„Achter elk masker schuilt nog een masker!" mal Ie n ZATERDAG 5 MEI 1990 ll CfiidócGomont' MAASTRICHT - Vóór zijn by- pass-operatie leek 't gedaan met de one-man-shows van Toon Her mans. Maar anno 1990 staat hij op het toneel weer, zoals hij dat zelf noemt, een potje te 'ouwehoeren' als nooit tevoren. En ook tijdens ons gesprek is hij niet te remmen. Zonder dat hem een vraag hoeft te worden gesteld, steekt Antoine Ge rard Theodore Hermans (Sittard, 1916) van wal over de zon, de re gen, de wind, het milieu. „Vroeger schreef en sprak ik heel lyrisch over regendruppels, dat ik me niet kon voorstellen dat uit de grijze lucht zoiets helders kon vallen. Als het nu regent valt er uit die lucht iets grijs dat niet meer helder is en lopen er allemaal van die bruine kleurtjes langs het raam. Vre selijk! Slecht teken!". Met zijn vingertoppen begeleidt hij de bekommerde toon waarop hij dit uit spreekt. „Ik vind dit heel erg, maar ik geloof nog steeds in de regen, de zon, de maan èn de aarde. Ik geloof in de mens z'n oerheid, niet in z'n pose. Ik geloof in mijn oude dag, zal ik maar zeggen. Waar ik niet in geloof, zijn de mensen die het allemaal denken te weten: de weten schap. Kijk naar de regen! De bomen! Kijk wat 'weten' heeft teweeggebracht! Ik vind dat de wetenschap ongelooflijk overschat wordt. En alles wat overschat en opgehemeld wordt, verliest een be paalde waarde, krijgt zelfs iets oneven wichtigs met dat andere, dat onweten schappelijke waar ik meer in geloof'. „Wetenschapsmensen kunnen ook alles zeggen, wat anderen die 'niks' weten maar klakkeloos moeten aannemen. Heel het geluk van de mens, zijn leefni veau, zijn esprit, zijn leefsfeer wordt ge dicteerd door mensen die dénken te we ten hoe het allemaal functioneert. Ik heb nooit geloof gehecht aan weten. Nog nooit heb ik iets van enig belang voor m'n leven kunnen constateren wat wer kelijk met weten te maken heeft. Ja, een hoogst enkele keer met zo'n by-pass. Als die doktoren niet weten hoe ze moeten handelen, dan ga je natuurlijk de pijp uit. Maar al zóu je de pijp uit gaan, dan is er nog niks aan de hand. Doodgaan lijkt verschrikkelijk, omdat men meent te weten wat 'dood' is. Maar dat andere, dat onwetenschappelijke, bijvoorbeeld 'geluk' of 'liefde' en zelfs de 'dood' kan niemand weten en daarom is het interes sant. Godsdienst heeft daar ook mee te maken. Let wel, niet de kerk. Gewoon God. Punt! Want het gaat mis zodra een kerk zich God toeeigent. Onze geschie denis zegt daarover genoeg, dunkt me, en jij noch ik, noch een kerk weet wie God is. Als ik het wist, was er niks meer en zou ik ook niet meer op de planken hoeven te staan". Onware wereld 'Blij u hier te zien' heet de nieuwste theatershow waarin Hermans voor het eerst in zijn carrière een voorprogramma gedoogt. Hierin passeert Hermans' car rière de revue die is samengesteld door Jacques Klöters en Erik Breij (Purper) en door Hermans' zoon Maurice en Gemma van Eek. Maar Hermans carriè re bestaat niet alleen uit theateroptre dens. Hij schrijft poèzie, liedjes, schil dert en tekent, kortom: hij is meer dan wat het publiek op het toneel van hem ziet. Hanteert hij een masker of is zijn intrinsieke waarde echt gemeend? „Jazeker! Maar je kunt natuurlijk niet alles zeggen. Ik bepaal mij tot een soort oppervlakkigheid om de mensen te ont spannen. Je kunt de mensen niet ont spannen als je op alles werkelijk diep zou ingaan. Ik vind dat het gedaan moet worden zoals ik het doe. Ik wil de men sen niet tot denken stemmen op zo'n avond. Niets moet herinneren aan de wereld. Niets! Het is namelijk geen we reld om de mensen aan te herinneren. Helaas! Het is een trieste, hebberige we reld, bovenal een onware wereld". Toon Hermans kijkt met een filosofische blik naar buiten wanneer het onderwerp een ietwat ernstige ondertoon krijgt. Een moedeloze stemming lijkt de 73-jarige clown zo nu en dan te overvallen. „Véél is onwaar. Neem de televisie. Daarin wordt alles tot iets gemaakt wat het ab soluut niet is. Of het nou een flesje cola is, een auto of een meneer die een spelle tje speelt en de vedette uithangt. Terwijl hij dat absoluut niet is! Het zijn leugens. Het is niet waar! Daar wil ik de mensen buiten houden!". Toon Hermans over Wim Kan: fyAls ik z'n dagboek lees, dan denk ikpotverdrie! Daar heb ik nooit iets van gewetenAnders had ik hem kunnen helpen! Die man stikte van verdriet en dat heeft hij nooit bekendgemaakt". FOTO: ANP „Daar kun je zelf natuurlijk niets over zeggen. Het staat zo ontzaglijk blufferig als je daarover gaat praten, maar natuur lijk weet ik dat ik, Toon Hermans, een bepaalde uitstraling heb. Maar ik maak daar absoluut geen misbruik van. Dat bedrog is mij vreemd. Sommige mensen hebben iets mystieks - zonder dat het hun verdienste is! - in hun stem, han den, voeten, gezicht of in hun hele sode mieter. Nou dat geluk heb ik in mijn le ven gehad. Er gebeurt iets wat de men sen zien: dat is de blik, de lach, een woord of een geste". „Danny Kaye bijvoorbeeld had dat ook. Fantastisch hè! Dat mag ook wel even: fan-tas-tisch! Ik heb hem in de Royal Al- bert Hall gezien. Daar dirigeerde hij het London Philharmonic Orchestra. Voor dat die man binnenkwam was ik al aan het lachen. Fantastisch! En du moment dat hij het toneel opkwam, toen gebeur de er iets miraculeus! Iets gewéldigs! dat was Dè Clown!". „Misschien is je uitstraling een reflex van je innerlijke leven dat aanvankelijk zo dramatisch was. ook bij hem. Komie ken zijn afgebrande mensen die al uitge blust waren op hun zestiende. Echte ko mieken hebben veel verdriet gehad, veel ongeloof in de wereld, armoede en veel onbegrip. Als je probeert tot de essentië le zaken te komen, dan moet ik je zeg gen dat het daaruit voortgekomen is. Daar komt die blik vandaan, dat drama in het gezicht. Want wat de mensen zien is een dramatische blik, maar geen lach- of-ik-schietblik of een kietelblik! Die heb je ook: van die clowns, komieken die al leen maar bekketrekken. Maar het is geen bekketrekkerij. het is de ziel die zich manifesteert in die blik en in de be weging". „Ik zeg en doe dingen om mensen te troosten. Ik doe nogal wat troost in mijn optreden, want er is veel verdriet en af en toe doe ik ook net alsof ik het weet. Daarom is dit werk therapeutisch. Ik zie dat aan de mensen in de zaal. Je voelt dat er een herademing is. Ze hebben ple zier en plezier is iets anders dan: wat heeft die man een fantastische opmer kingen over politiek of over de paus. Daar peins ik niet over. Ik vind dat veel te makkelijk. De mens een beetje aaien, een beetje strelen, een beetje helen, een beetje moed geven en een beetje 'kom op'. Wat ik dan doe of zeg gaat in het onderbewuste, dringt daar naar binnen en vervolgens put men daar moed uit. Dat weet ik zeker. Ik heb duizenden brieven van mensen die zeggen: ik kan gelukkig weer lachen sinds gisteravond. Ik voel dat er iets met die mensen ge beurt en dèt is fijn! Dat is de zin van mijn leven en daar ben ik gewoon geluk kig mee. Ik kan moe zijn om zeven uur, pijn hebben en denken, dit wordt niets. Maar dan ga ik toch. En ik ben nog niet op het toneel of ik ben de sterkste man van de hele zaal. Dus ik kan met redelij ke tevredenheid zeggen dat ik er letter lijk en figuurlijk van leef'. Fanmail Hermans' persoonlijkheid komt niet al leen tot uiting in het theater, maar voor al ook in zijn poëzie. Zijn boeken gaan als warme broodjes over de toonbank. Menig uitgever zou hem vanwege die omzet graag in z'n fonds willen hebben. Doch de literaire uitstraling van Her mans blijkt er een van papier-maché te zijn; slechts kneedbaar tot het stolt. Bij de erkende boekhandelaren staan zijn boeken niet onder de rubriek literatuur, maar onder vrije tijd. je schrijft dat ik je troostte en dat je elk dag m'n langspeelplaten speelde toen je 'voor pampus lag' maar als verdriet en tegenslag mij morgen zullen vellen wat dacht je, zou ik jou dan ook een keertje mogen bellen? „Ik schrijf gewoon wat in mij opkomt. Daarover heb ik heel weinig controle eigenlijk. En dan kan ik wel zeggen hier had ik eigenlijk 'en' moeten zeg gen en daar 'maar', maar dat doe ik dan toch niet. Ik wil niet mooi schrij ven! Het zijn maar hele kleine gedach ten die ik niet verder uitwerk. Ik be denk mijn eigen gedachten niet. Het zijn zieleroerselen. Zo van plóep! En dan staat het er. En dan is het goed. Alles wat ik daar aan denkwerk aan zou toevoegen, zou de integriteit, de èchtheid wegnemen. Het zou alles misschien wel grammaticaal beter doen ogen, maar dat betekent wel dat je dat puriteinse voor het 'gewone' volk, de burgerman wegneemt". „Ik praat via mijn gedichten tegen 'het volk'. Dat doet iedere dichter. Elke dichter heeft een parochie, de één een grote, de ander een kleine. Ik spreek nooit tegen intellectuelen. Die groep interesseert mij ook niet, omdat in die groep het individualisme heel belang rijk is. Ik ben een massamens zonder vulgarismen, want mij zie je niet in kwissen of kwassen en weet ik veel wat. Ik ben van het volk en dat vind ik ook het allerinteressantst". „Ik ben me ervan bewust dat dit eli tair klinkt, maar over en met het ge wone volk praten, boeit me. Véél meer dan met een dichter praten hoe een gedicht in elkaar zit. Ik wil niks in el kaar zetten, laat het maar zoals het is. Los zand. Wat kan mij het schelen. Los zand is ook zand". „Mijn broer, die was veel intelligenter dan ik, dat was een echte wetenschap per. Hij was rector, schreef in topbla- den en zo. Hij was echt intelligent en dat vond mijn moeder véél interessan ter. Ik was de pias die de boer opging met voordrachten. De clown die op het biljart in het café - waar het rook te en stonk naar de kachel - ging staan zingen. Terwijl mijn broer de paus interviewde! Dus déze Hermans was niks". Toch heb ik echt het gevoel dat ik iets doe wat zin heeft. Het is een beetje flauwekul, een beetje spruitjes pellen. Maar ik vind ik dat ik het moet doen en dat ik daarop een beetje trots mag zijn. Maar dat laatste lukt me niet zo. Mijn broer lukte het wel, die kon wel trots zijn. Een komiek is anders. Mis schien heeft déze komiek ook angst voor woorden als 'trots' omdat hij weet en gezien heeft wat hun beteke nissen kunnen aanrichten". WIGGELE WOUDA „Ik wil een heel kinderlijk sfeertje creèr- en dat ongedwongen is en uit niets ont staat. Die echtheid wil ik laten zien en voelen. Wat je van mij allemaal ziet op het toneel is uit het niets ontstaan. Het is niet bedacht achter een bureau of zo, het is doodgewone flauwekul. Het is niets, maar ik wéét dat ik in het niets aan het graven ben en dat is het mooie. Daar ben ik bezeten van. Omgaan met niets en daar niets van maken, omdat ie dereen het over 'iets' heeft. Iedereen wil iets meedelen en de één schreeuwt nog harder dan de ander". „Als ik op al m'n onderwerpen door zou gaan, dan word ik zo'n soort Freek de Jonge en daar heb ik absoluut geen zin in. Ik ken Freek heel goed, het is een vrindje van mij. Ik vind best goed wat ie doet, maar ik zal m'n geld er niet aan uitgeven. Ik ben er niet voor het rang schikken van mensen. Dat wil ik ge woon niet. Freek wil het andere weer niet. Ik heb hem zo vaak gezegd, laat die shit toch allemaal weg, want je hebt clowneske aanleg genoeg. Maar hij gaat toch steeds door. Wij hebben achter ons huis een tennisbaan en daar komt Freek nog al 's tennissen. Dan zeg ik hem dat elke keer weer: je kon het toch echt weer niet laten hè, om de paus een schop te geven? Wat wil je daar toch mee? Hij trapt jou toch ook niet? Wat betekent dat toch voor je? Maar ik krijg het niet uit z'n kop!". Scoren Dus geen engagement, geen principes, geen betrouwbaarheid? Cabaretier slechts als therapeutisch masker? „Principes? Je gelooft toch niet dat er één komiek is die uit principe iets uit draagt? Dat kun je rustig vergeten! Voor theatermensen geldt gewoon: waarmee scoor ik het best, waarmee schiet ik in de roos en waarmee ernaast? Als iemand kan scoren met wat totaal tegen z'n prin cipes ingaat dan zegt hij het. Echt hoor". „Je denkt toch niet dat Seth Gaaikema écht geïnteresseerd is in de politiek? Ik ken Seth natuurlijk ook heel goed, hij is bij mij begonnen. Nou, die interesseert zich net zoveel voor de politiek als dit glas bronwater. Hij leeft ervan omdat hij Wim Kan een beetje nabootst. En ook Wim Kan kon het in feite niets schelen. Niets! Z'n dagboeken en brieven bewij zen dat. Dat is God dat is verschrik kelijk! En ik ben een van z'n beste vrien den geweest. Nou, vrienden tussen aan halingstekens, want er zijn bijna geen vrienden in het theater". „Ik moet er ook niets mee te maken hebben trouwens, met het hele zootje niet! Ik ben de laatste dertig jaar nooit naar een voorstelling van een van mijn collega's geweest. Maar als ik nu zo'n dagboek lees, dan denk ik: potverdrie! Daar heb ik nooit iets van geweten! An ders had ik hem kunnen helpen! Die man stikte van verdriet en dat heeft hij nooit bekendgemaakt. Nu zijn die brie ven ook uit, die natuurlijk nooit hadden mógen uitkomen. De 'grootste' gehei men van zijn leven komen uit en dan blijkt opeens dat je hem niet gekend hebt. Dat dat ook weer een soort bedrog is, zo'n onware werkelijkheid. Dat is het afschuwelijke van het theater. Achter elk masker schuilt nog een masker! Het stikt van het bedrog, het stikt van de onecht heid, de poses, de aanstellerij". Cultuur De cultuur van het theater die ik in We nen, in Parijs in New York heb geproefd en die ik in Engeland heb gezien, kennen we hier niet. Daar hebben we geen kop pen en geen lijven voor. Nederlanders zijn dat niet. Nederlanders zijn bruggen, kazen, koeien en melk. Daarin zijn we goed. Prachtig! Hoedje af. Maar die flair, het theatrale, dat luchtige, dat zit er ge woon niet in bij ons. Als het er zou zijn, dan ging ik naar een voorstelling kijken, vanmiddag nog! Het zijn allemaal beste mensen, maar ze kunnen mij niet boei en! Ik ken niet één komiek of zanger in Nederland die in de verste verte iets heeft van internationale alure. Ab-so- luut niemand! En dat moet zich hier ook niemand verbeelden want dat is gewoon niet zo! Wij hebben hier gewoon geen sterren. De mensen die nu bekend zijnik betwijfel echt dat zij dat over dertig, veertig jaar ook nog zijn. Ik ge loof dat dat alleen maar kan als je uit de oude school komt. Daar kom ik van* daan, daar kwamen Wim Sonneveld en Wim Kan ook vandaan. Daarom kun nen wij dit ons hele leven doen, omdat we als een klein boompje uit de grond zijn gekomen en heel geleidelijk, blaadje voor blaadje zo naar boven gingen. Je kunt een boom niet zomaar uit de grond stampen en er ineens een eik of een berk van maken. Dat gaat niet. En toch ge beurt dat tegenwoordig in diverse tv- programma's en festivals veelvuldig. Dat hoort bij het bedrog waar merkwaardig genoeg dit gesprek steeds op terugvalt". Uitstraling De naam Toon Hermans betekent voor heel veel mensen een stukje troost, een arm om de schouder. Veel rouwadver tenties bijvoorbeeld dragen zijn teksten. Zit z'n 'geheim' misschien in zijn puur heid? Of maakt hij toch stiekem gebruik van zijn verstrekkende uitstraling en po pulariteit? „Niets moet tijdens de show herinneren aan de wereld. Het is namelijk geen wereld om de mensen aan te herinneren". FOTO: MILAN KONVALINKA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 35