De kerken 'haben es gewusst'; waarom deden ze niet méér? final foidóeSou/ia/nt ZATERDAG 5 MEI 1990 Het kan niet worden ontkend: de vooroorlogse Nederlandse christenen konden weten wat er met de Duitse kerken gebeurde sinds Hitier aan het bewind was. Al vroeg nadat hij de macht had overgenomen kwamen noodsignalen door over het lot van Duitse predikanten die Jezus van Nazareth niet wilden inruilen voor Jezus de Ariër. Katholieke intellectuelen in Nederland wisten feilloos aan te wijzen waar het nationaal-socialisme in de fout ging en hoe groot de bedreiging en verleidingskracht waren. De hervormden tenslotte hadden in de 1934 ontslagen hoogleraar Karl Barth een levend bewijs van hoe het christenen verging die zich verzetten tegen de totalitaire staat. 'Wir haben es gewusst'; maar de Nederlandse kerken reageerden niet of nauwelijks op de gebeurtenissen in Duitsland. Waarom niet? Een eerlijk antwoord is niet meer te geven, ons beeld is altijd een reconstructie en ons kijken is vertroebeld door het weten van het vervolg. Het beeld van christelijk Nederland van toen wordt misschien verhelderd met behulp van twee brandpunten: dat van de verzuiling en dat van de politieke neutraliteit van ons land. De 'SA. van Jezus Christus'. Zo werden ze genoemd, de leden van de 'Geloofsbeweging der Duitse Christenen'. Meteen nadat Hitier in 1933 aan de macht was geko men, hebben ze het - met veel succes - geprobeerd: de kerk on derwerpen aan de staat. Het Duitse volk moest één worden on der Hitier en de kerk moest één worden onder een Rijksbisschop. Dat doel moest worden bereikt; alle middelen - van propaganda tot en met concentratiekam pen - konden worden ingezet tegen de onwilligen. Zo ontstond de Duitse Kerk strijd: de 'Bekennende Kirche' tegenover de 'Deutsche Christen'. A. Rosenberg, ideoloog van het nationaal-socialisme en van de Duitse eenheidskerk. polemiseer de met de Bekennende Kirche en had een mooie droom over de nieuwe kerk van het Duitse Rijk: „De kerk die meent het recht te hebben Duitse volksgenoten te degraderen tot dwaalleraren en heide nen, gaat de perken van haar bevoegd heid te buiten. Haar invloedssfeer is niet langer de strikt-religieuze, doch de poli tieke. Welnu, op dit gebied heeft alleen de Führer invloed uit te oefenen. Daar mee zijn de terreinen van religie en we reldbeschouwing in hun onderlinge ver houding afgebakend en de kerkgeschie denis in haar tegenwoordigen vorm is ten einde. In haar plaats is de geschiede nis van het Duitse volk als geheel getre den. In het teken van de nationaal-socia- listische wereldbeschouwing van de wet ten van ras en bodem, in één woord in het teken van de Duitse mythe heeft zij haar loop begonnen". Miljoenen Duit sers hebben het verhaal willen geloven en zwoeren Hitier christelijke trouw. Alarm Nederlandse christenen wisten er van. Al sinds 1931 verschenen er onthullende artikelen in diverse confessionele bladen over dreigende ontwikkelingen bij de oosterburen. In 1934, op een bijeen komst van de Gereformeerde Predikan tenvereniging, werd bekend hoe slecht sommige leden van de Bekennende Kir che ervoor stonden. Een jaar eerder had de hervormde (van oorsprong Duits-joodse) pedagoog en fi losoof Ph. Kohnstamm al alarm gesla gen, net als trouwens de Utrechtse hoog leraar A.M. Brouwer. Deze wees de her vormde synode op de ontwikkelingen in Duitsland en waarschuwde dat „wat zich dit jaar daar afspeelt, volgend jaar in ons land realiteit kan zijn". De synode hoor de het aan en deed niets, net als na een verzoek om protest aan te tekenen tegen de jodenvervolgingen in Duitsland. De Nederlandse Rooms-katholieke Kerk werd in 1934 uitgedaagd om een stand punt in te nemen ten opzichte van de NSB. De Amsterdamse deken dr. G.C. van Noort stelde dat wanneer de rechten van individu, gezin en kerk zouden wor den erkend, 'onze principiële bezwaren tegen de NSB goeddeels wegvallen'. Het episcopaat heeft overigens vanaf het begin een afwijzende houding jegens de NSB gehad; niet alleen vanwege bedrei ging van de vrijheid van de kerk, maar ook vanwege de politieke dreiging; in 1935 blijkt elf procent van de Limbur gers op de NSB te hebben gestemd. Een jaar eerder waarschuwden de Nederland se bisschoppen de gelovigen ernstig om geen steun te betuigen aan de nationaal- U OCrSAhE KATHOLIEKE GEZINSZDCG I srCH'ii:; glmildsdmppuum hJIHCUfUt ELJAHRDUJOAC KATHOLIEK EMIGRATItBUHEAU sninrKuuu oi*l™)lrf m 0 VEO SOC ZCC. ,nna M Mil VAUD A.V. PROVINCIAAL BUREAU DIOCESANE STICHTING JEUGDZORG EN GEZIN5WERK ST JAN STICHTING SDOAAl PSVCft'ATPlSCME DIEN WIT GELE KRUIS GCBLt- ;RfN SOC PSVCHIATR I KATHOLIEK BUREAU HUWELIJKS AANGELEGENHEDEN rprfekuup De verzuiling in beeld. Katholieke orga nisaties voor de katholieken. Gerefor meerde voor de gereformeerden. Door die blikvernauwing bleven velen van hulp ver stoken. socialisten of aan enige fascistische groep. Iedereen die viel onder de bis schoppelijke rechtsmacht werd die steun verboden. Het belangrijkste motief voor het episco paat was de angst dat bij machtsoverna me door fascisten of nationaal-socialis- ten er geen waarborgen meer zouden zijn dat de katholieke organissties kon den voortbestaan. Verzuiling Het trefwoord voor de Nederlandse sa menleving van voor de oorlog is verzui ling. Een gangbare definitie van dat be grip is dat 'mensen in staat zijn hun maatschappelijke activiteiten te verrich ten binnen de levensbeschouwelijke groep'. „Een Nederlandse katholiek stond op en ging naar bed in het bewust zijn dat hij niet protestant was. Niet al leen bad hij anders dan zijn meeste bu-" ren, hij stemde ook anders, las andere boeken en kranten, luisterde naar een ei gen omroep, reisde, zwom en fietste, tenniste, biljartte, voetbalde en verzeker de leven en inboedel in rooms verband" (L.J. Rogier). Voor de oorlog was de verzuiling (aantal organisaties) bij de katholieken overi gens sterker dan bij de gereformeerden. Die laatsten konden er ook heel wat van; bij gereformeerde gezinnen was het heel normaal dat er verscheidene bakkers aan de deur kwamen. Wanneer er in het dorp of stad verschillende gereformeerde bakkers waren, dan verdienden al die 'broeders' de klandizie van de geloofsge noten. Dus werd er een eerlijk rooster gemaakt voor deze neringdoeners. En wat te denken van het vermoeden van de gereformeerde hoogleraar A. Anema over het traditionele standpunt van gere formeerden ten aanzien van de Mat- theus Passion van Bach: daar gingen ge reformeerden niet naar toe, want de tekst was te luthers Een voorbeeld van verzuild denken is ook het voorval tussen Anton van Duin kerken en aartsbisschop J. de Jong. In 1936 werd het 'Comité van waakzaam heid van anti-nationaal-socialistischen intellectuelen' opgericht. Anton van Duinkerken zat er in, Gerard Brom, ds. J.J. Buskes, Titus Brandsma, Jan Ro mein en nog enkele anderen. Van Duinkerken schreef een brochure: 'Katholicisme en Nationaal-socialisme'. In een Naschrift verklaart hij dat hij geen deel meer uitmaakt van het Comi té. De reden is dat „samenwerking met ongeloovigen een aanleiding zou kunnen geven tot misverstand bij de katholie ken", zo vernam Van Duinkerken de mening van de aartsbisschop (Jan Ro mein was marxist). De literator schrijft vervolgens dat hij zich met „het Aartsbisdom in verbin ding heeft gesteld om mede te deelen, dat ik er onder zulke omstandigheden de voorkeur aan gaf, miir of meer gerecht vaardigde misverstanden bij mijn ge loofsgenoten te vermijden". Ook Gerard Brom verdween toen uit het Comité. In gereformeerde kring is in het alge meen terughoudend gereageerd op ver zoeken tot steun aan de Bekennende Kirche. Een van de redenen daarvoor is typerend voor het denken in zuilen: niet alle leden van de Bekennende Kirche waren gereformeerd en al is hun strijd tegen Hitier nog zo goed, steun kan al leen naar groepsgenoten gaan. Zo zijn de grenzen van de zuil bij wijze van spre ken de grenzen van de wereld. Neutraliteit Het kleine landje aan de zee beriep zich al tientallen jaren op de 'roeping van de neutraliteit'. Door neutraal te zijn zou Nederland het evenwicht tussen de grote machten het meeste dienen, luidde de doctrine. Het onvermogen van ons klei ne land om zich militair teweer te stellen Dit affiche waarschuwt tégen 'Het Roode Gevaar', een van de redenen waarom gezamenlijk verzet uitbleef. Daarin kwam pas in 1941 verandering. tegen de grote landen was echter de fei telijke grond voor de neutraliteit. De neutraliteitsdoctrine leidde tot merk waardige gebeurtenissen. Via de Larense predikant ds. Joh. Verkuyl (de latere hoogleraar) bepleitten de gereformeerde kerken van Hilversum en omgeving in 1934 steun aan de slachtoffers van de Kerkstrijd in Duitsland. De Gerefor meerde Predikantenvereniging wilde over dat verzoek eerst advies inwinnen bij de minister van buitenlandse zaken. De neutraliteit van het vaderland - de garantie voor een toekomst zonder oor log - stond immers op het spel. In Bonn werd de theoloog Karl Barth ontslagen als hoogleraar; hij was een van de grote mannen van de Kerkstrijd. Zou het niet goed zijn om hem naar Utrecht te halen, vonden enkele hervormden. De plannen zijn nooit echt uitgewerkt. Iemand be noemen die na een conflict met de staat was ontslagen, zou inbreuk betekenen op de neutraliteit. De politieke neutraliteit werd door kerken en kerkelijke autoritei ten als vanzelfsprekend - want door de politieke vrienden binnen de zuil verde digd - geëerbiedigd. Nsb De tijd na de Eerste Wereldoorlog is in vrijwel geheel Europa chaotisch. Er is ar moede, bestuurlijk onvermogen, werk loosheid en bureaucratie; de roep om de sterke man kwam op. Het bestaande maatschappelijke model van de confes sionelen noch dat van liberalen of van de socialisten met hun klassestrijd pas ten op de ontwikkelingen. Begrijpelijk, want de verzuiling was een negentiende- eeuwse oplossing voor de toen geldende problemen die in 1917 al waren opgelost (de sociale kwestie, de kieswet en de schoolstrijd). Jonge katholieke intellec tuelen uitten hun ongenoegen met de gang van zaken onder meer door de ver oordeling van de politieke compromis sen die de Rooms Katholieke Staats Par tij met Colijn en zijn makkers sloot. De intellectuelen hadden het ideaal voor ogen van het katholiek corporatisme (ge- inspireerd door de encyclieken 'Rerum Novarum', 1891 en 'Quadragesimo Anno', 1931); ze streefden naar een situ atie waarin alle levensverbanden op el kaar betrokken waren en samenwerkten, met de kerk als sturend middelpunt; al Het vooroorlogse gereformeerde milieu ten voeten uit: het gezin rond het harmonium, ook wel 'psalmen-pomp' genoemd. les ten dienste van het welzijn van de hele samenleving. De confessioneel-hervormden probeer den nog hun heil te zoeken - met hun voorman Hoedemaker - in het model van 'heel de kerk en heel het volk'; een soort theocratie ten dienste van de kers tening van de samenleving. En de gere formeerden tenslotte, onder aanvoering van Abraham Kuyper, zochten het isole ment van het gereformeerde volksdeel om van daaruit de samenleving te 'heili gen'. De kerken leden trouwens ook aan het brede maatschappelijk ongenoegen, met name de Hervormde Kerk. In de jaren twintig en dertig verloor die kerk haar positie als grootste kerkelijke minder heid aan de katholieken. De Nationaal Socialistische Beweging heeft gebruik gemaakt van de onvrede, de onzekerheid en de armoede onder confessionelen. Net als in Duitsland was gebeurd, werd ook in Nederland gepro beerd het kerkvolk met mooie woorden en bijbelteksten voor de beweging van het nationaal-socialisme te winnen. En met redelijk - zij het kortstondig - suc ces. In 1935 behaalt de NSB liefst bijna acht procent van de stemmen bij de Sta tenverkiezingen. Clerus en synoden verstaan het teken en dreigen met de 'ban'; de gereformeerden in combinatie met het verbod op het lid maatschap van de CDU, een progressief- christelijke, anti-militaristische groep. De kerkelijke middelen blijken effectief, het succes van de NSB is van korte duur. Ommekeer Kort na de tiende mei van 1940 lijkt het of de oorlog het interne leven van de zuilen nog nauwelijks beroert. In gere formeerde kring gaan leerstellige conflic ten gewoon door - tot de kerkscheuring van 1944 - en in het blad 'Het School bestuur' ten dienste van het r.k. onder wijs, blijven artikelen verschijnen over 'de Godsvrucht onzer kinderen' en wor den 'kritiekloos' Duitse theologische boeken gerecenseerd. Alsof er niets ge beurd was. In en na 1943 vertonen de zuilen echter nieuw gedrag: katholieken, gereformeer den, communisten en hervormden kun nen dan wél samenwerken. Tot 1943 hadden de Duitsers vooral selectief men sen opgeroepen en opgepakt; joden en zigeuners bijvoorbeeld. Maar de Arbeit- seinsatz wordt na een geleidelijk proces massaal en vooral daarom verdwijnt de afwachtende houding van het volk, steeds meer krijgt het verzet grotere om vang en functioneren de zuilen veel minder gesloten. Bij de gelovigen onder de mensen van het verzet speelt de 'zuil' in zekere zin nog mee, oordeelt de historicus J.C.H. Blom: de (orthodox) protestanten vallen op door hun grote principiële militantie, voortspruitend uit een zeer persoonlijke geloofsbelevenis die om consequenties vroeg. De katholieken, gedisciplineerd de aanwijzingen van de clerus onder lei ding van aartsbisschop De Jong volgend, reageerden over het algemeen pragmati scher. Bij de aartsbisschop speelden naast principiële overwegingen ook pas torale argumenten een grote rol, name lijk de vraag hoe de gelovigen het beste- door deze moeilijke tijden konden wor den geleid. De keer in het verzet (1943) kwam voor veel joden te laat: de mees ten waren toen al weggevoerd. In totaal hebben zes- tot zevenhonderd1 duizend Nederlanders via de Arbeitsein satz gewerkt in Duitsland; geen gerin, percentage op een bevolking van negen miljoen. 1 Het aantal verzetsstrijders tot de winter van 1944 wordt geschat op vijfendertig duizend; vijfentwintigduizend Nederlan ders gingen als vrijwilliger naar het Oostfront. Een reconstructie van wat er in de jaren dertig gebeurde, kan niet meer zijn dan een bééld van gebeurtenissen, bij wijze van spreken scherpgesteld op bepaalde aspecten; in dit geval verzuiling en poli tieke neutraliteit. Elke reconstructie lijdt zo gezien aan blikvernauwing. De 'zie ners' van voor de oorlog en de (geloofs-) helden tijdens de oorlog blijven zo wel licht te veel buiten beeld. Blijft de vraag hoe onze kinderen en kleinkinderen naar ónze geschiedenis kijken en misschien! JY met verbazing moeten constateren hoe ook wij blinde vlekken hadden in de -w waarneming van het hier en nu. LÜTSEN KOOISTRA Reclameboekeleggertje van gereformeerde boekhandel, met beeltenis van Abraham Kuyper.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 26