'Katholieke kerk hield zich het beste in oorlogstijd' QcidwOowiant mir CeiclócSouAcmt Martelaar voor het vrije woord brieuen van lezers kerk wereld Zoeken ORGANIST GEESTELIJK LEVEN/OPINIE ftwdaeSomcmt ZATERDAG 5 MEI 1990 PAGINA 2 folN Pastores AbvaKabo eisen landelijke rechtspositieregeling ZOETERMEER De rooms- katholieke pastoraal werk- (st)ers die zijn aangesloten bij de AbvaKabo, willen een landelijke rechtspositierege ling. Er moeten niet alleen goede regelingen komen voor arbeidstijden en mogelijkhe den tot bijscholing, maar ook moet de privé-sfeer van de pastoraal werk(st)ers worden beschermd en moet de discri minatie van de vrouw in de kerk worden teruggedron gen. De ongeveer 120 pastoraal werk(st)ers, die zijn verenigd in de WKO (werkers in dienst van de kerkelijke overheid) van de AbvaKabo, stellen hun „zorgelijke situa tie" aan de orde in een dis cussiestuk. De WKO consta teert dat de pastoraal werk- (st)ers steeds meer in een „verlammend gewetenscon flict" terecht komen door het beleid van de bisschoppen. Enerzijds verwachten een pa rochie en een priester vaak dat zij dopen en preken, ta ken die alleen aan de (gewij de) diakens en priesters toe komen. Anderzijds hebben zij weinig behoefte aan een con flict met hun bisschop die hun uitdrukkelijk het toedie nen van sacramenten heeft verboden. De WKO bepleit dat er een duidelijke werkgever komt. Nu treden meestal de paro chiebesturen als zodanig op, die daarbij het rechtspositie reglement dat op 1 januari 1984 van kracht werd, hante ren. Dit reglement, dat in zes van de zeven bisdommen het bisdom Roermond stelt geen pastoraal werk(st)ers aan is volgens voorzitter A. Slaats van de WKO onvol doende. Het reglement regelt alleen zaken van arbeids rechtelijke aard, maar biedt geen oplossing voor functio nele problemen, zoals de werkdruk en bijscholing. Zelfkennis is het begin van wijsheid en het einde van de meeste illusies door Marinus van der Berg Tegen iemand in wie een ver langen leeft om opnieuw te zien, zegt Jezus: 'Je moet her boren worden.' Voor Nikode- mus zijn het wonderlijke woorden. De roep om op nieuw te zien, de roep om om te keren klinkt in deze dagen van verschillende kanten. Met Nikodemus is de vraag: 'hoe kan dat?' En het antwoord is dat de Geest is zoals de wind. Zij waait waar ze wil en je weet niet waar ze vandaan komt. Nikodemus worstelde met de vraag naar de goede windrich ting. Met welke wind moet ik meegaan. Nikodemus was een mens die oprecht zocht naar de waarheid voor zijn leven. Hij zocht naar een diepere waarheid. Het is voor mij niet moeilijk om in hem een tijdgenoot te zien, zoekend onderweg. Het is voor mij misschien moeilij ker om herboren te worden. Wanneer mag je zeggen dat je een herboren mens bent? Moet je daarvoor niet veel van wat je lief is loslaten? Vraagt herboren worden om een nieuwe ontvankelijkheid? Ben ik al in staat om te luisteren naar de woorden en dg teke nen die voortkomen uit de Geest? Kan iemand al zeggen: 'ik weet de richting, ik heb de waarheid in bezit?' Of kan ons spreken niet meer zijn dan 'zoekend onderweg.' Persoonlijk probeer ik het zoekend onderweg blijven, hoewel ik in mijzelf de begeer te ken van 'het eigen gelijk en de enig juiste kijk.' Deze korte overweging bij het evangelie van deze (dins)dag 24 april schrijf ik vandaag op, nu het vandaag de dag is waarop ik aan Kardinaal Simonis de bundeling van kaarten en overwegingen zal aanbieden, getiteld: 'in mijn hart leeft hoop.' Dat is de tekst van de eerste kaart en de tekst van de laatste kaart was: 'geen angst voor de pastorale werk- (st)ers.' Als een smekende getuigenis van hoop en solidariteit wil ik dit alles aan de Kardinaal aan bieden in de hoop op een open ontvangst. Ik durf te zeggen dat er zeer grote be weging van mensen in en ook buiten de kerken is die op nieuw zoeken naar wat waar is voor dit leven en die verlan gen naar de Bron waaruit le vend Water stroomt. Zeer ve len zoeken naar wat dit leven echte zin geeft. Samen zoe kend en luisterend vallen er ons ook woorden toe en zien we wegen die inspireren en die moedgevend zijn. Ik begin steeds meer te zien dat de kern van geloven is, dat Dé Lijdende ons is voorgegaan. Zo gaan in onze dagen de lij denden nog steeds voor. Zij horen en zien reeds met ande re ogen. Zij luisteren vanuit een diepere gevoelswereld en weten zo te onderscheiden. Zij weten als niemand anders waar het knelt in onze wereld, in onze onderlinge verhoudin gen. Steeds meer vermoed ik dat de Geest onverwacht waait vanuit de lijdenden. De lijdende is niet een kerkge- bondene en ons horen strekt zich dan ook uit tot over alle grenzen. Het zijn lijdende mensen die vragen om omme keer. Zij hebben gezag van spreken. De lijdende mens is op een wijze die niet goed in woorden te zeggen is verbon den met Dè Lijdende Dienst knecht die als een Herborene onder ons leeft en ons influis tert dat het laatste woord Licht, Leven en Liefde is. Alle andere woorden zullen ver waaien. Nikodemus was een vooraanstaand leraar, die zocht naar de waarheid. Het zoeken misstaat niet. Het zoe ken houdt ook een belofte in: 'wie zoekt, zal'vinden.' Wie niet meer zoekt, zal niet vinden. Zoekend zullen we vinden. Ik beschouw het als I een hoopgevend gebaar dat I de Kardinaal, die ook leraar is, na het lezen van de aanbie- I dingsbrlef onmiddellijk op- I stond en tegemoetkomend de kaarten en brieven in ont vangst nam. Niet de pijn van deze tijd verhullend, hoop ik j dat de pijn is als die van een I vrouw in barensweeën. Er j komt nieuw leven in zicht. GEREFORMEERDE PREDIKANT KOMT TOT 'ONTHUTSENDE CONCLUSIE' DEN HAAG We kun nen nauwelijks meer spreken over de oorlog zonder daarbij morele oordelen te betrekken: iemand is 'goed' geweest of 'fout'. Tussen beide lijkt soms nauwelijks iets te bestaan. Die opdeling in categorieën voldoet natuurlijk niet; de werkelijkheid is veel genuan ceerder dan het zwart-wit- schema suggereert. Bovendien verglijdt de schaal van goed en kwaad met de tijd. Zo rust te er tot voor een aantal jaren geleden een zeker taboe op net feit dat iemand voor de Duitsers had gewerkt. Zeker de mensen die actief in het verzet waren geweest, hadden de neiging om de medebur gers die in eigen land of in Duitsland voor de vijand had den gewerkt, daarop aan te kijken. Nu blijkt uit bijvoor beeld interviews voor veel mensen heel gewoon om te vertellen over hun tewerk stelling in Duitsland. Het zwart-wit denken beviel de gereformeerde predikant ds. J. Snoek ook niet; reden waarom hij in 1969 een boek over de niet-katholieke ker ken en de joden in Europa schreef onder Hitler, met als titel: 'grey-book', 'grijs-boek'. Er is immers geen zwartboek en ook geen witboek te schrij ven van de houding van de kerken ten opzichte van joden en van Hitier. Het is in zekere zin opmerke lijk dat diezelfde ds. Snoek die enige tijd in Israël woonde en werkte en twintig jaar be trokken was bij het gesprek tussen kerk en Israël, nu be hoefte heeft gehad om het 'grijze beeld' toch meer kleur te geven en wel met behulp van de opklimmende trap van goed: namelijk beter en best. Hij doet dat in het boek: 'De Nederlandse kerken en de jo den 1940-1945'. Het handelt over de officiële kerkelijke protesten van de kerken in Nederland ten opzichte van de Duitse bezetters. Ds. Snoek vergelijkt de houding van de diverse kerken en komt daar bij tot een vergelijkend oor deel: die kerk was beter en die kerk was slechter in de officiële uitspraken. Hij noemt het een 'verbluffende' conclusie dat uit die vergelij king niets anders kan blijken dan dat de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland, onder lei ding van kardinaal De Jong zich het 'beste' heeft gehou- De leden van het Interkerkelijk Overleg (het voormalige Convent van Kerken, nu inclusief de Rooms-Katholieke Kerk) werden op 17 februari 1942 in audiëntie ontvangen door Rijkscommis saris Seyss-lnquart. Gespreksonderwerp: protest tegen de maatregelen betreffende de joden. In 1945 maakte Isings van dat bezoek een tekening, Seyss Inquart is de tweede van rechts. den jegens de bezetter in offi ciële en publiekelijke uitin gen. Hervormden en gerefor meerden hebben het om beur ten laten afweten, concludeert ds. Snoek, namen kansen niet Ds. Snoek heeft in dit speci fieke geval de behoefte om te oordelen in categorieën van goed en beter. Enerzijds om dat: 'het is algemeen bekend dat in de loop der eeuwen menigeen in de RK Kerk zich schuldig gemaakt heeft aan het doen van antisemitische uitlatingen, ja dat de kerk zelf betrokken was bij het vervol gen der Joden en bij het uit vaardigen van antisemitische wetten' en anderzijds mag 'kennis van wat er in de loop der eeuwen door de Rooms- Katholieke vaderen dat waren de vaderen, ook van de Protestanten jegens het Joodse volk miszegd en mis daan is, er niet toe leiden dat men zijn ogen sluit voor het goede, geschied tijdens de tweede wereldoorlog'. Een soort eerherstel dus voor de Rooms-Katholieke Kerk door de feiten te laten spre ken. Juist op dit punt rijzen de twijfels. Niet vanwege een vermoeden dat ds. Snoek din gen met opzet dingen zou ver zwijgen, feiten zou verdraaien of dingen zomaar zou beden ken. En ook niet om vanuit een bepaalde vooringenomen heid kerken te willen 'be schermen' en andere kerken juist negatief af schilderen. Wel rijzen de twijfels bij de manier waarop ds. Snoek pro beert de betekenis van de kerken voor joden onder de boodschap niet werd voorge lezen. De gereformeerde ver ontwaardiging was groot; twintig kerkeraden tekenden officieel protest aan en uitein- gemeenschappelijke noemer delijk vertrok Kuyper uit het te brengen van de officiële en Convent: hij had het 'vertrou wen der kerken' verloren. De werkwijze van ds. Snoek gebiedt nu een min-punt te noteren voor de Gereformeer- lerlei andere bezwaren geldt de Kerken; maar is dat niet te publiekelijk gedane uitspra ken en ze dan te yergelijken. Deze werkwijze is in zekere zin misleidend. Want naast al- bijvoorbeeld dat een uil veel 'eer' voor één pro-Duitse een aartsbisschop, de offi- gereformeerde afgevaardigde. ciëlet rooms-katholieke stem zeker gelet op het gerefor- dus, een heel andere status meerde protest dat volgde? heeft dan die van een synode. Beide uitspraken kom op ge- Een andere vraag bij de •erkwijze van ds. Snoek is heel verschillende wijzen tot die naar de feitelijke beteke- stand en kunnen dan ook moeilijk met elkaar worden vergeleken. Ds. Snoek geeft zelf een tref fend voorbeeld hoe door zijn ciëel' het beste af, werkwijze het beeld verte kend kan worden. In 1940 nis van officiële kerkelijke uitspraken voor de joodse landgenoten. De Rooms-Ka tholieke Kerk komt er 'offi- reformeerden hebben de meeste joodse 'onderduikers zouden de lidkerken van het gered. Convent van Kerken (ont staan naar aanleiding van de bezetting en aanvankelijk ex clusief de Rooms-Katholieke Kerk) zich publiekelijk uit- Motieven Interessanter en wellicht ook belangrijker dan de bladzijden spreken tegen de verordering over de 'vergelijking' is wat de Duitsers omtrent het ds. Snoek schrijft over de mo- onderscheid maken tussen joodse en niet-joodse Neder landers. Zes kerken zouden de boodschap het eerste ge meenschappelijke kerkelijk protest laten voorlezen in dé kerk. De gereformeerde vertegenwoordiger iri het Convent, de Duitsgezinde prof. dr. H.H. Kuyper, zorgde ervoor dat in zijn kerken de tieven van christenen om jo den onderdak te, verlenen. Door middel van getuigenis sen van betrokkenen geeft ds. Snoek een inzicht in wat Ne derlanders en dan met name christenen, bewoog joden in huis te nemen. In het boek van ds. Snoek komt het 'Volk Gods-motief' nadrukkelijk naar voren: gereformeerden Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat voor de meeste gereformeerden dit geloofsmotief niet speelde, want het was maar een be trekkelijk klein percentage gereformeerden dat metter daad joden heeft geholpen. De gereformeerden die het wel deden, hadden volgens ds. Snoek niet de bedoeling 'ziel tjes' te winnen; soms werden joden op hun onderduikadre in de gelegenheid gesteld om hun gebeden te doen, zoveel mogelijk kosjer te eten en dergelijke. Ontroerend in dit verband is het verhaal dat een gerefor meerde vrouw haar joodse on derduikster niet wilde 'beledi gen' toen zij aan de piano ge zeten kerkliederen zong. Daarom veranderde ze de tekst van het lied: 'Welk een vriend is onzen Jezus' in: 'Welk een vriend is onze Mo- zes..'. Behalve het boek van ds. Snoek over is er een ander, breder opgezet boek over de niet:katholieke kerken her drukt: 'Protestants Nederland en Duitsland 1933-1941', ge schreven door dr. Ger van Roon. Het betreft een onge wijzigde herdruk van de Spectrum-uitgave van 1973. De publicatie is bij wijze van spreken een 'kaartenbak' in boekvorm; een indrukwek kende verzameling feitjes en weetjes, met bronvermelding. Hoe het joden na terugkeer uit de concentratiekampen verging, wordt onderzocht in de pas door de Staatsuitge verij uitgebrachte studie van Dienke Hondius: 'Terugkeer Antisemitisme in Nederland rond de bevrijding'. De ook al eerder gepubliceerde studie laat zien hoe veel van de wei nige joden die in de zomer van 1945 in ons land terug kwamen, met negatieve reac ties werden geconfronteerd. Het beeld dat door het boek wordt opgeroepen is in zekere zin schokkend; anderszins een bevestiging van wat iedereen kan weten: Nederland was in het algemeen gesproken niet zo goed voor de joden. Voor de oorlog niet, in de oor log niet en na de oorlog ook niet. LÜTSEN KOOISTRA Ds. J.M. Snoek: De Nederlandse kerken de joden 1940-1945, uitgave Kok Prijs ƒ27,50. Dr. Ger van Roon- Protestants Nederland en Duitsland 1933-1941. uitgave Kok. Prijs ƒ42,50. Drs. Dienke Hondius: Terugkeer Antisemitisme in Neder land rond de bevrijding. Uitgave Staatsuitgeverij. Prijs 29,50. Met de reputatie van Menno Ter Braak, de criticus-essayist die vijftig jaar geleden kort na de inval van de Duitsers zelf moord pleegde, is het merk waardig gesteld. Deze martelaar voor het vrije woord die het martelaarschap zo consequent uit de weg heeft willen gaan, is het voorwerp geweest van ma teloze verering in kleine kring. Maar de adepten die na zijn vroege dood - Ter Braak was 38 toen hij zelfmoord pleegde - uit naam van hem het woord voer den (Gomperts, Van Galen Last, Van Leeuwen) zijn oud of dood net als trouwens zijn ka tholieke of protestantse tegen standers (Van Duinkerken, Houwink) met wie hij tot het laatste toe als „man tegen man" heeft gepolemiseerd. En wat rest is, op een enkele uitzonde ring na, slechts stilte. Het lijkt of de gevreesde polemist die door de Maatschappij der Ne derlandse Letterkunde met het bijvoeglijk naamwoord mefisto- felisch (duivels) werd opgeza deld om hem een prijs te kun nen weigeren, zijn tegenstan ders nog steeds onder schot dan wel in ademloze bewondering houdt. De bewondering voor de groot ste essayist sinds Conrad Bus ken Huet, deze domineeszoon die net als Ter Braak zo na drukkelijk afscheid heeft wil len nemen van domineesland, heeft niet of nauwelijks gere sulteerd in studies, in uitgebrei de discussies anders dan voor ingewijden. Hij heeft geen school gemaakt, zijn hollandse heroïek was velen te hoog ge grepen. Als hij al invloed heeft gehad dan is het waarschijnlijk door het voorhouden van een le venshouding geweest maar zij die zich daartoe hebben laten inspireren lieten, individualis tisch als Ter Braaks opvatting daarover nu eenmaal was, geen sporen na als die zich ook niet vertaalde in een schrijvend en gagement. Natuurlijk is Ter Braaks le vensovertuiging niet zo maar uit de lucht komen vallen. Ze is gevormd doordat hij zich niet alleen als literair maar vooral als cultuurcriticus heeft willen meten met zijn tegenstanders. In de eerste plaats met die uit zijn eigen milieu, het doopsge zinde vrijzinnig protestantisme. Afscheid van domineesland, de titel waaronder hij zijn eer ste bundel confrontaties met andersdenkenden bundelde, is slechts schijbaar het afscheid dat de titel suggereert. Welis waar houdt het een afscheid van het geloof van zijn voorva deren in, onder wie menige do minee was te vinden, het is toch in de eerste plaats meer dan hun waarheden waarover niet een twee drie te beslissen valt, de preektoon van de domi nees die hem onwaarachtig voorkomt en waarvan hij zich in zijn schrijven probeert te be vrijden. Het is de keuze voor het gewone woord: het woord dat zo direct en onbeschaamd mogelijk „voor zijn waarheid uitkomt". In deze kritiek tekent zich te vens al de man af die zich niet wil laten afleiden door de bijza ken, die zich de hoofdzaak niet wil laten afnemen, die weigert de zo gemakkelijke weg van het specialisme te bewandelen. Want de specialisten zitten in de achterafkamertjes, verstopt in impasses en zien de hoofd weg niet. Zij zien hun specialis tische waarheid voor de hoofd zaak en tonen daarmee in feite aan hoe dom zij zijn. Maar Ter Braak was de laatste om te ontkennen dat de domi nee in hem afscheid had geno men. Hij bleef tenslotte een mo ralist, maar dan van een uiterst individualistische, om niet te zeggen nihilistische soort. Poli ticus zonder partij, het boek waarmee hij naam, maar vooral ook afschuw wekte, zijn merk waardig genoeg de memoires van een man die in feite nog aan het begin van zijn carrière staat. Eigenlijk kwam geen boek op een meer ongelegen moment dan dit geschrift uit 1934, waarin deze polemist de traditionele hiërarchie van (geestelijke) waarden omver wilde gooien. In feite kwam zijn boek mede voort uit een jeugdfrustratie. Het frêle jonge tje Ter Braak uit het dorpje Ei bergen had zich op school on danks zijn intellect vernederd gevoeld door de boerenkinkels en dat had ook nog geduurd toen hij al enkele jaren in Tiel op het gymnasium zat. Tijdens zijn studie geschiedenis aan de universiteit van Amsterdam had hij eindelijk waardering ge oogst voor zijn intellectuele scherpzinnigheid. Maar hij meende dat velen maar al te graag met hun geestelijke kwa liteiten coquetteerden om hun lichamelijke zwakte te verber gen. Het gejongleer met de „geest" in allerlei geschriften, met het humanisme, dat per de finitie op een voetstuk thuis hoorde, al deze grote woorden die zijns inziens vaak achteraf hol bleken, vereisten een omke ring van waarden, een andere hiërarchie dan die waarop nu de maatschappij berustte. Het dier was in principe niet hoger of lager dan de mens. Ter Braak leek alsnog voor de knie ën te gaan van de fysieke kracht. Hij wekte de indruk da't hij door zijn afkeer voor intel lectuele, „geestelijke" werk zaamheden het kind met het badwater wenste weg te gooien. Dit hoogst individuele gefulmi- neer tegen de burgermanscul tuur met zijn schijnbare voor keur voor het geestelijke was in feite een uiting van die zelfde doodvermoeide burgermanscul tuur die Ter Braak zo tegen stond. Het diende in feite ner gens toe. Spoedig zou Ter Braak - Hitler was inmiddels op ge hoorafstand gekomen - zich revancheren met zijn Van oude en nieuwe christenen. Hierin bekende Ter Braak zich alsnog tot het christendom, een chris tendom zonder geloof welis waar, omdat het afstand deed van de „hiernamaalsillusie". Het verlies.van deze dimensie had volgens hem allerlei nieu we ideologieën doen ontstaan. Gemeenschappelijk daaraan was de behoefte aan gelijkheid. Het christendom had zijn in ziens als eerste voor die gelijk heid van de individuen de basis gelegd en daarmee voor de waardigheid van ieder mens af zonderlijk. Dat verhinderde hem niet hef- Menno ter Braak foto: pr tig met mensen als Anton van Duinkerken te verschillen. In zijn kritiek op Van Duinker- kens Verscheurde Christen heid uit 1937 was Ter Braak niet alleen scherpzinnig maar ook vooruitziend. Hij meende dat Van Duinkerken in dit apologetische boek zich niet tot de hoofdzaak had weten te be palen. Iedere verdediging van het christendom moest zijns in ziens de twijfel insluiten, an ders zou het niet geloofwaardig heid. Vandaar zijn voorkeur voor Pascal, die van zijn twijfel immers geen geheim maakte en er openlijk voor uitkwam dat hij gokte. Bij Van Duinkerken wel een beschrijving van het verscheurde, in richtingen ver deelde christendom, maar de auteur zelf bleef er blijmoedig onder. Zijn eigen zekerheden werden er niet door aangetast, maar Ter Braak voorzag onder de schijnbare rustige opper vlakte in de kerken afzonder lijk het agoniserende, in acute nood verkerende christendom, hetzelfde thema dat nu anno 1990 zo overheersend de journa listieke agenda's bepaalt. PAUL VAN VELTVOVEN ai iar J Worsteling met het verleden en (i ^VlE denkt dat de oorlog steeds verder wegzakt in het col- a^ lectieve bewustzijn van ons volk, vergist zich. Natuurlijk, er^ êe< zijn steeds minder mensen die de jaren dertig en veertig als11 volwassenen bewust hebben meegemaakt en de verhalenn van toen komen steeds vaker uit de tweede hand. Maar daar'611 staat tegenover dat nu de kinderen van toen hun verhalen11 vertellen en de na-oorlogse generaties stellen hun vragen,Pêet>] Nieuwe generaties nemen als het ware bezit van de geschie- mini denis en zo krijgt die geschiedenis steeds een ander gezicht staan en is ze steeds een nieuwe actualiteit. d bin De oorlog is voor velen in onze samenleving bijna een dage- ^oor lijkse metgezel; hetzij diep ingrijpend bij de verwerking vanj, bev< traumatische ervaringen, hetzij belangstellend vanaf de zij-, lijn naar het hoe en wat, of gewoon via de blijvende aan dacht voor de oorlog in de media. L In die vrijwel permanente aanwezigheid van de oorlog i ons bestaan zit iets 'dubbels'. Er is de worsteling met het ver-i leden van betrokkenen. Die is niet alleen begrijpelijk, maar dient ook met respect en welwillendheid te worden bejegend. Immers, een samenleving die de slachtoffers van haar eigen verleden 'vergeet' is niet alleen wreed ten opzichte van di*T7"J slachtoffers maar ook onbarmhartig jegens nieuwe genera- ties. Het verleden, het lijden, lijkt dan 'voor niets' te zijn ge weest. Er is ook de aandacht voor de oorlog die alleen maar lijkt af te leiden van wat er wezenlijk gebeurd is. Die blijkt bij-lferv0 voorbeeld uit het romantiserend spreken over heldenmoed, of uit de verhalen die suggereren dat zo'n beetje half Neder-^ land bij het verzet hoorde. Het slechte van die laatste soort ae aandacht is ook hierin gelegen dat zo de angel uit het verle- jml' den wordt gehaald. Die angel is bijvoorbeeld de vraag naarel het ontstaan van een klimaat waarin de Nederlandse samen-l6m leving toch zo naief de oorlog kon ingaan en waarom het in- den zicht en de geestelijke weerbaarheid van enkele 'zieners' ineun de jaren dertig niet méér heeft doorgewerkt of waarom er inPmeI ons land zoveel joden weggevoerd konden worden. -n Juist op dagen als gisteren en vandaag wordt duidelijk hoe ve] het verleden steeds persoonlijk wordt beleefd, afhankelijk van de eigen geschiedenis. Wie niet de laarzen heeft horen dreunen of wie de vijand niet letterlijk in de ogen heeft ge zien, die beleeft deze beide dagen heel anders dan degene dieMij zich bij wijze van spreken met alle vezels herinnert hoe het ig to was. Mensen moeten het elkaar gunnen om op eigen wiJzeffi met dat verleden om te gaan: mensen met een schuldgevoel of degene die de angst bijna fysiek opnieuw beleeft tot en met degene die met verwondering en soms verbijstering kijkt naar dat verleden van ouders en grootouders. TTli WAT alle Nederlanders bindt is de verantwoordelijkheid om het verleden mee te dragen en zo mogelijk vruchtbaar te maken voor nu en straks. Van enig triomfalisme kan daarbijKlTi' geen sprake zijn, ook niet op een dag als vandaag, bevrij dingsdag. Een oorlog kent altijd alleen maar verliezers al lang voor die tijd en nog heel lang na die tijd. Er is immersL^ leven verloren gegaan dat voor iets anders is geschapen.' Voor dankbaarheid is wel plaats. Bijvoorbeeld voor het feit dat er mensen zijn geweest die voor een ideaal hebben willen, vechten en sterven. ITREt DiE dankbaarheid is niet stom, maar stelt vragen. Bijvoor J™®"* beeld: op welke manier zou onze tijd anders zijn dan de jare r- - - twintig en dertig? En de vraag welke de mechanismen zijt' geweest die het Europa van toen in de ban hebben gekregen, eids2 Bestaan ze nog, zij het onder volstrekt andere omstandighe- def den? Dodenherdenking en bevrijdingsdag maken deel uit van het verwerken van het verleden; die verwerking wordt vruchtbaar als het leven van nu ermee wordt gediend - welke vormi dan ook. Brieven graag kort an duidelijk geschreven. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden stukken te bekorten. Zelfstandigheid sche zelfstandigheid, is, dat nauwelijks of niet gerept wordt over een mogelijkheid om in elk geval minimaal on afhankelijk te zijn, met als ex tra positief aspect dat alle aan dacht aan de opvoeding be steed kan worden. Dit kan be reikt worden door dames, ge durende bijvoorbeeld achttien jaren na de geboorte van een eerste kind, te ontheffen van de arbeidsplicht in het Bij- standsrecht. Mr. N. Pleumekers, DEN HAAG. (ADVERTENTIE) PAROCHIE van de H. PAULUS te Den Haag In de Parochie van de H. Paulus ontstaat binnenkort de vacature van Van de organist wordt verwacht dat hij/zij het koor begeleidt tijdens de Hoogmis en de volkszang tijdens de overige weekenddiensten. De honorering geschiedt volgens de kerkelijke richtlijnen. Voor nadere inlichtingen kan contact worden opgenomen met de dirigent, dhr. T. Braun, tel.: 070-3600026. Sollicitaties dienen te worden gericht aan het Kerkbestuur van de Parochie van de H. Paulus, Mgr. Nolenslaan 12, 2555 XZ Den Haag. Uitgave: Westerpers (behorende tot Sijthoff Pers). Kantoor: Apothekersdijk 34, Leiden. Telefoon: 071 - 122 244. Postadres: postbus 11, 2300 AA Leiden Hoofdkantoor: Koopmansstraat 9, Rijswijk. Telefoon: 070 - 3190 933. Postadres: postbus 9, 2501 CA 's-Gravenhage. Abonnee service Telefoon: 071 - 313 677 van ma. t/m vr. van 8.30 tot 17.00 u. Nabezorging Telefoon: 071 - 122 248 van ma. t/m vr. van 18.00 tot 19.00 u. op za. van 14.00 tot 15.00 u. Abonnementsprijzen (inclusief 6% BTW.) Bij automatische betaling: Bij betaling per accept-girokaart per maand t 24,85 per maand 25,85 per kwartaal t 74,10 per kwartaal f. 75,10 per jaar f. 284,50 per jaar 285,50 Het abonnementsgeld dient vooruit te worden voldaan. Advertenties Informatie en tarieven over advertenties tel. 071 - 122 244. Telefax voor uitsluitend advertenties 071 - 134 941. Voor uitsluitend het doorgeven van advertenties kantoor Rijswijk 070 - 3902 702. Bankiers AMRO BANK NV 473 575 515 POSTBANK NV 663 050

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 2