Op zoek naar RMS-ideaal: hersenschim of realiteit? 'finale MOLUKSE SAMENLEVING BLIJFT 25 APRIL HERDENKEN CcidóeSomcmt INAi ZATERDAG 21 APRIL 1990 PAGINA 33 DEN HAAG/ROTTERDAM - Het bijbelse thema is geliefd bij Molukse dominees: het Israëlische volk dat na een tocht door de woestijn van veertig jaar het be loofde land betreedt. Ook Zuidmo- lukkers keren eens terug naar het land waaruit zij zijn verdreven. Maar de veertig jaren sinds de Re- publik Maluku Selatan (RMS) werd uitgeroepen zijn verstreken en het land van melk en honing lijkt verder weg dan ooit. „Ik sta heel kritisch tegenover de RMS", zegt Noes Solisa nu. Hardop zeg gen wat veel Molukkers (mis schien) denken. Hij kan het. „Ik ben onafhankelijk, ik heb geen achterban". Toch is zijn gevoel van verbondenheid met de Molukse samenleving alleen maar hechter geworden. Noes Solisa, 37 jaar inmiddels, is een trouwe bezoeker van de jaarlijkse herdenking in de Haag se Houtrusthallen op 25 april. „Ik zie dan ontzettend veel jongeren. Er is een duidelijke verschuiving naar de derde generatie. Maar wat trekt hen? Ik denk dat het de verbondenheid met elkaar is, veel meer dan de RMS-ideologie". In 1978 keerde hij terug naar de Moluk- ken en sprak daar met sympathisanten van een vrije republiek der Zuid-Moluk- ken. De gedachte leeft nog wel maar, denkt Solisa, vooral bij de oudere gene ratie, de vijftigers en wat daarboven zit. Niet iedereen zal vrijuit durven praten. Indonesië is een land waar onderdruk king heerst. Noes Solisa veert op. „Maar als Manusama zegt dat de RMS-gedach- te wordt onderdrukt, is dat een hele sim pele kijk op de werkelijkheid. Want als de onderdrukking zou verdwijnen, dan is het nog de vraag of de mensen achter een RMS willen staan. Zo werkt dat niet". Circa 45.000 Molukkers in Nederland, meer dan een miljoen aan gene zijde. In 1951 kwamen zij naar Nederland: 4000 Molukse KNIL-militairen en hun gezin nen, samen ruim 12.000 mensen. Een kort geding tegen de Staat der Nederlan den werd gewonnen. De rechter verbood de regering de Molukkers over te bren gen naar een gebied dat door de Repu bliek Indonesië werd bezet. Waarop de Nederlandse regering min of meer werd gedwongen de Ambonezen naar Neder land te brengen. Tijdelijk, zoals het heet te. Militairen die niet aan de strijd voor een vrije Zuid-Molukken hadden deelge nomen, maar het ideaal van een RMS 20.000 kilometer verderop zouden koes teren, als een kostbaar kleinood dat nog enig houvast bood. Toen zij voet zetten op Nederlandse bodem, werd die direct onder hen weggeslagen. De gestencilde ontslagbriefjes lagen klaar; hun wereld stortte in. Bewustwording „De eerste generatie wist van toeten noch blazen", analyseert George Toni- koe, lid van de politieke sectie van de Badan Persatuan, de Molukse eenheids beweging. Volgens hem leeft de RMS-ge- dachte nog wel degelijk op de Molukken. Hij vervolgt: „De bewustwording kwam bij de tweede generatie. Jongeren verwe ten de ouderen waarom zij zich niet scherper en harder opstelden. De fysieke weg, het geweld, was de enige mogelijk heid om aandacht te vragen". Noes Solisa beaamt dat. Het nadenken over de RMS-ideologie begon bij de tweede generatie, waarvan de gijzelingen en kapingen de radicale exponent waren. Het was tegelijk een afzetten tegen de traditionele leiders. Noes Solisa wist niet anders: de RMS-gedachte was onderdeel van de opvoeding en de sociale organi satie. Zijn hele leven was daarop inge steld, alle andere zaken moesten daar voor wijken. Het lot bracht hem op een kruispunt van wegen. De pers zocht een woord voerder uit de Molukse gemeenschap. Noes Solisa werd naar voren geduwd. Achteraf gezien een zeer verantwoorde lijke rol. Doodnerveus was hij. „Ik ba lanceerde tussen verschillende belangen. Het belang van de Molukse gemeen: schap, het belang van de jongens die bij i de kaping betrokken waren en het belang van de totale Nederlandse samenle ving". Daar sta je dan als 23-jarige. „Emotioneel was ik bij de problematiek betrokken. De consequenties overzagen wij niet. Onze bewustwording was nog niet zover". Solisa en Tonikoe zijn beiden in Neder land geboren. Solisa is weggedreven van de RMS-ideologie, Tonikoe zit nog in hetzelfde schuitje als waarmee zijn ou ders naar Nederland zijn gevaren. De één: „Ik ben sceptisch geworden. Scep tisch ook over de strategie van de Mo lukse leiders. Feitelijk is er totaal geen strategie. Je ziet en hoort niets. Wat is dat voor een perspectief?" De ander: „Het is belangrijk dat wij in Europa meer aandacht besteden aan het Moluk se probleem". Tonikoe put moed uit de ontwikkelingen in Oost-Europa. Zij ge ven een nieuwe stimulans aan de Mo lukse strijd. Brokstukken Tonikoe: „Moedeloos worden wij nooit. Wij worden alleen moedeloos als de Ne derlandse overheid beweert dat wij een droom, een hersenschim najagen. En waarom concentreren de Indonesische autoriteiten zoveel militairen op de Mo lukken? Als de RMS-gedachte niet zou leven, waar maken zij zich dan druk om?" De glasnost komt niettemin als geroepen voor de Molukkers die onvoorwaarde lijk blijven geloven in een eigen staat. Tegen de verdrukking in. De jaren tach tig hebben veel verandering gebracht. Veel «Molukkers wonen al lang niet meer in een Molukse wijk. Het maleis zakt weg bij Molukkers van de derde genera tie. Een generatie die automatisch Ne derlands staatsburger wordt. Een prille vierde generatie is er ook al. Meer dan de verwezenlijking van een eigen staat vraagt de strijd om het alledaagse be staan alle energie. De werkloosheid on der Molukkers is groot, meer dan veertig procent. Ambon ligt ver weg, in Neder land moeten ze overleven. Inspraakorgaan Werk in overvloed dan ook voor het In spraakorgaan Welzijn Molukkers (IWM) in Utrecht. Er broeit wat. Het Inspraak orgaan heeft gemeend een aantal klach ten te moeten bundelen en naar de Tweede Kamer te moeten sturen. Onder de Molukkers heerst onvrede. „Er is in derdaad een tendens dat de regering zich gemakkelijk afmaakt van de bijzondere relatie tussen de Molukkers en de Ne derlandse regering", concludeert Mual, een centrale figuur binnen de Molukse gemeenschap. M. Fr. Mual is voorzitter van het IWM, vice-voorzitter ook van de Badan Persatuan. Naar schatting veertig procent van de Molukkers bezit geen adequaat paspoort, is statenloos. In Nederland werden zij uit de militaire dienst ontslagen; brode loos van de ene op de andere dag. Te recht of niet, maar Molukkers voelen zich nog steeds verraden door de Neder landse overheid. Staatssecretaris van jus titie Korte-van Hemel beloofde in 1984 aan de Tweede Kamer dat de Molukkers op korte termijn een Nederlands pas poort zouden krijgen. Een wetsontwerp lag al klaar. Er is nog niets gebeurd. Het Inspraakorgaan vermoedt dat de Neder landse regering wijkt voor druk uit Indo nesië. Molukkers met een goed paspoort zouden niet meer als RMS-Molukkers kunnen worden gelocaliseerd. Derde struikelblok: het duizend-banen plan voor Molukkers, in 1987 door de overheid met veel tamtam aangekon digd. Minister Van Dijk bezwoer Mual dat die banen er zouden komen. Een be perkt aantal is nog maar ingevuld. Heilige zaak George Tonikoe stelt veel vertrouwen in de derde generatie Molukkers. Hij stelt vast dat een beperkt aantal mensen zich daadwerkelijk en dagelijks inzet voor de strijd. „Wij verwachten ook niet dat ie dereen zich met de Badan Persatuan en de RMS bezighoudt", relativeert hij. To nikoe verwacht wel dat de hele Molukse samenleving zich achter de RMS opstelt, als de tijd is gekomen. Ook op de Molukken, meent Tonikoe, maar is die gedachte nog reëel? Noes So lisa: „Toen ik op de Molukken was, kreeg ik direct het gevoel thuis te zijn. Maar er waren ook heel veel zaken die mij tegenstonden. Dat hele gedoe met de overheid daar. En dan de banden die je met de mensen hier in Nederland hebt. Je moet het beeld van de Molukken niet romantiseren. De strijd om het bestaan is daar keihard". Duizenden Molukkers brachten al eens hun vakantie door op de Molukken. Als ze terugkeren zijn ze zwijgzaam. Een en keling zegt hardop dat het niet meeviel. Een aantal Molukkers in Nederland vindt dat het beeld van Ambon niet moet worden geromantiseerd. De strijd om het bestaan is daar keihard. FOTO: SP Die kan dan rekenen op scherpe kritiek uit Molukse kring. Noes Solisa meent: „De jaren negentig worden cruciaal voor de continuïteit van de Badan Persatuan". Immers, de jeugd maakt ook bij de Molukkers de toe komst. Maar welke toekomst en waar? Manusama De Voorzienigheid gebruikt hem als in strument. Daaraan twijfelt ir. Johannes A. Manusama geen ogenblik. De presi dent in ballingschap van de Republik Maluku Selatan weet zeker: eens komt de dag van de vrije Zuid-Molukken. Hij is zelf al bijna tachtig jaar en erkent: „In veertig jaar zijn \yij weinig opgescho ten". Maar ook triomf in zijn stem: „Hoe langer het duurt, hoe dichter wij bij ons doel komen. „Zo kun je het ook bekijken". Manusama is vitaal, blijmoe dig en onwankelbaar. Alleen de kwestie van opvolging maakt hem onzeker. „Mijn moeilijkste taak. Ik sta ermee op cn ga ermee naar bed". Met vaste stem: „De RMS-strijd is een strijd van het geloof. Je moet erin gelo ven. Je moet weten dat dit ideaal wordt bereikt. Elk volk dat onafhankelijk wil zijn en een eigen identiteit heeft, komt op den duur vrij. Kijk maar naar Litou wen. Als ik er niet in geloof, dan zou ik mezelf en mijn volk bedriegen. Ik ben ervan overtuigd dat de RMS eens zal ko men. Maar of ik het meemaak?" „De proclamatie van onze onafhankelij ke republiek is een historisch feit. Dat kan niet worden weggewist. Dat blijft, ook al schenkt de internationale wereld weinig aandacht aan onze zaak. Bij Mo lukkers zal dat feit blijven leven. Jonge ren zullen blijven zeggen: 'wij hebben onze eigen staat en eigen vlag'. Elke keer zullen zij zich weer inzetten voor de ver wezenlijking van dat ideaal". Een magere, tanige man. Bruine ogen, die blijven twinkelen. Geen spoortje droefenis te bespeuren in dat ovale ge zicht. De rug nog steeds kaarsrecht. Hof felijk. Hij declameert: „Ik zal de halmen niet meer zien, noch binden de volle schoven. Maar ik zal blijven geloven in de de nieuwe oogst". Baai van ambon Vanuit zijn flatwoning, acht hoog, geniet Manusama van de skyline van Rotter dam. Als hij nog een aantal verdiepingen hoger had gewoond, zou hij het water van de Maas zien stromen. „Ik ben gek van de zee". Maar zijn huidige panora ma is nog niets vergeleken met dat wat hij in Ambon had. „Daar zag ik vanuit onze woning de hele baai voor mij", vertelt hij dromerig. „Boten voeren bin nen. Achter ons lagen de bergen". Onlangs reed hij door Rotterdam. Het was volle maan. „Op die momenten zijn mijn gedachten bij Ambon". Hij raakt in trance, kijkt omhoog en laat zijn heim wee de vrije loop op het vuilwitte pla fond. „Oh, die volle maan, die is zo mooi. Als het in Nederland volle maan is. zie je niemand op straat. Op Ambon gaat iedereen naar het strand. Dan ge niet iedereen. Maanlicht is anders dan zonlicht. Daar gaat iets van uit. Dat is fantastisch. Het licht weerkaatst tegen de bergen. Je kunt het zo moeilijk verwoor den; het is een beleven". Dag en nacht is hij nog bezig met de RMS-zaak. Om de eenvoudige reden dat hij iets op zich heeft genomen. Elke stro halm wordt omhelsd. De derde generatie Molukkers die nu in Nederland op groeit, blijkt nog warm te kunnen lopen voor de RMS, verzekert Manusama. „Op onze bijeenkomst van vorig jaar in de Houtrusthallen hield een jonge Mo- lukker een buitengewone redevoering. Hij vergeleek het lot van de Zuidmoluk- kers met dat van de Duitsers. Ook ons volk is gescheiden; niet door een muur, maar door oceanen en werelddelen. Toen hij sprak was nog geen sprake van sloop van de Berlijnse Muur. Maar het jaar was nog niet ten einde, of de muur was verdwenen. Dat is een argument om de moed niet op te geven. Alleen als je je blind staart op de huidige situatie, moet ik erkennen dat de mogelijkheid van verwezenlijking op korte termijn niet aanwezig is". „Ik ben tevreden met wat ik hier heb", vervolgt Manusama. Zijn flat is uiterst sober ingericht, een grote scheur in de vloerbedekking stoort hem niet. Zijn vrouw, die een aantal jaren geleden overleed, zou de scheur niet hebben ge doogd, maar Manusama regeert zijn volk in ballingschap met zuinigheid. Op zijn leeftijd is het zonde om nieuwe vloerbedekking te laten leggen. Herinneringen aan Ambon slingeren door beide kamers. Zijn ouders, stram in het gelid, hangen aan de muur. Hij zelf, Johannes Manusama, is geboren op Bor neo en opgegroeid op Java. Hij kreeg een Europese opvoeding en is oranjege zind tot en met. Soumokil Een speciaal hoekje op zijn werkkamer: een RMS-vlaggetje vlak onder een wandbord waarop de beeltenis van Chris Soumokil, de geestesvader van de RMS. Het was Soumokil die - als president van de RMS - Manusama in 1951 op politieke missie stuurde naar Nieuw- Guinea om internationale steun te ver krijgen. De RMS was ruim een jaar daarvoor - op 25 april - uitgeroepen op Ambon. maar al in december van het zelfde jaar sloopte het nationale Indone sische leger het laatste bolwerk op Am bon. Soumokil en de zijnen weken uit naar Ceram, vanwaar de RMS-strijd werd voortgezet. Pas op 37-jarige leeftijd zette Manusama voor de eerste keer voet op de bodem van Ambon. Manusama vertelt over zijn meningsver schillen met Manuhutu, de proclamator. en Wairisal, de eerste premier van de RMS. Geen woord wil Manusama horen over het verhaal dat de RMS zou zijn uitgeroepen op de punt van de bajonet. De proclamatie was de wil van het volk, niet het initiatief van het Korps Speciale Troepen (ongeveer tweehonderd man) van Westerling dat op Ambon was en de ruim duizend Molukse KNIL-militairen die zich volgens Manusama pas tien da gen na de revolutie aansloten. Manuhutu en Wairisal werden in 1955 tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Soumokil kwam in 1964 voor het ge recht, twee jaar later werd hij gefusil leerd. Manusama was - al in 1952 - vanuit Nieuw-Guinea overgevlogen naar Nederland. Verplichte woonplaats: Rot terdam. En een spreekverbod tot 1957. Na de terechtstelling van Soumokil werd hij president in ballingschap. „In Assen beloofde ik aan dominee Metiary dat ik mij volledig voor de onafhankelijkheid zou inzetten, tot de laatste snik". Opvolging „Mijn opvolger moet iemand zijn die zich geroepen voelt. Alleen als je de roe ping voelt, kun je deze taak volbrengen. Hij moet geloven dat het ideaal wordt verwezenlijkt. En hij moet tegen een stootje kunnen. Het is geen erefunctie. Integendeel, het is een functie die niets anders met zich meebrengt dan moeilijk heden". „Ik heb deze zaak uitvoerig besproken met andere Molukse leiders. Normaal moet een leider worden gekozen. Maar dat kan niet in onze situatie. In balling schap kun je geen verkiezingen houden. Bovendien moet het een president zijn die in de Molukken wordt geaccepteerd. Daar gaat het om. De Molukse leiders hebben mij gezegd dat ik de opvolger moet aanwijzen, omdat ik het wettig ge zag ben". Hij spreidt zijn rechterhand, zijn vingers krommen zich naar zijn hart. Zacht pra tend: „Ja, ik voel Gods leiding. Ik weet niet of ik het zo mag zeggen, maar ik voel dat de Voorzienigheid mij wil ge bruiken als zijn instrument. Dat voel ik helemaal. En dat maakt dat ik voel dat ik mijn opdracht niet mag verwaarlozen. Kapingen De jaren zeventig: de wereld ontdekt de Molukken. Augustus 1970: Molukkers gijzelen personeel van de Indonesische ambassade in Wassenaar. Luns zakt door een hekje. Erger nog: een hoofd agent vindt de dood. Meer slachtoffers zullen vallen. In december 1975 volgt de treinkaping bij Wijster en in mei 1977 die bij De Punt, in combinatie met de gijzeling van schoolkinderen in Boven- smilde. Het provinciehuis in Assen wordt in maart 1978 enkele dagen bezet. Manusama is principieel tegen het ge bruik van geweld. „Als wij ons ideaal bereiken via geweld, zal dat geweld na het bereiken van het ideaal voortduren. Ik constateer dat Molukkers zich tijdens de kapingen solidair verklaarden met de kapers, maar achteraf zei men er nee te gen. In die tijd was men het niet eens met mijn beleid. Dat ik bijvoorbeeld naar Wijster ging om met de jongens te praten. Ik zou hen niet hebben mogen aansporen om de actie op te geven". Jonge Molukkers verweten Manusama dat hij zich als loopjongen gedroeg van de Nederlandse regering. Manusama zegt nog steeds veel (gehei me) contacten te hebben op de Moluk ken. De RMS-gedachte daar is niet dood, betoogt hij, ook niet na veertig jaar. Indonesië onderdrukt. „Minister Pronk is erheen geweest in verband met de executies die Indonesië pleegt twintig jaar nadat mensen zijn veroordeeld. Als dat nu nog gebeurt, hoeveel erger is het dan niet op de Molukken? Wat op Java gebeurt druppelt nog wel door. Maar de Molukken liggen buiten het gezichtsveld. Dat is het nare". Over Molukkers die zich opwerpen en opwierpen als de enige, echte president in ballingschap, zegt Manusama: „Elk volk in ballingschap is verdeeld. Ik heb geen macht. Ik heb wel gezag maar geen macht. Ik maak mij niet druk om die fi guren. Het zijn zulke kleine groeperin gen". En over de Nederlandse regering die de RMS nooit heeft willen erkennen, ook niet als politiek probleem: „Het ogenblik komt dat Nederland niet anders kan. Tot haar schande zal de Nederlandse re gering dat moeten doen, als de wereld ons erkent". Moedeloos wordt hij nooit. Hooguit in een' moment van zwakte. Vandaar dat hij voor zijn ontspanning één avond in de week schaakt. Als oud-wiskundele raar geeft hij ook nog wel eens bijles. Ook een hobby. „Ik ben meer een on derwijsman dan een politicus. „Ik werd politicus tegen wil en dank". ED VAN TELLINGEN Elk jaar wordt in de Haagse Houtrusthallen herdacht dat op 25 april 1950 de Republik Maluku Selatan werd uitgeroepen. Daar is ook altijd ir. Johannes A. Manusama (achter de tafel), de president in ballingschap. FOTO: MILAN KONVALINKA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 33