„We moeten ook het echec van ontwikkelingshulp durven tonen" De teloorgang van het Volksdagblad 'finale De 'heilige hulp' ontheiligd (2) £eidóc0otnaitt' ZATERDAG 21 APRIL 1990 PAGINA 26 In Nederland is ontwikkelingshulp meer een geloofsartikel dan een 'normaal' politiek onderwerp. Aan het nut van de hulp mag niet getwijfeld worden. Aan het bedrag - jaarlijks 1,5 procent van ons nationaal inkomen - al evenmin. Heilig zijn de projecten; ontzag genieten de jonge mannen en vrouwen die in den vreemde ploeteren aan een waterput of in een primitief ziekenhuisje. Maar die 'heilige hulp' wordt sinds kort bedreigd door een geloofscrisis. Publicaties en rapporten tonen dat aan die 'heilige hulp' het nodige schort. In Afrika en Latijns-Amerika is van ontwikkeling nog altijd geen of nauwelijks sprake, krijgen de armen het geen syllabe beter en beschouwt men het afgelopen decennium als verloren. In zo'n sfeer azen 'goeroe's' van nieuwe 'politieke religies', zoals milieu en Oost-Europa, op het geld voor ontwikkelingshulp. Juist daarom is er een groeiende noodzaak om tot een nieuwe benadering van het Noord-Zuid vraagstuk te komen. Volgens Cees Oskam, algemeen directeur van een van de grootste particuliere hulporganisaties in ons land, het Icco, moet ontwikkelingssamenwerking meer gericht gaan worden op het veranderen van structuren. FOTO: RONALD KERSTEN UTRECHT - Gehoord; een pro jectleider tijdens een informele bij eenkomst met ontwikkelingswer kers in een Derde-Wereldland: „Jongens, wie weet er nog een leuk projectje. Het geld moet op". Ge zien: een met ontwikkelingsgeld aangelegde weg in een land in de tropen die na de eerste moessonbui alweer onbegaanbaar was omdat in het project geen geld was uitgetrok ken voor onderhoud. Opgemerkt: „Geven en Nemen". Een Nijmeegs proefschrift dat aantoont dat er met de Nederlandse projecthulp aan Tanzania en Sri Lanka van al les fout is gegaan. Geteld: 338 or ganisaties in Nederland die zich be zig houden met de Derde Wereld - volgens de adreslijst van de voor lichtingsdienst van ontwikkelings samenwerking van het ministerie van buitenlandse zaken. Ontwikkelingssamenwerking, en zeker projecthulp, lijkt veel op dweilen met de kraan open en op het afkopen van schuldgevoelens over de armoede in de wereld. De Leidse hoogleraar Ferdinand van Dam verklaarde vorige week* in deze krant dat projecthulp zinloos is in lan den waar het bestuur faalt (en zo'n situa tie geldt voor heel veel ontwikkelings landen). Volgens Van Dam mogen we ook niet langer de fundamentele vragen over de zin van ontwikkelingshulp ont lopen. Projecthulp is waar Icco, de Interkerke lijke organisatie voor ontwikkelingssa menwerking, zich mee bezighoudt. Per jaar financiert deze protestantse club er zo'n vijftienhonderd. Icco is een van de grote particuliere ontwikkelingsorganisa ties, naast het katholieke Cebemo, de neutrale Novib en de humanistische Hi- vos. Deze organisaties krijgen jaarlijks uit de pot voor ontwikkelingssamenwer king zo'n half miljard gulden. Cees Oskam is 'groot gegroeid' in de projecthulp. Al zo'n 25 jaar is hij betrok ken bij deze, door Van Dam en anderen zo bekritiseerde vorm van hulpverle ning. Als veeteeltdeskundige werkte hij bij projecten in Latijns-Amerika en Afri ka. In 1983 werd hij hoofd projecten bij het Icco waar hij nu, alweer bijna twee jaar, algemeen directeur is. ,,We zijn slecht in staat om de desillu sies uit het verleden te verwerken", zegt hij. „We klampen ons vast aan oude uit gangspunten, louter uit angst dat anders de ontwikkelingssamenwerking helemaal verdwijnt. Wat dat betreft zijn we nog altijd niet uit de oude zendings- en mis siementaliteit. Je komt terug in Neder land en vertelt alleen maar de mooie verhalen. De ellende laat je weg want je hebt die mensen hier tenslotte nodig als geldschieters. Meer openheid is noodza kelijk. We moeten het echec van het ver leden durven toegeven. Daarmee tonen we gelijk hoe moeilijk het werk is. We hoeven ons er tenslotte niet voor te schamen dat we geregeld in de fout zijn gegaan. In het verleden hebben we het valse imago gecreëerd dat louter succes sen geboekt zijn. Daar zullen we nu voor moeten boeten". Tegen de stroom Professor Van Dam zegt dat projecthulp aan landen die politiek en economisch niet in staat blijken te zijn om beleid te voeren maar beter gestaakt kan worden. „Gezien de ervaringen uit het recente verleden zou je geneigd zijn om hem ge lijk te geven. Ik heb jaren in de project- hulp gewerkt en weet dat projecten vaak te geïsoleerd zijn opgezet. We moesten soms mensen min of meer dwingen om onderwijs te volgen. Zo van, als jullie niet naar school gaan, sluiten wij het ir rigatieproject af. Je kunt wel nagaan dat op het moment dat wij vertrokken, het onderwijs/ ook snel was verdwenen. De ellende is bovendien dat wat er van de projecten beklijft, snel wordt achterhaald door de bevolkingsgroei. Ik zie ook wel het dilemma ten aanzien van Afrika. En weet ook niet welk beleid je nu voor dit continent moet opzetten. Het is zo tegen de stroom oproeien. En dan zo'n rapport over Tanzania. Dan blijf je ook even met je handen in het haar zitten. Maar om 't bijltje er bij neer te gooien. Dat nooit. Dan gaat die boot maar een poos je achteruit maar je moet niet uitstappen omdat je de stroom tegen hebt. Want het ontwikkelingsprobleem is niet alleen een macro-probleem, zoals Van Dam suggereert, het gaat om mensen. Daarom mag je Van Dam ook geen gelijk geven. Gewoon vanuit ethisch normbesef niet. Natuurlijk ligt de oplossing van het ont wikkelingsvraagstuk niet in die projec ten. Onze hulp is een druppel op de gloeiende plaat. Toch zeg ik, mijn voor ganger citerend, je zal toevallig maar net onder die druppel staan. In dat licht moet je ook ons werk zien". Van Dam vindt ook dat ontwikkelingssa menwerking niet langer in het teken van de armoedebestrijding moet staan. Zo'n criterium is te eng. „Ontwikkelingssamenwerking is een kwestie van verdeling. Ook in de Derde- Wereldlanden zelf. Maar je kunt vervol gens niet zeggen dat wanneer het daar aan een eerlijke verdeling schort, ze het zelf maar moeten uitzoeken. Want daar schieten de armen in die landen niets mee op. Zo'n optiek is onbarmhartig". Ook daklozen Maar dan moeten we ons dus richten op het lot van alle armen in de wereld. Dus dat zou betekenen dat we ook ontwikke lingshulp moeten geven aan de Verenig de Staten omdat er door de regering al daar te weinig geld wordt uitgetrokken om de daklozen te helpen „Het criterium van armoedebestrijding zou je inderdaad niet moeten beperken tot de zogenaamde Derde Wereld maar moeten uitsmeren over de Vierde We reld, de wereld van de afgeschrevenen. En dat zijn dus ook daklozen in New York of Kurdische vluchtelingen in Ne derland. In mijn optiek is ontwikkelings samenwerking het verstrekken van hulp aan en het samenwerken met de onder liggende, gemarginaliseerde groepen. Dat is natuurlijk wel een andere definitie dan die van het ministerie. Het gaat erom wat je wilt met ontwikkelingssamenwer king. Als dat is ten behoeve van de Der de Wereld, dan moet je dat ook daaraan besteden en niet aan de asielzoekers in Nederland". Elites in Derde-Wereldlanden bezitten geld maar betalen geen belasting. Ze la ten de armoede en ellende om hen heen voor wat het is. Vervolgens zetten Wes terse organisaties zich in om wel iets aan de omstandigheden van de armen in die landen te doen. Het lijkt erop dat je de ongelijkheid op die manier alleen maar in stand houdt. „Op korte termijn misschien wel. Maar er is geen aanwijsbare reden om te gelo ven dat wanneer wij geen hulp zouden geven, de elites uit zichzelf tot inkeer zouden komen. Projecthulp moet erop gericht zijn dat de arme mensen zich gaan organiseren zodat ze op de deur van de rijken gaan kloppen. Het is een utopie om te denken dat mensen uil vrije wil hun rijkdom opgeven. Er zijn nu duidelijk aanzetten om projecthulp veel meer af te stemmen op wat er bij de bevolking leeft. Steun geven aan vak bonden moeten we bijvoorbeeld niet doen door ze zelf op te richten maar door te kijken of er een bestaande vak bond is die onze steun kan hebben". Eigen keuze Heeft V dan voorbeelden dat via projec ten dit soort structuren zijn ontstaan? „Je kunt nergens aangeven dat verande ringen exclusief aan een bepaald project te danken zijn. Een project kan weinig meer zijn dan een stimulator, een kataly sator. De mensen moeten het zelf uit voeren. Maar als ik zie hoe in Brazilië de oppositionele beweging vanuit vak bonden, boerenbonden, buurtgemeen schappen e.d. is gegroeid: ze zijn zo sterk geworden dat ze zelf een presidentskan didaat konden leveren, die bijna nog had gewonnen ook. Een klassieker voor beeld kan ik me niet voorstellen. Dat wil nog niet zeggen dat het succes van die kandidaat, Lula, alleen maar mogelijk is geweest dankzij de projecthulp van Icco, Cebemo en dergelijke. Dat wil ik niel beweren. Maar de grote vakcentrale, CNT, waar Lula uit is voortgekomen heeft van ons wel steun gekregen". Maar Lula heeft het niet gehaald. De mensen in de Derde Wereld blijken vaak minder progessief te zijn dan we hiei denken. En het is toch op z'n minst merkwaardig te noemen dat geld wordt gegeven aan politieke organisaties die zeggen op te komen voor de armen, ter wijl vervolgens blijkt dat die armen niets met die organisaties te maken willen hebben. „Je moet de armen die keuzes zelf laten maken. Het was vroeger een fout van ons dat wij voor hen gingen beslissen Wij wilden te veel ons ideologische pro gramma meeverkopen met de steunver lening. Maar daarvan hebben we ge leerd. We moeten beseffen dat het vooi die armen op de eerste plaats gaat om een stukje economische vooruitgang. Je moet aan henzelf overlaten onder welk ideologisch gesternte ze dat willen berei ken. De kunst is om de armen te helper in hun bewustwordingsproces en vervol gens hun keuzes te respecteren". Dus toch maar doorgaan met project hulp? „Een van de allergrootste frustraties ii dat de projecten gericht op armoedebe strijding bijna allemaal gedoemd zijn te mislukken. Dat komt omdat de rand voorwaarden ontbreken. Daaron moeten we nu eerst aan die randvoor waarden gaan werken. Dat betekenj meehelpen om structuren te creëren! vakbonden, boerenbonden e.d. Dat is ir onze ogen de eerste prioriteit in de ont wikkelingssamenwerking. Uitgangspunt moet zijn om op te komen voor de rechj ten van de mens. Waarschijnlijk verschi ik daarin van mening met Van Dam Hij wekt soms de indruk dat een herver deling en dus de bestrijding van armoe de van bovenaf kan ontstaan. Maar ver anderingen ontstaan altijd van onderaf Ik begrijp niet dat Van Dam daar nooi over praat. Met zijn pleidooi voor he afschaffen van projecthulp gooit hij he kind met het badwater weg. Van Dan moet toch intelligent genoeg zijn om t< weten dat wat hij zegt voor een groo deel niet waar is". FRANS BOTHOI (*14 april: „Er moet een einde komen at onze onbegrensde bemoeizucht") Nog een week en De Waarheid bestaat niet meer. Net voor z'n vijftigste verjaardag komt er een eind aan het zieltogende bestaan van het 'Volksdagblad voor Nederland'. Meer nog dan Het Vrije Volk, dat per 1 januari volgend jaar ophoudt te bestaan, verkeert De Waarheid in een financieel hopeloze situatie. Ooit de grootste krant van Nederland met een oplage van bijna 350.000, is het aantal abonnees teruggelopen tot 7000. Een beetje clubblad haalt er de schouders voor op. Dat De Waarheid nog steeds verschijnt is een ontkenning van alle liberale marktprincipes. „Communistisch management", grinnikt directeur Robert Schurink. Oud-hoofdredacteur Constant Vecht: „Bij die krant is een vorm van ideologie aanwezig die voortdurend noopt tot doorgaan". Op 1 mei rolt het nieuwe weekblad Forum van de persen. Van 'neerploffen op de deurmat' was al lange tijd geen sprake meer. Steeds dunner werd De Waarheid en kleiner, nauwelijks meer te on derscheiden van de reclamefolders die via de brievenbus de gang in dwarrelen. Acht pagina's telt de 'krant' in z'n laatste dagen, in het weekeinde aangevuld met een bij lage van nog eens 16 pagina's. Geen volwaardige krantepagina's maar tabloid-formaat (halve pagi na's) om de teruggang enigzins te maskeren. Een steeds wisselend le ger van vrijwilligers houdt de krant overeind. Slechts vier redactieleden zijn in vaste dienst, waarvan één hoofdredacteur en één eindredac teur. Waar de Nederlandse dagbladpers de tweede generatie tekstverwerkende appa ratuur afschrijft, klinkt bij De Waarheid het getik van de ouderwetse schrijfma chine. Slechts overstemd door het gera tel van de ANP-telex die dagelijks enige meters papier uitspuwt. Met een lineaal scheurt de redacteur de berichten af, waar zijn collega bij een willekeurig an der dagblad de informatie op zijn beeld scherm binnenkrijgt. „Een waardeloze krant", oordeelt oud hoofdredacteur Constant Vecht, „die niet meer doet dan de Volkskrant en het ANP overschrijven. Ik neem het ze niet eens kwalijk ook, het kan gewoon niet meer anders". Frank Biesboer, de huidi ge hoofdredacteur: „Het dagblad biedt best leuke dingen. Het legt z'n eigen ac centen die invloed hebben, daar ben ik van overtuigd. Maar voor de lezer telt naast kwaliteit ook kwantiteit. Met acht pagina's op weekend-formaat kun je niet concurreren". Politionele acties De teloorgang van De Waarheid is on losmakelijk verbonden met die» van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ontstaan in het eerste oorlogs jaar als verzetskrant kon De Waarheid eind '45 rekenen op brede sympathie. Met een oplage van 341.550 stak de krant Het Vrije Volk naar de kroon. Een brede maar ook broze sympathie, zo bleek tijdens de politionele acties (1946, 1948) van Nederland in Indonesië. De Waarheid leverde als één van de weinige felle kritiek op dit militaire ingrijpen. Achteraf door de geschiedenis moreel in het gelijk gesteld, reageerde de abonnee destijds vernietigend. Ruim 200.000 dui zend lezers stapten op. Als spreekbuis van de CPN verdedigde De Waarheid de stalinistische terreur. Met de Koude Oorlog kwam de volgen de aderlating onder de abonnees. In 1957, een jaar na de inval van de Sovjet unie in Hongarije, telde de krant nog maar 32.286 abonnees. Eind jaren zestig stokte de daling. De inval in Tsjecho- Slowakije werd ook door De Waarheid veroordeeld; studentenprotesten overal in de wereld bleken een goede voedings bodem voor een nieuwe Waarheid-cliën- tele. De arbeider was volgens Vecht al in '46 afgehaakt. Geen schuivende panelen maar slaande deuren. Meningsverschillen werden tot op het bot uitgevochten, merkt Constant Vecht op, „maar dat is eigen aan sectari- sche verenigingen". Vecht, nu directeur van De Groene Amsterdammer, trad in 1982 bij De Waarheid in dienst als par- OPVOLGER 'FORUM' DE GREENPEACE ONDER DE WEEKBLADEN lementair redacteur. Samen met Wera de Lange vormde hij een onverwoest baar tandem dat grote waardering oog- ste. Maar het duurde niet lang. In 1984 benoemd tot hoofdredacteur gooide Vecht twee jaar later het bijltje er bij neer. „Opgebrand", zegt Vecht, „zoals de meeste Waarheid-hoofdredacteuren na 1 2 jaar opgebrand waren. Als hoofdredacteur was je een soort kop van jut. Je had de CPN die een heel eigen idee had hoe die krant eruit moest zien. En een redactie met opvattingen die daar niet mee spoorden. Eens in de zo veel tijd besprak het dagelijks bestuur van de partij de krant en zei daar weinig vriendelijke dingen over. Dat moest ik dan aanhoren. Dan zat je met die zul- thoofden aan tafel die absoluut niets van journalistiek afwisten, maar wel deden of ze de waarheid in pacht hadden". De pogingen van Vecht en zijn redactie om De Waarheid door héél links gelezen te krijgen, mislukten. Het etiket 'partij krant' bleek vele malen hardnekkiger dan het nieuw uit te dragen elan. De uit stroom van 'oude getrouwen' - teleurge steld in de 'nieuwe' Waarheid - ging on verminderd voort; de voorspelde aanwas bleef uit. In 1986 zakte de het abonnee bestand onder de 10.000. „De uitgever legde de schuld bij de redactie. Het geld was op, acht tot tien mensen moesten er uit anders ging de tent failliet". Klein formaat Met Vecht vertrok een groot deel van de redactie. Nagenoeg lege redactieburelen verwelkomden Paul Wouters die actief was geweest in het bestuurlijk werk voor de CPN. Het tabloid-formaat werd inge voerd, om de paginareductie te verdoe zelen. Twaalf pagina's (zes volwaardige pagina's) waarvan er dagelijks twee be stemd waren voor één onderwerp. „Als dagblad kon het allang niet meer concur reren met andere bladen. Met die twee thema-pagina's probeerden we onze ei gen accenten te leggen, om toch nog iets leuks te doen". De formule had 'succes'. „De daling daalde", merkt Wouters droog op, maar' dat bood geen oplossing voor de desas treuze financiële situatie. Een nieuwe be zuinigingsronde diende zich aan. Parallel daaraan verhevigden zich de inhoudelij ke meningsverschillen met de directie. Wouters: „De directie wilde dat de be richtgeving zich sterker op de CPN zou richten. Niet op de ouderwetse wijze met De Waarheid als direct propaganda- kanaal, maar de krant mocht de partij niet voor de voeten lopen". Ontzuiling Wouters stapte 'doodziek' begin '88 op en met hem driekwart van de (toen nog betaalde) redactie. Frank Biesboer, al enige jaren werkzaam als sociaal-econo misch redacteur, werd de nieuwe roer ganger van het zinkende schip. Een nieu we ploeg vrijwilligers vulde de kolom men, deels uit idealisme, deels als op stapje naar een betaalde baan. De ont zuiling van De Waarheid werd daarmee versneld voortgezet. Sinds 1981 onaf hankelijk van de directie door een redac tie-statuut, onder Vecht en Wouters op de flanken van héél links opererend, werd de nieuwe ploeg vrijwilligers geen strobreed in de weg gelegd als zij een an dere mening dan die van de CPN for muleerde. Maar het etiket partij-krant bleef. „Zit je eenmaal in een bepaald hoekje, dan kom je daar niet meer uit", aldus Biesboer. „Je bent te klein om simpel door het verschijnen van je blad te laten zien dat je anders bent. Daarvoor is je positie marginaal. Er bestaat een verschil va hemel en aarde tussen De Waarheid va eind jaren zeventig en die van nu". „Met het besluit een acht-paginakrant maken, zijn we door de bodem heengf gaan. We hadden eerder moeten zeggei we maken er een weekblad van. Vet eerder, eind jaren zeventig al. Maar o dat moment waren de geesten er nit rijp voor. Nu is die betrekkelijk concli sie getrokken". Heel wat meer voeten in aarde had naamsverandering. Biesboer: „De di cussie daarover werd heel emotioneel g( voerd. Er zijn destijds talloze mense gestorven voor die naam. De Waarhei noemen, verspreiden of lezen was vo doende voor de Duiters om je overhoo te schieten. Maar een krant is geen m( nument, geen museumstuk. Een krai kan niet leven van een symboolfunctie' Na langdurig overleg kwam de naam Ft rum uit de bus rollen. 'Helder geschrt ven, voor de verandering' luidt de slt gan waarmee nieuwe lezers worden gt worven. „Het gaat om die groep mense die zich niet neerleggen bij de sociale oi rechtvaardigheid in de samenleving, d zich aangesproken voelen tot verandt ring. Dat betekent deels een andei markt dan de tien procent van de Ne derlanders die nu al een opinie-blad lï zen". Biesboer is niet zeker van het succes. Dl weekbladmarkt biedt een nog troostelö zer aanblik dan die van de dagbladei Komende weken zal een comité va aanbeveling (onder meer Jan Schaefer Paul Rosenmöller) oproepen een aboi nement op Forum te nemen. „We hope 6500 oude Waarheid-abonnees mee nemen. Over vier jaar moeten dat 10.000 zijn". MARC PEEPERKOR

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 26