male „Er moet een einde komen aan onze onbegrensde bemoeizucht" Israëlische woestijnsteden moeten sovjetjoden opvangen CeidaeSou/ia/nt De 'heilige hulp' ontheiligd In Nederland is ontwikkelingshulp meer een geloofsartikel dan een 'normaal' politiek onderwerp. Aan het nut van de hulp mag niet getwijfeld worden. Aan het bedrag - jaarlijks 1,5 procent van ons nationaal inkomen - al evenmin. Heilig zijn de projecten; ontzag genieten de jonge mannen en vrouwen die in den vreemde ploeteren aan een waterput of in een primitief ziekenhuisje. Maar die 'heilige hulp' wordt sinds kort bedreigd door een geloofscrisis. Publicaties en rapporten tonen aan dat aan die 'heilige hulp' het nodige schort. In Afrika en Latijns-Amerika is van ontwikkeling nog altijd geen of nauwelijks sprake, krijgen de armen het geen syllabe beter en beschouwt men het afgelopen decennium als verloren. In zo'n sfeer azen 'goeroe's' van nieuwe 'politieke religies', zoals milieu en Oost-Europa, op het geld voor ontwikkelingshulp. Juist daarom groeit de noodzaak om tot een nieuwe benadering van het Noord-Zuid-vraagstuk te komen. En juist daarom moet de hulp ontheiligd worden en mogen de fundamentele vragen over de zin van ontwikkelingshulp niet langer ontlopen worden. Professor Van Dam: Behalve de Afrikanen heeft niemand Afrika meer nodig". LEIDEN - Volgens professor Fer dinand van Dam, hoogleraar inter nationale economie in Leiden, voormalig topambtenaar op ont wikkelingssamenwerking en oud- directeur bij de Wereldbank, deugt van de huidige vorm van hulpver lening aan de Derde Wereld niet veel. Die hele Derde-Wereldoptiek geeft volgens hem sowieso al een verkeerd beeld van de werkelijk heid. „De Derde Wereld bestaat helemaal niet", zegt hij. „Het is een hersenspinsel van door schuldgevoelens gedreven Eu ropeanen. Want de verschillen tussen ontwikkelingslanden, tussen bijvoor beeld Brazilië en Tsjaad zijn net zo groot als die tussen Nederland en Korea. Het is dus ondoenlijk om al die landen on der één noemer te brengen. Laat staan om één soort blauwdruk te maken voor de hulp aan alle ontwikkelingslanden". Maar wel of geen Derde Wereld, on danks 30 jaar ontwikkelingshulp aan bij voorbeeld Afrika is dit continent er slechter aan toe dan ,ooit. De Wereld bank kwam in november met een rap port waaruit blijkt dat de export en de produktie per hoofd van de bevolking in Afrika per jaar is gedaald. Voor Van Dam is er dan ook gegronde reden om de ontwikkelingshulp aan dit continent voortaan op een qndere wijze in te rich ten. „Het lijkt mij het beste om op de eerste plaats projecthulp aan Afrika, ge richt op de produktie, te staken. Want waar bestuurlijk van alles mis is, kan met dit soort projecten niets begonnen worden. Het heeft geen enkele zin om zaken op te zetten die toch niet beklij ven. Door eigen bestuurlijke problemen is Afrika in verval geraakt. En het lijkt lang te gaan duren eer op dit continent situaties ontstaan die meer perspectief bieden. Daar kan de buitenwereld weinig aan veranderen. Het enige dat het Wes ten rest, is de schulden van de Afrikaan se landen kwijt te schelden - voor de rijke landen toch al peanuts - en pro gramma's op te zetten die in de basisbe hoeften voorzien". Volgens Van Dam zijn ontwikkelings projecten alleen zinvol in landen waar een redelijk goed functionerend rege- ringsbestuur bestaat. „En dan nog. In dergelijke landen, zoals bijvoorbeeld in Zuidoost-Azië, zijn ze helemaal niet zo gediend van onze westerse betweterij. De Aziaten zijn heel goed in staat om zelf projecten op t^ zetten. Het is dan ook zinvoller om deze landen kapitaal hulp te geven waarna ze hun eigen pro gramma's kunnen uitvoeren. Door ons opgezette projekten doorkruisen vaak hun eigen beleid. Het enige dat nut heeft, is via projecten van de Wereld bank of andere internationale organisa ties deze regeringen bij het begin van het formuleren van hun economisch beleid te assisteren. Maar deze vorm van hulp verlening blijft marginaal". Schuldencrisis Ook Latijns-Amerika heeft volgens de hoogleraar te kampen met bestuurlijke problemen. „Latijns-Amerika is niet arm, het is even rijk als Europa in de ja ren vijftig. Maar de machthebbers voe ren een slechte economische politiek. Daardoor ontstaan scheve bezits- en in komensverhoudingen en ontbreekt het aan een redelijke beloningsstructuur". De schuldenproblematiek (de Latijnsa- merikaanse landen hebben totaal zo'n 500 miljard dollar aan buitenlandse schulden uitstaan) is volgens Van Dam niet zo'n drama als de regeringsleiders aldaar voorspiegelen. „Tegenover hun uitstaande schuld staat 350 miljard dol lar aan vluchtkapitaal. Wanneer de Lati nos, net als wij, normaal belasting zou den betalen, was het schuldprobleem voor het grootste deel opgelost. De rege ringen in die landen laten na over hoge inkomens, hoge vermogens of zelfs maar over de opbrèngsten van die vermogens belasting te heffen". Door de strenge voorwaarden die inter nationale financiers als het IMF (Inter nationale Monetaire Fonds) en de We reldbank opleggen bij het verstekken van nieuwe leningen - die de regeringen wel moeten afsluiten om aan hun rente en aflossingsverplichtingen te voldoen - kunnen Latijnsamerikaanse regeringen geen sociaal beleid voeren. Dus treft de schuldencrisis met name de armen in Latijns-Amerika. Dit lukt dan ook een belangrijke reden om de ontwikkelings hulp aan Latijns-Amerika te continue ren. Maar niet volgens Ferdinand van Dam. Armoedebestrijding is volgens de Leidse econoom een te enge doelstelling voor ontwikkelingshulp. Van Dam: „New York telt 90.000 daklozen, men sen die in grote armoede leven. Die stad zou dan dus ook in aanmerking moeten komen voor ontwikkelingshulp. Maar dat is onzin. Als regeringen onfatsoenlijk zijn en in hun land armoede laten be staan naast welvaart, dan moeten de mensen in die landen dat zelf met eigen maatregelen - bijvoorbeeld door een an dere regering te kiezen - oplossen". Bemoeizucht „Er moet een einde komen aan onze on begrensde bemoeizucht'', aldus de Leid se hoogleraar. Maar hoe zit het dan met de afhankelijkheidsrelaties tussen Noord en Zuid Bestaat er in de wereld dan geen neo-kolonialisme en hoe zit het met de ruilvoet-verslechtering, met het feit dat de ontwikkelingslanden steeds minder geld krijgen voor hun grondstof fen en almaar meer moeten betalen voor de in het westen gefabriceerde industrië le produkten Een algemene ruilvoetverslechtering tus sen Noord en Zuid bestaat volgens Van Dam helemaal niet. „Het in het westen vaak gehanteerde beeld dat de economi sche ontwikkeling in de Derde Wereld stagneert door dalende grondstoffenprij- zen is vals. In Azië is de economische groei groter geweest dan in Europa en worden momenteel meer eindprodukten dan grondstoffen geëxporteerd. Deze landen, waar ook het merendeel van de mensheid en het merendeel van de arm- sten der armen wonen, zijn daarom juist zeer gebaat bij lage prijzen voor grond stoffen, die zij in steeds grotere hoeveel heden importeren". Ook over de toenemende onderlinge af hankelijkheid van de Derde en de Eerste Wereld wijkt de optiek van Van Dam nogal af van de gangbare. Hij baseert zich daarbij op cijfers. „De wereldhandel is inderdaad sterk gestegen. Maar dan gaat het alleen over die tussen de rijke landen onderling en die met een aantal Zuidoostaziatische landen. In de periode 1979 tot 1987 liep de export van Afrika terug van 68 tot 51 miljard dollar en die van Latijns-Amerika van 109 tot 101 miljard. Er is dus in het geheel geen sprake van toenemende integratie. De landen in de wereld worden helemaal niet steeds meer van elkaar afhankelijk. Er is juist desintegratie. Behalve de Afri kanen heeft niemand Afrika meer nodig. Daarentegen neemt juist de regionale blokvorming toe. De wereld verklontert: de EG, de handelsintegratie tussen de VS en Canada, samenwerkingsverban den in landen rond de Stille Oceaan". Rei* Omdat de besteding van al die miljarden aan de Derde Wereld niets lijkt te heb ben opgeleverd wordt gepleit om een deel van het budget voor ontwikkelings geld te verleggen naar Oost-Europa. Met name minister Van den Broek (buiten landse zaken) en een deel van de CDA- fractie in de Tweede Kamer staan daar niet bepaald afwijzend tegenover. Het rendement zou groter zijn. Maar de ge dachte dat geld van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking naar Oost- Europa moet worden gesluisd, wijst Van Dam resoluut van de hand. „Dat is vol strekte nonsens. Het inkomen per hoofd van de bevolking in een land, zoals de Wereldbank dat aangeeft, is het criteri um voor het geven voor ontwikkelings hulp. De öosteuropese landen voldoen niet aan dit criterium. Ze zijn ook hele maal niet arm, meent Van Dam. „Vol gens dezelfde mensen, die nu komen met sentimentele verhalen in de media over hongerlijdende Roemenen enzo, vormden deze landen kort geleden nog een ernstige bedreiging door hun uiterst moderne en geavanceerde bewapening. Tragiek Van Dam: „De tragiek in Nederland is dat het hele debat over ontwikkelingssa menwerking alleen maar over dat potje van die 1,5 procent gaat. Maar die paar miljard voegt weinig toe en heeft nauwe lijks invloed op de macro-economische hel beleidsterreinen. We moeten leren om in andere termen te gaan denken. Niels's meer dat gemier tijdens begrotingsbe- t( handelingen in de Tweede Kamer over;z( wel of geen steun voor Suriname. De vraagstukken op het terrein van ontwik irgt kelingssamenwerking zijn veel gecompli m ceerder. Neem de gevolgen van de Euro- pese integratie, bijvoorbeeld. Of het ein t' 5 de van collectieve landbouw in Oost-Eu ropa. Dat soort zaken zijn zoveel belangt rijker voor ontwikkelingslanden. Die sa menhang ook. Toen bijvoorbeeld de Eu ropese en de Amerikaanse boeren min )et der subsidie kregen voor de verbouv van hun graanprodukten, kregen enkel ontwikkelingslanden doodsklappen al Want wat gebeurde er? Akkerbouwers i 0,_ de Verenigde Staten gingen over op d jnj produktie van katoen en suiker, traditio nele gewassen van die ontwikkelingslan den. Het gaat erom dat bij het econo ugh misch beleid, de landbouw en de han-isen delspolitiek die ontwikkelingscomponent n je aandacht krijgt". son „Maar Nederland verkeert in geestelijk* nel armoede. Het intellectueel potentieel ii geliquideerd. Terwijl het bedrag aan ont wikkelingsgeld verviervoudigde, ver dween in ons land de ene leerstoel in de ontwikkelingseconomie na de andére. In erij de internationale discussie zijn we in- sfe middels door de meeste landen voorbij gestreefd en zijn de leidende rol - a gidsland-functie - die we onszelf twintij ie-c jaar geleden hadden aangemeten, al lang iy kwijt. De huidige miljarden aan ontwik- u kelingsgelden zouden voor een deel aan de gewend moeten worden om het weten nry schappelijk gehalte weer op peil te bren eei De politiek moet af van haar fixatie ha FRANS BOTHOI tn zei BEERSHEBA - Als Yitzhak Ra- ger, de uitbundige burgemeester van de Israëlische stad Beersheba, uit zijn werkkamer komt rennen, schiet een assistent hem aan met een bundel luchtpostbrieven op goedkoop Russisch papier. „Kijk", zegt Rager terwijl hij de brieven aanpakt en ze haastig doorbladert „ik krijg per maand tweeduizend van deze brieven, allemaal van sovjetjoden die overwegen hier in de Negevwoestijn te komen wonen. Weetje waarom? Omdat ik ze in het Russisch schrijf en tegen ze zeg: Als je de joodse staat wilt helpen opbouwen, ga dan niet naar de Westelij-' ke Jordaanoever, ga zelfs niet naar Tel Aviv of Haifa - kom naar Beersheba en wees een pionier". Het - inmiddels weer ingetrokken - be sluit van de Hongaarse luchtvaartmaat schappij Malev om de vluchten voor sovjetjoden via Budapest af te gelasten wegens bedreigingen van Arabische zij de, heeft de controverse over de vesti ging van sovjetjoden in de bezette gebie den nieuw voedsel gegeven. Niets wijst erop dat de stroom van sovjetimmigran ten binnen afzienbare tijd zal afnemen. Volgens schattingen zullen de komende twee of drie jaar honderdduizenden Rus sische „olim" (immigranten) naar Israèl komen. De enige nederzettingen die de Russen tegen lage kosten willen opnemen zijn of ideologisch of extreem religieus van aard, terwijl de meeste sovjetjoden zich ternauwernood bewust zijn van hun joods-zijn. Dit heeft tot gevolg dat veel van de duizenden Russen die de afgelo pen maanden in Israèl zijn aangekomen, in de war en teleurgesteld zijn. Zij zijn gevlucht voor het groeiende an tisemitisme in de Sovjetunie en werden op het vliegveld van Tel Aviv fesstelijk ingehaald. Maar dan blijkt dat er geen werk en woonruimte voor hen is. Velen komen terecht bij familieleden en vrien den in de overbevolkte kuststrook bij Tel Aviv en hopen er maar het beste van. Sovjetjoden in de rij voor de Nederlandse ambassade in Moskou, wachtend voor een visum om naar Israël te kunnen emigreren. Nederland vertegenwoordigt in de Sovjetunie de Israëlische regering. FOTO: AP Burgemeester Rager en andere voortva rende burgemeesters in de „ontwikke lingssteden" van Israèl hebben een een voudige oplossing: haal de sovjetimmi granten, van wie meer dan de helft een hoge opleiding heeft, naar de buitenge bieden van de joodse staat en maak ze enthousiast voor de zionistische zaak. Rager, eigenlijk een zakenman die door de gedemoraliseerde inwoners van Beersheba overgehaald is zich kandidaat te stellen voor het burgemeesterschap om de stad weer nieuw leven in te bla zen, gelooft dat hij de Russische joden twee elementaire zaken kan bieden die elders ontbreken: woonruimte en werk. „Bouwen aan de toekomst" betekent voor de nieuwe immigranten voorlopig wél leven in de Spartaanse omstandighe den van de grenssteden. Veel Russen vinden echter dat ze al genoeg ontbeerd hebben onder het communisme. „Ik spreek elk jaar met honderden Rus sische toeristen en vertel ze de waar heid", zegt Rager tijdens een rondleiding door een van de nieuwe wooncomplexen die oprijzen in het dorre woestijnland schap, compleet met een zeer modern winkelcentrum en een bioscoop met vier zalen. Arbeiders en ingenieurs, sommigen pas uit Leningrad of Kiev aangekomen, pro beren zijn hand te schudden. „Ik vertel ze het verhaal van de man die naar de hemel gaat maar het niet kan laten even in de hel te kijken. In de hel ziet hij wijn, vrouwen enjioort hij gezang. Hij vraagt om overplaatsing. Eenmaal in de hel wordt hij gefolterd door demonen klaagt dat hij bedrogen is. Waarop duivel zegt: toen was je een toerist - ni ben je een immigrant". Voor Israël is het uiterst belangrijk of di nieuwe immigranten er een succes vai maken in steden als Beershaba, of gedes illusioneerd het land weer verlaten zodri de Verenigde Staten de immigratiebeper kingen intrekken die vele sovjetjoden ge dwongen hebben naar Israël uit te wij ken. De media spreken jubelend over eeu „wonderbaarlijk" equivalent van de Is 'C raëlitische exodus uit Egypte. Maar eer rde uitvloeisel hiervan is dat het een enormiir klap zal zijn voor Israëls zelfbeeld al js het land er niet in slaagt de sovjetjodei blijvend aan zich te binden. De autoriteiten zijn zich er ten volle vai bewust dat, waar de eerdere ontwikke lingssteden bevolkt werden door Marok kanen, Oost-Europeanen en anderen, di :|5E huidige sovjetimmigranten een hogenjg opleiding hebben, beschaafder zijn, min ade ebt zijn, der geïnteresseerd zijn in zionisme er zich niet graag laten zeggen waar z< moeten gaan wonen. Twintig procent van de 115.000 inwo ners van Beersheba is al van Russisch afkomst. Ondanks burgemeester Ragar inspanningen trekken de nieuwe sovjet vu „olim" echter nog steeds liever in bisen hun familie en vrienden in de kustste den dan de uitdaging van de open ruim ten aan te gaan. Rager schetst het beeld van een „groei stad" in de woestijn, gebaseerd op toe risme, de bedoeïenfolklore en de bouw industrie. Hij heeft grote investeerdi van Toronto tot Arizona aangespoori om geld te steken in zijn stad. Boris Sverdlov, een 31-jarige dokter di vorige maand in Israèl aangekomen i noemt het leven in de grensstad „oké' Er is veel te koop in de winkels, vertel hij, zijn flat is nieuw en ruim, er is eersteklas ziekenhuis in Beersheba een universiteit, maar de salarissen zijie erg laag en de stad staat nog steeds „ii 1S niemandsland". RICHARD O WEI (c) The Times, Londei Dij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 30