finale
Twijfel aan
het ongeloof
■Ml
Niet bang meer voor de dood"
Ü!I:1
Bijna-Dood-Ervaring:
de smaak van
absolute vreugde
ZATERDAG 14 APRIL 1990
En als het nu eens echt waar was? Als
de kerken nu eens gelijk zouden
hebben in hun verkondiging dat de
dood hel einde niet is?
De Kerk die Jezus Christus heeft
gesticht, ontleent deze proclamatie aan
de getuigenissen die de eerste
christenen hebben afgelegd over Zijn
verrijzenis. Jezus is verrezen!, belijden
de christelijke kerken alle dagen van
het jaar en met Pasen heel in het
bijzonder. Hij leeft en omdat Hij leeft
mag ook ieder van ons hopen dat er
na het sterven meer is dan alleen een
kist.
Maar niet alleen het christendom
belijdt een werkelijkheid na en boven
het aardse bestaan. De intuïtie van
een voortbestaan na de ontbinding
van het lichaam is van alle tijden en
plaatsen. Wie de cultuurgeschiedenis
in aanmerking neemt van de
mensheid als geheel, moet constateren
dat het die intuïtie is die in de
benadering van de dood de boventoon
voert. De opvatting dat sterven
uitloopt op het „eeuwige niets",
momenteel zo dominant aanwezig in
onze cultuur, neemt in breder verband
gezien een duidelijke
uitzonderingspositie in.
Hoe heeft het „hiernamaals van de
leegte" in onze kring van laat-20e-
eeuwers zo'n furore kunnen maken?
Doordat sinds de Verlichting steeds
meer mensen de aandacht zijn gaan
richten op de materie of de zintuiglijk
waarneembare werkelijkheid.
Uitspraken over de materie lenen zich
voor verificatie dan wel falsificatie, de
materie staat experiment, voorspelling
en beheersing toe - met de materie
kan de westerse cultuur steeds beter
uit de voeten. Zozeer zijn de
intellectuelen en kunstenaars in het
westen door de materie geboeid
geraakt dat ze haar zijn gaan zien als
de uiteindelijke draagster van alle
verschijnselen. Zonder zenuwen geen
pijn, zeggen zij. Zonder hormonen
geen liefde en zonder DNA geen
informatie. Zonder lichaam geen
bewustzijn en na de dood dus het
niets.
Zal de huidige materialistische
benadering de definitieve blijken? Zal
het christelijk Verrijzenisgeloof, thans
veelal als een onschuldige vorm van
achterlijkheid beschouwd en
teruggedrongen in de marge,
uiteindelijk helemaal worden
afgeschreven? Of begint er juist, en
dan vooral buiten de christelijke
kerken om, een tegenbeweging op gang
te komen? Sommige tekenen wijzen
op het laatste en daarbij mag
bijvoorbeeld worden gedacht aan het
almaar groeiende conglomeraat van
individuen en groepen die zich onder
de paraplu van de wereldwijde New
Age beweging opnieuw bekennen tot
de Liefde - als drijvende kracht in
bezield universum.
Een interessante aanwijzing is ook de
zeker in ons land met enthousiasme
ter hand genomen bestudering van de
Bijna-Dood-Ervaring. Tien tot vijftien
procent van de mensen die als gevolg
van een hartstilstand klinisch dood
zijn geweest, zeggen een glimp van het
hiernamaals te hebben opgevangen.
Pasen 1990. Een gesprek met de
Arnhemse cardioloog Pim van
Lommei, coördinator van dit
onderzoek, en mevrouw Eef van den
Pol uit Putten, die zelf heel even
mocht proeven van wat christenen de
hemel noemen.
Als de kerken en godsdiensten, hun
onderlinge verschillen ten spijt, nu
eens fundamenteel gelijk zouden
hebben? Een uitnodiging tot twijfel
aan het ongeloof.
rïffe 'i
'V-f
ARNHEM - Sinds januari 1989 zijn op
initiatief van de Stichting Merkawah in
tien Nederlandse ziekenhuizen 160 men
sen geïnterviewd direct nadat ze als ge
volg van een hartinfarct „klinisch dood"
waren geweest. Dat wil zeggen dat gedu
rende enkele minuten (maximaal tien)
hun hart en ademhaling stil stonden en
zij geen enkele reflex vertoonden. Zon
der medisch ingrijpen waren ze zeker
overleden. Na reanimatie ondervraagd
over hun herinnering aan deze periode,
vertelde tien vijftien procent dat ze
alle of de meeste van de volgende ge
waarwordingen hadden gehad:
het gevoel dood te zijn, geen pijn
meer te hebben en opgenomen te zijn
in een sfeer van vrede;
de waar. £ming vanuit een positie
buiten het lichaam hoe de ziekenhuis
medewerkers met dit lichaam in de
weer waren;
het gevoel zich te bewegen door een
donkere ruimte of tunnel;
de ontmoeting met overleden familie
leden of bekenden;
contact met iets dat leek op „een stra
lend licht" waarmee communicatie in
een sfeer van liefde en diep inzicht
plaats vond;
de waarneming van een landschappe
lijke of stedelijke „hemelse omge
ving";
het zien een levensoverzicht als in
een film;
de waarneming van een grens, waar
achter geen terugkeer mogelijk zou
zijn;
terugkeer in het lichaam.
Het krijgen van deze gewaarwordingen
in een situatie waarin iemand klinisch
dood is of anderszins in bewusteloze en
levensgevaarlijke toestand verkeert,
wordt aangeduid met de term Bijna-
Dood-Ervaring. Welke conclusie ver
bindt drs. Wim van Lommei, cardioloog
in Arnhem en coördinator van het Ne
derlandse onderzoek; aan het vóórko
men van de Bijna-Dood-Ervaring of
BDE, zoals het verschijnsel kort wordt
Geen
houvast
„Ik kan daar geen ondubbelzinnig ant
woord op geven. De mensen die het is
overkomen zeggen dat ze iets hebben er
varen van wat er na de dood gebeurt. Ik
neem die interpretatie volstrekt serieus.
Ze lijkt me zeer waarschijnlijk. Maar
aan mij persoonlijk heeft zich nooit een
BDE voorgedaan en op grond van eigen
waarneming kan ik die interpretatie dus
niet bevestigen. Ik kan alleen dit zeggen.
Dat de academische wetenschap geen
enkel houvast biedt om het verschijnsel
te verklaren. Een BDE is geen hallucina
tie en ze is geen droom. Ze is niet te ver
klaren uit processen in de hersenen zoals
zuurstoftekort of de produktie van en-
dorfine. Ook psychologische verklarin
gen snijden geen hout".
„En Als een wetenschappelijke verklaring
Mensen met een Bijna-
Dood-Ervaring zeggen dat
ze het gevoel hadden door
een donkere ruimte te
bewegen en in contact te
staan met iets dat leek op
een stralend licht. Dit deel
van hun getuigenis is door
Jeroen Bosch (1450 -
1516) treffend verbeeld
in het schilderij „De
uitverkorenen varen ten
hemel", een van de vier
panelen van „Paradijs en
Hel".
FOTO:
MILAN KONVALINKA
je al een eindweegs op weg lijkt helpen,
stuit je toch steeds weer af op dat onder
deel van de BDE dat we de autoscopie
noemen: de ervaring van de patiënt dat
hij uit zijn lichaam treedt en van buiten
af waarneemt wat er met hem gebeurt.
Hoe kan iemand van wie het hart al mi
nutenlang stilstaat, iemand die geen
adem meer haalt en geen enkele reflex
vertoont - hoe kan zo iemand mij ach
teraf heel precies vertellen welke hande
lingen ik in die periode heb verricht en
wat er met hem is gebeurd? Ik denk nu
bijvoorbeeld aan een patiënt, een slacht
offer van een verkeersongeluk, die na
een kritieke fase drie dagen in coma
raakte. Direct nadat hij ontwaakte ver
telde hij dat de verpleegkundigen zo'n
moeite hadden gehad zijn ooglenzen te
verwijderen. Dat hij nog had geprobeerd
aanwijzingen te geven maar dat hij zich
niet verstaanbaar kon maken. En dat
zijn vrouw juist toen was bevallen van
een dochter. Dergelijke, volstrekt bewijs
bare, autoscopische ervaringen horen tot
het vaste patroon van een BDE. Hoe wil
je die verklaren uit een hallucinatie of
een wensdroom omtrent het hierna
maals?"
Het begrip Bijna-Dood-Ervaring is be
dacht door de Amerikaanse filosoof/psy
chiater Raymond Moody. Hij introdu
ceerde het halverwege de jaren zeventig
in een boek dat in het Nederlands is ver
taald onder de titel „Leven na dit leven:
ervaringen van mensen tijdens hun kli
nische dood". Eerder al had Moody's
leermeester G.G. Ritchie over het onder
werp gepubliceerd en naderhand hebben
onder anderen de Amerikanen K. Ring
en M. Sabom erover geschreven. Cardio
loog Van Lómmel stelt achteraf vast dat
zijn eerste ontmoeting met iemand die
een BDE had doorgemaakt in 1969
plaatshad, maar dat hij er toen geen aan
dacht aan schonk: „Als je niet alert bent
op de mogelijkheid van dit verschijnsel,
ontgaat het je. Als arts, verpleegkundige
of familielid denk je dan: 'nou ja, de pa
tiënt is wat verward. Begrijpelijk na zo'n
gebeurtenis. Gaat wel weer over'. Ook
mijn ogen zijn pas opengegaan nadat ik
van het werk van Ritchie en Moody had
kennisgenomen. Ik ben toen bij mijn ei
gen gereanimeerde patiënten gaan infor
meren en merkte dat ook velen van hen
een BDE hadden gehad. Qua vorm bleek
elke ervaring individueel bepaald, maar
naar de inhoud kwamen de gewaarwor
dingen frappant overeen. De uittreding
uit het lichaam, de tunnelervaring, het
licht, de ontmoeting met overledenen
- het kwam steeds terug. En wat mij
daarbij van het begin af aan opviel: de
onontkoombare oprechtheid van de ge
tuigenissen. Mensen met een BDE zijn
meestal zelf heel geschokt door hun er
varing. Ze durven er nauwelijks over te
praten, schamen zich er soms voor en
beschouwen het in ieder geval als iets
heel intiems - intiemer dan seks zelfs".
Hemelse troonwagen
Mede op initiatief van Van Lommei
kwam in juni 1988 de Stichting Merka
wah tot stand, waarvan de naam is ont
leend aan het joods-mystieke begrip
voor „hemelse troonwagen". Naast Van
Lommei namen in het bestuur zitting de
chirurg drs. Nico Vissel, de psychologen
drs. Ruud van Wees en drs. Vincent
Meijers en mevrouw Ina Vonk. Zij stel
den zich tot doel de over de Bijna-
Dood-Ervaring beschikbare kennis uit te
dragen en mensen die zelf een BDE had
den doorgemaakt waar nodig te onder
steunen. Daarnaast wilden ze een weten
schappelijk onderzoek naar BDE in Ne
derland op gang te brengen.
Na een voorbereidingsfase, waarin on
dermeer een externe wetenschappelijke
begeleidingscommissie werd geformeerd,
is in januari 1989 dit onderzoek daad
werkelijk van start gegaan. De bedoeling
is in totaal 500 mensen die klinisch
dood zijn geweest als gevolg van een
hartstilstand naar hun ervaringen te in
formeren. Direct na de reanimatie wordt
iedereen geïnterviewd aan de hand van
een zogeheten inventarisatie-vragenlijst.
Een jaar later wordt een diepte-interview
afgenomen aan een groep mensen bij
wie de klinische dood met een BDE ge
paard ging en aan een groep bij wie dit
niet het geval was. De vragen die de on
derzoekers zich hierbij stellen zijn on
dermeer: hoe vaak doet zich bij mensen
met een hartstilstand een BDE voor?
Wat is de inhoud van dit verschijnsel?
Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de ge
volgen voor iemands persoonlijkheid?
Wat zijn de verschillen tussen gereani
meerde mensen die wel en die geen BDE
hebben gehad?
Naar de resultaten wordt door iedereen
die in het verschijnsel geïnteresseerd is
reikhalzend uitgezien omdat het het eer
ste onderzoek is waarbij een welom
schreven groep mensen direct na een kli
nische doodstoestand wordt onder
vraagd. De naspeuringen die Moody,
Ritchie en anderen deden, hadden steeds
betrekking op mensen met wie ze min of
meer toevallig contact legden en die
ooit, vaak al jaren geleden, een BDE
hadden meegemaakt.
Toch zijn volgens Van Lommei ook
deze buitenlandse gegevens al indruk
wekkend: „Het frappante is bijvoorbeeld
dat de inhoud van een BDE onafhanke
lijk is van iemands persoonlijke achter
grond. Leeftijd, geslacht, opvoeding,
godsdienst, intelligentie, culturele vor
ming zijn op de basis-elementen van een
BDE niet van invloed. Wel maakt na
tuurlijk iedereen gebruik van zijn eigen
taal en van de begrippen die hem of
haar ter beschikking staan. Een kind zal
zijn verhaal anders vertellen dan een
volwassene. Iemand uit een boeddhisti
sche cultuur zal een figuur van licht mis
schien aanduiden door te zeggen dat hij
'als het ware de Boeddha' zag en iemand
uit een christelijke cultuur dat hij 'als
het ware de Christus' zag. Iemand met
een atheïstische achtergrond zal spreken
van een 'lichtende figuur' zonder meer.
Maar het element van licht keert overal
terug".
Plato
Van Lommei wijst er in dit verband op
dat Bijna-Dood-Ervaringen ook vroeger
al beschreven zijn. Plato gewaagt ervan
in de „Mythe van de soldaat Er", uit de
christelijke literatuur is de getuigenis be
kend van de Ierse monnik Beda, en ook
uit de mond van twee maori-broers in
Nieuw-Zeeland is anderhalve eeuw gele
den een Bijna-Dood-Ervaring opgete
kend. Ernest Hemingway heeft erover
geschreven in „Farewell to Arms" en
ook het 1600 jaar oude Tibetaans Do
denboek bevat een beschrijving van een
toestand die treffend overeenkomt met
de moderne verwoording van een BDE.
Van Lommei: „De Bijna-Dood-Ervaring
is vermoedelijk zo oud als de mensheid.
Alleen worden we nu vaker met het ver
schijnsel geconfronteerd. Door de voor
uitgang van de medische wetenschap en
in het bijzonder het beschikbaar komen
van de reanimatie-techniek. Het spon
taan overleven van een klinische dood
speelde zich in het verleden vaak af
rond gevallen van bijna-verdrinken".
De gevolgen van een BDE zijn voor de
betrokkene buitengewoon ingrijpend. Op
enkele uitzonderlijke gevallen na herin
Aan mevrouw Eef van den Pol uit Put
ten deed zich een aantal jaren geleden
een Bijna-Dood-Ervaring voor toen ze
moest bevallen van haar jongste dochter.
Het meisje moest met de keizersnede
worden gehaald en daarbij deden zich
complicaties voor. Vier uur lang verbleef
de moeder in levensgevaarlijke toestand
onder narcose op de operatiekamer on
der narcose.
Mevrouw Van den Pol: „Hoe lang mijn
ervaring duurde is niet te zeggen. Mijn
geest verliet mijn lichaam en zweefde
door de kamer. Mijn eigen lichaam kon
ik vlijmscherp waarnemen, als toeschou
wer. Ik had er geen band meer mee".
„Ik werd een donkere tunnel ingezogen,
een donkere en lange tunnel. Het was ei
genlijk wel beangstigend. Aan het eind
van de tunnel was een schitterend licht,
een geweldige kleurenpracht. Er was har
monie, rust, alles was grandioos. Toen
werd ik voor de keus gesteld: doorschie
ten - en dan was ik alle controle k,wijt -
of terug".
„Ik wilde dolgraag weer naar mijn kin
deren, dus ik ging terug en kwam weer
in mijn lichaam terecht. Toen brak er
een tijd van enorme zwakte aan. Ik had
geestelijk erg veel pijn en voelde me
moe. Ik had er moeite mee lichaam en
geest weer met elkaar te verbinden.
Toch wist ik dat ik het zou redden. Ik
ben christen en dus had ik mijn vertrou
wen op God gesteld".
Deze moeilijke periode ging gepaard met
heimwee naar ae harmonie waarvan Eef
van den Pol heel even had „geproefd".
Maar de problemen sleten en nu ervaart
ze de ingrijpende verandering die er is
opgetreden in haar levensoriëntatie als
heel positief:
„Ik ben nu blij met kleine dingen, voel
me geestelijk makkelijker en ruimer. Ik-
kan door de franje van het leven heen-
prikken. In contacten met anderen kom
ik eerder tot de essentie. Bij een ernstig
ziekbed bijvoorbeeld, heb ik maar een
paar zinnen nodig voordat we elkaar be
grijpen".
„Ik relativeer sneller. Ik kan intens ge
nieten van de cyclus van het leven en de
dood, de jaargetijden, een knop aan een
boom, een bloem. Ik ben gaan tekenen
neren mensen zich de ervaring als een
„proeven" van absolute vrede en vreug
de. En die herinnering gaat nooit meer
weg. „Een BDE", aldus Van Lommei,
„verandert heel iemands levensoriënta
tie. En steeds in de richting van vriende
lijkheid, bedachtzaamheid, mededogen.
De angst voor de dood verdwijnt. Men
sen verliezen hun belangstelling voor za
ken als status, maatschappelijke carrière,
geld. Ze krijgen dorst naar kennis en in
zicht. Naar spiritualiteit ook, waarbij
dan weer opvalt dat ze zich doorgaans
van de institutionele godsdienst distan
tiëren. Hoe dan ook - heel hun per
soonlijkheid kan er door veranderen.
Een dominante, ambitieuze man kan
omslaan in een mild en zachtaardig
mens. Een beroepsmilitair kan zijn baan
eraan geven en parttime in de verpleging
gaan werken".
„Dat lijkt misschien louter positief,
maar in de praktijk brengt het enorme
moeilijkheden met zich mee. In de eer
ste plaats neemt de omgeving een Bijna-
Dood-Ervaring niet serieus. 'Pa is in het
hiernamaals geweest' - dat valt voor
een doorsnee Nederlands gezin niet te
bevatten. De ervaring wordt weggela
chen of voor een vorm van gekte versle
ten. En in de tweede plaats, om even bij
het voorbeeld van de beroepsmilitair te
blijven: je moet bedenken dat dë echtge
note de Bijna-Dood-Ervaring niet met
haar man kan delen. Die echtgenote
heeft een stoere vent getrouwd en krijgt
iemand terug die misschien niets meer
met stoerheid van doen wil hebben. Dat
is ook voor haar niet eenvoudig. Heel
vaak zie je dan ook dat huwelijken stuk
lopen na een BDE".
Hoe cardioloog Van Lommei, 47 jaar,
zonder godsdienstige achtergrond, na
zijn gesprekken met inmiddels ruim
honderd mensen met een BDE nu zelf
aankijkt tegen een leven na dit leven en
tegen een werkelijkheid die de materie
overschrijdt?
„Ik heb meer vragen dan antwoorden.
Met het wetenschappelijk-materialisti-
sche kader dat ik van de universiteit heb
meegekregen, kan ik in dit geval niets
beginnen. Dus dan resteert de hypothese
van een bewustzijn onafhankelijk van
het lichaam. Ik weet het niet. Maar ik
ontkom er haast niet aan".
WILLEM SCHEER
Wie contact wil opnemen met de Stich
ting Merkawah wordt verzocht te schrij
ven naar Postbus 79, 1230 AB Loos-
drecht.
en schilderen, wijn gaan maken en volg
een cursus kunstgeschiedenis. Je zoekt
met zorg de mensen met wie je omgaat
bij elkaar".
Ook Eef van den Pols visie op het chris
telijk geloof heeft na haar BDE verdie
ping ondergaan: „Vanuit mijn christen
zijn, uit de theorie, nam ik al aan dat
mensen een lichaam en een geest heb
ben. Door deze ervaring weet ik dat nu
voor honderd procent zeker. Ik ben niet
bang voor de volgende confrontatie met
de dood".
DIETMAR TERPSTRA
'£eidóc@ou4a/nl