Het moderne vrouwenleven volgens Hermine de Graaf Ironie werkt niet in debuutroman Van Iterson ficidócSou/tfwt Afke's Tiental in oorspronkelijke uitvoering herdrukt Op zoek naar landelijke rust in Frankrijk De hemelse muziek van The Church BOEKEN EN PLATEN VRIJDAG 13 APRIL 1990 PAGINA 1 P Ad van Iterson: „Een verborgen man" - roman. Uitgave Veen. Prijs 26.90. De hoofdpersoon van de debuutroman van Ad van Iterson, met de titel „Een verborgen man", is Tony van Staveren, een Am sterdams wetenschapster, die naar Maastricht ver trekt om daar een studie te maken van de organisa tie van het Maastrichts Academisch Ziekenhuis. In verband met efficiën tie, stroomlijning en dat soort dingen. Een Amsterdamse in Maas tricht. Hoewel ze in de jaren zestig kind aan huis was in de Leidseplein-kroegen en daar de driehonderd belangrijkste mannen van Nederland heel goed heeft leren kennen, haat ze - zo blijkt al heel gauw in het verhaal - ironie bij man nen: „Ironische vrouwen vond ze prachtig, maar ironische mannen - nee, dat was dubbe lop. Mannen konden boeiend zijn, maar ironische mannen waren alleen maar melig, zou teloos, a-sexy. Kon je je een ironische man voorstellen zon der kleren aan?" Ironie is afstand nemen. En dat mis ie als lezer voortdu rend in dit verhaal. Tony van Staveren en de medewerkers van MAZ, die zij ontmoet. Geen medische of verpleeg kundige krachten, maar werk nemers in de sfeer van publi citeit, interne organisatie, re- daktie van het medewerkers blaadje. Dat is dus niet veel soeps, frustraties en leed heer sen er volop. Ze vinden hun werkterrein in een portcabin, een veredelde caravan buiten de muren van het instituut, waar zij uitzicht hebben op het mortuarium. Volop aanleiding tot veel ironie. Een of andere taxichauffeur zet zijn auto te gen de portcabin; de fotograaf Willy dié voornamelijk met een boxje werkt, rommelt wat met zijn foto's, zodat de film Blow-up, die hij ooit bezocht, omdat hij dacht dat die over blowen ging, toch nog een rol gaat spelen. Dat komt dan weer door Marielle. Drie vrou wen en drie mannen van MAZ staan tegenover Tony. Het verhaal verspringt in vertel wijze van de een naar de an der, zoals in de bekende boe ken van Marijke Höweler, waar „Een verborgen man" vaak aan doet denken. Maar nooit met die ironische toon en die afstand. Maastricht en Amsterdam, die tegenstelling speelt door het hele verhaal een rol. Maas tricht is daarbij wel overvloe dig en ongeremd in beeld ge bracht. We komen terecht op Vrijthof, Stolestraat en op de wandelroute naar Kanne. De grindafgravingen langs de Maas, de startbanen van vlieg veld Zuid-Limburg, de salpe- teruitstoot van DSM en de 'uniformen van de fanfare Sint-Gerlachus komen ook al aan de orde. Maar daar wordt wel lacherig over gedaan door een verhaalfiguur die niet de sympathie van de verteller kan wegdragen. Hij is daar voor te ironisch. Het verhaal kabbelt tussen bronsgroen en mergelgrotten te breed uitwaaierend voort. De, gebeurtenissen zijn niet aan elkaar verbonden in een hechte structuur, al zijn er veel aardige momenten en passages. Maar niet genoeg voor een sterke roman, vooral omdat de personages te weinig contouren hebben gekregen. Zelfs de Amsterdamse Tony van Staveren komt nergens echt goed uit de verf. Haar si tuatie in Maastricht blijft daar door ook te onduidelijk en on uitgewerkt. JAN VERSTAPPEN Jeugdroman over uitbroeden van emoe-ei De Australische schrijver Co lin Thiele is ook bij de jonge lezers in Nederland heen on bekende. Het werk van deze auteur werd vele malen be kroond, in ons land met een zilveren griffel. Het nieuwste jeugdboek van Thiele mag er ook weer zijn. Het heet „De loopvogel" en gaat over de Australische jongen Danny, die een nest vol emoe-eieren (de emoe is een soort Australi sche struisvogel) vindt, waar van er nog één heel is. Danny besluit dit ei te redden en het uit te broeden. Dat wordt een karwei dat niet meevalt. Rond dit originele gegeven schreef Colin Thiele een spannend verhaal. Het boek, bestemd voor kinderen vanaf 8 jaar, werd vertaald door Tjalling Bos en door René Pullens van mooie potloodtekeningen voorzien. Overigens: van dit boek werd in Australië een te levisiefilm gemaakt. LEO HENNY Colin Thiele: De loopvogel; uitgeverij: Ploegsma. Prijs: 19,90. Duo Hagen maakt opnieuw mooie kleuterpoëzie Kinderboeken met gedichtjes doen het bij de kleintjes altijd prima. Het is verbazend hoe snel sommige kinderen alle versjes uit zo'n boekje uit hun hoofd kennen. Hans Hagen en Monique Hagen, die nog niet zo lang geleden de uitstekende bundel „Daar komt de tijger" maakten, hebben hun vaardig heden opnieuw aangewend om „Misschien een olifant" te schrijven. Voor deze bundel geldt hetzelfde als voor zijn voorganger: het is opnieuw een juweeltje. De gedichtjes, waarvan de onderwerpen heel divers zijn en echt zijn toege sneden op de belangstelling van kleine kinderen, liggen goed in het gehoor en zijn daardoor makkelijk te onthou den. De tekeningen, ook dit maal van de hand van Marit Törnqvist, zijn buitengewoon mooi en sfeervol. Ze sluiten naadloos aan bij de sfeer van de gedichten en dat is een kenmerk van ware klasse. LEO HENNY Hans Hagen en Monique Hagen: Misschien een Oli fant; tekeningen: Marit Törnqvist; uitgeverij: Van Goor; prijs: 22,50. HARDERWIJK Met het verschijnen van haar vijfde boek en eerste ro man, „Stella Klein" heeft Hermine de Graaf op nieuw bewezen een schrijfster van allure te zijn. Eerder al mocht ze voor „Een kaart, niet het gebied" de G.J. Lubber huizen-prijs voor het beste debuut ontvangen. Ver volgens werd haar tweede verhalenbundel „De zee- vlam" (1985) bekroond met de Bordewijk Prijs en werd „Aanklacht tegen onbekend" (1987) genomi neerd voor de AKO-Lite- ratuur Prijs. De Graaf (Winschoten, 1951) groeide op in een goed-burger- lijke familie. Haar vader, meester in de rechten en doc tor in de klassieke talen en in de klassieke oudheid was rec tor van een gymnasium. Haar moeder was de dochter van de resident van Java. Van de vijf kinderen was er één, Hermines één jaar oudere zusje, zwakbegaafd. Haar ou ders verdoezelden dit feit voor zichzelf en de buitenwereld, terwijl Hermine het gedrag van haar zus zelfs tot voor beeld nam. Op school haalde ze opzettelijk onvoldoendes en ze liep lichtelijk spastisch. Hermine vertelde haar zusje altijd verhalen. Vanaf haar twaalfde begon ze die op te schrijven en daaruit ontstond langzaam maar zeker de wens schrijfster te worden. Thans leeft ze geheel van het schrij ven. In De Graafs verhalen spelen opvallend vaak twee zussen de hoofdrol, die opgroeien in een bourgeoise omgeving en van wie er meestal één uit de band springt. Nog vaker is er sprake van een familiegeheim, dat voor de buitenwereld verbor gen moet worden gehouden. Ook binnen het gezin van Stella Klein, de hoofdpersoon uit haar nieuwe, gelijknamige roman, worden dingen ver zwegen of genegeerd, zoals het fraude-schandaal dat haar va der zijn rectorsbaan deed ver liezen. Hermine de Graaf: „Men overschat het (auto)biografische karak ter van mijn verhalen". FOTO: BRAND OVEREEM Gefascineerd De Graaf: „Met „Stella Klein" heb ik een modern vrouwenle ven willen beschrijven. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door romans als „Eline Vere" van Couperus en „Madame Bovary" van Flaubert waarin een indrukwekkend vrouwen portret werd geschetst. Alleen zijn die werken stuk voor stuk door een man bedacht en date ren ze uit het eind van de vo rige eeuw. In die honderd jaar is er in de positie en het den ken van vrouwen veel veran derd en bovendien beschrijft een vrouw een andere vrouw anders dan een mannelijke au- „Ik zou graag over een bak kersdochter of zo willen schrijven, maar alles wat ik over zo'n personage te vertel len zou hebben, is uit de twee de hand en het risico dat ik me in een detail vergis en het verhaal daardoor veel van zijn waarachtigheid ontneem is, daardoor groot. Het enige mi lieu waarover ik realistisch kan schrijven is nu eenmaal mijn eigen. Ik ben daarin trou- wens niet de enige. Neem nu Jan Siebelink, die schrijft bij na altijd over een jongen die op een kwekerij opgroeit of een man wiens vader bloemist Het titelverhaal uit de bundel „Een kaart, niet het gebied" komt integraal terug in „Stella Klein maar nu niet beschre ven vanuit de zestienjarige Vera die zo graag de psychia ter Vincent Klein wil verlei den, maar vanuit diens vrouw Stella. U houdt ervan uzelf met steeds andere personages te identificeren? „Stella Klein is ontstaan uit een bij-personage. In „Een kaart, niet het gebied" wordt ze slechts zijdelings beschre ven. Ik was benieuwd naar haar en heb haar in „Stella Klein" zo te zeggen verder uit gewerkt. Dat wil niet zeggen dat ik me met haar identifi ceer. Ze heeft natuurlijk een aantal trekken van mij, maar ze is toch een op zichzelf staand karakter". „Men overschat trouwens überhaupt het (autobiografi sche karakter van mijn verha len. De kwekkerige moeder van Stella bijvoorbeeld lijkt in het geheel niet op mijn eigen moeder, die juist heel rustig is. Vincent Klein heeft zelfs zo weinig van mijn man Ted weg dat die zich absoluut niet in hem kon herkennen. Die iden tificatie van mij met sommige van mijn personages wordt ook bevorderd door het feit dat ik veel geïnterviewd word. In maart was ik vier keer op de radio en eén keer op tv. De persoon van de schrijfster dreigt dan het werk, waar het toch om gaat, te overschadu wen". Hinderlijk „Ik vind dat een hinderlijke en zelfs enigszins verontrus tende trend, maar als je buiten de Randstad zit en niet mee draait in het literaire kringetje kun je je niet veroorloven je als een kluizenaar af te slui ten. Al die aandacht werkt bij mij trouwens eerder relative rend dan bevestigend. Toen ik laatst in het programma NOS- Laat moest verschijnen kon ik eerst een paar uur wachten voor ik aan de beurt was. Ik zat daar en iedereen om me heen was druk in de weer om het programma vlekkeloos te laten verlopen. Je kunt je heel vereerd en belangrijk voelen dat je op tv verschijnt, maar ik besefte maar al te goed dat ik slechts één van de vele items was en dat de makers bij wijze van spreken met hun gedach ten alweer bij het programma van morgen waren". „U heeft vaak gezegd dat Ted, uw echtgenoot, uw scherpste criticus is en dat u zijn oordeel zeer hoog schat. Is het voor ie mand die zulke psychologische verhalen schrijft geen gevaar als een psycholoog daarover zijn oordeel gaat geven?" „Ted kan werk en privé zeer goed scheiden. Het is niet de analyticus in hem die een oor deel geeft over mijn literaire werk, net zomin als hij mij als een patiënte beschouwt, als hij me iets verwijt of zo. Natuur lijk vertelt hij weieens wat en neemt hij vakliteratuur mee, maar verder houden we onze beroepen gescheiden. Dat moet ook wel, want stel dat ik iets over een patiënt van hem schrijf en die man of vrouw herkent zich later in dat verhaal. Ik weet zelf ook het een en ander van psycho logie. Tijdens mijn studie heb ik als bijvak psychopathologie gekozen en hoewel ik Freud consequent „die Weense kwakzalver" noem, heb ik wel bijna alles van hem gelezen". „Uw verhalen maken een zeer gedegen en geconstrueerde in druk. U werkt er duidelijk lang en hard aan. Wordt met het toenemend succes de druk om meer te produceren en dus de eigen kwaliteitseisen te verslappen niet groter en moeilijker te weerstaan?" „Je krijgt steeds meer op drachten en aanbiedingen. Schrijf eens een verhaal voor dit blad, houd hier eens een le zing, kom daar eens signeren. Op veel van die aanbiedingen ga ik wel in. Als ik ergens een lezing houd, ontstaat er toch vaak een dialoog tussen schrijfster en lezers en je maakt weer iets mee. Wan neer krijg ie nu ooit de kans een tv-stuaio van binnen te zien? Toch alleen als je er bent uitgenodigd voor een uitzen- ding". „Aan de andere kant ben ik me er ook terdege van bewust dat al die extraatjes ten koste van je eigenlijke werk kunnen gaan. Het gaat tenslotte toch om de literatuur. Ik heb dan ook duidelijk mijn grenzen. Zoiets kun je je natuurlijk slechts veroorloven wanneer je in een redelijk comfortabele positie zit en dat is bij mij het geval. Of misschien moet ik zeggen „nog altijd". In zekere zin ben ik nog steeds een i torsdochter". JEROEN KUYPERS Het eerste, oorspronkelijk Ne derlandse kinderboek (uit 1903) is in ere hersteld: 'Afke's Tiental' van de Friese schrijf ster Nienke van Hichtum is na tientallen jaren steeds 'ge schonden' te zijn herdrukt, weer verschenen in de oor spronkelijke uitgave. Die 'schending' van het be roemde boek betreft de illus traties. De bekende illustrator Cornelis Jetses maakte voor de eerste druk (bij J.B. Wolters in Groningen) tekeningen die, volgens de schrijfster, uitste kend pasten bij de sfeer van het verhaal. Wel een beetje be grijpelijk. dat Jetses zo goed de toon van het boek had weten te treffen. Het verhaal gaat immers over de armoede in een groot gezin, maar ook over de harmonie en de solidariteit, de warmte en liefde in de klei ne leefgemeenschap van het arbeidersmilieu en Jetses kwam zelf uit zo'n milieu. Hij verbleef een paar dagen in Friesland om de 'couleur loca le' op te snuiven en de resulta ten spreken nu, na negentig jaar, nog steeds aan. Uitgever Wolters verkocht het boek aan Kluitman in Alk maar. Deze kon dé ene na de andere druk uitbrengen, gene ratie op gerenatie raakt ont roerd door het 'simpele' ver haal. Ook internationaal was er veel belangstelling: 'Afke's Tiental' werd vertaald in het Engels, Japans, Assamees, Zweeds, Esperanto en in het Fries. In de elfde druk verdwenen de tekeningen van Jetses en werden vervangen door het werk van J.H. Isings. De illu stratoren waren vrienden, maar hadden toch een heel ei gen stijl. Zo werd het karakter van het boek van Nienke van Hichtum (pseudoniem voor Sjoukje Maria Diederika Bok- ma de Boer, predikantsdoch ter, later echtgenote en ex- echtgenote van de revolutio nair Pieter Jelles Troelstra) geschonden; de oorspronkelij ke eenheid van tekst en illus tratie was verdwenen. Uitgeverij de Friese Pers heeft die eenheid willen herstellen; de tekst van de tiende druk werd als uitgangspunt geno men voor een heruitgave en de oorspronkelijke tekeningen - die al die jaren bewaard zijn gebleven bij uitgeverij Wolters - werden allemaal opgenomen. De toelichting door Jan A. Niemeyer, biograaf van Jetses is boeiend en geeft een meer waarde aan de uitgave. LUTSEN KOOISTRA Gary Moore Twee van de oor spronkelijke tekeningen van Cornelis Jetses voor Afke's Tiental. FOTO'S: PR De gele Nederlandse nummerplaten zijn beken de gasten in heel Europa, tot in de kleinste uit hoekjes. Maar het meest geliefde doelwit van de Nederlandse vakantievierder is altijd nog Frankrijk: het land met vrijwel alles in eigen huis: steden, dorpen, bergen, meren, rivieren, platteland, kust, zon, heuvels, wijn, geschiede nis, lekker eten - alles wat we zo graag hebben. Aan de vele reisgidsen die ons van alles vertel len over dit land is onlangs een titel toege voegd: 'Ontdek landelijk Frankrijk'. Zoals de titel duidelijk maakt, mijdt de schrijver (An drew Sanger) de echte steden; hij mikt juist op het platteland, de kleine plaats, het dorp, het ri viertje-achteraf, het landgoed. Een boek voor wie rust en landelijkheid zoekt dus, met als bijgedachte dat juist zo'n boek die rust en landelijkheid ook wel eens in gevaar kan brengen. Als teveel mensen het kopen, het lezen en zich erdoor laten inspireren ook die leuke kalme plekjes op te zoeken, is het immers weer gedaan. Nou ja, zullen we maar egoïstisch denken: wie dan leeft, die dan zorgt. Inmiddels kunnen de eerste lezers van Sanger zich opmaken voor een plezierige tocht naar Franse dreven die ze misschien in eerste instantie nooit hadden uit gezocht. Het boek is helder geschreven, bevat bruikbare plattegrondjes, en is verder sober uit gevoerd (met ietwat oubollige zwart-wit-teke- ningetjes). In dezelfde uitvoering zijn er ook dergelijke gidsen uitgebracht over Spanje en Italië. RENÉ DE COCQ Of ze er regelmatig komen, waag ik ernstig te betwijfelen. Toch hebben ze hun band des tijds The Church genoemd. Hun zevende cd Gold After noon Fix (Arista 260 541) heeft alles in zich om de grote door braak ook in Europa te be werkstelligen. Het album rockt meer dan ooit tevoren (Terra Nova Chain, You're Still Beautiful etc.), maar de subtiele en meeslepende mu ziek is gelukkig ook gebleven. Het resultaat is dat The Church, met de voorganger Starfish toch al in gezond vaarwater terecht gekomen, sprankelender en volwassener klinkt dan ooit. De wat ingeto gen stukken als Disappoint ment en Grind behoren tot het beste dat dit album te bieden heeft, en voor een deel komt dat ook omdat de de wat tries tige stem van Steve Kilbey daar het beste tot z'n recht komt. Van Kilbey's stem zou je soms wat meer vuurwerk wensen, maar de band en de uitgelezen nummers doen dat euvel snel vergeten. Goddelijk klinken ze nog niet, hemels zeker wel. En soms bijna de voot. Tja, eigenlijk wel logisch dus dat ze zich The Church I kers. Moore krijgt hulp van gi 00.31 taristen als Albert Collins, Al bert King en George maar dat-ie het zelf ook kend af kan, bewijst hij in overtuigende hoogtepunt Got The Blues. Daar zal niemand meer aan twijfelen Garagerock De echte Nomads-fans 'm waarschijnlijk al een jaar in huis. Maar nu is-ie ein iad delijk officieel in ons land ver100 krijgbaar: All Wrecked (Amigo AMCD 2017/ Zweden's trots op bied gaat hier als weer op hectische wijs keer, zonder daarbij een mende melodie uit het vooral oor, te verliezen, openingsnummer direct al het bewijs van gave om in alle rauwheid nog iets moois en te creëren. Beyond The Of Dolls, met op gitaar Thunders, is al even En verrassend, want van een antieke My Deadly Game. Luister a huiver! Splatcats Voor Nederlandse nieuw zijn de The het Amerikaanse BuffaJ Right On! (Provogue 70092) al hun derde Het songmateriaal is niet de hele linie even sterk, de charismatische uitvot met een hoofdrol voor Crank Spector, zorgt de nodige opwinding, beetje meer variatie en meer melodie zou band wonderen Kijk maar naar The Seers Bristol, die met hun pe gitaarrock op Psych (Emergo EM 9384) voor eei brt schitterend debuut zorgen. Dj^ Single Lightnimg Strikes den we al, maar titels als dom Trip, waarin de de voor The Stones wordt leden, en Welcome To Dea(j^| Town zijn minstens zo moo:^ De combinatie van een - sterke melodie en rock maakt Psych Out tot album, dat nog vaak mijn speler op tilt zal doen Met mij er bij. GERT MEIJER Gary Moore Gary Moore mag dan te boek staan als hardrock-gistarist, zijn roots liggen natuurlijk in de blues. Dat heeft hij al vaker laten horen en Still Got The Blues (Virgin 260 558) moet gezien worden als de definitie ve bevestiging daarvan. Dank zij een prettige techniek weet Moore immer een hartver scheurende clan wel overdon derende sound uit zijn instru ment te peuren, zonder zich daarbij te bezondigen aan de in hardrock-kringen nogal ge liefde kijk-mij-eens-snel-zijn- techniek. Still Got The Blues is derhalve een fijne verzame ling gevarieerde bluessongs, deels van de hand van de meester zelf en deels bestaan de uit covers. Tot de laatste ca tegorie behoren onder meer Jimmy Rodgers' Walking By Myself en Otis Rush's All Your Love, vooral bekend in de uitvoering van John May- all's roemruchte Bluesbrea-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 14