I
Dorus Blokpoels spaarpotten-boek in concept gereed
Drank: Hoeveel is te veel?
UIT THUIS
foeidócSomxmt
MAANDAG 9 APRIL 1990 PAGINj
Tien tegen één dat u, deze
lezend, zich afvraagt wat
met het getal tien „heb". iR
een heiligengetal is het,
mijn weten, niet. Drie is
wel en zeven ook.
Veertig heeft eveneens ee
duidelijk bijbelse klank:
Mozesomzwervingen mei
volk door de woestijn kon
daarbij in herinnering; Je
vasten voor zijn openbaar
leven. Maar tienNee, nit
anders dan dat we denken
de tien geboden op de twi
stenen tafelen.
Toch heb ik het vandaag
tien. Wij zijn namelijk mei
tienen op vakantie ge wees
dat nou interessant moet
voor een (column-)lezer?
Misschien toch wel, want
was een vakantie met een
accent dat meer dan alleei
eigen groepje zou moeten
aangaan. Twee gezinnen
waren we; twee echtparei
twee plus vier volwassen
kinderen. Tussen die laai
bevond zich ook de
lichamelijk gehandicapte
dochter die met rolstoel e
de grote tour door Tunesië
ons heeft meegemaakt. Zi
vanzelfsprekend en zo
ongecompliceerd dat het
mij achteraf verwonderlij.
voorkwam.
We hebben het in het
verleden samen zo dikwij
het klein gedaan: het com
gezin van mijn zusje en n
gezin, gebroken door het
vérlies van echtgenoot en\
vader. Dat heeft me toen <j
been gehouden, die
vanzelfsprekende
ondersteuning waardoor ij
niet zóveel moeite mee htÊÊ
gezellige tochtjes met de
kinderen te ondernemen
heb het ervaren als een a
draagvlak, dat een basis
gebleken om het bestaan
nieuwe hechtheid te geve
Dit keer hebben we een b
de kroon op het werk wi
zetten met zijn tienen.
Ik vind dat we gezamenl
een tien met een griffel 1
hebben verdiend. Zo dikxi
denk ik, schrijf ik over di j:
integratie van de
gehandicapten in onze
samenleving. Die is toch af e
dan mogelijk als de mindl)m
validen niet uitsluitend g
aangewezen zijn op de M
allernaaste familie. L„
Tegenwoordig is die famif®
daarvoor absoluut te kleit
het verleden, in de agrarian
samenleving, vormde eenï)e
groep het gezin: jong, zeel p\
jong, oud, zeer oud, gezoi
ziek, gehandicapt, getrou i j
alleen. Daarin ving men
elkander op. De gehandii1
die nu thuis verblijft legtve
sommige gevallen zeker,
zware claim op de its'
huisgenoten. Maar hoe gt
is het niet voor hem niet
geïsoleerd van de gewoni
maatschappij op te groeie(au
te leven. Zodat hij niet fd.
verhospitaliseert en niet
dan strikt nodig afhanke^ch
wordt. Hoe noodzakelijk
daarbij dat het steunend
wordt vergroot. Vies woo bt
zorgzame samenleving? iele
Allesbehalve.
Met tienen op rondreis: b jes
bus uit, rolstoel te voorsc ren
halen, rolstoel opbergen, n
op sjouwen, trap af, om «ach
beurt duwen, soms langs
bochtige, bergachtige
weggetjes: maar alles me [aa
tienen! Een koud kunstje leri
op vakantie bent? Niks h>ge
Want juist op vakantie uwa
lekker vrij zijn, vieren d
nergens toe verplicht bei
niet aaii andermans sore
herinnerd worden.
Het is gelukt, zonder éé/bed
ernstige aanvaring of ecl ee
conflict, de taken onderligrti
verdelen. Spontaan,
ongeorganiseerd is de
hulpvaardigheid in prakl
gebracht. Zodat eigenlijk
niemand, ook niet ieman scl
de andere reisgenoten, e/un
opvallends aan vond dat
een lichamelijk beperkte
vrouw in ons midden ha p
ucycmic luuyi uiii-iicr uct
zijn verstand èn hart zit
daarbij immers nog wel
normale plaats. En zijn -
vreugde om een heerlijk
vakantie behoeft er niet
minder om te zijn. Als d
anderen om hem heen e
gezamenlijk maar geen ,n
van maken. er
Voor ons is dit een beetj/a
experiment geweest. We ek
vinden het allemaal uitsi *v
geslaagd: Integratie moe a
mens, moeten de mensefcQ
blijkbaar willen. Zou „ü'Vej.
daarbij misschien toch H»htei
gouden getal zijn?
Hi
TIEN
Dorus Bloekpoel, 46 jaar,
taxi-chauffeur in Den
Haag: „Een mens wil iets
presteren in zijn leven.
Iets bijdragen. Zoals een
kunstenaar een beeld
maakt. De gemeente
koopt dat beeld, zet het
op een plein, en ook al
gaan de meeste mensen
er gedachteloos aan
voorbij, af en toe zal ie
mand toch denken: hé,
een aardig beeld. Dat
geeft voldoening".
De bijdrage die Dorus Bloek
poel zou willen leveren aan
het Nederlands cultuurgoed
is een standaardwerk in vijf
tien delen over het fenomeen
van de spaarpot. Vijftien de
len?! Wie iets wil bereiken in
het leven moet hoog mikken.
Wat niet weg neemt dat op
de korte termijn de uitgave
van één boek over het onder
werp de heer Bloekpoel al
zeer tevreden zou stemmen.
Dit eerste deel heeft hij nu in
concept gereed en hij is doen
de een uitgever te interesse
ren. Welke poging in ieder
geval niet kan stranden op de
afwerking van het concept,
want dat is perfect. Twee
honderdtweeëndertig pagi
na's dik is het, geïllustreerd
met eigen foto's, daarna gefo
tokopieerd en keurig tot boek
geplakt. Het behandelt de
duizend mooiste spaarpotten
uit Blokpoels eigen verzame
ling die in totaal wel 1500
van deze gleuf-objecten om
vat.
Missie
Boeiend! En dat geldt dan in
het bijzonder voor de catego
rie der missie-spaarpotten,
waarop het accent van de
collectie ligt. In zijn woning,
op planken tegen de wand,
staan ze zij aan zij. Als gave
staaltjes van een verleden dat
geteld in jaren nog zeer re
cent is, maar in de beleving
haast niet meer terug te roe
pen.
„Alle volken zullen knielen
voor Uw aanschijn", aldus
het opschrift op een in felle
kleuren uitgevoerd missie
busje uit 1920, waarin gaven
werden verzameld voor de
Missiën der Kruisheren. Ter
linker zijde van "deze bede
knielt een zwarte gelovige uit
het geslacht der voormalige
menseneters terwijl rechts de
broer van Winnetou door de
knieën gaat.
Een missie-spaarpot in groen
geglazuurd aardewerk, even
eens vooroorlogs, laat de
spaarder niet alleen weten
wat er verwacht wordt in het
materiële, maar ook in het
na komt de tweede helft van
het karwei, te weten het op
sporen van de informatie die
het verworven object in het
juiste culturele en historische
perspectief plaatst.
Eelt
Dorus Blokpoel: „Daarvoor
bel ik stad en land af en
schrijf ik me het eelt op de
vingers. Per week gaan er
tussen de tien en tachtig brie
ven de deur uit. Als het om
spaarpotten gaat van organi
saties die niet meer bestaan
ben ik vaak maanden in de
weer. Van het kastje naar de
muur en weer terug. En som
mige bedrijven vertikken het
gewoon om te reageren. Zo
bezit ik een spaarpot in de
vorm van een busje Buis-
man-koffiestroop. Dus moet
ik weten wanneer Buisman is
opgericht, wat hij eventueel
nog meer maakt behalve kof-
fiestroop en wanneer die
spaarpot is uitgebracht. Ik
heb die firma al vier brieven
gestuurd, maar het lijkt er
wel op dat ik met een deur
waarder moet komen want
ze reageren absoluut niet".
Wat, gezien de gratis publici
teit die een vermelding in
Blokpoels boek met zich
meebrengt, zeker niet slim
bekeken is van Buisman.
Want wat de oplage betreft
denkt Dorus toch wel aan
15.000 stuks in de eerste edi
tie. Inmiddéls heeft hij laten
uitrekenen wat het hem kost
als hij het werk in eigen be
heer laat uitgeven. Die re
kensom kwam, als gevolg
van de full-colour, op het
ronde bedrag uit van
f 220.000 ex. btw. Wat meer
is dan een gemiddelde taxi
chauffeur in twee mensenle
vens aan fooien kan binnen
halen en derhalve een on
neembaar. obstakel mag he
ten. Een alternatieve oplos
sing zou nog zijn dat 22 men
sen met een hart voor spaar
potten ieder een duizendje
aan Dorus lenen. Maar het
beste is en blijft dat een uit
gever een helder moment
krijgt en Blokpoels spaarpot-
tenboek in zijn fonds op
neemt. Als het gaat lopen
volgen er, zoals gezegd, nog
veertien delen.
„Zie de velden staan wit voor
de oogst" luidt het opschrift
op één van Dorus' meest fa
voriete missie-spaarpotten, te
weten het Ja va-busje van de
paters Jezuieten.
WILLEM SCHEER
Wie Dorus een duizendje wil
lenen, zijn boek wil uitgeven
of hem een spaarpot cadeau
wil doen kan contact opne
men via Postbus 64800 2606
CE Den Haag.
door Joke Forceville-Van Rossui
De vakantiefolders zijn uit en ie
dereen bladert driftig om prijzen
en aantrekkelijke oorden te verge
lijken als reisdoel voor de vrije
weken. Van de Noordkaap tot In
donesië. Het kan allemaal. Jonge
mensen gaan er met de rugzak op
uit, yuppies nemen de auto, oude
ren kiezen voor trein of vliegtuig.
En allemaal hebben ze toepasselij
ke kleding in hun bagage zitten.
Wie naar de Griekse eilanden
trekt met een vriend of vriendin
heeft baat bij een hansop in een
aardig streepje, makkelijk wasbaar
en zo droog! De toonaangevende
Britse mode-organisatie Dash gaat
in haar Rotterdamse vestiging, de
eerste op 'het continent', dit soort
kleding verkopen. De Dash-kleu-
ren voor de lente zijn marine,
ivoor, havana, stoffig rose, ijs-
blauw, blush, lavendel en mint.
Mr. Gregor heeft stoere kleren in
de collectie 'Trekking Passenger'
en het ruigere 'Rapids Rafting'. De
accenten hebben de kleuren rood
en groen. De jacks zijn stoer, even
als de broeken die zijn uitgevoerd
in poplin of twill.
Kipling brengt onder de noemer
van Lost Desert badmode, bermu
da 's met bandplooi, oversized blou- 9
ses, t-shirts met logo, kraagloze po- streepjes in de
lo's, kabelsteektruien en jeans in nieuwe Dash-
zwart, zand, savannah en vuil wit. collectie
Maar ook materialen als cotton
twill of cotton heavy jersey en de
nim komen in het assortiment
voor.
Reis- en sporttassen zijn er volop.
Kleurig zijn de rugzakken in
zwart met goud of brons, te dragen
met twee schouderbanden. Repor-
terstassen hebben een handgreep
of schouderriem. De reistas, waar
van de hele klep open kan, heeft
vaak een handige dubbele rits
voor de grotere omtrek. Het mate
riaal is veelal lichtgewicht nylon
met een al dan niet glanzende fi-
nish of geruwd zeildoek. De kleu
ren kunnen passen bii de kleding,
maar de tassen willen ook wel
eens versierd zijn met gezellige
stippen, etnische motieven, bloe
men, vlinders, jungle- en tropische
fruitmotieven. Rechts: Uit de
Schoenen zijn voor vakantie- Kipling-
vreugd natuurlijk van groot be- collectie een
lang. Invloeden van trekkende Be- t-shirt met
douïnen in de wijdse Sahara ko- opdruk
men veelvuldig voor. Sommige 55,-),
modellen zijn Arabisch van karak- schoudertas
ter in de combinaties van zand en 69,-), rugzak
kurk, zwart met zand, uitgevoerd 59,-), roltas
in katoen, linnen of textiel met (klein, 65,-),
suède of leer. Stoere koorden en in grotere
metalen details zorgen voor een uitvoering
stevige tred. (f 75,-).
TINY FRANCIS FOTO'S: PR
helemaal niet aangesproken voelt.
„Daarom zijn we gebaat bij objec
tieve voorlichting, die aandacht
geeft aan zowel de positieve als de
negatieve eigenschappen van alco
hol".
Daarmee raakt het TNO een ge
voelig punt. Hoeveel is te veel?
„Twee pijpjes pils? Elke dag? Dat
is veel hoor!" zei Hein Raat van de
Rotterdamse GG„GD vorig jaar in
het weekblad Elsevier. Vier glazen
per dag is het begin van stevig
drinken, vindt Raat, al kan hij
zich de kritiek op de anti-alcohol
campagne wel indenken: „Het
heeft natuurlijk iets burgelijks en
truttigs, dat betuttelen altijd".
Sardonisch
Met enig sardonisch genoegen
haalt het TNO-boekje onderzoek
aan waaruit zou fclijken dat hele
maal niet drinken slechter is voor
hart ën vaat dan matig drinken.
Dat bleek uit een grootscheeps on
derzoek onder ambtenaren in
Londen en San Fransisco. Bij de
matige drinkers nam de totale
sterfte en ook de sterfte door hart
en vaatziekten af, en die ging weer
stijgen bij een consumptie van
meer dan vier glazen per dag.
Drankbestrijders zijn niet zo en
thousiast over die cijfers. Dit soort
onderzoek zou niet waterdicht zijn,
en bovendien de poorten naar het
zware drinken wagenwijd open
zetten, want alle zware drinkers
zijn ooit als matige drinkers be
gonnen.
Wat van dit soort onderzoek te
denken? In de rubriek 'Vraag en
antwoord' van het Nederlands
Tijdschrift voor Geneeskunde 1987
nummer 4 behandelde de vraag
'Hoeveel alcohol per dag mag?' Het
antwoord was zeer opmerkelijk.
(Nog opmerkelijker was dat dit
antwoord bij mijn weten niet de
pers haalde.) „Op basis van litera
tuurgegevens kan dus een gemid
delde dagelijkse consumptie van
minder dan 5 glazen drank voor
mannen en 3 glazen voor vrouwen
als veilig worden beschouwd".
Daar hoor je van op, want als je
die spotjes op de tv bekijkt krijg je
al gauw de indruk dat zelfs één
glas een glas te veel is. De Gezond
heidsraad twijfelde in 1986 al aan
dat standpunt en vond, na bestu
dering van de nota 'Alcohol en sa
menleving' - de basis van het
overheidsbeleid het „wenselijk
dat in Nederland een wetenschap
pelijke discussie wordt gevoerd
over de oorzaken en achtergron
den van al dan niet overmatig al
coholgebruik". Zij was desgewenst
bereid om daartoe het initiatief te
nemen. Daar is helaas niets van
gekomen.
De verzamelaar voor een deel van zijn schat, die via een originele invalshoek een doorkijkje geeft in de Nederlandse cultuur-historie van de afgelopen honderd
iaar- FOTO: CORNÉ SPARIDAENS
immateriële vlak. „Wat te
bidden?", luidt de retorische
vraag op dit kleinood. Het
antwoord: „Iedere dag één
Onze Vader en Wees,gegroet
en 't schietgebed H. Francis-
cus Xaverius, bid voor ons".
Daaronder staat: „Wat te of
feren? 2Vi cent per week of
minder naar vermogen". En
daar weer onder: „Ook gij,
jongens en meisjes, geeft per
soonlijk van je zakgeld het
offertje van 2lA cent of min
der".
De Missiën van de H. Kleine
Teresia hielden er in die
vooroorlogse tijd eveneens
een kostelijk inzamelingsob
ject op na, uitgevoerd in een
twee decimeter hoge sculp
tuur van de heiige zelf. Met
een welhaast frivool motto op
rijm: „Sint Teresia lone u
duizendvoud, als u van haar
spaarpot houdt".
Wie zo'n object in handen
houdt wil allicht weten uit
welke periode het stamt, hoe
lang het in gebruik is ge
weest en waf de achtergron
den zijn van de orde of con
gregatie die het in omloop
heeft gebracht. Precies die
gegevens treft men aan in
Blokpoels geïllustreerde
overzicht van zijn eigen
spaarpotten-verzameling.
In aanmerking genomen het
privé-karakter van deze col
lectie zou iemand zich
niettemin kunnen afvragen
wie anders dan Blokpoel zelf
bij de aanschaf van dit boek
werk belang heeft. De au
teur: „Op de eerste plaats na
tuurlijk iedereen die geïnte- -
resseerd is in spaarpotten.
Maar daarnaast geeft het zo
veel informatie over de ach
tergronden van de organisa
ties die die dingen hebben
uitgegeven dat het als alge
meen naslagwerk kan die
nen. Wil je wat weten over
de Koninklijke Maatschappij
De Betuwe? Dat staat bij de
Flipje-spaarpot van dat be
drijf. Heb je informatie nodig
over het Nationaal Spaar
fonds? Die vind je bij het
spaarvarken van dat fonds.
En zo voort".
Oogstrelend
Daarbij komt nog dat Dorus
Blokpoel de honderden illus
traties die zijn werk sieren in
full-colour wil laten uitvoe
ren waardoor allen al het
doorbladeren een oogstrelen
de bezigheid belooft te wor
den. Plus dat al die missie
bussen, spaarvarkens en col
lecte-bussen want ook die
horen er bij via een heel
originele invalshoek een
doorkijkje geven in de Ne
derlandse cultuur-historie
van de afgelopen honderd
jaar.
Een mens wil iets presteren
en creëren in deze wereld,
weet Dorus Blokpoel, en het
resultaat aanbieden als zijn
eigen bescheiden bijdrage
aan de samenleving. Dat kost
inspanning, maar die moeite
is wat Dorus betreft een inte
graal onderdeel van de' lol.
Alleen al hét bijeenzamelen
van 1500 curieuze spaarpot
ten mag als een toer van je
welste worden gezien. Zij het
dat Dorus hierbij veel gemak
heeft gehad van zijn beroep.
Een belangrijk deel van zijn
collectie heeft hij op inne
mende wijze afgetroggeld
van zijn taxi-klanten.
Wat natuurlijk geen kunst is
wanneer het om klanten gaat
die priester of predikant zijn.
Wat Dorus betreft ligt in zo'n
geval de weg zonder meer
vrij en komt hij direct ter
zake. Of betrokkene thuis op
zolder, of anders in de rom
melkast eens wil kijken of
daar nog een missie- cq. zen
dingsbusje staat. Bij niet-
geestelijken dient het onder
werp met meer omzichtig
heid te worden benaderd en
in dat geval is volgens Dorus
de vrijetijdsbesteding een bij
uitstek bruikbare invalshoek.
„Meneer, mevrouw, u gaat er
's lekker uit? Dat heeft een
mens nodig op zijn tijd. Al ga
ik zelf eigenlijk weinig
uit. Volgt een korte
pauze die uitmondt in de me
dedeling: „Ach weet u, ik
heb m'n hobby".
Kijk, en dan zit de klant
klem. Hij kan eenvoudig
geen kant meer uit en moet
wel informeren welke hobby
dit mag zijn. Zo komt Dorus
vrijwel elke rit daar waar hij
wezen wil. Bij zijn spaarpot
ten. Na het afrekenen over
handigt hij, als ging het om
een kwitantie, een fotoko
pietje met zijn naam, zijn
adres, een inleiding in het fe-
neomeen van de spaarpotten
en dan is het afwachten.
Gemiddeld één op de tien
keer heeft hij beet en krijgt
een ouwe spaarpot thuis ge
stuurd dan wel een tip waar
nog wat te halen valt. Daar-
Nauwelijks lag het boekje van
TNO 'Hoe gezond is gezellig; wat
iedereen zou moeten weten over
alcohol, koffie en thee' in de boek
handel, of het was bonje. „Ik be
grijp niet waarom TNO ons zono
dig voor de voeten moest lopen",
zei iemand van de Jellinekkliniek
in VPRO's onvolprezen radiopro
gramma 'Het Gebouw'. Het boekje
is dan ook tamelijk kritisch over
de anti- alcoholcampagne van de
overheid. De overheid, aldus TNO,
belicht alleen de keerzijde van de
'medaille en geeft eenzijdige voor
lichting. De meeste drinkers zijn
verstandige drinkers, en waarom
zou je „deze grote groep mensen
ongerust maken en een schuldge
voel aanpraten?"
Misbruik
Dus als het gemiddelde alcoholge
bruik stijgt, dan stijgt ook automa
tisch het aantal alcoholisten in de
maatschappij. In de nota 'Alcohol
en samenleving' van 1986 maakte
de overheid op pagina 11 dit 'in
ternationale ervaringsgegeven' uit
gangspunt van zijn beleid. Mis
bruik van alcohol moet dus over
de hele linie worden teruggedron
gen. Niet alleen de zware drinkers
moeten minder gaan drinken, ook
het lichte en matige drinken moet
worden ontmoedigd. Door het ma
tige drinken te bestrijden, bestrijdt
je ook het zware drinken.
Dit 'internationale ervaringsgege
ven' is zeer omstreden. In 1986
plaatsten deskundigen als dr.
Knibbe, prof. Drop, drs Van Hat-
tem op uitnodiging van deGe
zondheidsraad al de nodige vraag
tekens bij die theorie, en dat wordt
in het boekje van het TNO nog
eens dunnetjes overgedaan. Het
verband tussen consumptie en
misbruik is, volgens het TNO, he
lemaal niet zo eenvoudig als Le-
dermann en de Nederlandse over
heid denkt. De viervoudige stij
ging in het drankgebruik vanaf
1950 zou vooral te wijten zijn aan
het feit dat matige en lichte drin
kers meer zijn gaan drinken.
„Als een matige drinker in 1960
bijvoorbeeld gewend was twee
consumpties op een dag in de
week te drinken, en hij deed dit in
1970 op twee en in 1980 op drie da
gen, dan is er eigenlijk sprake van
een volstrekt risicoloze stijging
van zijn alcoholgebruik". De over
heid zou er beter aan doen zich
niet zozeer te richten op de grote
massa van matige drinkers, die
vaak verstandig met alcohol weten
om te gaan. Liever zouden risico
groepen moeten worden voorge
licht. De anti-alcoholcampagne
van de overheid zóu wel eens zijn
doel voorbij kunnen schieten,
want het gevaar bestaat dat het
grootste deel van het publiek zich
De moeilijkheid is dat er twee
soorten alcohol zijn, goede en
slechte, en dat het verschil hem zit
in de dosis. „Het is het verschil in
hoeveelheid die de stof giftig
maakt" zei de oude Paracelsus al,
en wat een overmaat aan alcohol
in de maatschappij kan aanrichten
is niet gering: meer dan de helft
van de criminaliteit gebeurt onder
invloed. Ieder jaar rijden dronken
automobilisten 300 mensen dood
en 5000 het ziekenhuis in. In de
psychiatrische ziekenhuizen .zitten
ongeveer 2000 mensen met een al
coholpsychose. Eén op de vijf pa
tiënten in de ziekenhuizen is daar
terecht gekomen wegens' alcohol
misbruik en elk jaar belanden 900
mensen in de wao vanwege een
drankprobleem. Voeg daarbij de
forse aanwas van Korsakowpa-
tiënten, de jaarlijkse 2000 doden
door leverscirrose en de zeshon
derdduizend Nederlanders die echt
te veel drinken en dan snap je dat
drank meer kapot maakt dan ons
lief is.
Dat kan wel zijn, zegt het TNO,
maar dat is één kant van de me
daille. Toegegeven, het drankge
bruik is sinds 1950 van 2 liter pure
alcohol de man per jaar, vervier
voudigd tot 8 liter, maar sinds 1977
is die hoeveelheid stabiel gebleven
en neemt zelfs lichtelijk af. Boven
dien zijn we vergeleken met onze
buren nog steeds tamelijk matige
drinkers. Maar het belangrijkste
draaipunt van TNO's kritiek is dat
de overheid uitgaat van een ver
keerde analyse van het drankpro
bleem. Die analyse is gebaseerd op
de ideeën van de dranktheoreticus
Ledemann. In de maatschappij,
zegt Ledemann, heb je altijd een
constante verdeling van lichte,
matige en zware drinkers.