„Aantasting
van aow is
overbodig"
Thorbecke en Van de Magt des Konings
Politiek
Partij
Parlement
BINNENLAND
CcidócSoiMmit
ZATERDAG 7 APRIL 1990 PAGINAJJ]
DEN HAAG De altijd
al interessante radioru
briek EO's Tijdsein had
deze week het aardige
idee haar luisteraars te la
ten reageren op de ko
ningskwestie in België.
Wat vond men in Neder
land van de houding van
koning Boudewijn? Had
de 60-jarige vorst terecht
geweigerd zijn handteke
ning te zetten onder een
wetsvoorstel ter liberalise
ring van abortus provoca-
tus?
Gezien de samenstelling van
de EO-achterban was te ver
wachten dat er veel steunbe
tuigingen zouden komen. De
Evangelische Omroep strijdt
immers al jaren tegen abortus
en verschaft veel gratis zend
tijd aan bijvoorbeeld de Vere
niging ter Bescherming van
het Ongeboren Kind (VBOK).
Des te verrassender was dat
een kleine meerderheid van
de opbellers het handelen van
koning Boudewijn afkeurde.
„Het gaat niet aan dat één
man probeert te verhinderen
dat de wil van het volk wordt
uitgevoerd", zei een mevrouw
uit Rotterdam.
Dit soort reacties moet een for
se teleurstelling zijn geweest
voor het RPF-kamerlid Mein-
dert Leerling die net voor die
zelfde EO-microfoon een
gloedvol betoog had gehouden
over de monarchie. Volgens
Leerling zou ook in een parle
mentaire democratie de vorst
bepaalde dingen, „die tegen
zijn of haar geweten in gaan"
moeten kunnen blokkeren.
Dat schoot één luisteraar, in
wie zonder enige moeite het li
berale oud-kamerlid Theo Joe-
kes te herkennen was, heel
erg in het verkeerde keelgat.
„Wil de heer Leerling soms te
rug naar 1848, toen de koning
nog bijna absolute macht
had?" De RPF-afgevaardigde
haastte zich te ontkennen dat
hij graag tijdreiziger zou zijn.
Nee, ook hij vond dat uiteinde
lijk ministerraad en parlement
de wil van het staatshoofd
moeten kunnen negeren. Hij
zou alleen graag zien dat dit
moeilijker gemaakt werd, bij
voorbeeld door een verenigde
vergadering van Tweede en
Eerste Kamer verplicht te stel
len in zulke situaties.
sche Politieke Federatie zich
als Thorbeckiaan. Als de grote
Johan Rudolf dat nog mee had
mogen maken! Hoe werd hij in
zijn tijd niet verafschuwd door
christelijke politici, die zich op
het standpunt stelden dat een
koning niet op zijn troon zit
door de wil van het volk maar
bij de gratie Gods. In hun ogen
verzetten Thorbecke en zijn-
Liberale Partij zich tegen een
Goddelijke ordening, toen zij
in de grondwet van 1848 het
hoofdstuk 'Van de Magt des
Konings' aanvulden met het
volgende artikel: „De persoon
van den Koning is niet verant
woordelijk voor de daden Zij
ner regering".
De van de vorst afgepakte
macht, die hij 'verantwoorde
lijkheid' noemde, legde Thor
becke bij de ministers en het
parlement. Ook voor de nieu
we positie van de koning be
dacht de liberale staatsman
een mooie, verhullende term:
'onschendbaarheid'. Koning
Willem II, die zich eerst fel
had verzet, accepteerde deze
ingrijpende wijzigingen ten
slotte nog tamelijk vlot. In 24
uur was hij naar zijn eigen
zeggen, veranderd van een
conservatief in een liberaal.
Dat had echter vooral te ma
ken met het feit dat kort tevo
ren in Frankrijk de republiek
was hersteld, door middel van
een nieuwe revolutie. Willem
II was doodsbang dat die zou
overwaaien en zo werd het
mogelijk dat in Nederland de
monarchie, welk woord al
leenheerschappij betekent, het
middelpunt werd van een de
mocratie, een staat waarin het
volk zichzelf regeert.
Natuurlijk is het van onschat
baar belang dat Thorbecke
door het 'onverenigbare te
verenigen' waarschijnlijk een
bloedige omwenteling heeft
voorkomen. Maar verwarrend
is het allemaal wel. Veel men
sen zijn niet in staat te bevat
ten dat de koning(in), hoewel
hij of zij volgens de wet aan
het hoofd staat van de rege
ring, niet langer de baas is en
dat de werkelijke macht be
rust bij mensen die zijn diena
ren (ministers) genoemd wor
den.
„Meermalen heb ik als kamer
lid of als minister brieven ont
vangen met het dreigement
dat de schrijver het wel hoger
op zou zoeken en aan de ko
ningin of de prins zou schrij
ven", zegt de inmiddels over
leden PvdA-politicus Anne
Vondeling in zijn boek „Nas
maak en Voorproef".
Fictie
Doorgaans wordt gedacht dat
alleen 'eenvoudige' mensen
thans vanuit zijn eigen ge
zichtspunt. Zijn positie als mo
narch is nog iets verder uitge
hold dan Thorbecke had be
dacht. Een volgende keer dat
de koning of één van zijn op
volgers zich verzet tegen een
regeringsbesluit heeft de mi
nisterraad onmiddellijk artikel
82 van de grondwet bij de
hand, om daarmee de monarch
opnieuw 'even' van zijn status
te beroven.
Vondst
Hoe weinig de tijdelijke
troonsafstand van koning Bou
dewijn in feite voorstelt, moge
ook blijken uit de reacties van
het Nederlandse kamerlid
prof. Eric Jurgens. „Een
vondst," noemde deze PvdA'er
het idee van premier Martens
om het betreffende grondwet
sartikel in stelling te brengen.
Volgens Jurgens, die zich vro
lijk maakte over die 'slimme
Belgen', is het in de Westerse
constitutionele monarchieën
nu een stuk gemakkelijker ge
worden voor een kabinet om
een conflict met het staats
hoofd te winnen.
Ook de Nederlandse grondwet
kent zo'n artikel (36). Daarin
staat dat de koning(in) tijdelijk
zijn of haar „koninklijk gezag
kan neerleggen". Jurgens
die vergissing maken, maar nu
blijkt dus dat zelfs een consti
tutioneel koning de door Thor
becke bedachte fictie niet van
de werkelijkheid kan onder
scheiden. Koning Boudewijn
baseerde zijn weigering op de
veronderstelling dat hij zich
door te tekenen medeverant
woordelijk zou maken voor
een in zijn ogen moreel ver
werpelijke abortuswet. Daar
mee ging hij dus volkomen
voorbij aan het grondwettelij
ke feit dat zijn handtekening
nog slechts een ceremoniële
betekenis heeft.
Immers, ook in België is de
koning onschendbaar en zijn
de ministers verantwoordelijk
Ook al had hij zijn handteke
ning wel onder de wet gezet,
dan nog had Boudewijn zijn
handen in onschuld kunnen
wassen. Sommige Belgische
kranten schreven woensdag
dat hun land tijdelijk werd ge
regeerd door koning Wilfried
I (de voornaam van premier
Martens). .Ook zij begrijpen er
dus nog altijd niets van. Als
constitutionele monarchie met
een parlementair stelsel wordt
België te allen tijde geregeerd
door zijn ministers.
Eigenlijk heeft het optreden
van Boudewijn alleen maar
contraproductief gewerkt, al-
waarschuwde overigens wel
dat een ministerraad dit mid
del niet teveel mag aanwen
den. „Anders loopt men het ri
sico dat het staatshoofd bela
chelijk wordt en alsnog zal
moeten aftredenMet andere
woorden: dan ontstaat toch
een koningskwestie en is alle
moeite tevergeefs geweest.
Jurgens gaat dus uit van de
gedachte dat het koningshuis
als het even kan behouden
moet blijven. Dat is vreemd
voor een lid van een partij die
in haar beginselprogramma
heeft staan dat de republikein
se staatsvorm de voorkeur
verdient. De houding van deze
PvdA'er, die notabene ook nog
hoogleraar staatsrecht is ge
weest, komt dus in feite voort
uit volksverlakkerij. Hij wil
eigenlijk van de monarchie af
en amuseert zich als er een
nieuw middel gevonden wordt
om de vorst te breidelen, maar
tegelijkertijd doet hij alsof hij
monarchist is, uit angst voor
de kiezers die in meerderheid
een erfelijk vorst verkiezen
boven een president.
Dat is de schaduwzijde van de
door Thorbecke geslagen me
daille. Het doet de mensen ge
loven in iets wat niet meer be
staat en het inspireert de poli
tici tot schijnheiligheid. Maar
misschien is dat wel de prijs
die Belgen en Nederlanders
over hebben voor bijna ander
halve eeuw van verhoudings
gewijs grote politieke stabili
teit.
RIK IN 'T HOUT
De aow wordt onbetaalbaar, zo waarschuwde een commissie
onder leiding van dr W. Drees jr. enkele jaren geleden De
vergrijzingsgolf die demografen voor de eerste helft van de
volgende eeuw voorspellen betekent een te grote aanslag voor
de volksverzekering. Aan verlaging van de aow-uitkering is niet
te ontkomen, zo klonk het onheilspellend. Drs Arnold Devreese
moet niets van dergelijke geluiden hebben. Ze zijn onjuist en
zaaien onnodig onrust. Wanneer de beleidsmakers hun blikveld
'ns wat zouden verruimen is aantasting van het staatspensioen
in het geheel niet nodig. Zorg dat er meer mensen aan het werk
komen, zodat er meer mensen premie betalen. Hij verwijt Drees
c.s. dat ze slechts een rekensom maken van premies en
uitkeringen.
Devreese is als sociale wetenschapper werkzaam bij de Sociaal
Economische Raad. De 32-jarige Vlaming bracht de Nederlandse
pensioenvoorzieningen in kaart en kreeg daar voor onlangs de
Raden van Arbeidprijs.
AANPAK WERKLOOSHEID ESSENTIEEL
VOOR TOEKOMST VAN PENSIOENEN
DEN HAAG Het lijkt
zo simpel. Van elke gul
den worden een paar cen
ten opzij gelegd voor de
oude dag. Op het moment
dat iemand het arbeids
proces verlaat, neemt hij
op gezette tijden weer wat
van die centen op. De or
ganisatie van het zo op het
oog eenvoudige principe
heeft echter enorme voe
ten in aarde.
Dat bleek al omstreeks 1880,
toen de eerste pleitbezorgers
voor een staatspensioen zich
lieten horen; het duurde nog
tot 1957 voordat de aow daad
werkelijk gerealiseerd werd.
Daarmee was de kous niet af.
In de jaren '50 en '60 begon
een explosieve groei van pen
sioenverzekeringen, die gin
gen dienen als aanvulling op
de aow. Geconfronteerd met
een geleide loonpolitiek en een
krappe arbeidsmarkt gingen
werkgevers betere pensioenre
gelingen gebruiken om ar
beidskrachten binnen de poor
ten te krijgen en te houden.
Met als gevolg dat er momen
teel niet minder dan 20.000
verschillende collectieve pen
sioenregelingen bestaan. Daar
bovenop komen dan nog de
talloze individuele voorzienin
gen (die voornamelijk bestaan
uit koopsom- en lijfrentepolis
sen).
„De Nederlandse sociale ze
kerheid heeft de naam erg ge
compliceerd te zijn", zegt Ar
nold Devreese, „Maar in mijn
geboorteland is het nog een
stuk ingewikkelder. In Neder
land is nog wel een lijn te ont
dekken in de regelingen. Er is
echter één uitzondering, en
dat is de sector van de boven
wettelijke pensioenen."
De bovenwettelijke regelingen
zijn de afgelopen drie decen
nia enorm gegroeid. Per gezin
zit er nu zo'n 100.000 gulden in
de pensioenfondsen. Daarmee
is Nederland onbetwist koplo
per in de wereld. De fondsen
hebben samen een vermogen
van ruim 500 miljard gulden
en nemen daarmee internatio
naal de vierde plaats in na de
Verenigde Staten, Groot-Brit-
tannië en Japan. Elke week
stroomt er ongeveer een mil
jard gulden in de pensioenpot
ten. En dan wordt er nog ui
terst voorzichtig belegd: ruim
tachtig procent zit in obligaties
en onderhandse leniitgen, die
vaste en tegelijk lage rentes
garanderen.
Klassieke beeld
Een riante positie, die niet
veel gevaar lijkt op te leveren
voor de uitkering van boven
wettelijke pensioenen in de
volgende eeuw. Toch bestaat
er de laatste jaren grote zorg
over de stevigheid van het
'pensioengebouw'. Devreese:
„De aanvullende pensioenre
gelingen zijn nog steeds op het
klassieke beeld gebouwd van
een modale werknemer die
kostwinner is, wiens vrouw
thuis blijft om het huishouden
en de kinderen te verzorgen
en die z'n hele leven bij de
zelfde baas werkt. Dat beeld
klopt niet meer."
Allereerst staat er een vergrij
zingsgolf voor de deur. Mo
menteel is 12,7 procent van de
bevolking ouder dan 65 jaar;
dat percentage is in 2030 opge
lopen tot 21,2. Dat maakt de
betaalbaarheid van de pensioe
nen onzeker en veroorzaakt
tevens tekorten op de arbeids
markt. Naast traditionele ar
beidscontracten (van onbe
paalde duur) komen er meer
tijdelijke contracten en deel
tijdcontracten. Ten derde zal
het aantal gehuwde vrouwen
op de arbeidsmarkt toenemen;
het Centraal Planbureau schat
dat het huidige percentage van
ruim dertig in 2010 jaar zal
zijn gestegen tot vijftig.
SUSKE EN WISKE
DE BEZETEN BEZITTER
<c) Standaard Uitgeverij/Wavery Productions
Deze ontwikkelingen laten de
pensioenen niet ongemoeid, zo
heeft Devreese vastgesteld.
„De bedrijfspensioenen komen
hierdoor onder druk te staan.
Banken en levensverzekeraars
proberen de' ruimte voor col
lectieve pensioenvoorzienin
gen voor werknemers te ver
kleinen in de hoop dat er meer
ruimte komt voor individuele
regelingen. De rol van solida
riteit in collectieve regelingen
wordt niet meer zo belangrijk
geacht. Het streven van de
banken en verzekeraars is een
exponent van de jaren '80,
waarin het accent verschoven
is van de groep naar het indi-
Die solidariteit heeft als conse
quentie dat ongehuwd samen
wonenden meebetalen aan het
pensioen van gehuwde colle
ga's, dat vertrekkende mede
werkers bijdragen aan het
pensioen van blijvers en dat
carrièremakers worden ge
sponsord door mensen die daar
niet in slagen. Devreese:
„Aanvullende pensioenen
worden in grote mate, vooral
fiscaal, gestimuleerd door de
overheid. Maar niet iedereen
profiteert ervan. Vooral de
hooggesalarieerden hebben
baat bij het huidige stelsel."
Het nivellerend effect van de
aow - immers iedereen boven
de 65 jaar krijgt dezelfde uit
kering - wordt zo door de aan
vullende pensioenen weer on
gedaan gemaakt.
Alleenstaanden
Terwijl er aan de regelingen
van de bedrijfspensioenen ge
sleuteld gaat worden, staat ook
de aow ter discussie. Een com
missie onder voorzitterschap
van dr W. Drees jr. gaf de re
gering drie jaar geleden enke
le adviezen over de wijze
waarop het beslag van de aow
op 's lands begroting enigszins
binnen de perken gehouden
kan worden. Volgens Drees
dienen daartoe onder meer de
uitkeringen voor alleenstaan
de bejaarden verlaagd te wor
den en moeten aow'ers ook
premie gaan betalen.
Maar „aantasting van de aow
is overbodig", stelt Devreese
met nadruk, „De hogere lasten
kunnen worden opgevangen
door economische groei en
verbreding van het econo
misch draagvlak. Het is bo
vendien niet in het belang van
de werkgevers. Immers, de
aanvullende pensioenen en de
aow zijn aan elkaar gekoppeld,
zodanig dat bejaarden door
gaans 70 procent van het laatst
genoten inkomen krijgen. Ga
je nu de aow verlagen, dan is
het onvermijdelijk dat er eisen
komen voor verhoging van
het aanvullend pensioen." Het
verminderen van de collectie
ve lasten is iets waar werkge
versorganisaties voortdurend
op aandringen. Maar op deze
oplossing zitten ze waarschijn
lijk niet te wachten.
Individualisering van de aan
vullende pensioenen en verla
ging van de aow-uitkeringen
zijn bovendien geen oplossing
voor de zogenaamde witte
vlekken. Daarmee worden die
groepen mensen bedoeld die
niet deelnemen aan aanvul
lende pensioenregelingen. Uit
recent onderzoek van de Pen
sioenkamer is gebleken dat het
hierbij voornamelijk gaat om
mensen zonder vast werk,
deeltijd-werkers, werknemers
met lage inkomens en gehuw
de vrouwen. Groepen dus die
niet passen in het klassieke
beeld waar de aanvullende
pensioenen zijn gebaseerd. Sa
men vormen zij de 18 procent
van de beroepsbevolking die
door hiaten in de regelingen
geen pensioen kunnen opbou
wen. Daar moeten dan nog de
werklozen aan toegevoegd
worden; zij zijn in deze bere
keningen niet meegenomen.
Om er voor te zorgen dat deze
witte vlekken wat kleur krij
gen, dat wil zeggen dat ieder
een de gelegenheid krijgt een
aanvullend pensioen op te
bouwen, is in het verleden
door het Nederlands Vakver
bond (NVV) voorgesteld om
een wettelijke pensioenplicht
in te voeren. Daarmee zouden
werkgevers verplicht worden
al hun werknemers op te ne
men in pensioenregelingen.
Devreese meent dat een derge
lijke plicht momenteel niet ge
wenst is: „De kwestie komt
neer op de vraag in hoeverre
de overheid mag ingrijpen in
een zaak die bij de arbeids
voorwaarden hoort. Het is dus
een onderdeel van de betrek
kingen tussen de sociale part
ners. Zij zijn verantwoordelijk
voor het tot stand brengen en
op peil houden pensioenrege
lingen. Ik acht de tijd niet rijp
daar veranderingen in aan te
brengen. Bovendien blijkt uit
de laatste cijfers van'de Pensi
oenkamer dat er verbeterin
gen zijn gerealiseerd: meer
mensen kunnen deelnemen en
pensioenbreuk komt aanmer
kelijk minder voor."
Rekensom
Daar komt bij dat een pensi
oenplicht werklozen geen joe-
laas biedt. Devreese bepleit
daarom verbreding van het
pensioenbeleid. Overheid en
sociale partners kijken te veel
naar pensioenen als een re
kensom van betaalde premies
en uitkeringen. „Dat is veel te
beperkt", zegt Devreese, „Soci
ale zekerheid bevindt zich te
veel in kokers. Daar komt bij
dat het zich uitsluitend richt
op de gevolgen van bepaalde
maatschappelijke risico's en
niet op de oorzaken. Mensen
krijgen een uitkering en voor
de rest zoeken ze het maar uit.
Je kunt ook die oorzaken aan
pakken en dan met name met
het arbeidsmarktbeleid."
Het inschakelen van meer
mensen in het arbeidsproces
heeft twee belangrijke effec
ten. Het vergroot het econo
misch draagvlak waaruit de
stijgende aow-lasten moeten
worden gefinancierd. De
scheefgroei, die het gevolg is
vergrijzing en ontgroening,
tussen mensen die werken en
mensen die niet meer werken,
wordt enigszins beperkt. „Het
aantal 65-plussers kun je niet
verminderen - je kunt die
mensen niet de eeuwige
sneeuw injagen - maar het
aantal actieven is wel uit te
breiden." Sociale vërnieuwing
is volgens Devreese daarmee
ook voor de oudedagsvoorzie
ning van belang. Immers met
dat beleid wordt beoogt de
werkloosheid onder etnische
minderheden, gehandicapten
en mensen met een geringe
opleiding te verminderen.
Ook een mogelijkheid is het
afschaffen van de leeftijds
grens van 65 jaar. De vakbon
den willen er niet van horen;
ze willen uitsluiten praten
over verlaging van de pensi
oengerechtigde leeftijd. Een
halsstarrige opstelling, aldus
Devreese. „De gezondheid van
mensen verbeterd nog steeds
en door de uitbreiding van de
scholing beginnen ze later aan
een loopbaan. Dan zou ik zeg
gen: laat mensen die dat wil
len werken tot bijvoorbeeld
hun 70ste."
Kinderopvang
Meer mensen aan het werk
leidt er in de tweede plaats toe
dat meer mensen aanvullende
pensioenen opbouwen. De
vreese: „Kinderopvang is in
deze context heel belangrijk,
hoewel het gaat om een ouder
domsvoorziening. Je bereikt
dan dat vrouwen gemakkelij
ker in het arbeidsproces te
rechtkomen - ze kunnen blij
ven of herintreden, in deel- of
voltijd - en dat heeft gevolgen
voor de opbouw van een aan
vullend pensioen."
Devreese vindt het belangrijk
dat de ongelijkheden in de
huidige pensioenen opgeheven
of op z'n minst verminderd
worden. Zijn achtergrond als
medewerker bij de Christelijke
Arbeidersbeweging in België
zal niet vreemd zijn aan die
opstelling. „Pensioenen zijn
een tamelijk saai studie-onder
werp, maar het wordt boeiend
door de waarde die aan het
element van solidariteit wordt
toegekend. In collectieve aan
vullende pensioenen en nog
meer in de aow is dat element
sterk aanwezig, terwijl de in
dividuele voorzieningen uitin
gen zijn van nadruk op per
soonlijke vrijheid en verant
woordelijkheid. Waarden die
mensen belangrijk achten van
uit hun christelijke of huma
nistische overtuigingen krijgen
hun weerslag in de pensioen
voorzieningen."
Devreese heeft zijn onderzoek
naar de pensioenvoorzienin
gen in ons land afgesloten. Hij
heeft zich inmiddels gestort op
de plannen 'Dekker' en 'Si
mons' voor de gezondheids
zorg, waar hij zijn hart al
evenzeer kan ophalen aan
waarden die een samenleving
als fundamenteel beschouwd.
FRANS BOSSCHER
,,Ja, met Brinkman
„Ha die Elco, hoe is het
ermee? Ik hoop goed,
uiteraard, haha. Zeg Elco,
wat ik je vragen wilde...
„Hoho, wacht eens even, i'&e
wie heb ik eigenlijk de ee
„Ach Elco, je herkent mij
stem toch wel. Gisteren zt r
nog dat ik altijd bij jou
terecht kon als er problen
waren".
„Ohhh, ben jij het. Dat is
snel. Maar het komt wel
ongelegen. Janneke is ne
bezig een portret van mij
schilderen. Ik zit al de ht
avond te poseren en ik m
nog een paar uur. Van di
portret laat ik 49
reprodukties maken.
Kunnen alle leden van d
PvdA-fractie mijn fraaie
beeltenis op hun kamer
hangen
„Dat lijkt me erg leuk, E
Maar waarvoor ik je
eigenlijk belde...Zeg, die
probleempjes met de
schatkist... En je weet toe
dat wij als PvdA, ach, wi
minder gelukkige
raadsverkiezingen achter
rug hebben
Wat gaat mij dat aan
„Kijk, ik wil absoluut nie
vervelend zijn, hoor, wil
jullie helemaal niet voor
hoofd stoten. Maar lijkt h
jou geen aardig idee om t
maar wat meer te bezuinig
op defensie, ik bedoel: he
valt toch op z'n minst te
overwegen, hè Elco? Hé,
waarom zeg je nou niks?
Elco?" I
„....mijn wenkbrauwen eef
tikkeltje vriendelijker gr&,g
Janneke. Uhh, wat zei jijUe
eigenlijk. Iets over soldat\
of zo?" L~Z
„Elco, luister nou toch, la
we proberen flink wat gA
weg te halen bij defensie*
Daarmee brengen we de' J
coalitie toch niet in gevas
Please Elco, help me!"
„Tjonge jonge, wat ben jij
een zeurpiet zeg". (Klik)
„Met Ria
„Hé hallo Ria, met mij. 2\
„Goh, wat leuk dat je beli'
hoor, ik ben bereid mee i
doen aan die nieuwe shoiL
te
van Jos Brink".
„Nee nee Ria, ik heb nikt d
met shows te maken tin,
„Oh, dolletjes, je laat me [lig
raden. Uhmm... Freddie |er:
Heineken? Of ben jij somjn
die mallerd van een Thij
Libregts?
„Je bent warm Ria, maai
ben het, je weet toch wel
„Jij? Hè gatsie, hoe kom
aan ons nummer?"
„Nou gewoon, uit het
telefoonboek. Zeg, is Rui
soms even te spreken?"
„Hè nee, Ruud is net
met het invullen van zijl
belastingformulier. Hij is
laat, maar ja, hij heeft ooi
veel aftrekposten!" (Klik)
„Met Kok".
Wimke, met mij. Zeg, üj
ben..."
„Pardon, wie bent u?'
„Hè Wim, doe niet zo fla\
met mij, je rechterhand
„Rechterhand? Oh, dié
rechterhand...
„Wim, ik dacht, na die
gigantische
verkiezingsnederlaag mo>
we wat doen. En ik was l
dat jij alleen kwam te sta
met die defensie-bespariil
Ik dacht, ik bel even me\
Elco en Ruud. Je weet
over een paar puntjes die\x
misschien weer wat s
populairder bij de kiezer h
maken. De gewone man k,
vrouw in de straat, weet\t
nog?'
„Wat! Ben je helemaal gdv
geworden? Er is niks aano
hand met onze partij! Wè
moeten het CDA niet opr
stang jagen en gewoon off®
volgende kamerverkieziir
wachten. Het komt allem
wel goed, laat dat maar i
mij over. Je beseft datje]"
bijzonder slechte beurt hL
gemaakt?" (Klik)
Zwetend en bevend legt
Thijs Wöltgens de telefoi
neer. Hij schenkt zichzel
een pilsje in, iets wat hij
niet meer heeft gedaan,
denkt: „Nou ja, ik hèb h\
tenminste geprobeerd".
T. RUBBELS