„Aantasting van aow is overbodig" Thorbecke en Van de Magt des Konings Politiek Partij Parlement BINNENLAND CcidócSoiMmit ZATERDAG 7 APRIL 1990 PAGINAJJ] DEN HAAG De altijd al interessante radioru briek EO's Tijdsein had deze week het aardige idee haar luisteraars te la ten reageren op de ko ningskwestie in België. Wat vond men in Neder land van de houding van koning Boudewijn? Had de 60-jarige vorst terecht geweigerd zijn handteke ning te zetten onder een wetsvoorstel ter liberalise ring van abortus provoca- tus? Gezien de samenstelling van de EO-achterban was te ver wachten dat er veel steunbe tuigingen zouden komen. De Evangelische Omroep strijdt immers al jaren tegen abortus en verschaft veel gratis zend tijd aan bijvoorbeeld de Vere niging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK). Des te verrassender was dat een kleine meerderheid van de opbellers het handelen van koning Boudewijn afkeurde. „Het gaat niet aan dat één man probeert te verhinderen dat de wil van het volk wordt uitgevoerd", zei een mevrouw uit Rotterdam. Dit soort reacties moet een for se teleurstelling zijn geweest voor het RPF-kamerlid Mein- dert Leerling die net voor die zelfde EO-microfoon een gloedvol betoog had gehouden over de monarchie. Volgens Leerling zou ook in een parle mentaire democratie de vorst bepaalde dingen, „die tegen zijn of haar geweten in gaan" moeten kunnen blokkeren. Dat schoot één luisteraar, in wie zonder enige moeite het li berale oud-kamerlid Theo Joe- kes te herkennen was, heel erg in het verkeerde keelgat. „Wil de heer Leerling soms te rug naar 1848, toen de koning nog bijna absolute macht had?" De RPF-afgevaardigde haastte zich te ontkennen dat hij graag tijdreiziger zou zijn. Nee, ook hij vond dat uiteinde lijk ministerraad en parlement de wil van het staatshoofd moeten kunnen negeren. Hij zou alleen graag zien dat dit moeilijker gemaakt werd, bij voorbeeld door een verenigde vergadering van Tweede en Eerste Kamer verplicht te stel len in zulke situaties. sche Politieke Federatie zich als Thorbeckiaan. Als de grote Johan Rudolf dat nog mee had mogen maken! Hoe werd hij in zijn tijd niet verafschuwd door christelijke politici, die zich op het standpunt stelden dat een koning niet op zijn troon zit door de wil van het volk maar bij de gratie Gods. In hun ogen verzetten Thorbecke en zijn- Liberale Partij zich tegen een Goddelijke ordening, toen zij in de grondwet van 1848 het hoofdstuk 'Van de Magt des Konings' aanvulden met het volgende artikel: „De persoon van den Koning is niet verant woordelijk voor de daden Zij ner regering". De van de vorst afgepakte macht, die hij 'verantwoorde lijkheid' noemde, legde Thor becke bij de ministers en het parlement. Ook voor de nieu we positie van de koning be dacht de liberale staatsman een mooie, verhullende term: 'onschendbaarheid'. Koning Willem II, die zich eerst fel had verzet, accepteerde deze ingrijpende wijzigingen ten slotte nog tamelijk vlot. In 24 uur was hij naar zijn eigen zeggen, veranderd van een conservatief in een liberaal. Dat had echter vooral te ma ken met het feit dat kort tevo ren in Frankrijk de republiek was hersteld, door middel van een nieuwe revolutie. Willem II was doodsbang dat die zou overwaaien en zo werd het mogelijk dat in Nederland de monarchie, welk woord al leenheerschappij betekent, het middelpunt werd van een de mocratie, een staat waarin het volk zichzelf regeert. Natuurlijk is het van onschat baar belang dat Thorbecke door het 'onverenigbare te verenigen' waarschijnlijk een bloedige omwenteling heeft voorkomen. Maar verwarrend is het allemaal wel. Veel men sen zijn niet in staat te bevat ten dat de koning(in), hoewel hij of zij volgens de wet aan het hoofd staat van de rege ring, niet langer de baas is en dat de werkelijke macht be rust bij mensen die zijn diena ren (ministers) genoemd wor den. „Meermalen heb ik als kamer lid of als minister brieven ont vangen met het dreigement dat de schrijver het wel hoger op zou zoeken en aan de ko ningin of de prins zou schrij ven", zegt de inmiddels over leden PvdA-politicus Anne Vondeling in zijn boek „Nas maak en Voorproef". Fictie Doorgaans wordt gedacht dat alleen 'eenvoudige' mensen thans vanuit zijn eigen ge zichtspunt. Zijn positie als mo narch is nog iets verder uitge hold dan Thorbecke had be dacht. Een volgende keer dat de koning of één van zijn op volgers zich verzet tegen een regeringsbesluit heeft de mi nisterraad onmiddellijk artikel 82 van de grondwet bij de hand, om daarmee de monarch opnieuw 'even' van zijn status te beroven. Vondst Hoe weinig de tijdelijke troonsafstand van koning Bou dewijn in feite voorstelt, moge ook blijken uit de reacties van het Nederlandse kamerlid prof. Eric Jurgens. „Een vondst," noemde deze PvdA'er het idee van premier Martens om het betreffende grondwet sartikel in stelling te brengen. Volgens Jurgens, die zich vro lijk maakte over die 'slimme Belgen', is het in de Westerse constitutionele monarchieën nu een stuk gemakkelijker ge worden voor een kabinet om een conflict met het staats hoofd te winnen. Ook de Nederlandse grondwet kent zo'n artikel (36). Daarin staat dat de koning(in) tijdelijk zijn of haar „koninklijk gezag kan neerleggen". Jurgens die vergissing maken, maar nu blijkt dus dat zelfs een consti tutioneel koning de door Thor becke bedachte fictie niet van de werkelijkheid kan onder scheiden. Koning Boudewijn baseerde zijn weigering op de veronderstelling dat hij zich door te tekenen medeverant woordelijk zou maken voor een in zijn ogen moreel ver werpelijke abortuswet. Daar mee ging hij dus volkomen voorbij aan het grondwettelij ke feit dat zijn handtekening nog slechts een ceremoniële betekenis heeft. Immers, ook in België is de koning onschendbaar en zijn de ministers verantwoordelijk Ook al had hij zijn handteke ning wel onder de wet gezet, dan nog had Boudewijn zijn handen in onschuld kunnen wassen. Sommige Belgische kranten schreven woensdag dat hun land tijdelijk werd ge regeerd door koning Wilfried I (de voornaam van premier Martens). .Ook zij begrijpen er dus nog altijd niets van. Als constitutionele monarchie met een parlementair stelsel wordt België te allen tijde geregeerd door zijn ministers. Eigenlijk heeft het optreden van Boudewijn alleen maar contraproductief gewerkt, al- waarschuwde overigens wel dat een ministerraad dit mid del niet teveel mag aanwen den. „Anders loopt men het ri sico dat het staatshoofd bela chelijk wordt en alsnog zal moeten aftredenMet andere woorden: dan ontstaat toch een koningskwestie en is alle moeite tevergeefs geweest. Jurgens gaat dus uit van de gedachte dat het koningshuis als het even kan behouden moet blijven. Dat is vreemd voor een lid van een partij die in haar beginselprogramma heeft staan dat de republikein se staatsvorm de voorkeur verdient. De houding van deze PvdA'er, die notabene ook nog hoogleraar staatsrecht is ge weest, komt dus in feite voort uit volksverlakkerij. Hij wil eigenlijk van de monarchie af en amuseert zich als er een nieuw middel gevonden wordt om de vorst te breidelen, maar tegelijkertijd doet hij alsof hij monarchist is, uit angst voor de kiezers die in meerderheid een erfelijk vorst verkiezen boven een president. Dat is de schaduwzijde van de door Thorbecke geslagen me daille. Het doet de mensen ge loven in iets wat niet meer be staat en het inspireert de poli tici tot schijnheiligheid. Maar misschien is dat wel de prijs die Belgen en Nederlanders over hebben voor bijna ander halve eeuw van verhoudings gewijs grote politieke stabili teit. RIK IN 'T HOUT De aow wordt onbetaalbaar, zo waarschuwde een commissie onder leiding van dr W. Drees jr. enkele jaren geleden De vergrijzingsgolf die demografen voor de eerste helft van de volgende eeuw voorspellen betekent een te grote aanslag voor de volksverzekering. Aan verlaging van de aow-uitkering is niet te ontkomen, zo klonk het onheilspellend. Drs Arnold Devreese moet niets van dergelijke geluiden hebben. Ze zijn onjuist en zaaien onnodig onrust. Wanneer de beleidsmakers hun blikveld 'ns wat zouden verruimen is aantasting van het staatspensioen in het geheel niet nodig. Zorg dat er meer mensen aan het werk komen, zodat er meer mensen premie betalen. Hij verwijt Drees c.s. dat ze slechts een rekensom maken van premies en uitkeringen. Devreese is als sociale wetenschapper werkzaam bij de Sociaal Economische Raad. De 32-jarige Vlaming bracht de Nederlandse pensioenvoorzieningen in kaart en kreeg daar voor onlangs de Raden van Arbeidprijs. AANPAK WERKLOOSHEID ESSENTIEEL VOOR TOEKOMST VAN PENSIOENEN DEN HAAG Het lijkt zo simpel. Van elke gul den worden een paar cen ten opzij gelegd voor de oude dag. Op het moment dat iemand het arbeids proces verlaat, neemt hij op gezette tijden weer wat van die centen op. De or ganisatie van het zo op het oog eenvoudige principe heeft echter enorme voe ten in aarde. Dat bleek al omstreeks 1880, toen de eerste pleitbezorgers voor een staatspensioen zich lieten horen; het duurde nog tot 1957 voordat de aow daad werkelijk gerealiseerd werd. Daarmee was de kous niet af. In de jaren '50 en '60 begon een explosieve groei van pen sioenverzekeringen, die gin gen dienen als aanvulling op de aow. Geconfronteerd met een geleide loonpolitiek en een krappe arbeidsmarkt gingen werkgevers betere pensioenre gelingen gebruiken om ar beidskrachten binnen de poor ten te krijgen en te houden. Met als gevolg dat er momen teel niet minder dan 20.000 verschillende collectieve pen sioenregelingen bestaan. Daar bovenop komen dan nog de talloze individuele voorzienin gen (die voornamelijk bestaan uit koopsom- en lijfrentepolis sen). „De Nederlandse sociale ze kerheid heeft de naam erg ge compliceerd te zijn", zegt Ar nold Devreese, „Maar in mijn geboorteland is het nog een stuk ingewikkelder. In Neder land is nog wel een lijn te ont dekken in de regelingen. Er is echter één uitzondering, en dat is de sector van de boven wettelijke pensioenen." De bovenwettelijke regelingen zijn de afgelopen drie decen nia enorm gegroeid. Per gezin zit er nu zo'n 100.000 gulden in de pensioenfondsen. Daarmee is Nederland onbetwist koplo per in de wereld. De fondsen hebben samen een vermogen van ruim 500 miljard gulden en nemen daarmee internatio naal de vierde plaats in na de Verenigde Staten, Groot-Brit- tannië en Japan. Elke week stroomt er ongeveer een mil jard gulden in de pensioenpot ten. En dan wordt er nog ui terst voorzichtig belegd: ruim tachtig procent zit in obligaties en onderhandse leniitgen, die vaste en tegelijk lage rentes garanderen. Klassieke beeld Een riante positie, die niet veel gevaar lijkt op te leveren voor de uitkering van boven wettelijke pensioenen in de volgende eeuw. Toch bestaat er de laatste jaren grote zorg over de stevigheid van het 'pensioengebouw'. Devreese: „De aanvullende pensioenre gelingen zijn nog steeds op het klassieke beeld gebouwd van een modale werknemer die kostwinner is, wiens vrouw thuis blijft om het huishouden en de kinderen te verzorgen en die z'n hele leven bij de zelfde baas werkt. Dat beeld klopt niet meer." Allereerst staat er een vergrij zingsgolf voor de deur. Mo menteel is 12,7 procent van de bevolking ouder dan 65 jaar; dat percentage is in 2030 opge lopen tot 21,2. Dat maakt de betaalbaarheid van de pensioe nen onzeker en veroorzaakt tevens tekorten op de arbeids markt. Naast traditionele ar beidscontracten (van onbe paalde duur) komen er meer tijdelijke contracten en deel tijdcontracten. Ten derde zal het aantal gehuwde vrouwen op de arbeidsmarkt toenemen; het Centraal Planbureau schat dat het huidige percentage van ruim dertig in 2010 jaar zal zijn gestegen tot vijftig. SUSKE EN WISKE DE BEZETEN BEZITTER <c) Standaard Uitgeverij/Wavery Productions Deze ontwikkelingen laten de pensioenen niet ongemoeid, zo heeft Devreese vastgesteld. „De bedrijfspensioenen komen hierdoor onder druk te staan. Banken en levensverzekeraars proberen de' ruimte voor col lectieve pensioenvoorzienin gen voor werknemers te ver kleinen in de hoop dat er meer ruimte komt voor individuele regelingen. De rol van solida riteit in collectieve regelingen wordt niet meer zo belangrijk geacht. Het streven van de banken en verzekeraars is een exponent van de jaren '80, waarin het accent verschoven is van de groep naar het indi- Die solidariteit heeft als conse quentie dat ongehuwd samen wonenden meebetalen aan het pensioen van gehuwde colle ga's, dat vertrekkende mede werkers bijdragen aan het pensioen van blijvers en dat carrièremakers worden ge sponsord door mensen die daar niet in slagen. Devreese: „Aanvullende pensioenen worden in grote mate, vooral fiscaal, gestimuleerd door de overheid. Maar niet iedereen profiteert ervan. Vooral de hooggesalarieerden hebben baat bij het huidige stelsel." Het nivellerend effect van de aow - immers iedereen boven de 65 jaar krijgt dezelfde uit kering - wordt zo door de aan vullende pensioenen weer on gedaan gemaakt. Alleenstaanden Terwijl er aan de regelingen van de bedrijfspensioenen ge sleuteld gaat worden, staat ook de aow ter discussie. Een com missie onder voorzitterschap van dr W. Drees jr. gaf de re gering drie jaar geleden enke le adviezen over de wijze waarop het beslag van de aow op 's lands begroting enigszins binnen de perken gehouden kan worden. Volgens Drees dienen daartoe onder meer de uitkeringen voor alleenstaan de bejaarden verlaagd te wor den en moeten aow'ers ook premie gaan betalen. Maar „aantasting van de aow is overbodig", stelt Devreese met nadruk, „De hogere lasten kunnen worden opgevangen door economische groei en verbreding van het econo misch draagvlak. Het is bo vendien niet in het belang van de werkgevers. Immers, de aanvullende pensioenen en de aow zijn aan elkaar gekoppeld, zodanig dat bejaarden door gaans 70 procent van het laatst genoten inkomen krijgen. Ga je nu de aow verlagen, dan is het onvermijdelijk dat er eisen komen voor verhoging van het aanvullend pensioen." Het verminderen van de collectie ve lasten is iets waar werkge versorganisaties voortdurend op aandringen. Maar op deze oplossing zitten ze waarschijn lijk niet te wachten. Individualisering van de aan vullende pensioenen en verla ging van de aow-uitkeringen zijn bovendien geen oplossing voor de zogenaamde witte vlekken. Daarmee worden die groepen mensen bedoeld die niet deelnemen aan aanvul lende pensioenregelingen. Uit recent onderzoek van de Pen sioenkamer is gebleken dat het hierbij voornamelijk gaat om mensen zonder vast werk, deeltijd-werkers, werknemers met lage inkomens en gehuw de vrouwen. Groepen dus die niet passen in het klassieke beeld waar de aanvullende pensioenen zijn gebaseerd. Sa men vormen zij de 18 procent van de beroepsbevolking die door hiaten in de regelingen geen pensioen kunnen opbou wen. Daar moeten dan nog de werklozen aan toegevoegd worden; zij zijn in deze bere keningen niet meegenomen. Om er voor te zorgen dat deze witte vlekken wat kleur krij gen, dat wil zeggen dat ieder een de gelegenheid krijgt een aanvullend pensioen op te bouwen, is in het verleden door het Nederlands Vakver bond (NVV) voorgesteld om een wettelijke pensioenplicht in te voeren. Daarmee zouden werkgevers verplicht worden al hun werknemers op te ne men in pensioenregelingen. Devreese meent dat een derge lijke plicht momenteel niet ge wenst is: „De kwestie komt neer op de vraag in hoeverre de overheid mag ingrijpen in een zaak die bij de arbeids voorwaarden hoort. Het is dus een onderdeel van de betrek kingen tussen de sociale part ners. Zij zijn verantwoordelijk voor het tot stand brengen en op peil houden pensioenrege lingen. Ik acht de tijd niet rijp daar veranderingen in aan te brengen. Bovendien blijkt uit de laatste cijfers van'de Pensi oenkamer dat er verbeterin gen zijn gerealiseerd: meer mensen kunnen deelnemen en pensioenbreuk komt aanmer kelijk minder voor." Rekensom Daar komt bij dat een pensi oenplicht werklozen geen joe- laas biedt. Devreese bepleit daarom verbreding van het pensioenbeleid. Overheid en sociale partners kijken te veel naar pensioenen als een re kensom van betaalde premies en uitkeringen. „Dat is veel te beperkt", zegt Devreese, „Soci ale zekerheid bevindt zich te veel in kokers. Daar komt bij dat het zich uitsluitend richt op de gevolgen van bepaalde maatschappelijke risico's en niet op de oorzaken. Mensen krijgen een uitkering en voor de rest zoeken ze het maar uit. Je kunt ook die oorzaken aan pakken en dan met name met het arbeidsmarktbeleid." Het inschakelen van meer mensen in het arbeidsproces heeft twee belangrijke effec ten. Het vergroot het econo misch draagvlak waaruit de stijgende aow-lasten moeten worden gefinancierd. De scheefgroei, die het gevolg is vergrijzing en ontgroening, tussen mensen die werken en mensen die niet meer werken, wordt enigszins beperkt. „Het aantal 65-plussers kun je niet verminderen - je kunt die mensen niet de eeuwige sneeuw injagen - maar het aantal actieven is wel uit te breiden." Sociale vërnieuwing is volgens Devreese daarmee ook voor de oudedagsvoorzie ning van belang. Immers met dat beleid wordt beoogt de werkloosheid onder etnische minderheden, gehandicapten en mensen met een geringe opleiding te verminderen. Ook een mogelijkheid is het afschaffen van de leeftijds grens van 65 jaar. De vakbon den willen er niet van horen; ze willen uitsluiten praten over verlaging van de pensi oengerechtigde leeftijd. Een halsstarrige opstelling, aldus Devreese. „De gezondheid van mensen verbeterd nog steeds en door de uitbreiding van de scholing beginnen ze later aan een loopbaan. Dan zou ik zeg gen: laat mensen die dat wil len werken tot bijvoorbeeld hun 70ste." Kinderopvang Meer mensen aan het werk leidt er in de tweede plaats toe dat meer mensen aanvullende pensioenen opbouwen. De vreese: „Kinderopvang is in deze context heel belangrijk, hoewel het gaat om een ouder domsvoorziening. Je bereikt dan dat vrouwen gemakkelij ker in het arbeidsproces te rechtkomen - ze kunnen blij ven of herintreden, in deel- of voltijd - en dat heeft gevolgen voor de opbouw van een aan vullend pensioen." Devreese vindt het belangrijk dat de ongelijkheden in de huidige pensioenen opgeheven of op z'n minst verminderd worden. Zijn achtergrond als medewerker bij de Christelijke Arbeidersbeweging in België zal niet vreemd zijn aan die opstelling. „Pensioenen zijn een tamelijk saai studie-onder werp, maar het wordt boeiend door de waarde die aan het element van solidariteit wordt toegekend. In collectieve aan vullende pensioenen en nog meer in de aow is dat element sterk aanwezig, terwijl de in dividuele voorzieningen uitin gen zijn van nadruk op per soonlijke vrijheid en verant woordelijkheid. Waarden die mensen belangrijk achten van uit hun christelijke of huma nistische overtuigingen krijgen hun weerslag in de pensioen voorzieningen." Devreese heeft zijn onderzoek naar de pensioenvoorzienin gen in ons land afgesloten. Hij heeft zich inmiddels gestort op de plannen 'Dekker' en 'Si mons' voor de gezondheids zorg, waar hij zijn hart al evenzeer kan ophalen aan waarden die een samenleving als fundamenteel beschouwd. FRANS BOSSCHER ,,Ja, met Brinkman „Ha die Elco, hoe is het ermee? Ik hoop goed, uiteraard, haha. Zeg Elco, wat ik je vragen wilde... „Hoho, wacht eens even, i'&e wie heb ik eigenlijk de ee „Ach Elco, je herkent mij stem toch wel. Gisteren zt r nog dat ik altijd bij jou terecht kon als er problen waren". „Ohhh, ben jij het. Dat is snel. Maar het komt wel ongelegen. Janneke is ne bezig een portret van mij schilderen. Ik zit al de ht avond te poseren en ik m nog een paar uur. Van di portret laat ik 49 reprodukties maken. Kunnen alle leden van d PvdA-fractie mijn fraaie beeltenis op hun kamer hangen „Dat lijkt me erg leuk, E Maar waarvoor ik je eigenlijk belde...Zeg, die probleempjes met de schatkist... En je weet toe dat wij als PvdA, ach, wi minder gelukkige raadsverkiezingen achter rug hebben Wat gaat mij dat aan „Kijk, ik wil absoluut nie vervelend zijn, hoor, wil jullie helemaal niet voor hoofd stoten. Maar lijkt h jou geen aardig idee om t maar wat meer te bezuinig op defensie, ik bedoel: he valt toch op z'n minst te overwegen, hè Elco? Hé, waarom zeg je nou niks? Elco?" I „....mijn wenkbrauwen eef tikkeltje vriendelijker gr&,g Janneke. Uhh, wat zei jijUe eigenlijk. Iets over soldat\ of zo?" L~Z „Elco, luister nou toch, la we proberen flink wat gA weg te halen bij defensie* Daarmee brengen we de' J coalitie toch niet in gevas Please Elco, help me!" „Tjonge jonge, wat ben jij een zeurpiet zeg". (Klik) „Met Ria „Hé hallo Ria, met mij. 2\ „Goh, wat leuk dat je beli' hoor, ik ben bereid mee i doen aan die nieuwe shoiL te van Jos Brink". „Nee nee Ria, ik heb nikt d met shows te maken tin, „Oh, dolletjes, je laat me [lig raden. Uhmm... Freddie |er: Heineken? Of ben jij somjn die mallerd van een Thij Libregts? „Je bent warm Ria, maai ben het, je weet toch wel „Jij? Hè gatsie, hoe kom aan ons nummer?" „Nou gewoon, uit het telefoonboek. Zeg, is Rui soms even te spreken?" „Hè nee, Ruud is net met het invullen van zijl belastingformulier. Hij is laat, maar ja, hij heeft ooi veel aftrekposten!" (Klik) „Met Kok". Wimke, met mij. Zeg, üj ben..." „Pardon, wie bent u?' „Hè Wim, doe niet zo fla\ met mij, je rechterhand „Rechterhand? Oh, dié rechterhand... „Wim, ik dacht, na die gigantische verkiezingsnederlaag mo> we wat doen. En ik was l dat jij alleen kwam te sta met die defensie-bespariil Ik dacht, ik bel even me\ Elco en Ruud. Je weet over een paar puntjes die\x misschien weer wat s populairder bij de kiezer h maken. De gewone man k, vrouw in de straat, weet\t nog?' „Wat! Ben je helemaal gdv geworden? Er is niks aano hand met onze partij! Wè moeten het CDA niet opr stang jagen en gewoon off® volgende kamerverkieziir wachten. Het komt allem wel goed, laat dat maar i mij over. Je beseft datje]" bijzonder slechte beurt hL gemaakt?" (Klik) Zwetend en bevend legt Thijs Wöltgens de telefoi neer. Hij schenkt zichzel een pilsje in, iets wat hij niet meer heeft gedaan, denkt: „Nou ja, ik hèb h\ tenminste geprobeerd". T. RUBBELS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 4