NS-stations krijgen herkenbaarheid terug NET WERKEN DIE WERKEN UITGAVE SIJTHOFF PERSBLADEN ZATERDAG 31 MAART 1990 Rijswijk Het probleem van de bereikbaar heid heeft in Rijswijk geleid tot onenigheid tussen de NS en de ge meente. Omdat uitbreiding tot vier sporen noodzakelijk is, moet er fors worden uitgebreid en aange past. De NS wil dat boven de grond, inclusief een tunnel onder of een brug over de Churchilllaan; de gemeente wil alles onder gronds. Een spoorlijn is volgens de gemeente een 'fremdkörper', een storend element, dat daarom aan het oog onttrokken moet worden. De NS heeft daar twee bezwaren tegen. Een ondergronds station is aanzienlijk onveiliger en het kost bovendien 80 100 miljoen gulden meer. Ir. Douma: „Stel je een sta tion van 330 meter lengte voor, he lemaal onder de grond. Ik zou me daar niet zo op mijn gemak voelen. Dat is alleen veilig te maken met een permanente bewaking". De beslissing in deze moet worden ge nomen door het ministerie. Veiligheid is één van de steeds te rugkerende elementen in de nieu we stations. Dat is ook een van de redenen dat er veel met glas wordt gewerkt en er geen kolommen (pi laren) worden gebruikt. Gezien kunnen worden en anderen kun nen zien, daar draait het om. Lelden Alle elementen die volgens Douma het nieuwe NS-station weer zo herkenbaar maken, zijn terug te vinden in de nieuwbouwplannen van het station in Leiden. Ook al komt het daar tussen twee kan toortorens in en is de ruimte erg beperkt, omdat aan de ene kant de stad ligt en aan de andere kant het academisch ziekenhuis. Douma: „Zoals in zoveel steden dicteert ook hier de omgeving onze moge lijkheden. We kunnen niet onge breideld aan de slag. In Leiden komt daardoor het station iets in geklemd te liggen, maar het blijft zeer herkenbaar. Ook hier weer veel glas, dus veel daglicht, en een brede tunnel naar de sporen voor winkeltjes en dergelijke. Het is een hele transparante 'aoos' dank zij de glazen overkapping". Leiden past daarmee, zegt Douma, uitstekend in het nieuwe bouwen dat volgens hem tot nu toe zijn hoogtepunten heeft bereikt in Slo- terdijk, Almere en de plannen voor Duivendrecht. Stations als deze laten op hun heel specifieke manier zien dat openbaar vervoer deel uitmaakt van wonen en werk, maar daarin tegelijkertijd een ei gen, zichtbare plaats heeft. Het maakt datzelfde openbaar vervoer ook een stuk aantrekkelijker en niet te vergeten vanzelfspreken der. Want zolang iemand nog moet zoeken naar het station of van het station naar werk en woning een eind moet lopen, zal die toch eerder geneigd zijn de volgende keer maar met de auto te gaan. ïrk. jjn de archieven van de Neder- dat landse Spoorwegen in Utrecht is nog een foto bewaard gebleven /an het station Rotterdam Blaak /oordat het in de oorlog werd plat- [ebombardeerd. Een statig ge- jouw, meer een huis, waar de jverkapping van het perron zich „owat inboort. Ir. C. Douma: „Je .iet gewoon dat de bouwers toen lebben gedacht: o ja, de reizigers noeten ook nog droog staan. Het üing om het indrukwekkende en- reegebouw, de overkapping 'ormde geen wezenlijk onderdeel ■an de stations-architectuur". Iet station als voetnoot. Soms zie dat nog wel; niet alleen bij Den lag CS, ook bij oude gebouwen ils Amsterdam CS, Utrecht/Hoog üatharijne ('waar is hier de uit- ;ang?!!!') en de nieuwbouwplannen 'an Hilversum. Dat het zelfs met lilversum niet helemal goed is af- elopen, is tamelijk simpel; de lannen dateren al van tien jaar eleden, maar er kan nu pas wor- en gebouwd. Ook hier: een kan- orencomplex (van vier verdiepin- en), waar pas na heel goed kijken ok nog ergens iets van een sta- onsingang te vinden is. „Een sta- on in de plint van het gebouw, /aar je maar moet raden wat er chter zit, dat is een concept waar /e van afwillen", zegt Douma. frendbreuk )e tijdgeest sijpelde voor het eerst oor in Tilburg, volgens Douma ok hét station dat de trendbreuk iksteymboliseert. Douma: „Als je naar warsat station kijkt en je ziet de grote, een hes overheersende overkappin- die en, dan wordt duidelijk waarom bij ons tegenwoordig wordt ge- proken van paraplu-filosofie. Dat wel heel iets anders na ruim één 'Uw fagcade-architectuur, waarin et gebouw aan de buitenkant de iliditeit van het vervoermiddel zijn financiële positie moest iten zien. Gebouwen met de allu- waarvan je je als simpele reizi- w 'r bij aankomst afvroeg: zou ik er el aan beginnen? Bij een station o s in Tilburg hoeft dat niet meer arg0|i hoef je ook niet meer te raden H f monumentale Centraal Station in Amsterdam. j^at er achter zit. De kap is geen nie evoeging meer, maar de verbin- f tussen de stad en het spoor, e moderne staionsarchitectuur de kap de hoofdmoot van het 'le station. In Almere zie je dat die''. m°gelijk nog beter. Daar loop je )eien)na argeloos het hele stationsge- tture ec* *n- z° uitnodigend is dat ge- li de>uw- Je kunt van buiten de (ADVERTENTIE) COMPtlTFRSYSTFMS treinen zien. Want transparant bouwen is één van de hoofdmotie ven. Ondanks de schoonmaakpro- blemen". „Sinds Tilburg is er na de een heidsworst uit de financieel mage re jaren weer sprake van een cultuur in de stations. Het is ge beurd met al die uitgeklede, sterk gelijkvormige gebouwen en ge bouwtjes, die volgens velen de on dergang van de Nederlandse spoorwegarchitectuur aankondig de. Van Hoogezand tot Heerlen wordt er weer echt gebouwd". Een beetje toeval is dat wel, want eind jaren zeventig kwam er niet alleen weer meer geld beschik baar. De houding tegenover archi tectuur en vormgeving veranderde en bij de NS kwam een hele nieu we lichting architecten binnen. Douma: „Alles viel goed samen". De NS moest in die periode uit breiden (Schiphollijn, Flevolijn) en Douma vond dat dit niet al te kin- derachtig moest gebeuren. „Wij hebben ons gelijk bevochten en gekregen". Hij constateert dat de NS op dit ge bied nooit erg consistent is ge weest, de financiële speelruimte bepaalde hoe de stations er uit kwamen te zien. Was er geen geld, dan was architectuur luxe en hoef de een station alleen maar droog en warm te zijn. Douma: „In te genstelling tot een bedrijf als de PTT, dat altijd gezegd heeft een culturele verantwoordelijkheid te hebben en daarom zelfs een aparte dienst esthetische vormgeving be zit. Daar ben ik wel jaloers op. De NS zou op dat punt meer als de PTT moeten zijn: gelijkmatiger in haar waardering voor vormge ving". Hulsstijl Niet alle nieuwe stations zien er hetzelfde uit, integendeel zelfs. Het enige dat altijd terugkeert is de aankleding, de huisstijl ver wijsborden, bankjes, prullenbak ken en dergelijke. Verder bepaalt de plaatselijke situatie voor een zeer groot deel hoe het station er uit zal gaan zien. En hoe groter en drukker de stad des te moeilijker wordt het daar een station neer te zetten dat aan alle eisen voldoet. Een interessante opgave waar Douma c.s. nu voor staan is de om bouw van Den Haag Centraal. Dat station voldoet niet meer aan de eisen van de toekomst, waarin een verdubbeling van de sporen nood zakelijk is. Bovendien is er de laat ste jaren een toenemende tendens van bedrijven, en in dit geval met namë ministeries, zich in de buurt van stations te vestigen. Dat is lo gisch als je van de files af wilt ko men. Zo werd in Frankfurt recen telijk nog het hoogste gebouw van Europa (ontworpen door Helmuth Jahn) geopend, dat bijna óp het station staat. In Den Haag maakt het Centraal Station deel uit van het zogeheten BANKgebied (Van Babyion tot Nieuwe Kerk), dat ruwweg achter het nieuw te bouwen stadhuis ligt. In dat gebied behoort ook het sta tion zijn 'gezicht' te laten zien. Maar hoe? Het ligt aan alle kanten ingebouwd, dus uitbreiding is on mogelijk. Zeker is wel dat de voor kant een facelift zal ondergaan; er komt een doorzichtige uitbouw. De speciaal bij dit project betrokken NS-stedebouwkundige Kees Pe ters: „Het Centraal Sation maakt deel uit van een heel knap totaal plan voor het BANKgebied, waar in diverse maatschappijen wel hun eigen plannen hebben. Daarin hebben wij te maken met een ver dubbeling van het openbaar ver voer in de komende jaren, terwijl het station aan de rand van zijn capaciteit zit. Dus wordt het: erop of eronder. En alletwee is dat ont zaglijk moeilijk. Als je onder de grond gaat, zit je met een razend ingewikkelde wirwar van sporen en wissels. Ga je er boven, dan kom je in de knoei met de aanslui tende wegen. We zijn er nog niet uit. In Luzern en Zürich is het wel gelukt, maar in Japan is het een ramp geworden. Als we er hele maal niet uitkomen, zal het station zich moeten 'terugtrekken', rich ting Schenkviaduct. Dat zou kun nen, maar dan ben je wel meteen de doelstelling kwijt dat het sta tion moet doordringen in het hart van de stad. Heel even is ook over wogen om op het kruispunt van CS en Hollands Spoor een nieuw station te maken, maar daarbij houd je dezelfde problemen en daarbij moet je ook nog giganti sche slopen in de omgeving". Hollands Spoor In tegenstelling tot het CS „een van onze moeilijkste opdrach ten" is de herbouw van een deel van het Hollands Spoor 'een makkie'. De angst van velen dat de NS de brand zou aangrijpen om dit aloude station 'nu eindelijk eens helemaal te grazen te nemen' is ongegrond gebleken. Het deel dat in vlammen opging, was een relatief klein perrongebouw, maar het droeg wel de overkapping. Dit gedeelte zal geheel in stijl worden herbouwd, waardoor het HS uit wendig geen spatje zal veranderen. Pikant detail is dat het dan op de Monumentenlijst zal staan, terwijl het daarop niet stond voordat er brand werd gesticht. Het interieur komt echter niet te rug. Wie met liefde terugdenkt aan de restauratie, zal het voort aan moeten doen met een grote, moderne wachtkamer en een ruimte voor een krantje en een croissantje. Ook komt er nog een groot telefonisch informatiecen trum. Om de bereikbaarheid van het station te vergroten, wordt er een opening gemaakt naar de ach terkant, waar ook een kleine par keerruimte voor auto's komt. Dou ma: „Je kunt de herbouw het best formuleren als 'eigentijds met res pect voor het verleden'. UTRECHT Echt gebeurd. .Meneer, kunt u me vertellen waar hier het station is?". .Natuurlijk. U staat er voor". Locatie: Station Den Haag Centraal. Ir. C. Douma, hoofd afdeling Gebouwen, Stedebouw en Vormgeving van de NS: ,,Heel begrijpelijk. Wie vermoedt er achter zo'n enorme plak kantoorgebouw nou in vredesnaam een station?". Zo doet de NS het dus niet meer. Na de miezerige jaren zestig mogen stations eindelijk weer herkenbaar zijn als station. En de 'awards' stromen binnen. Station Den Haag Centraal: achterhaalde bouw Het statige station Rotterdam Blaak dat in de oorlog werd platgebombardeerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 33