Fietsend Van Gogh achterna
1
II
mal
Ie
De metamorfose van een volksschilder
UNIEKE REISGIDS OVER SPEURTOCHT DOOR VIER LANDEN
■-
CcidócGouratit'
ZATERDAG 31 MAART 1990 PAGINA 27
Gisteren is het Van
Gogh Jaar 1990
officieel begonnen.
Een circus, met deftige
tentoonstellingen, een
opera, balletten. Maar
ook met kitscherige
snuisterijen: van
stropdassen met de
Aardappeleters tot
zonnige koffiekopjes
(mèt oortje).
Ook de uitgevers laten
zich niet onbetuigd. Er
verschijnen meer dan
driehonderd boeken
over Vincent van
Gogh.
Journalist Rob van
den Dobbelsteen
draagt zijn steentje bij
met een unieke
reisbeschrijving. Hij
fietste Van Gogh
achterna en toont
onderweg alle
bezienswaardigheden
ALKMAAR - We hebben afge
sproken in een Alkmaars café. Rob
van den Dobbelsteen arriveert op
de racefiets. Koddige wielrenners-
broek. Op het strakke tricot de
clubnaam: DOF, Door Oefening
Flink. Klopt. De lange trainingsrit
over winderige Noordhollandse
dreveh vibreert geen seconde na in
zijn stem. Recupereert snel. En
toch 'al' 48.
Zijn gulle lach laat de glazen kristalhel
der meezingen. De vriendelijke ogen la
ten de onbeheerde, slotloze racefiets
voor het raam geen moment los. „Voor
je het weet is 'ie gejat". Het idee maakt
'm onrustig. Met tegenzin verandert de
kastelein een plek achter de tapkast in
een fietsenstalling. Eindelijk rust.
Wielrennen vormt de proloog van het
gesprek. Beeldende verhalen over zijn
tijd als wielerverslaggever bij Het Pa
rool. Glundert bij de herinneringen aan
gesloten pelotons onder hoge luchten
over de Brabantse kasseien. Mijnheer
pastoor in wapperende soutane langs het
parcours. Allez mannen
Niet in, maar uit de auto, is het motto van Rob van den Dobbelsteen. Op de fiets Van Gogh achterna, want dan proef je het land,
ruik je het land, voel je het land. FOTO: DIJKSTRA
Drie zomermaanden volgde journalist
Rob van den Dobbelsteen het spoor van
Vincent van Gogh. Twaalfduizend kilo
meter zigzag door Nederland, België, En
geland en Frankrijk. Het leeuwedeel op
de fiets. „Want fietsend proef je het
land, ruik je het land, voel je het land en
ben je met al je zintuigen met het land
verbonden. Ik hoop met mijn boek te
bereiken dat de mensen uit de auto
gaan".
Afzien
Met het moreel van een prof pedaleerde
hij Van Gogh achterna door de Franse
Camargue. Afzien in een zinderend
landschap. Knokken tegen de warme mi
stral. Windkracht 8. Met het snot voor
de ogen, zou de Kneet zeggen. „Maar
moooooi!". Het klinkt als een strijd
kreet. Ook Vincent van Gogh raakte in
één klap verliefd op die verlaten streek.
„Mijn God, had ik dit land maar gekend
toen ik vijfentwintig was, in plaats van
er op mijn vijfendertigste te komen",
verzuchtte de gekwelde kunstenaar in
een van zijn brieven. Rob van den Dob
belsteen: „Ik was nooit eerder in de Ca
margue geweest. Wat een ontdekking!
Wat een verrukkelijke desolaatheid. Ik
hou van dat ruige. Daarom ben ik dol
op de top van de Mont Ventoux. En op
IJsland. Ik kan zelfs met genoegen kij
ken naar de skyline van de Hoogovens".
Die voorliefde voor het desolate voedt
zijn enthousiasme voor de Borinage.
Van Gogh werkte er als evangelist. Gaf
er zijn kleren weg aan de straatarme
mijnwerkers. Rob van den Dobbelsteen
bezocht de Marcasse, de mijn waarin
Van Gogh ooit afdaalde. „De mijn
schachten zijn volgestort met puin. De
gebouwen staan er nog, ruiten kapot,
vensters dichtgemetseld. De toegangsweg
loopt dood in afval, stenen en verwaaid
sprokkelhout. Het heeft iets lugubers,
maar ook iets aantrekkelijks".
Maar de Borinage biedt ook pure
schoonheid. Mons bijvoorbeeld, is een
juweel tussen natte heuvels. Rob van
den Dobbelsteen schrijft er vol liefde
over. Hij houdt van België. „Het is het
leukste land van de wereld. Wat niet
zeggen wil het mooiste. Het leukste.
Prachtige steden, lekker eten, leuke men
sen, cultuur. In België verveel je je
nooit. Het is onbegrijpelijk dat zoveel
Nederlanders er met een bloedgang
doorheen stormen. Liefst binnen ander
half uur. Ik komt nooit verder dan Gent,
Brugge, de kust. Schitterend".
Jeanne d'arc
Ten minste veertig plaquettes markeren
de Europese zwerftocht van Van Gogh.
'Hier woonde en werkte Van Gogh. In
this house Dans cette maison
De fietsende auteur beschouwt al die
'historische plaatsen' met achterdocht
sinds hij in het Franse Chinon een huis
bezocht dat naar Jeanne d'Arc was ver
noemd. „Het stond op de heilige plek
waaf - zo maakte een plaquette duide
lijk - de heroïsche ijzervreetster van
haar paard was gevallen. Maar na tien
minuten, zo bleek, was zij alweer verder
getrokken".
Van den Dobbelsteen bezocht alle Van-
Gogh-huizen. Maar behalve de gedenk
platen herinnert niets er aan de grote
schilder. Neem nou Vincents logement
in het Drentse Veenoord. Het is nu een
dorpscafé. „Toen ik er kwam zei de kas
telein nogal achterdochtig dat Vincents
kamer er niet meer was. In 1968 verdwe
nen bij een verbouwing. Van twee ka
mers één gemaakt. Paar weken later
komt Paul Huf langs. Hij was bezig met
een fotoboek over Van Gogh. Of die ka
mer er nog was. En weer die ontkenning.
Kort daarna arriveert Tjalke Bergsma,
die de foto's voor mijn boek maakte.
Wilde natuurlijk ook die kamer zien.
Toen begon de kastelein onrustig te wor
den. „Ja", zei 'ie, „er is nog wel iets".
Hij ontkende dus niet meer met volle
kracht. Hij zette de handle langzaam in
zijn achteruit. Misschien slepen ze straks
wel een oud ledikant aan dat van Van
Gogh zou zijn geweest".
„Er zijn mensen die relikwieën willen
zien. In het gemeentehuis van Zundert
staat het vaandel van de harmonie. Het
is honderd vijftig jaar oud. Een Ameri
kaan kreeg daar lucht van. Hij moest en
zou dat vaandal zien en aanraken. Want
daar had Vincent van Gogh nog achter
gelopen. Kun je het je voorstellen? £erst
dat vaandel, daarachter de hele fanfare
en pas daarachter de kinderen van het
dorp. En daar liep de kleine Vincent tus
sen! Amerikanen zijn wat dat betreft he
lemaal mesjogge".
Sentimenteel
Het bezoek aan het graf van Vincent
Van Gogh en zijn broer Theo, in Auvers
sur Oise. maakte de diepste indruk op
de auteur-journalist. „Het ligt tussen de
korenvelden, aan de buitenkant van de
begraafplaats. Het is ontroerend in zijn
eenvoud. Ik was er op een mooie zon
dagmiddag. Vier uur. Het graan stond
nog en golfde in de wind. De twee graf
stenen rijzen op uit klimop. Symbool
van gehechtheid. Het klinkt sentimen
teel, maar toen in daar stond was ik heel
ontroerd. Een beetje trillerig".
Datzelfde gevoel overviel hem bij het
krankzinnigengesticht in St.-Remy, waar
de schilder een jaar werd verpleegd.
„Dat is het land van Van Gogh. Fascine
rend. Desolaat. Trillend van hitte. Zon
nebloemen. Schroeiend geel. Cypressen
die in de hitte vervormen. Krekels. Ik
dacht: als je ergens gek zou worden, is
het hier. Je proeft er de sfeer van de
schilderijen. Een paar kleine dorpjes.
Niet meer eigenlijk dan een kruispunt
met wat huisjes. Om het uur komt er
een auto voorbij. Het is er doodstil.
Zelfs in augustus".
„Het krankzinnigeninstituut is nauwe
lijks te vinden. We zijn er drie keer aan
voorbij gereden. Verborgen achter groen.
Verboden voor toeristen. Ik kwam er
zelfs niet met mijn perskaart binnen. Ze
houden het privé. Misschien is dat wel
beter. Anders gaan Amerikanen en Ja
panners er een bedevaartsoord van ma
ken".
Ergernissen waren er ook. Over de ontel
bare slechte reprodukties die overal han
gen („Altijd die rotbloemen"). Over
Vincents befaamde Pont de Langlois.
„Er staan altijd mensen te schetsen. Ik
begrijp dat niet, want het is een replica.
Nagebouwd op een kaal industrieterrein-
tje. Het is van een tranentrekkende
troosteloosheid. En het gekke is: die
brug kan niet eens dicht. De kleppen
zijn te groot en het kanaal is te smal".
'In de voetsporen van Van Gogh' (ver
schenen bij La Rivière Voorhoeve) is
méér dan een 'gewone' reisgids. De weg
wijzer is dooraderd met persoonlijke
herinneringen, uitspraken van schrijvers
en schilders en natuurlijk met citaten uit
Vincents correspondentie, een postberg
van de eerste categorie. „Wie Van Gogh
en zijn werk echt wil leren kennen moet
zijn brieven lezen. Daar staat alles in. Ze
zijn niet allemaal even interessant, want
hij kon verschrikkelijk zeuren".
„Na het lezen van de brieven ben ik an
ders om me heen gaan kijken. Van Gogh
schrijft bijvoorbeeld over het Trippen
huis aan de Kloveniersburgwal 29 in
Amsterdam. Het is nu de huisvesting
van de Academie van Wetenschappen.
Toen ik op de kweekschool voor onder
wijzers zat, kwam ik er dagelijks voorbij.
Vier jaar lang. En nooit was dat prachtig
mooie pand me opgevallen. Pas de brie
ven van Van Gogh wezen mij op dit bij
na Italiaans aandoende 'palazzo'. Zwarte
gaten noem ik dat".
Rusteloos
Met zijn gids wil Van den Dobbelsteen
hetzelfde bereiken. Nieuwe wegen ope
nen. Letterlijk. „Iedereen gaat naar Ör-
velte. Zeker, het is brandschoon. Maar
wat moet ik met gestofzuigerde straten
en 'en brosse' geschoren grasvelden en
het gesubsidieerde klipklap van paarde-
hoeven in een bijna levenloos dorp? Wat
moet ik met houten-lokeendensnijders,
wollen-eierwarmerhakers en porseleinen-
tuinkabouterboetseerders die voor een
oud-Drentse gevel hun al lang verdwe
nen 'oude ambacht' staan uit te oefenen.
Net echt is het ergste. Ik wil op de keit
jes van craquelé opgedroogde koeiepoep
zien, de lauwe geur van gier ruiken en
het gegrom horen van een tractor die
over de zwarte landerijen kruipt. Zoals
in Meppen, Sleen, Gees en Zweeloo. Die
zijn veel mooier dan dat stomme Orvel-
te. En als die dorpen door de grote mas
sa worden ontdekt, blijken er to«h weer
andere dorpen te zijn die ook hartstikke
mooi zijn".
Rob van Den Dobbelsteen is al op zoek.
Voortdurend onderweg naar het nieuwe,
het onbekende achter de lokkende hori
zon. Net van Gogh.
AAD STRUIJS
In moderne-kunstkringen werd voor de schilderijen
van Vincent van Gogh lange tijd de neus
opgetrokken. De simpele thema's in zijn werk, zijn
eindeloos gereproduceerde schoenen aan de
schoorsteenmantels der allereenvoudigsten en de
kleinburgerlijke heldenverering waartoe de
levensgeschiedenis van de kunstenaar aanleiding
gaf, vormden de weinig opwekkende voorwaarden
voor een onafhankelijke waardering van zijn werk.
Vandaag opent in het Rijksmuseum Vincent van
Gogh in Amsterdam het langverbeide en op
voorhand hier en daar al als zinloos bekritiseerde
internationale overzicht van zijn beste doeken en in
museum Kröller Muller te Otterlo zijn vanaf
vandaag zijn tekeningen te zien. Ter herdenking van
de honderdste sterfdag van de schilder.
AMSTERDAM - In augustus 1880
en 26 jaar oud besluit de mislukte
kunsthandelaar en prediker Vin
cent van Gogh in de Belgische
mijnstreek Borinage dat hij kunste
naar wordt. Zeven jaar later ziet hij
in Parijs wat hem eerder in Hol
land maar niet duidelijk wilde wor
den: de ongemengde kleuren en
korte, driftige penseelbeweging
waarmee hij in amper drie jaar tijd
het roemrijkste deel van zijn oeu
vre bijeen schilderde.
Op de bovenste verdieping van het voor
deze gelegenheid opnieuw ingedeelde en
met zorg ingerichte Van Gogh-museum
wordt de blik met kracht naar 'Tuin met
bloemen' getrokken, een schilderij dat
zelden ten toon wordt gesteld. De schil
derkunstige werkelijkheid blijkt oneindig
veel mooier dan de reprodukties in cata
logi. Het is een van de talrijke bevrijden
de momenten op deze tentoonstelling,
die je verlossen van dat tweeslachtige en
twijfelachtige beeld van een wereldbe
roemde schilder, aan wiens werk je maar
niet wilt zien waaraan hij die roem nu
eigenlijk te danken heeft. Hier staan we
voor een prachtig schilderij als 'schilde
rij', zonder het gekwelde beeld en de lar
moyante symboliek, die de goegemeente
er van de. maker overheen gespannen
heeft.
De bekendste symbolen voor het schil-
dersoeuvre van Vincent van Gogh zijn
zonder meer de afgetrapte schoenen en
de zonnebloemen. Ze staan voor de ar
moede, de eenvoud, het menselijk lijden
en de sporadische momenten van geluk
die de schilder kende. Van de schoenen,
waarvoor zijn eigen schoenen model
stonden, maakte Van Gogh zes afzon
derlijke schilderijen. Ze werden geschil
derd in Parijs en zijn opgebracht in een
fluwelige korte penseelstreek en baden in
een Rembrandtiek licht. In die tijd ver
keert Van Gogh nog grotendeels in de
eenvoudige landarbeidersheroiek die
zijn Hollandse periode kenmerkt en
waarvan volgens hemzelf 'De Aardap
peleters', gemaakt in Nuenen in 1885,
het hoogtepunt vormt.
9
Misverstand
Het schoenmotief, waarvan de tentoon
stelling alleen een solopaar uit 1887 laat
zien, is mede verantwoordelijk voor het
eerste misverstand over de schilderkun
stige ambities van de schilder. Buiten de
wereld van kunstenaars en kunsthistorici
wordt hij immers graag voorgesteld als
een expressionist pur sang - als de eerste
moderne schilder die een volledige vorm
van zelfexpressie introduceerde. Het is
een kwaliteit, die door de Parijse schoe
nen en door eigenlijk alle er op volgende
schilderijen niettemin wordt tegenge
sproken.
Theo van Gogh, kunsthandelaar en een
van de eerste serieuze pleitbezorgers van
de impressionisten, bracht zijn broer in
contact met collega-schilders als Renoir,
Monet, Gauguin, Pissarro, Signac, De
Toulouse-Lautrec, Seurat en Rousseau.
Vanaf het moment dat Vincent in Parijs
aankwam, liet hij geen nieuwe stijl of
techniek onbeproefd om tot een bindend
kenmerk in zijn eigen werk te komen.
Die nieuwe schilderkunstige middelen
waren geen vindingen van Van Gogh,
maar van zijn Parijse collega's. Uit zijn
brieven blijkt hoezeer Van Gogh al vóór
Parijs naar een manier van werken
zocht, die de essentie van het afgebeelde
onderwerp zou definieren en volledig tot
uitdrukking brengen. Als groot bewonde
raar van de muziek van Wagner zweefde
hem zoiets als een totale eenheid van
vorm en inhoud voor ogen: een schoen
die alle schoenen, een gezicht dat alle ge
zichten uitdrukt. Tenslotte wilde Van
Gogh al deze kernachtige definities als
Leitmotiv laten opgaan in een ondeel
baar oeuvre, dat het rpysterie van de
schepping in al haar facetten zou verte
genwoordigen.
Van Gogh dacht dit 'Gesamtkunstwerk'
aanvankelijk met behulp van herkenbare
stijlmiddelen en technieken te kunnen
realiseren. De schoenen en andere stille
vens waren in de eerste plaats opgezet
als kleurstudies, waarmee hij al in Nue
nen was begonnen. Het waren dus voor
al de technische en formele aspecten van
het schilderen waarvoor Van Gogh in
Parijs aanvankelijk zo'n gretige belang
stelling toonde.
Laatbloeier
Het beeld van een onbedwingbaar tem
perament dat zich in razernij ontlaadt in
verf op linnen wordt daardoor aanzien
lijk afgezwakt en door schilderijen als
'Tuin met bloemen' superieur ontkend.
Weliswaar hebben verschillende Parijse
collega's getuigd van het hc^e tempo
waarin Van Gogh een schilderij kon op
zetten, maar van een louter intuïtieve en
directe handeling was daarbij nooit spra
ke.
Van Gogh wist wat hij wilde, alleen gun
de hij zich nauwelijks de tijd om zijn
doel te bereiken. Hij was een laatbloeier
en zich bovendien bewust van een zwak
ke gezondheid, die hem geen lang leven
in het vooruitzicht stelde. Gecombi
neerd met zijn gedreven temperament
leidde dat tot een ongebruikelijk werk
tempo.
'De Aardappeleters', voor Van Gogh zelf
lange tijd zijn meest favoriete schilderij,
wordt omringd door een onafzienbare
reeks potloodschetsen en uitgewerkte te
keningen, waarin hij een hoekige, ro
buuste typering zocht voor zijn afbeel
dingen van de werkers in het veld. Ze
werden uitgevoerd in de groengrijze tin
ten van de Haagse School. Van Gogh
zocht zijn heil toen nog voornamelijk in
het ontwikkelen van een overgearticu-
leerde lijn voering - het gebruik van
sterk aangezette contouren, waardoor
zijn boerenkoppen en schonkige figuren
niet zelden op karikaturen lijken. In zijn
brieven aan Theo beklaagde hij er zich
herhaaldelijk over hoe gering zijn vorde
ringen op dat punt waren en hoe-weinig
vruchtbaar zijn pogingen, om naast een
zekere technische vooruitgang ook aan
inhoud te winnen.
De nieuwe schildertechnieken, kleurtoe-
passingen en composities van het im
pressionisme werd Van Gogh pas voor
het eerst goed gewaar in maart 1886, na
zijn aankomst in Parijs, om die vervol
gens als een hongerige en kritiekloze
leerling stuk voor stuk zelf uit te probe
ren.
Een voor Van Gogh beslissende con
frontatie moet zijn kennismaking met
het werk van de post-impressionistische
schilders Paul Signac en in het bijzonder
Georges Seurat zijn geweest. Seurats op
bouw van een schilderij uit kleine onge
mengde kleurstipjes naast elkaar, die op
afstand een natuurlijk gemengd kleur
beeld geven, hield Van Gogh een radica
le breuk met het verleden voor, die hem
verloste van de academische traditie
waarop hij naar zijn gevoel zijn tanden
al te lang had stukgebeten.
Verschillend
Seurat en Van Gogh waren totaal ver
schillende naturen. Seurat was voorbe
stemd voor het meesterstuk, voor het
sublieme, tijdloze schilderij. Van Gogh
Vincent van Gogh
op achttienjarige
leeftijd.
daarentegen zocht juist een zodanige
weergave van een onderwerp, dat het de
ziel, de essentie ervan zou uitdrukken.
Waar Seurat afstand nam van de per
soonlijke voorstelling, kroop Van Gogh
er als het ware met handen en voeten in.
Seurats benadering was niet aan Van
Gogh besteed, maar wel diens vinding
van een gepunkteerde verfopbreng.
Bij Van Gogh vallen verschillende bena
deringen samen, uiteenlopend van im
pressionistisch en naturalistisch tot sym
bolistisch en expressionistisch. Uit alles
blijkt - en de over het geheel genomen
prachtige selectie in het Van Gogh-mu
seum bevestigt het overvloedig - dat we
in zijn geval te maken hebben met een
geboren individualist, die eerst nadat hij
Parijs verlaten heeft een ware metamor
fose ondergaat van een schijnbaar een
voudige, hardwerkende volksschilder tot
een kunstenaar met een voor zijn tijd
uitzonderlijke zeggingskracht, persoonlij
ke overtuiging en een door geen van zijn
tijdgenoten geëvenaard oog voor de in
trinsieke hoedanigheden van de hem
omringende natuur en wisselende
atmosfeer. Schaduw, licht en ruimte; hit
te. kou en vocht - bij Van Gogh berei
ken al deze elementen een ongewone in
tensiteit en tastbaarheid en worden ze
uiteindelijk tot autonome realiteiten van
het schilderen.
Op deze manier hebben we dat nog niet
kunnen zien en krijgen we dat ook nooit
meer te zien.
GODERT VAN COLMJON