„Kwalitatief zie ik niet zo veel verschillen met vroeger" LMi30OCïi)ü flnali Zeelenberg wil zich bewijzen Schaatser Jan Kooiman stopt met bloedend hart 1 £eidóc Qowt&nt ZATERDAG 17 MAART 1990 PAGINA 29- DICK DORTMUNDT AAN ZIJN LAATSTE SEIZOEN BEZIG NOORDWIJK - Het voetballeven van een keeper begint pas goed bij 30. Althans in het profvoetbal. In het topamateurvoetbal hebben de meeste doelwachters er op die leef tijd al de brui aan gegeven. Uitzon dering hierop vormt Dick Dort mundt, doelman van eersteklasser Noordwijk. Met zijn 39 jaar is hij de oudste doelman van het zater dagvoetbal. Volgend seizoen zal die 'eer' te beurt vallen aan een ander. Hoewel fysiek nog in prima staat, houdt Dortmund het aan het einde van het lopende voetbaljaar voor gezien. De inwoner van het Noordhollandse Driehuis heeft er dan twaalf jaar Noord- wijk opzitten. Op 18-jarige leeftijd werd hij weggeplukt bij Terrasvogels door toenmalige eredivisionist Telstar. Achter Paul van der Meeren sleet Dortmundt vier jaar in Velsen, grotendeels in het C- team spelend. Zijn overstap naar Haar lem zou hem iets meer roem opleveren dan in Velsen. Als tweede doelman (ach ter Rob Boersma) smaakte hij het genoe gen zijn talenten toch in de eredivisie te tonen. Uitgerekend voor de uitwedstrijd tegen Ajax raakte Boersma geblesseerd, waardoor Dortmundt in Amsterdam on der de lat kon plaatsnemen. Toen Boers ma enkele maanden later weer fit was, verdween Dortmundt weer naar de re servebank. „Hoewel ik nog wel een nieuw contract aangeboden kreeg, had ik het niet meer naar mijn zin bij Haarlem. Ik had tenslotte aan het grote werk gero ken, dan is een stap terug nooit bevredi gend", noemt hij als de belangrijkste re den dat hij na vier jaar als semi-prof bij Haarlem de overstap naar Noordwijk maakte. Maar, waarom Noordwijk? Dortmundt: „Ik ben gevraagd door John Eelman, maar het feit dat er nogal wat jongens rondliepen met dezelfde achter grond als ik, gaf toch wel de doorslag (Dortmundt geeft lichamelijke oefening en economie aan een MTS, YH). En Noordwijk was een topclub in het ama teurvoetbal". Gouden lichting De in het betaalde voetbal opgelopen splinters in het zitvlees waren snel ver geten. Dortmundt viel immers met zijn neus in de boter, want bij zijn nieuwe club werd hij omringd met wat in Noor- wijk nog altijd 'de gouden lichting' wordt genoemd. In het seizoen 78/79 haalde Noordwijk de derde ronde in de KNVB-beker. Daarin had de nieuwko mer een belangrijke rol. „In de tweede ronde speelden we tegen Haarlem, dat wc uiteindelijk door strafschoppen uit schakelden. Ja, als zoiets gebeurt tegen je oude club, dan doet dat je behoorlijk goed". Het voetbalavontuur in de kustplaats was voor hem bijna van korte duur ge weest. Een ingescheurde achterste kruis band was voor kniespecialist Strikwerda reden om Dortmundt nog maar 50% kans te geven om terug te keren op het oude niveau. „Aan het begin van het nieuwe seizoen was ik echter al weer fit. Sindsdien heb ik er nooit meer last van gehad. Als keeper ben je natuurlijk ook niet zo aan slijtage onderhevig, zeker als je geen 'Schrijvers'-lype bent". Het debuut tegen Ajax en het bekerduel tegen Haarlem bleven niet de enige krenten in de voetbalpap. Als andere hoogtepunten noemt hij het algemeen kampioenschap van Nederland in 1980. Op het Quick Boys veld het Rotterdam se Xerxes in een beslissingswedstrijd met 3-2 verslagen. Als laatste noemt hij de kampioenswedstrijd tegen Quick Boys in 1983. „Kampioen worden is leuk, maar het wordt natuurlijk extra leuk als zoiets tegen Quick Boys ge beurt". Kale Dit laatste afdelingskampioenschap da teert al weer van zeven jaar geleden. Wat is sindsdien toch misgegaan met de ploeg, die al die tijd gekenmerkt werd door flair en brutaliteit. „De belangrijk ste oorzaak is natuurlijk dat Noordwijk het wegvallen van Jan Willem Bogers niet heeft kunnen opvangen", meent Dortmundt. „We dachten dat andere jongens zijn leidende rol wel zouden overnemen. Dat is dus duidelijk niet ge beurd. Kwalitatief zie ik verder niet zo veel verschillen met vroeger. Wel is het evenwicht in de ploeg niet meer zo uit gebalanceerd als vroeger. Karakterjon gens als Ruud Bröring en Sjoerd Boot konden in het veld de hele zaak gek ma ken en zorgden daarbuiten ook nog eens voor een prima teamgeest. Ach, verder valt het best wel mee. Twaalf jaar gele den riepen ze 'kale' achter mijn doel en dat doen ze tegenwoordig nog". Afgezien van nietszeggende kreten vanaf de kant („Dat stimuleert me alleen maar") is de 1.91 meter lange doelman in zijn carrière slechts zelden het mid delpunt geweest van publiekelijke hoon. En indien er aanleiding toe was, dan was wonderbaarlijk genoeg 'de hoge bal' vaak de oorzaak. Hoewel hij het zelf niet als een echt zwak punt ziet, erkent hij met zijn antwoord toch geen heerser te zijn in de lucht. „Ik ben geen stomper, ik probeer de bal altijd te pakken. Soms gaat dat weieens mis. Ja, dat heeft alles met vertrouwen te maken". Samen met Timo Gerlof is Dick Dort mundt nog de enige speler die overgeble ven is van het kampioensteam uit 1980. Intussen heeft hij het leeftijdsverschil met zijn ploeggenoten alleen maar groter zien worden. „Dat heb ik echter nooit als onprettig ervaren. Als je doorgaat tot je negenendertigste is zoiets toch niet te vermijden". Het besluit om te stoppen zal de gemid delde leeftijd van Noordwijks keurkorps flink naar beneden jagen. Met voetballen zal hij zich in de toekomst nog maar weinig bezig houden. Stilzitten is er ech ter niet bij. Tennissen fietsen, toneel spelen, af en toe een kwart-triathlon, maar bovenal wat meer aandacht voor zijn vrouw en vier kinderen geven hem genoeg afleiding. Een afsluitend kampioenschap lijkt er voor hem niet meer in te zitten. „Na tuurlijk had ik graag kampioen willen worden. Ik had er aan het begin van het seizoen echter niet op gerekend en ben al blij dat het al een stuk beter gaat dan het vorig jaar. Quick Boys heeft natuur lijk een dot van een kans, maar in negen wedstrijden kan er nog een hoop gebeu ren". Dortmundt loopt tenslotte lang ge noeg mee om deze uitspraak met voor beelden kracht bij te zetten. YVAN HERMANS Dick Dortmundt vindt dat er in de twaalf jaar dat hij nu bij Noordwijk speelt niet zo veel is veranderd: „Ach ze noemen me nog steeds kale" FOTO: A ND RÉ VAN HAASTEREN motorcoureur heeft nu steun van fabrieksteam OUDE WETERING - Voor Wilco Zeelenberg kan het nieuwe wegra ce-seizoen niet snel genoeg begin nen. De 23-jarige motorcoureur staat te trappelen van ongeduld. Vanaf 25 maart, wanneer de Grand Prix in Japan het zestien ra ces tellende programma opent, mag hij gaan aantonen of aan de top van de 250 cc-klasse al of niet serieus rekening met de Bleiswijker moet worden gehouden. „Ik hoop op een plaatsje bij de beste ze ven", aldus blijft Zeelenberg bescheiden. Stiekem heeft hij echter allang van meer gedroomd. Maar wat graag zou de ex- motorcrosser het goede voorbeeld van zijn huidige stalgenoot Hans Spaan (in 1989 tweede in de 125 cc) volgen. In de wetenschap, dat Zeelenberg nu ook de o zo essentiële steun van een professioneel geoutilleerd fabrieksteam (Honda) ge niet, is een tweede succes voor het DC- racingteam een aantrekkelijke uitdaging. Dank zij de steun van de hoofdsponsors Sharp en Samson ligt voor beide Neder landse troeven een budget van 1,2 mil joen gulden gereed. „Mijn goede presta ties van vorig jaar (toen dertiende in de eindstand van het WK, red.) zijn geho noreerd met dit fabriekscontract. Het is nu aan mij om te bewijzen dat ik het waard ben", aldus Zeelenberg. Druk Waarschuwde team-manager Jan Hu berts bij de spectaculaire presentatie in Oude Wetering voor een al te grote druk op de schouders.van Zeelenberg („Hij is jong, mist nog ervaring"), de rijder zelf neemt ook graag enige voorzichtigheid Wilco Zeelenberg: „Nu bewijzen wat ik waard ben".' in acht. „Motorrijden is en blijft nu een maal een technische sport. Je hebt winst of verlies nooit helemaal zelf in de hand, er kan altijd iets aan de machine stuk gaan. Ik probeer in elk geval zo stabiel mogelijk te rijden. Weinig dieptepunten, weinig uitschieters. Je eigen grenzen le ren kennen, bekeken rijden. Wat dat be treft, kijk ik graag naar een man als Ed die Lawson, die rijdt het hele jaar con stant. Dat is ook mijn streven", aldus Zeelenberg die vandaag in het vliegtuig richting Japan is gestapt. Daar wacht op 25 maart de eerste Grand Prix-race anno 1990. „Jammer genoeg beginnen we op twee circuits die me he lemaal niet liggen. In Suzuka en in Lagu. Secuna (Amerika, 8 april, red.) wordt het voor mij een kwestie van erop blij ven zitten eh zien dan toch nog zoveel mogelijk punten binnen te slepen. Nee, inhouden is er niet bij, ik ga heus wel voluit, maar mijn echte kansen komen later in het seizoen. Dat hoop ik ten minste. De goede prestaties in de voor bereiding hebben me vertrouwen genoeg gegeven". Super In het Spaanse Jerez de la Frontera reed Zeelenberg de laatste weken talloze trai ningsrondjes, werden karrevrachten aan banden getest. „Ik heb er diverse malen het ronderecord gebroken. Het ging echt FOTO: SP super. De eerste dagen was ik nog wat stijf, logisch na drie maanden niks doen. Als je dan die motor weer onder je kont voelt, is dat best wel even wennen. Maar ik ben een snelle leerling", lacht Wilco Zeelenberg vanachter het imposante snelheidsmonster dat echt van onder tot boven is volgeplakt met reclame-uitin gen. „Ja, daar moeten we het nu een maal van hebben, hè. Ik ben heel tevre den in dit team terecht te zijn gekomen. Men heeft het beste met mij voor, en an dersom natuurlijk ook. Je hebt in deze tak van sport genoeg mensen die je gou den bergen beloven, maar als puntje bij paaltje komt, drukken ze het zelf achter en er". DICK KIERS DEN HAAG - „Nee", zucht Jan Kooiman, „het marathon-schaat sen is er de laatste jaren niet leuker op geworden". Het tanende plezier in zijn „mager be taalde hobby" deed hem besluiten een punt achter zijn carrière te zetten. Op de Haagse Uithof herinnerde één spandoek „Jan Kooiman, het was mooi, man" aan het eind van een vol decennium top sport. „Dat deed me echt wat", zei de 37-jarige rijder uit Ammerstol ontroerd. Kooiman verwierf vooral landelijke be kendheid door zijn tweede plaats in de Elfstedentocht van 1985, achter Evert van Benthem. Een jaar later finishte Kooiman als zesde op de Bonkevaart. „Die twee tochten en natuurlijk mijn winst in de alternatieve Elfstedentocht in '87 in Finland, dat was mijn beste pe riode. Ik maakte deel uit van de Labello- ploeg, allés werd voor je geregeld, er werd leuk betaald. Althans, naar onze begrippen, hè, schaatsers leven zuinig, wij zijn al gauw tevreden. Het ging om bedragen waarom de gemiddelde wiel renner zich krom zou lachen. Ja, pure liefhebberij. Maar ik rijd dan ook net zo hard voor een knaak als voor vijftig gul den". Ook het zich nu langzamerhand interna tionaal manifesterende marathon-we reldje wordt evenwel steeds meer be heerst door de commercie. „Het ploeg- belang heeft z'n intrede gedaan. Er wordt nu veel te taktisch gereden. Dat is niet alleen mij, maar eigenlijk alle man nen van het eerste uur een doorn in het oog. Wij vlogen er als jonge honden in, de aanval hoog in het vaandel. En ging je kapot, nou, jammer, dan ging je maar kapot, volgende keer beter. Maar er was ten minste altijd leven in de brouwerij", aldus Kooiman. „Ik kan het me best voorstellen dat de mensen niet meer wil len komen kijken. Het is meer rekenen dan spektakel geworden". Yep Kramer, die ongestoord de KNSB- cup won, reed de laatste wedstrijden dan ook met een rekenmachientje op zak rond. „Ik kon onderweg nooit rekenen, dan was m'n concentratie foetsie. Ik trok mijn eigen plan", lacht Kooiman. En ten aanzien van kampioen Kramer: „Dat is een heel ander type rijder, hè. Hij werd twee weken terug in Heerenveen uitge floten door z'n eigen, Friese publiek. Hij wilde, nee, hij durfde niet met Piet Klei ne mee te rijden. Dat is zwak. Terwijl Piet echt iemand is waar je altijd op kunt bouwen, een geweldige kerel die zo iets zeker niet verdiende". Het hoge tempo, dat het schaats-peloton er dikwijls op na denkt te moeten hou den, is volgens Kooiman een aardige oorzaak voor het monotone totaalbeeld. „We hebben er nu vier van die kleppers uit Rusland tussen zitten, nou, die ont wikkelen een tempo, dan ben je een hele knappe jongen wanneer je toch weg kunt komen". Het Sovjet-kwartet hield de laatste marathon in Den Haag echter al snel voor gezien. Na tien rondjes zwaai den ze met de Russische vlag en bloe men en haastten zich vervolgens richting Schiphol. Jan Kooiman liet daarna in zijn laatste wedstrijd op Nederlands ijs zien dat hij nog niet is versleten. „Ik had een goede dag", zegt hij bescheiden, terwijl z'n vrouw Ineke veelbetekenend knipoogt. Kooiman ging een aantal malen alleen op avontuur en dwong het peloton tot een zware krachtsinspanning. „Als het kan, doe ik het ook. Maar dat waren dit seizoen wel uitzonderingen, hoor. Ik stop echter met bloedend hart, het mara thon-rijden heeft tien jaar lang mijn hele leven beheerst. Ik heb een hele leuke tijd meegemaakt. Nu ga ik eens wat aan dacht aan m'n gezin besteden", aldus huisman Kooiman die thuis aan de Lek dijk in Ammerstol zorgt voor zijn twee zoontjes. „Ik blijf nog wel voorzichtig wat trainen, daarin zal de eerstkomende tijd niet zo gek veel veranderen. Want opeens stoppen, dat kan niet, hè. Niet omdat ik bang ben voor m'n gezond heid, hoor, die is prima in orde. En pro blemen met m'n hart, zoals bij sommige wielrenners, verwacht ik niet. Schaatsen is fysiek minder zwaar dan fietsen, daar krijgt het hart veel meer te doen. Maar ik wil lekker bezig blijven. Als ik een keer geen zin heb om die 120 kilometer op en neer naar de Uithof te rijden, nou, dan kan ik het straks gewoon laten. Dat reizen, dat ging me de laatste tijd steeds meer tegen staan. Of ik ga bij mij in de buurt wat lopen, lekker voor de ontspan ning". DICK KIERS Onder redactie van Peter van der Hulst. Buiten westen 1 Ex-betaald speler Kees Guyt ging za terdag ongelukkig neer en was enige tijd buiten westen. Nadat de blonde verdediger van Katwijk weer bij kennis I'~ was, besloot de man zelf door te voet ballen, maar zijn reflexen waren in die tien slotminuten verre van normaal. Trainer Arie Lagendijk deed nog een verwoede poging de aandacht van Guyt te trekken door hem enkele malen van af de zijlijn te roepen, doch de speler zag hem niet. Wilde Lagendijk hem eruit halen, on danks de inmiddels verbruikte wissels? „Nee, ik wilde wel even contact met hem, er even over te praten, maar hij hoorde mij niet". Was het niet verstan diger geweest Guyt na de wedstrijd DAl even naar het ziekenhuis te sturen? La gendijk: „Luister, zonder het te willen onderschatten heb ik zaterdag veel mensen rond zien rennen, die medisch gezien niet gekwalificeerd zijn. Som mige daarvan riepen, dat hij een hart stilstand had. Maar mijn verzorger Theo de Jong, een internist, heeft een normale polsslag geconstateerd. Daar hecht ik dus veel waarde aan. Ik ben leek op dal gebied. Dus moet ik op Theo af gaan en wil ik niet op paniek reacties van anderen ingaan". Maar na de wedstrijd? „Toen heb ik natuurlijk met Kees gesproken. Ook 's avonds nog per telefoon. Hij was inder daad een moment uit zijn geheugen kwijt, maar voelde zich goed en was bovendien prima in staat te oordelen over zichzelf. We hebben hier natuur lijk met een volwassen vent te maken. De zaak moet niet zo opgeblazen wor den Buiten westen 2 Guyt verklaarde naderhand door het voorval niet in paniek te zijn geraakt. Hij had zoiets in zijn A Z-tijd al eens eerder meegemaakt, voelde zich welis waar niet optimaal maar kon de wed strijd naar zijn oordeel dus wel vervol gen. Met een tollende Guyt op het veld, bleven echter wel de vraagtekens. Was het verstandig om door te gaan? Had de scheidsrechter of Lagendijk in moeten grijpen? Wij van Hutspo(r)t menen van wel. Het mag nauwelijks gezond genoemd worden als je enige tijd bewegingloos op hei veld ligt. Een vergelijking met de bokssport lijkt zelfs op zijn plaats. Ook daar krijgt de partij na tien tellen van de scheidsrechter toch geen ver volg. Sterker nog: er volgt een verplicht bezoek aan de arts. Een tweede ver zoek waar Guyt niet aan wenste te vol doen. Natuurlijk heb je met een volwassen vent te maken. Maar, ook die mogen wel eens tegen zichzelf in bescherming worden genomen... Buiten westen... FOTO: ANDRÉ VAN HAASTEREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 29