Gemak dient de jeugd Boswachter pleit voor vleermuis-infobunker VAN HUIS UIT foidóeSoutftfit MAANDAG 5 01 Onlangs zond de NOS op di televisie 'Anne Anders' uit.1 Een mongooltje dat dank zij onuitputtelijke aandacht en creativiteit van haar moede zich tot een heel weerbaar, sociaal meetellend mens wi op te werken, stond daarin centraal. Anne heeft zelfs Frans lere spreken, een taal die ze na had, toen ze op vijftienjarig leeftijd met haar moeder n^jn 7 RC Frankrijk verhuisde. Uit deze film is weer zonneklaar gebleken hoezee moeders dikwijls de beste dokter voor haar kinderen zijn. Moeders maken de kinderen in het dagelijkse leven voortdurend mee. De moeder meende er goe doen haar mongoloïde dochtertje naar een instituut brengen waar ze met haar gelijken zou opgroeien en worden opgevoed. Al gauv, ontdekte Annes moeder hoezeer de eigenschap om anderen te imiteren wezensbestanddeel van mongooltjes lijkt te zijn. Mai I evengauw besefte ze, dat I imiteren alle kanten kan opgaan. Nadoen van norma gedrag behoorde blijkbaar tot Anhes mogelijkheden. I Toen haar moeder haar dusjj maar weer snel uit het instituut weghaalde en de kans zag om haar op een j gewone lagere school geplas te krijgen, heeft ze dat - enj met succes - gedaan. Als buitenstaander constates je onmiddellijk dat zo'n mesj van twee kanten snijdt. Ami mongooltje, leert zich aan tej passen aan de eisen die aan n kinderen in het algemeen worden gesteld. En van de andere kinderen wordt gevraagd 'gewoon' met Ann. om te gaan. Wat een vormit, in sociaal gedrag voor kinderen van een basisschol Eigenlijk zou een moeder aÈ\j die van Anne een professorv in de opleiding van huisartst moeten worden gegund. - Zonder dat één woord daas: T werd gewijd in bedoelde uitzending, was die au fom een vlammend pleidooi er\i mongooltjes mee te laten lop- in het gewone onderwijs. Imiteren van normaal gedr, betekent: een heel normaal gedrag ontwikkelen. Zo leei Annes moeder haar ook dal het niet gewoon is vreemd je ogen te kijken en je mon maar wat te laten hangen, film bleek dan ook een mongool(tje) te laten zien di nauwelijks een vreemde sta van de ogen had en helema I geen opvallende eigenaardig trek rond de mond. Wat eei zegen zo voor 'vol' te kunnt I worden aangezien. Anne die in een soort gezinsvervangend tehuis in Frankrijk woont, weet zich goed te handhaven. Ze is in staat allerlei zaken en takei zelf te behartigen. Ze heeft leren lezen, schrijven met enige moeite uitrekenei wat de meest eenvoudige dagelijkse boodschappen kosten. 'Wat een vliegtuig kost, weet ik ook niet', lach haar moeder. Onder de indqmr van de beelden van 'Anne Anders' kunnen we ons vo de zoveelste keer afvragen we het in ons land eigenlijï allemaal wel zo goed aanpakken door voortduren ree allerlei groeperingen (ouder bal zieken, gehandicapten) uit Nu gewone leefgemeenschap te plaatsen. En een tweede vi duikt op: gaat het echt op, de zin van iemands leven pjDe definitie daarin gelegen is, hij zichzelf waar maakt? Di ma hij pas de volmaakte mens wordt, als hij zich wijdt aan zijn idealen om zich volkon top te ontplooien? Annes moediger deed vermoedelijk ook lievt dij] wel andere dingen dan damspelletjes met haar dochtertje: dan eindeloos achter de ontwikkeling van haar dochtertje aan te lopei Ze heeft een mongoloïde dochter doen opgroeien tot waardevol lid. Ze heeft Am geleerd datgene en diegenen de imiteren die haar zouden helpen midden in de maatschappij, bevolkt met gewone mensen staande te blijven. Ze heeft daarmee fileis enorm zware opdracht vervuld. Naarbuiten toe weinig spectaculair. Maar het niet geweldig dat ze vo bes één mens onontbeerlijk is gebleken? En dat met zo g succes! Zouden geleerden ai ten Dupuis en Galjaard, die goed menen te weten dat vjcor mongooltjes het leven wein toe geluk en zin beschoren is, maar niet eens bij Annes moeder in de leer moeten gaan? lijk top het De tragedie van de nodeloze pijn Wat nu een junk heet, noemden ze vroeger een 'morfinist'. Vaak was dat een gestudeerd type, want eens in de zoveel jaar kon je toen in de krant lezen dat weer eens een dok ter met de hand in de opiumkast was betrapt. Morfine dus. Dat tilt je de zevende hemel in, is pijnstillend, en ook - zoals iedereen weet buitengewoon verslavend. Dat laat ste maakt het tot een medicijn waar dokters altijd wantrouwend tegenaan hebben gekeken. In een geneesmiddelenhandboek van vijf jaar geleden kun je nog le zen dat het veelvuldig toedienen van het pijnstillende morfine ge makkelijk tot verslaving kan lei den. Morfine was altijd, wat dok ters zo mooi noemen, een 'ultimum refugium', het 'allerlaatste redmid del' om ondraaglijke pijn bij kan ker of brandwonden te doen lu wen. Bang om de patiënt tot ver slaafde te maken, dienden artsen dit krachtige pijnstillende middel alleen 'zo nodig' toe, dat wil zeggen, als de patiënt het echt niet meer kon harden van de pijn. In die benadering is een ommekeer gekomen. Dat begon in Engeland. Daar worden kankerpatiënten vaak opgenomen in een zogeheten 'Hospice', een 'huiselijk verpleeg huis' voor mensen die niet meer lang te leven hebben. Men bestrijdt daar al een jaar of twintig pijn niet 'zo nodig', maar men probeert die vóór -te zijn door morfine toe te die nen voordat de pijn weer zijn kop opsteekt. Dit heeft onvermoede ge volgen. Men kan met veel minder morfine toe dan op de oude manier, omdat men de terugkerende pijn dan niet meer met een extra dosis hoeft weg te spuiten. Bovendien, en dat is heel opmerkelijk, leidde deze preventieve pijnbehandeling niet tot verslaving. Zelfs als de patiënt zélf 'zo nodig' de dosis mocht ver hogen en ook als de pijnbehande ling maanden en maanden duurde, trad er geen verslaving op. Bijwerkingen „Deze opvatting wordt nu zo lang zamerhand door vele Nederlandse deskundigen gedeeld", zegt dr. B. Crul, anesthesioloog en coördinator van het pijnteam van het academi sche St. Radboudziekenhuis in Nij megen. Daar komt nog bij dat men geraffineerde methoden heeft uit gedacht om de ongewenste bijwer kingen van morfine zo veel moge lijk in te dammen. Want wat is het geval? Morfine, en ook alle midde len die daarvan zijn afgeleid, is de krachtigste pijnstiller die we heb ben. Maar daar betalen we een prijs voor. Het spul heeft bijwerkingen. Het kan hevige obstipatie veroorza ken, de ademhaling levensgevaar lijk onderdrukken, en ook nog ver slavend werken. Gelukkig treedt die verslaving bij pijnbestrijding niet of nauwelijks op. „Daarvoor heb je een veel hogere dosis nodig", zegt Crul, „bij piinstilling zitten we daar ruim onderDe andere onge wenste werkingen laten zich met andere medicijnen bestrijden. Maar ér is meer. Men kan morfine tegenwoordig trefzekerder toedie nen zodat het middel vooral doet waar het voor is ingehuurd: het be strijden van pijn. Want morfine werkt ook pijnstillend op het rug- gemerg. Welnu. Bij langdurige pijn kan men tegenwoordig een naald, waardoor voortdurend morfine stroomt, in de ruimte rond het rug- gemerg aanbrengen. Deze 'epidura- le' dan wel 'intrathecale' catheters hebben grote voordelen. De morfi ne krijgt zodoende minder kans om elders in de rest van het lichaam ongewenste bijwerkingen te verto nen. Bovendien kan men die cathe ters tegenwoordig zo kunstig on derhuids wegwerken, dat de pa tiënt zich vrij kan bewegen - kan douchen bijvoorbeeld - terwijl de morfine zijn werk doet. Pijnteam Dit alles heeft er toe geleid dat ze ventig procent van de kankerpa tiënten met pijnklachten door hun eigen (huis)arts goed kunnen wor den geholpen. De resterende dertig procent kan dan nog altijd bij een gespecialiseerd pijnteam terecht. Tenminste, in theorie, want de praktijk is helaas behoorlijk anders. Vorig jaar bleek uit een proef schrift van mevrouw Dorrepaal, dat men in het Anthoni van Leeu wenhoekziekenhuis, toch anders het Mekka van de kankerbestrij ding, slechts 50 procent van de pa tiënten vrij van pijn kan houden. Dat is weinig als je bedenkt dat dit in principe bij bijna 90 procent van deze patiënten mogelijk is. Een be langrijke reden is gebrek aan geld - want die blijvende catheters rond het ruggemerg zijn peperduur - en gebrek aan ervaring bij de thuis wacht: de kruisverenigingen en huisartsen. Vandaar dat men in de regio Oost-Gelderland een particu liere firma in de arm heeft geno men om de patiënten thuis te bege leiden. Voor huisartsen is een tele fonische informatielijn opengesteld. Daar kan de huisarts terecht als hij er niet meer uitkomt. Het Nijmeeg se pijnteam vindt dat de patiënt het recht heeft op een 'second opinion', een advies van andere deskundi gen, en daar kan het team voortaan op afroep in voorzien. Spandoek Nog een belangrijke reden. „Art sen, verpleegkundigen, familiele den, maar vooral ook de patiënten zelf, staan vaak huiverig tegenover het gebruik van morfine als pijn stiller. Ze zijn bang dat ze eraan verslaafd raken", aldus dr. Crul in de Radbode van vorige maand. Daar moet hoognodig verandering in komen. In de tuin van het IKO, het Integraal Kankercentrum Oost, zou hij wel een spandoek neer wil len zetten met de tekst „Morfine bij Kankerpijn Geeft Geen Versla ving". Dit standpunt wordt nog eens extra onderstreept door een artikel van de vermaarde pijntheoreticus Ro nald Melzack in de Scientific Ame rican van deze maand. Zijn bood schap is kort en bondig: „Morfine werkt bij pijn niet verslavend". Hij geeft daar de volgende verklaring voor. Er zijn twee soorten pijn. De kortdurende en snel wegebbefide pijn die je voelt als je je bijvoor beeld in de vingers snijdt. En de langdurige pijn, de pijn die je dwingt om het rustig aan te doen zodat het lichaam de kans krijgt zich te herstellen. Kankerpijn is van het laatste type. Meer nog. Die pijn blijkt over andere zenuwbanen te lopen dan de kortdurende pijn, en die aparte zenuwbaan raakt niet of nauwelijks gewend aan morfine. Daarom is het ook niet nodig om de dosis alsmaar te verhogen om de pijn weg te krijgen. Van die weten schap, zegt Melzack, wordt nog te weinig gebruik gemaakt. Vandaar de „Tragedie van de nodeloze pijn". En pijn, zo haalt hij Albert Schweitzer aan, „is een verschrik kelijker heerser van de mensheid dan de dood zelf". Rommelkleren: zij draagt superkorte jeans-shorts en wit met paars jek in strepen, hij een gevlekt poloachtig shirt. Beide van „Bad Boys", de shirts resp.: 99,- en 89,-, de short 59,50. Rokje met strepen, flodderblouse en jasje met figuratie print. (Radio) Peter Ravensbergen bij de bunker die de vleermuizen in het Staelduinse Bos dient als winterkwartier. Het traliewerk zorgt ervoor dat er geen mensen kunnen binnentreden die de rust van de dieren verstoren. foto: milan konvalinka Vijftig jaar na het uitbre ken van de Tweede We reldoorlog plukken de vleermuizen in het Stael duinse Bos nog altijd de vruchten van de Duitse bezetting. Als het een beetje meezit zullen ze zelfs tot in lengte van ja ren kunnen blijven profi teren van hetgeen vanuit hun perspectief zonder meer moet worden ge noemd: een zegenrijke na latenschap van de laatste wereldbrand. Boswachter Peter Ravensber gen van dit nabij Hoek van Holland gelegen natuurge bied: „Begin jaren veertig hebben de Duitsers hier een basis ingericht voor het lan ceren van hun V-l en V-2 raketten. Het daarbij beho rende bunkercomplex is na de oorlog kortstondig bij de Nederlandse krijgsmacht in gebruik geweest, maar kwam al heel gauw leeg te staan. Toen hebben de vleermuizen geconcludeerd: 'dat is perfect voor ons. Die bunkers zijn ideaal om in te overwinteren en als kraamkamer te ge bruiken'. Het gevolg is dat we hier nog steeds eert popu latie van zo'n honderd vleer muizen hebben terwijl bij na overal elders in Zuid-Hol land het leven voor deze die ren onmogelijk is geworden". Staelduinse Bos Peter Ravensbergen kent de honderd hectaren van het Staelduinse Bos als weinig anderen. Vijftien jaar gele den al begon hij er als vrij williger rond te struinen. Zijn benoeming tot part-time boswachter, met recht op be woning van het romantische boswachtershuis, volgde in 1987. Het is vanuit dit huis dat hij sindsdien alle leven in de Staelduinen in het oog houdt. De vleermuizen zo goed als de vossen, wezels en hermelijnen die hier ook nog steeds adem halen. De eiken en beuken zogoed als de vo gels. Het natuurgebied kent vele tientallen vogelsoorten, waaronder roofvogels als de bosuil, de ransuil, de toren valk, de boomvalk en de sperwer. Ook de paddestoe len zijn er, met 160 verschil lende soorten, opvallend rijk vertegenwoordigd. Dit alles houdt de 35-jarige Ravensbergen, voorzien van grote blonde boswachtersb- aard, nauwlettend in het oog. Onder het op zijn épauletten aangebrachte motto: je main- tiendrai ik zal handhaven. Terugkomend nu op het merkwaardige fenomeen van de vleermuis, het enige zoog dier in de schepping dat kan vliegen: „Ook anno 1990 kunnen deze dieren de zo mermaanden nog heel aardig doorkomen in ons land. Hun probleem is de winter. Van oktober tot april gaan ze in winterslaap. En daarvoor hebben ze een behuizing no dig waar ze niet gestoord worden, waar een constant lage temperatuur heerst en waar het zeer vochtig is. Zul ke plekken waren vroeger veelvuldig te vinden in ijs kelders en boerenschuren. Maar ijskelders zijn inmid dels afgeschaft en de boeren schuren zijn ook niet meer wat ze geweest zijn. Goed ge ventileerd, helder verlicht dat is niks voor vleermui zen". „Waar ze nog wel terecht kunnen zijn de leegstaande bunkers, en vandaar dat de overgebleven vleermuizen vaak in deze bouwsels hun toevlucht hebben genomen. Van verschillende bunkers in de duinen, waaronder die in Wassenaar, is bekend dat ze door deze dieren als winter kwartier worden gebruikt. Maar de grootste en meest gevarieerde populatie is ver moedelijk toch wel die van ons. Ze omvat gewone dwergvleermuizen, ruige dwergvleermuizen, water- en meervleermuizen. Maar ook, en dat is voor Zuid-West Ne derland zeer bijzonder, baard- en grootoorvleermui- Leraar biologie Zijn inkomsten uit het bos wachterschap vult Peter Ra vensbergen aan met een lera rensalaris dat hij verdient aan de scholengemeenschap Willém van Oranje in Zoe- termeer. Hij doceert daar bio logie en het is mede vanuit deze achtergrond dat hij na- tuur-educatie als essentieel ziet in de oplossing van de milieu-problematiek. Als merisen meer te weten ko men ovër de natuur zullen ze die ook meer gaan waarde ren, benadrukt hij. En als dat laatste het geval is, zullen ze vanzelf bereid blijken om na tuurvriendelijke maatregelen te steunen. Toegespitst op de vleermuizen betekent dit dat Ravensbergen graag een vleermuis-infobunker wil in richten. De bioloog/boswachter: „Eén van onze bunkers zou moeten worden verbouwd tot een permanente expositie ruimte waarin de achter gronden van de vleermuis uit de doeken worden gedaan. De kosten van die verbou wing zijn geraamd op enkele tienduizenden guldens". En hier zijn we waar Raven- bergen ons hebben wil. Want dat geld moet komen uit de opbrengst van de actie „Puz zelen voor het Milieu'' die dit voorjaar op tien achtereen volgende zaterdagen in on dermeer onze krant wordt gepubliceerd. Via de Stich ting Milieubewustzijn wordt een deel van de puzzelgelden doorgesluisd naar de Stich ting Het Zuidhollands Land schap. Het is deze Stichting die optreedt als beheerster van het Staelduinse Bos en het is via dit kanaal dat bos wachter Ravensbergen het geld moet krijgen voor zijn vleermuis-infobunker. Zo'n informatieruimte lijkt te meer dienstig omdat er in de natuur zelf weinig te zien valt aan vleermuizen, die on geveer zo groot zijn als een mensenhand. In de winter gaan de dieren in afzonde ring en in de zomer brengen ze de dagen slapend door, hetzij in hun eigen bunker, hetzij in een holle boom. Pas als de schemering een eind- weegs is gevorderd, wagen ze zich ze te voorschijn en gaan op jacht naar kevers, mug gen, nachtvlinders en vlie gen. Om ze dan te kunnen waarnemen dient men over een wel zeer geoefend oog te beschikken. Hoorbaar zijn de beestjes ook niet of nauwelijks. Weliswaar maken ze tijdens het jagen onafgebroken geluiden, maar deze hebben meestal een zo hoge frequentie (van 40.000 tot 100.000 Herz) dat ze aan het menselijk oor ontsnap pen. Hun functie ontlenen deze hoge tonen aan het so- nar-systeem waarmee de vrijwel blinde vleermuizen zich oriënteren. De geluiden weerkaatsen tegen obstakels, worden door de oren van de vleermuis weer opgevangen en informeren hem aldus over zowel de positie als de aard van de obstakels. Boswachter Ravensabergen: „Sinds een paar jaar zijn er apparaatjes op de markt, zo genaamde 'bat-detectors', die de ultrasone vleermuisgelui den omzetten in tonen die voor het menselijk oor hoor baar zijn. Doordat elke soort vleermuis zijn typisch eigen geluid heeft, kunnen met dit apparaatje de dieren in hun vlucht worden gedetermi neerd. Zo kan ook worden nagegaan welke routes ze volgen. Daardoor is weer aan het licht gekomen dat jacht gebieden en zomerverblijf plaatsen in het algemeen niet met elkaar samenvallen. Van onze watervleermuizen hier in het Staelduinse Bos is bij voorbeeld vastgesteld dat ze fourageren in ondermeer het plassengebied Oranjepolder bij Maassluis-West". Doordat ze de weg daarheen moeten vinden aan de hand van de weerkaatsing van hun ultrasone geluiden tegen bomen, bosjes, gebouwen en dergelijke, kan een herin richting van het landschap voor hen ingrijpende gevol gen hebben. Als bosjes wor den weggekapt en vervangen door een sportveld komen de geluiden die ze uitzenden niet meer terug en raken ze het spoor naar hun jachtge bied bijster. Dus hoe moet het dan met hun eten? En het verzamelen van hun bruine vet voor de wintermaanden? Maar waar om doen ze eigenlijk zo inge wikkeld in hun jachtgedrag? Kevers en muggen zijn er toch ook volop te vinden in het Staelduinse Bos zelf? Alle antwoorden zullen straks te vinden zijn in de vleermuis- infobunker. Mits er voldoen de wordt gepuzzeld, natuur lijk. De jeugd moet in zijn voorjaars- confectie weinig meer hebben van de harde lijn. De leut kan niet op, het tin telt van schette rende kleuren en figuraties. Geen strenge mannelijke lij nen: wel bloe metjes, blaadjes en op Egypti sche hiëroglyfen lijkend gekrie bel als dessin. Sexy flodderjur ken, doorzichti ge rokken met cryptische mo tieven en door elkaar lopende kleurvegen, maar ook lieve vestjes en pullo vers met inge- breide natuur motieven als vlinders en viooltjes. Met de hoekige lijn verdwenen voor de tfrouw de schoudervul lingen.„Ameri cano" is een der sleutelwoorden, geïnspireerd door 'easy street fashion' (mak kelijke straat mode), die er zelfs een beetje haveloos uit mag zien. De blue jeans look (ouderwets woord, dat past bij het al even overleefde woord „tiener") is terug met een veelvoud aan details. Het grappige is dat de stoere jeans (waarvan jasjes en broeken soms heel oneven wichtig zijn ge borduurd met bloemranken e.d.) kunnen sa mengaan met vodderige, los hangende mous seline blousjes, die in elkaar ge knutseld lijken door een moeder die niet kan naaien. Deze 'laat maar waaien'-stro- ming stelt com fort als belang rijkste mode-eis. Draag een jack of bermuda, ge maakt uit de Amerikaanse vlag, een rebelse bustier, kitsc herige armban den en een stro hoed die achter op je kop hangt. Rokken worden rijk gerimpeld of zijn strak, recht, kort en liefst nog met een achtersplitje. Nieuw zijn de nieuwe „broek rokken en zeer wijde „baggy" broeken in soe- pelvallende mo dellen, een te genovergestelde van de juist zeer smalle kuitbroek en de goeie oude skibroek (in zo merstof uiter aard) met een elastiekje om de voet. Als hij de beenlijn maar markeert, want daarom gaat 't. Die broeken zijn uitgevoerd in fresco-prints, met noppen, strepen, jaquard bloemen en zelfs een verkleurd mozaïek. Door dit alles heen bepalen de kleuren het beeld: fris wit en marine met zachtgeel, kreef- tenrose en ber- mudablauw, hardgroen, jade en lila. Maar voorwaarde voor dit alles is: een mooie zomer met veel zon TINY FRANCIS MAART 1990 PAGINA door Joke Forceville-Van Rossum ANDERS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 10