nog niet
Oorlog
voorbij
voor
ex-krijgsgevangenen
p
ll
mal
Ie
Kansen voor Jan Timman tegen
Anatoli Karpov liggen in opening
Schaakmatch
der
uitdagers
£eiclóe (Boma/nt1
r
ZATERDAG 3 MAART 1990 PAGINA 29
De heer J. Mojet (links) en de heer P. van Wissen bij hun verzameling kranteknipsels en foto's over de oorlog.
FOTO: CEES VERKERK
Een groepsfoto van Nederlandse militairen in het kamp bij Brüx. De
mannen hadden hun burgerkleding moeten inleveren. In ruil daarvoor
droegen ze Franse uniformen. Staand tweede van links met baret) de
heer J. Mojet.
RIJSWIJK - De tafel in de huiska
mer ligt bezaaid met foto's en oude
kranteartikelen. Ook op het dres
soir zijn talloze knipsels uitgestald.
Het zijn herinneringen aan de oor
log en vooral aan de jaren 1943-
1945, toen Nederlandse dienst
plichtigen en reserve-militairen als
krijgsgevangenen te werk werden
gesteld in Duitse fabrieken.
De meesten van hen keerden na de be
vrijding veilig terug naar huis. Dat wel.
Maar het verwijt dat men 'vrijwillig'
voor de vijand was gaan werken in
plaats van onder te duiken, knaagt. Nog
steeds. Begrip voor wat deze 'vergeten'
groep heeft meegemaakt, kwam er eigen-
1 lijk niet. Bovendien is er nooit iets te-
I rechtgekomen van uitbetaling van de
achterstallige soldij en het in Duitsland
verdiende loon.
Jan Mojet uit Den Haag en Piet van
Wissen uit Rijswijk weten ervan mee te
praten. Beiden vochten ze mee tijdens
de meidagen en beiden werden in de zo
mermaanden van 1943 naar Duitsland
g weggevoerd. Absoluut niet vrijwillig, be
is nadrukken ze.
Nu, bijna vijftig jaar na het begin van de
oorlog, vormt het tweetal met enkele an-
//- dere veteranen de drijvende kracht ach
ter de Belangengroep ex-krijgsgevange-
?n nen 1943-1945. Grootste activiteit op dit
moment: het organiseren van een reünie
op 31 mei aanstaande in Den Haag.
Daar kunnen oude dienstmakkers elkaar
na al die jaren ontmoeten en herinnerin
gen ophalen.
Dat in de Tweede Wereldoorlog tiendui
zenden Nederlandse burgers te werk
i werden gesteld in Duitsland, is een be
kend feit. Acties om het destijds ver
diende loon van bijvoorbeeld Daimler
Benz terug te krijgen, trokken veel aan
dacht. Maar dat er ook een groep krijgs
gevangenen naar de Duitse fabrieken is
gestuurd (in totaal 6775 militairen), is
Imaar bij weinigen bekend. En waarom
gebeurde dat pas in 1943?
Jan Mojet, secretaris van de belangen
groep: „Na de capitulatie in 1940 mocht
AMSTERDAM - Volgende week
j woensdag begint in Kuala Lumpur
j (Maleisië) de voor Nederlandse be
grippen historische match tussen
twee 38-jarige schakers, Jan Tim
man en Anatoli Karpov. Inzet in
deze finale van het kandidatentoer-
I nooi is het recht de regerende we
reldkampioen, Gary Kasparov, uit
te dagen.
secretaris dat er vaak ten onrechte nega
tief wordt gesproken over deze groep mi
litairen. „Ze zijn zeker niet vrijwillig in
krijgsgevangenschap gegaan. Iedereen
die zich eraan kon onttrekken heeft dat
gedaan".
Foto's
Wat het uiteindelijke resultaat van de
inspanningen van het Veteranen Plat
form ook zal zijn, zeker is dat de reünie
op donderdag 31 mei een mooie gebeur
tenis belooft te worden. Er hebben zich
al 150 deelnemers ingeschreven, maar de
organisatie hoopt op nog meer. De vete
ranen worden met eventueel echtgenotes
en nabestaanden ontvangen in de onder
officiersmess van de Alexanderkazerne
in Den Haag. De dag duurt van 11 tot
17 uur (zaal open om 10 uur). De kosten
bedragen 25 gulden per persoon, waarbij
koffie en lunch zijn inbegrepen. Meege
brachte foto's van de kampen worden in
de zaal tentoongesteld.
CLARISSE BUMA
Opgeven is alleen mogelijk door 25 gul
den over te maken op giro 375.053 tnv
'Belangengroep ex-krijgsgevangenen
1943-1945', Den Haag. Onaer vermel
ding van: reünie 1990. Verzocht wordt
ook te vermelden in welk kamp de lang
ste tijd werd doorgebracht. Tevens aange
ven of met eigen of openbaar vervoer
wordt gereisd. Bij voldoende treinreizi
gers zal er een speciale bus rijden van het
Station Den Haag Centraal naar de ka
zerne. In de eerste helft van mei wordt
het bewijs van toegang verzonden. Voor
meer inlichtingen: J. Mojet, Laan van
Nieuw Oost-Indië, 82b, 2593 BW Den
Haag.
je als Nederlandse militair uit dienst als
je kon bewijzen dat je werk had. In mijn
geval had ik geen werk en dus ging ik
gratis werken als elektro-technicus bij
een installatiebureau in Rijswijk om zo
toch maar dat bewijsje te krijgen. Later
werkte ik onder meer ook als broodbe
zorger en als bode bij het rijk".
Alles ging goed totdat in april 1943 alle
militairen beneden de rang van tweede
luitenant door de bezetter werden opge
roepen om in krijgsgevangenschap terug
te keren. In de praktijk betekende dat
werken in Duitsland.
„Ik zat bij de grenadiers en wij waren als
eerste aan de beurt om ons te melden bij
een kamp in Amersfoort", vervolgt Mo
jet. „Ons was verteld dat wanneer je kon
aantonen dat je onmisbaar was in Ne
derland, je niet naar Duitsland hoefde.
Samen met mijn vrouw ging ik erheen,
in de veronderstelling dat ik 's avonds
weer gewoon thuis zou zijn".
Het liep voor Mojet echter anders af.
Toen hij in het kamp was aangekomen,
werd zijn persoonsbewijs zonder pardon
ingenomen en verscheurd en ging hij
met vele andere lotgenoten op transport
naar Duitsland. Na een ellendige tijd in
de kampen Altengrabow en Mühlber a/d
Elbe („een soort gevangenenarbeidsbu-
reau, kwam hij uiteindelijk terecht in
wat genoemd werd 'de hel van Brüx':
een stad in Tsjechoslowakije, nu Most
genaamd, waar een grote fabriek stond
voor de produktie van synthetische ben
zine. Mojet: „Stel je maar een soort Per
nis voor. Er hing daar zo'n vieze lucht.
We werkten van zes tot zes en leefden
op een halve liter soep per dag en wat
brood. In de barakken van het kamp
waar we waren ondergebracht, wemelde
het van het ongedierte. Omdat ik op die
fabriek elektrotechnisch werk deed - ik
moest storingen opzoeken - had ik nog
een beetje vrijheid. De mensen die
moesten graven in de nabijgelegen mijn
hadden het veel erger te verduren".
Afgetakeld
Piet van Wissen, van huis uit slager, be
landde op dezelfde manier als Mojet in
de kampen Altengrabow en Mühlberg a/
d Elbe. „Slecht tot zeer slecht hadden we
het daar", zegt hij. Van Wissen kwam
onder meer terecht bij de Mittel-Deut-
sche Stahlwerke in Riesa, een stad die in
de buurt van Dresden (DDR) ligt. Zijn
'lager' stond in Gröditz. „We moesten
om vier uur opstaan, een uur later aan
treden en vervolgens lopen naar het sta
tion", zegt Van Wissen. „Dan een half
uur in een goederenwagon naar Riesa en
daarna lopen naar de fabriek. De fluit
ging om zes uur. Met een uurtje rust tus
sen de middag moest er dan doorge
werkt worden tot zes uur 's avonds.
Daarna weer terug met de trein. Bij
sneeuwval werd er nog meer tijd verlo
ren vanwege onze houten schoenen. Van
een behoorlijke nachtrust kwam het na
tuurlijk niet. We waren afgetakeld na
een jaar in die fabriek te hebben ge
werkt".
Van Wissen herinnert zich maar al te
goed de bombardementen van de geal
lieerden op Dresden. Doodsangsten
stonden de Nederlandse gevangenen uit,
bang om getroffen te worden. Het einde
van de oorlog was echter nabij en de
meeste militairen kwamen uiteindelijk
veilig in Weert aan.
Soldij
Het zijn deze en soortgelijke verhalen
die op de komende reünie in Den Haag
veelvuldig te horen zullen zijn. Maar dat
is niet het enige doel van de samen
komst. De zaak van de achterstallige sol
dij is nog steeds iets waar de belangen
groep zich boos over maakt. Geen won
der dat op 31 mei ook daar opnieuw
aandacht voor zal worden gevraagd.
„Voor die twee jaar dat we in Duitsland
zijn geweest hebben we nooit soldij ont
vangen", zegt Mojet en hij verwijst naar
een passage in zijn oorlogszakboekje
waarin volgens hem staat „dat de bezet
tende macht moet uitbetalen".
Mojet wijst in dat verband op de beslis
sing in 1943 van de regering in Londen
dat krijgsgevangen Nederlandse militai
ren beneden de rang van tweede luite
nant niet in aanmerking kwamen voor
soldij. Dit besluit kwam tot stand onder
verwijzing naar het Verdrag van Genè-
ve, waarin staat dat het land dat de ge
vangenen in krijgsgevangenschap weg
voert ook in hun onderhoud moet voor
zien.
Volgens Mojet en Van Wissen is hun
echter met deze beslissing groot onrecht
aangedaan, omdat de hogere rangen en
beroepsmilitairen die krijgsgevangen wa
ren genomen, wél soldij hebben ontvan
gen van de Nederlandse overheid.
Maar de Belangengroep voor ex-krijgsge
vangenen heeft nog meer grieven. Van
Wissen: „Toen we in mei 1945 in Weert
aankwamen, kregen we te horen dat we
beschikbaar moesten blijven. We waren
immers nog in oorlog met Japan. Pas na
drie maanden werden de meesten met
verlof gestuurd. Dus willen we ook over
die drie maanden soldij hebben".
En dan is er nog het geld dat door de
militairen in Duitsland is verdiend.
„Onze kampcommandant zei dat onze
verdiensten op banken werden gestort
en dat we na de oorlog daar weer over
konden beschikken", legt Mojet uit.
„Maar ook van dat geld hebben we geen
cent gezien".
Zonder succes
Sinds de jaren zeventig is de belangen
groep voor haar eisen in touw. Brieven
werden geschreven en gesprekken wer
den gevoerd. Bijvoorbeeld met de am
bassadeurs van de Bondsrepubliek, de
DDR en Tsjechoslowakije, maar ook
met ministers en topambtenaren van de
fensie en buitenlandse zaken. Er werden
zelf kamervragen gesteld. Maar alles
zonder resultaat. Even leek er toch nog
schot in de zaak te komen toen de CDA-
kamerleden Frinking en Paulis in 1988
bij de begrotingsbehandeling van defen
sie een motie indienden om de soldij
alsnog uit te betalen. Niet omdat daar
juridische gronden voor zouden zijn, al
dus de redenering van de kamerleden
destijds, maar uit 'billijkheidsoverwegin
gen' omdat andere categorieën militairen
wel hun soldij hadden ontvangen. Het
debat leverde echter niets op. Staatsse
cretaris Van Houwelingen voerde aan
dat de betreffende groep formeel geen
aanspraken kon maken op soldij, omdat
nu eenmaal zo in de oorlog was beslo
ten, maar dat in elk geval tussen 1943 en
1945 een kostwinnersvergoeding is uitge
keerd aan de achtergebleven gezinnen.
Voorlopig lijken alle mogelijkheden
voor de belangengroep dan ook uitgeput
te zijn. Op één orgaan hebben de ex-
krijgsgevangenen nog hun hoop geves
tigd. Het vorig jaar opgerichte Veteranen
Platform heeft de zaak in zijn actiepro
gramma opgenomen. Voor secretaris
G.J. Maarseveen, kol. b.d., uit Noord
wij kerhout is het duidelijk waarom: „In
feite is er sprake van een onomkeerbare
zaak, die is afgehandeld in de Kamer.
Maar dat is gebeurd toen het Veteranen
Platform nog niet bestond". Volgens
Maarseveen moet er een nieuw onder
zoek komen naar de zaak en hij hoopt
dat minister Ter Beek van defensie bin
nenkort in een uit te brengen notitie
aandacht zal besteden aan de wensen
van het platform. „Er zijn meer wonde
ren geschied. Ik hoef maar te verwijzen
naar de verzetsmilitairen. Die kwestie is
uiteindelijk ook geregeld. De overheid
gaat nu beseffen dat er sprake is van een
stuk nationale ereschuld. De belangen
groep heeft gelijk dat ze niet berust in
eerdere uitspraken". Overigens vindt de
Karpov was tien jaar wereldkampioen
i (1975-1985) maar moest in de matches
tegen Kasparov telkens net het hoofd
buigen. Hij won van Timman tot dusver
zestien keer (tegen drie verliespartijen).
Geen wonder dus dat de meeste kenners
opnieuw een titelstrijd Kasparov-Kar-
pov voorspellen.
Behalve over zijn match tegen Karpov
(financiële inzet 300.000 Zwitserse
francs - vijf achtste voor de winnaar,
drie achtste voor de verliezer - over
twaalf partijen, waarschijnlijke speel-
duur 3 a 5 weken) ondervroegen we
Timman over zijn rivalen en zijn ideeèn
over het hedendaagse schaken.
Plaats van ontmoeting is een voornaam
en druk beklant café-restaurant aan het
Leidseplein.
De komende match tegen Karpov is on
getwijfeld de zwaarste opgave uit Tim
mans carrière. „Tot nu toe wel, ja! Hoe
wel mijn match tegen Portisch in deze
schaakcyclus zeker zo zwaar was. Ik
stond toen een punt achter, met nog
slechts twee partijen te spelen. Die druk
toen was zeker zo groot als nu de con
frontatie met Karpov".
„Maar tien tot vijftien jaar geleden zou
ik zeker geen kans gehad hebben tegen
Karpov, die al in de jaren 1974-1975 tot
de wereldtop was doorgedrongen. Nee,
toen zou ik zeker weinig kans hebben ge
had. Dat begon pas te veranderen vanaf
ongeveer 1982".
- Mag je zeggen dat Karpov in kracht af
neemt, terwijl jij juist elk jaar beter
wordt?
„Dat klopt, maar Karpov is nog altijd
heel erg goed. Dat is het probleem! Maar
dat zowel Karpov als Kasparov een trap
boven alle anderen staan, zoals wel eens
gezegd wordt, dat vind ik onjuist. Voor
Kasparov geldt dat wel, maar niet voor
Karpov. Hoewel hij zich telkens na een
inzinking redelijk goed herstelt, heeft hij
toch steeds meer zwakke perioden. In
Londen bijvoorbeeld heeft hij slecht ge
speeld en bijzonder veel moeite gehad
om Joesoepov in de halve finale uit te
schakelen".
De Joegoslaaf Ljubojevic zei eens dat
één van de belangrijkste kwaliteiten van
tellen, dan worden ook de andere scha
kers daar beter van. Ik zie niet in hoe
het de anderen kan schaden, behalve
misschien psychologisch. Ik vind het
niet meer dan normaal dat vader Polgar
de publiciteitswaarde van zijn dochters
doet renderen".
Euwe-effect
Krijgen we weer een Euwe-effect in Ne
derland. zoals in 1935 toen Euwe in een
tweekamp de wereldtitel van Aljechin
overnam?
„Ongetwijfeld zal mijn match tegen Kar
pov een impuls aan het schaken in Ne
derland geven, zoals dat ook door som
mige van mijn vorige matches gebeurde.
Uiteraard hangt het ook veel van de
bond af hoezeer die stimulans zal door
werken. De invloed van de ideeèn van
Euwe is groot geweest, al hoor ik niet tot
zijn 'school'. Ik heb natuurlijk wel van
Euwe geleerd en ook van mijn jeugd-
coach Bouwmeester. Maar later heb ik
vooral door eigen studie van Aljechin.
Capablanca en Botwinnik geleerd. Ook
van Karpov, Korchnoi en Kasparov;
vooral van Karpov heb ik veel opgesto
ken. Dat gebeurt dan door partijen en
analyses, maar ook door te zien hoe zo
iemand een stelling aanpakt".
Iemand heeft eens gezegd dat je dikwijls
de hemel ingeprezen wordt, maar dat je
eigenlijk ook iemand zou moeten hebben
die af en toe ongezouten kritiek levert.
(Wat gepikeerd) „Ik zou eigenlijk niet
weten wat die man bedoelt. Ik ben mis
schien niet het grootste talent dat buiten
de Sovjetunie rondloopt, maar ik ben
toch al een aantal jaren de beste speler
van het Westen. Ik ben zover gekomen
door mijn eigen fouten te analyseren. Ik
vind het dan ook heel merkwaardig te
zeggen dat ik nooit kritiek krijg".
Kansen
Als voorbereiding op de wedstrijd tegen
Karpov werkt Timman zo'n vijf tot zes
uur per dag, vooral aan 'gerichte ope
ningsvoorbereiding. In welk partij-on
derdeel hij Karpov denkt te kunnen pak
ken.
„In principe moet het in de opening ge
beuren, omdat hij relatief weinig aan de
voorbereiding werkt. Als ik de vorm heb
van het toernooi in Rotterdam (Tim
man won in 1989 in Rotterdam een su-
pertoernooi, waaraan ook Karpov had
meegedaan, die echter de laatste drie
partijen verloor), wordt het een open
strijd met gelijke kansen".
RICHARD MEULDERS
FOTO: DIJKSTRA
Botwinnik vindt dat hij zich te veel bezig
houdt met dingen buiten het schaken.
„De uitspraak van Spasski lijkt me wei
nig realistisch. Het is waar dat Kasparov
heel veel energie in het schaken steekt,
maar hij lijkt daar geen echte hinder van
te ondervinden. En dat hij zich met an
dere dingen bezighoudt vind ik juist
goed. Via de media heeft hij baanbre
kend werk verricht, hoewel hij soms op
enigszins stalinistische manier zijn idee
èn aan anderen wil opleggen. Dat komt
doordat hij het democratisch systeem
niet helemaal snapt. Ondanks de om
wenteling die momenteel in het Oost-
Anatoli Karpov
blok plaatsvindt, is het niet makkelijk
voor die mensen het westerse denken
helemaal te begrijpen".
De Engelsman John Nunn vindt dat er
meer toernooien van gemengde speel-
sterkte zouden moeten zijn. Nu draaien
de topspelers de hele tijd in hetzelfde
circuit rond. Timman: „Zelf speel ik ook
heel graag toernooien met wat zwakkere
spelers er tussen. Het probleem is dat
sponsors doorgaans enkel aantrekkelijke
voorwaarden geveri als ze allemaal top
spelers bij elkaar krijgen. Als je dus een
toernooi met gemengde speelsterkte wilt
spelen, krijg je ook minder interessante
condities".
FOTO: DIJKSTRA
- Wat te denken van Kasparovs voorstel
om een competitie te organiseren met
vijftig tot zestig professionals die voor
merkenteams spelen
(Lacht) „Dat zijn schitterende ideeèn,
maar voorlopig neem ik ze nog met een
korreltje zout".
Kasparov verdient veel geld maar is er
toch tegen gekant dat de Polgarzusjes zo
veel vragen.
„Dat is natuurlijk duidelijk een misver
stand van hem. Als sponsors bereid zijn
veel geld voor de drie Polgartjes neer te
Jan Timman
de topschaker 'charisma' is. Timman is
het daar voor een deel mee eens. „In zo
verre charisma betekent dat je je wil en
persoonlijkheid aan anderen oplegt, is
het zeker belangrijk. Maar er is meer. Je
moet het spel goed in de vingers hebben
en zeker wanneer je wat slechter op
dreef bent - niemand heeft zijn vorm in
de hand - moet je op veiligheid kunnen
spelen".
- Oud-wereldkampioen Spasski zegt over
Kasparov dat hij veel te hard moet wer
ken en hij geeft hem nog hooguit drie
jaar als wereldkampioen. En zijn collega