Nog vijftig wilde slangen te vinden in Zuid-Holland Dramatische sieraden Veilig in de zon UIT THUIS £eidóe<2owa*it MAANDAG 12 FEBRUARI 1990 PAO De transformatie van Zuid-Holland tot één groot betonnen pracht- kunstwerk mag haar vol tooiing dan naderen, nog altijd stuit men her en der op lapjes van de oor spronkelijke natuur. Overgeschoten hoekjes, aan de aandacht der geldmakers ontsnapt, waar de flora en fauna van vroeger dwars tegen de geschiedenis in het jaar 2000 probeert te ha len. Nabij Gouda ligt zo'n zak doek en dit perceeltje moet wel tot de meest curieuze van de provincie worden gere kend. Hier overleeft tot op de dag van vandaag een popula tie van vijftig onverschrok ken ringslangen. De precieze locatie wordt met het oog op grijpgrage terrariumhouders zoveel mogelijk geheim ge houden, maar wie via-via aan de weet komt waar het plekje ligt, kan er prehistori sche taferelen gadeslaan. Reptielen van 120 centimeter lang die niet over de beeld buis maar door koel rimpe lend water kronkelen. Het kopje boven de waterspiegel verheffen, speuren naar prooi; een kikker of salaman der waarnemen; en deze met één snelle beweging pats te grazen nemen. Waarna ze, als het tegenzit, al seconden later op hun beurt het slacht offer worden van een reiger of een kwaaie kraai. Bloed, strijd, doodsnood en leven ademende natuur kortom, in de absolute marge van het steen van de Randstad. Versloffen Bioloog Walter Willigenburg: „De plantsoenendienst van de gemeente Gouda heeft dit gebiedje al heel lang laten versloffen. Gras werd niet of zelden gemaaid, brandnetels konden hoog opschieten, tak kenbossen bleven liggen. Men liet Gods water maar zo'n beetje over Gods akker stromen. Daar hebben slan gen, kikkers en salamanders van geprofiteerd. Maar on langs heeft men zich bij deze dienst achter het oor ge krabd: moeten we, met het oog op de recreatie, het be heer niet weer 's daadkrach tig ter hand nemen? Als dat inderdaad gebeurt, betekent dat hoogstwaarschijnlijk het einde van de ringslang in Zuid-Holland". „En daarmee het einde van welke in het wild levende slang dan ook, want andere soorten zijn in deze provincie al lang geleden uitgestorven. Ringslangen zijn de afgelo pen jaren incidenteel bij de Reeuwijkse plassen waarge nomen, en vorig jaar trou wens ook een keer in het re creatie-gebied tussen Rijswijk en Delft, maar de enige le vensvatbare populatie is de Goudse". Walter Willigenburg, 25 jaar, is oprichter en voorzitter van de „herpetologische" studie groep Zuid-Holland, die met andere woorden het leven bestudeert van de reptielen en amfibieën ten onzent. Me nige asfalt-enthousiasteling zal van het pure bestaan van deze werkgroep staan te kij ken. Leven er, afgezien van die kennelijke ringslang-po pulatie bij Gouda, nog zoveel van dit soort dieren dat ze een aparte en maar liefst zes tig leden tellende studiegroep plezierig bezig kunnen hou den? Jawel, en te denken valt dan -bij voorbeeld aan de padden. In vrijwel heel de provincie darren nog duizenden van deze bruin-wrattige spring- beestjes rond. Kikkers zo wel de bruine als de groe ne hadden bijna het loodie gelegd, maar zijn als gevolg van een enigszins verbeterde waterkwaliteit thans ook weer met duizenden terug aan de slootkant. Zelfs de kleine watersalamander houdt daar nog het hoofd bo ven water. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de levend barende hagedis, eertijds de Door het wijzen op de gevaren van lang bakken in de zon, hebben zonnebrandpro- d uk ten de laatste tijd veel aan dacht. Het vreem de feit doet zich echter voor, dal sommige mensen soms bij hoge 'be schermingsfacto ren van goede merken toch lasl krijgen van hui dirritaties. Mevrouw Diana van Linden, schoonheidsspeci aliste en docente in Voorburg: „Sommige van mijn cliënten hebben meer last van irritatie bij factor 3 dan bij factor 4. Heel in consequent. Een rol bij zonne- bran dproduk ten spelen de toege voegde chemische stoffen, die zor gen voor het zon- nefilter. Ik advi seer dus altijd een beschermende voch thoudende dagcrème te ge bruiken, vóórdat je met de zonne crème begint te smeren". Een be scherming tegen de bescherming dus! 'Icone' is een nieuw product van Dior voor dag en nacht dat vlieszacht het probleem wil op lossen dat ten grondslag ligt aan het uitdrogen van de huid. Boven dien ondersteunt het product de epidermis in het behouden van zijn structuur. Het huis Korf1 lanceert een splin ternieu we zonnelijn: 'Deca 3'. In de produk- ten komen ver koelende elemen ten voor. Er is aan elk huidtype gedacht en de crèmes en milks zijn alleen v krijgbaar bij de apotheker. In de lijn twaalf ver schillende onder delen) zijn ook dagcrèmes opge nomen en de prij zen variëren tus sen f28,- en f36.50. „Ook Clinique past zich aan bij de huidige inzich ten en wel zeer drastisch.' Het 'Total Cover Block' heeft een 'sun protection factor' van 30, die ervoor zorgt dat je niet bruin wordt en een blokkade opwerpt tegen de schade lijke stralen op de huid (100 ml f40.-). TINY FRANCIS weer heel wat te zien zijn. Handge maakte imitatie juwelen, armban den met rinkei tjes, metalen kar- dinaalskruisen, zeer brede met zilver, goud en stenen versierde ceintuurs en lan ge kettingen. Er wordt weer te ruggegrepen op het verleden. Er zijn bijvoorbeeld sieraden uit de tijd van de Azte ken en colliers die het Russische tsarendom eer zouden aandoen. Ze stromen de markt op, van alle kanten! Mode is besmettelijk. Wat in Tokyo een hit is, ligt binnen de kortste keren in Oxfordstreet en Amsterdam. Drama zal hoge ogen gooien. Clinique komt met een crème op de markt die een bescher ming tegen de zon van factor 30 biedt. De Londense 'fas hion shows' die van 13 tot 15 fe bruari in het Bus iness Design Cen tre in Londen worden gehouden hebben het oog al gericht op de winter '90/'91. Op het gebied van accessoires zal Keus genoeg uit de accessoires op de Londense fashionshows Bioloog en herpetoloog Wouter Willigenburg op een plek die de geheime ringslangen-locatie niet verraadt: „Hopelijk dat de plantsoenendienst Gods water nog even over Gods akker laat lopen". meest voorkomende reptie lensoort in Zuid-Holland, maar nu al jaren verdwenen. Behouden Walter Willigenburg: „Het zou mooi zijn als we, wat er nu nog over is, zouden kun nen behouden. Helemaal uit gesloten lijkt me dat niet. Nu reptielen en amfibieën zo'n grote zeldzaamheidswaarde hebben gekregen, neemt de belangstelling duidelijk toe. Niet alleen groen-verenigin- gen en beheersinstanties no digen mij tegenwoordig uit voor lezingen en excursies, maar ook organisaties als buurtcentra en plattelands vrouwen. Die groeiende aan dacht zou er toe kunnen lei den dat de nu nog resterende natuur-eilandjes in Zuid-Hol land intact blijven. Inclusief de daar verblijvende padden, kikkers, salamanders, hage dissen en inclusief die popu latie van vijftig ringslangen". Dat er daar in het Goudse groen nog vijftig stuks van deze koudbloedige hoorn- schubbigen overleven mo menteel overigens in winter slaap is geen schatting met de natte vinger. Wouter Willigenburg heeft ze stuk voor stuk in handen gehad. Van elke ringslang tekende hij het, per individu unieke, patroon der zwarte buikvlek- ken over in een schriftje. Hiermee ging hij door tot hij geen nieuwe meer tegen kwam en dus moest conclu deren dat hij met iedereen Hoeveel zandhagedissen de provincie nog telt is een an dere vraag. Dat ze er nog zijn staat vast: in de duinen op Oost-Voorne, bij Hoek van Holland, bij Wassenaar en ook in de Amsterdamse Wa terleidingduinen. Wouter Willigenburg: „Zand hagedissen graven een holle tje in los zand en deponeren daar hun eieren in. Als de zon op het zand schijnt wordt dat lekker warm en komen de eieren tot ontwikkeling. Het probleem is dat de opper vlakte aan onbegroeid duin zand voortdurend afneemt. De vervuilde atmosfeer is zo rijk aan stikstof dat die open plekken allemaal dichtgroei en. En als die hagedissen hun eitjes op een begroeid plekje leggen, dringt de warmte on voldoende door en kunnen nakomelingen het wel verge ten. Een schatting van het aantal zandhagedissen dat we nu nog hebben is moeilijk. In elk geval geen honderden meer. Er hoeft niets te ge beuren of ze zijn weg". Ook van de kamsalamander, Nederlands grootste watersa lamander, zijn er in Zuid- Holland niet meer dan enke le tientallen over. Ze vormen een hardnekkige populatie in het uiterwaardengebied van de Lek, tussen Lexmond en Schoonhoven, en worden in hun uiterstë poging tot over leven gesteund door vriende lijke mensen uit de omge ving. In die zin dat deze 20 centimeter lange joekels be scherming krijgen wanneer ze in het voorjaar vanuit het binnendijkse gebied over de dijk heen moeten om in de poelen van de uiterwaarden voor voortplanting te zorgen. Om te voorkomen dat ze on der de wielen komen van het verkeer op de dijk worden ze net als in bij voorbeeld Den Haag met padden ge beurt door salamander vrienden gevangen en in em mers naar de uiterwaarden gesjouwd. Of dergelijke hand- en span diensten nou nog wel zin hebben, zo wordt tijdens le zingen vaak aan Wouter Wil ligenburg gevraagd. Kunnen we er ons maar niet beter bij neerleggen dat Zuid-Holland één integraal stadsgebied wordt van nieuwbouwwijken en industrieterreinen, door regen met vrolijke asflatlin- ten en verfraaid met goed onderhouden recreatiepar ken waar voor kamsala- manders nu eenmaal geen plaats meer is? Volgens Willigenburg is het ten eerste in het overlevings- belang van de mens zelf om het toch al zo verstoorde evenwicht in de natuur niet nog verder te ontwrichten. Dat er nog maar zo weinig reptielen en amfibieën over zijn, ziet hij juist als argu ment om ze te redden. Ten tweede meent hij dat de mens aan zijn nageslacht ver plicht is om zeldzame soorten in stand te houden, zoals hij dat ook doet met kunstschat ten. En als derde overweging voert hij een argument op dat rechtsfilosofisch wellicht moeilijk te verdedigen is, maar niettemin interessant: „Alle levende wezens hebben recht van bestaan. Bomen, planten, dieren alles wat ademt. Als een bepaalde soort, bij voorbeeld een be paalde soort reptielen, al honderden of duizenden ja ren in een gebied leeft, dan kan die soort er aanspraak op maken om daar ook te blij ven leven. Wanneer de mens dat gebied komt binnen bon jouren, heeft hij niet het recht om zonder noodzaak en als een brute rouwdouw die soort uit te roeien. Doet hij dat wel, dan noem ik dat ar rogantie van de macht". Hoe dat levensrecht zich ver houdt tot de Natuurbescher mingswet? „Met die wet is het heel vreemd gesteld. Alle reptie len en amfibieën vallen er onder, wat wil zeggen dat ze niet gevangen mogen wor den. Als een nieuwsgierig kind een gewone pad oppakt en mee naar huis neemt is het strafbaar. Maar ergens een nieuwe weg aanleggen waardoor een heel leefgebied van padden, salamanders, kikkers, vissen, planten wordt vernietigd dat mag. Dat is met de Natuurbescher mingswet zeker niet in strijd". De herpetologische studie groep Zuid-Holland dringt er bij de plantsoenendienst van Gouda op aan om in het leef gebied van de laatste vijftig ringslangen Gods water nog maar even over Gods akker te laten lopen. WILLEM SCHEER De 'doorbraak' valt bijna altijd tegen Op donderdag 6 december 1985 vlogen op Wall Street de koersen van de biotech-bedrijven Cetus, Amgen en Immunex plotseling als een raket omhoog. Die dag was be kend geworden dat de natuurlijke, maar ook door deze fabrieken ge produceerde, antistof interleukine- 2 iets uithaalt tegen kanker. En ia hoor, de onvermijdelijke zinsneae viel prompt: het zakenblad 'Fortu ne' repte op zijn voorpagina van een 'doorbraak in de strijd tegen kanker'. En in een commentaar dat duidelijk met dollartekens in de ogen geschreven leek: „Zelfs al zou interleukine-2 maar de helft van zijn beloften waarmaken, dan nog zullen er een hoop blije gezichten zijn". Wat" is er van die doorbraak terecht gekomen? Het idee achter de 'doorbraak' was niet nieuw. De beroemde Paul Ehr- lich, leerling van de zeker zo be faamde Robert Koch, beweerde al weer negentig jaar geleden dat op elk moment van de dag wel een li chaamscel kankerverwekkend op hol slaat. Omdat ons immer wa kend afweersysteem die barbaarse cel onmiddellijk onschadelijk maakt, kan dat geen kwaad. Kan ker krijg je pas als het afweersys teem op een slecht moment een kankerveroorzakende cel door zijn mazen laat glippen. Deze theorie leidde een sluimerend bestaan, totdat aan het begin van de jaren zestig de onderzoekers Thomas en Burnett de draad weer oppakten. Dat we niet onmiddellijk door de overal aanwezige micro- beesten als bacteriën, virussen en schimmels worden opgevreten, komt omdat het afweersysteem dit ongerief onmiddellijk de oorlog verklaart als ze het lichaam wagen binnen te klimmen. Om dit te kun nen moet onze afweer wel het ver schil weten tussen 'vriend' en 'vij and', want anders zou het zich ook tegen onze eigen cellen keren. Herkennen Dat herkennen van de vijand gaat als volgt. Al onze lichaamscellen hebben op hun oppervlak een anti geen, een identiteitsplaatje, waar aan het afweersysteem kan zien dat het om een bevriende cel gaat. Om dat bacteriën er anders uitzien, zijn ze direct als vijand herkenbaar. En nu de clou. Ook kankercellen zien er anders uit. Je zou er dus anti stoffen tegen kunnen maken en zelfs inenting tegen kanker zou in principe mogelijk kunnen zijn. Helaas, helaas, dat viel behoorlijk tegen. Maar net toen men alle hoop in die richting had laten varen, ontdekte men in 1975 weer iets nieuws. Een horde verschillende cellen is verantwoordelijk voor onze afweer, en daarvan spelen lymfocyten een hele belangrijke rol. Daar heb je ook allerhande soorten van. Welnu. Men ontdekte dat een bepaald soort lymfocyt, de T-helper cel, een stoQe kan afschei den dat weer een andere lymfocyt zodanig oppept dat het zich als een razende op kankercellen stort. Dat stofje nu is interleukine-2. Toen het jaren later ook nog lukte om het spul in onbeperkte mate te produ ceren, was het mogelijk om het spul als medicijn tegen kanker uit te proberen. Dat deed, als eerste, dr. Steven Ro senberg van het Amerikaanse Na tionaal Kankerinstituut. Bij 25 op gegeven kankerpatiënten tapte hij het bloed af. Daarvan bewerkte hij de lymfocyten met dat interleuki ne-2, waarna de plotseling op kan ker afgerichte cellen weer aan de patiënt werden teruggegeven. En jawel. Bij elf van de 25 patiënten slonken de tumoren met meer dan de helft en bij één van hen ver dwenen de uitzaaiingen van een kwaadaardige huidtumor, een me- lanoom, zelfs geheel. Op 6 decem ber 1985 publiceerde hij zijn resul taten in het befaamde blad 'The New England Journal of Medicine' en op dezelfde dag namen de aan delen van de interleukine-2 produ cerende firma's hun duizelingwek kend hoge vlucht. Oud probleem Een doorbraak? In elk geval in the orie. Tot dan toe, en eigenlijk nog steeds, zijn alle praktische verbete ringen van de kankertherapie meer van hetzelfde: betere preven tie, betere chirurgie, bestraling en medicijnen, maar het blijft hetzelf de. De nieuwe methode, het met natuurlijke interleukine-2 opfok ken van eigen afweercellen tot gro tere dadenkracht tegen kankercel len, was echt iets anders. Een echt nieuwe benadering van een oud probleem. Maar, alweer helaas. De praktijk bleek stukken weerbarstiger te zijn dan de mooie theorie. Intussen is duidelijk geworden dat interleuki- ne-2 een fors aantal zeer ernstige bijwerkingen heeft. Het spul heeft de nog steeds onverklaarbare ei genschap om de kleine bloedvaten zo lek als een mandje te maken, zo dat het vocht vanuit de bloedvaten naar de weefsels verdwijnt. Ge volg: de longen lopen vol, de bloed druk daalt en de nieren krijgen een tik mee. Verder zijn er - naast koorts, hoofdpijn en koude rillin gen - afwijkingen van huid, dar men en zenuwen waargenomen, treedt er misselijkheid en braken op en raakt het hart behoorlijk van slag. Bovendien blijkt de nieuwe therapie eigenlijk alleen behoorlijk te werken tegen de zeer kwaadaar dige huidkanker 'maligne mela- noom' en de Grawitztumor van de nier. Bij 20 tot 30 procent van hen neemt de tumor met meer dan de helft in grootte af, en bij enkelen van hen verdwijnt hij zelfs spoor loos. Dat is geen slecht resultaat, want bij uitzaaiing zijn beide tumo ren nagenoeg onbehandelbaar. Fanatieker De moeilijkheid is, dat het interleu kine-2 maar een heel klein deel van de lymfocyten activeert. Zijn ze eenmaal geactiveerd dan komt hooguit 5 procent op de plaats van zijn bestemming. Men is nu druk doende om zogeheten 'monoclonale antilichamen' te maken, die het in- terleukine-2 als het ware op de kankercellen vastplakt, zodat de effectiviteit van het spul aanmer kelijk wordt verhoogd. Men is op zoek naar nog effectievere cellen, die nog fanatieker de kankercellen te lijf gaan. Verder probeert men de giftigheid van het interleukine-2 te verminderen. Kortom, men is er nog lang niet. De nieuwe therapie werkt goed in theorie, maar stukken minder in de praktijk: de behandeling is nog steeds te giftig, te weinig succesvol en bovendien heel erg kostbaar. „Dat maakt", zo schreef de Leidse afweerspecialist prof. J. van Rood onlangs nog, „dat dezer behandeling op dit moment nog in een experi menteel stadium verkeert en dus behoort tot de ontwikkelingsge neeskunde". De moraal van dit verhaal is, dat je je nooit moet op winden over sensationele 'doorbra ken' in de kankertherapie. Dat 'veelbelovende' nieuwe therapieën later bijna altijd tegenvallen. Verdriet hebben hooi niet in ons welverzoi weldoorvoed bestaan, tonen nog minder, E. immers zoveel leuke het leven. Wie zich M verdriet, haalt dat na, toe; roept het op. Alk zou dit gelden waar 1 kinderen gaat. Van h we verdriet verre te Rouw, verlies, gemis,, het zijn allemaal ervi die taboe zijn. Wegstt doen of je ze niet zietJ je ze maar niet toelaa er ook niet. Wat jammer nu toch f verdriet zich eenvoudL aanmeldt en niet laat wegtoveren. Vandaagh het graag over een tegenwoordig veel voc verdriet hebben, te wi- leed van kinderen dik dat hun ouders het nf met elkaar kunnen ui Zodat elk zijns weegs\ Geen weldenkend mee ontkennen dat het int dagen zoiets als een h( blijkt een tweerelatie f stand te doen houden kan de mens daar ooi buiten. Een mislukt hf lang niet voor iedere argument om er dan niet aan te beginnen. Ij wegneemt dat wie en inderdaad stuk te lopi 'instituut', zich terecht ontworstelen aan een' onacceptabele binding laten de achtergrondt feit nu maar even ru stellen we en passant vrijheid, vrijblijvend1 iksisme bepaald niet verwaarlozen factorei deze zaak. Hoe het oi conclusie is wèl dat c worsteling en ontwoi enorm veel pijn vero ook voor kinderen. Ik wil het hier graag bekennen: ik ben nie verbaasd of onaangei getroffen, ik ben een verbijsterd als in lezii artikelen luchtig ovei kinderleed wordt hee Sterker, ik voel een e boosheid opkomen als hooggeleerde mevrou lacherig en giechelent wijsheden daaromtrei aanbiedt. Gniffelen o soms acht grootouders scheiding van zijn out kind tegenwoordig ka opleveren. Reken ma, waren al vier grootou moeder heeft nu een vriend, vader een vri van wie de ouders gei ook nog allemaal in 1 Grapjes maken over t cadeautjes die dat opl verjaardag en sinterk de ongekende mogelij wat betreft de meest uiteenlopende vakant vind ik eenvoudig oni nee schandalig. e Wel eens stilgestaan h verdriet van kinderen hun speelgoed en die* ander bezit ervoor zot geven als hun ouders elkaar kwamen? Heef onlang het programnjt 'Scheidenin Ikons 'a gezien? Uit die gesprè blijkt hoe kinderern 2 dikwijls geweldig datt begrijpend, onbaatzucl opstellen bij een schei Maar vraag niet, waai uitkomen... Nancy vat bekent: 'We konden d niet ontspannen met t praten, maar als ik c/£ ik het huis uit wilde, te huilen en te roeper me zo nodig had. Datl vreselijk, want kindel1 hebben hun moeder Ar en ze is een fijne moei we nog klein waren geweldig. Ze gaf me <P basis en zorgde ervoor rustig kon leren, maalt scheiding liep alles infi honderd en werd heti moeilijker voor haar goede moeder te zijn r zo ongelukkig was.P Ik ben zelf, gelukkig, jl gescheiden. Mijn man,[j vader van mijn vier is 'alleen maar dood L Maar jaren heb ik era geleden dat elk van dij eigen wijze daar zeerl verdriet van heeft ge# zoals ik ooit eerder ht geschreven, 'Ik heb dft zien vallen.Het is eei gemis gebleven. Ik wl oordeel of veroordelift spreken ten aanzien r gescheidenen nadrukt verklaren dat wij ditj kinderleed hoogst erri- moeten nemen en oni mogen verschuilen acli dooddoener dat kinde weerbaar zijn. Soms kom ik voor mif op en soms voor mijn\ Ari, 14 jaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 10