mir Goede rouwverwerking is ook een zakelijk belang" „Meer aula's economisch niet haalbaar" Na decennia lang taboe te zijn geweest krijgen sterven en uitvaart de laatste jaren zoveel publiciteit- inde vorm van artikelen, boeken, tentoonstellingen televisie programma's -dat iet weinig overdreven is te spreken van een revival van de dood. In samenhang hiermee is een tendens waar te nemen onder nabestaanden om de overledene met meer landacht te omringen en het laatste ah uitgeleide een persoonlijker ira karakter te geven. Zijn de n uitvaartondernemers ke in staat en bereid hieraan mee te werken? Een onderhoud met een van hen naar aanleiding van het spraakmakende boek lat de auteurs Maijan Sax, Knaar Visser en Maijo Boer hebben ,r geschreven onder de in< titel 'Zand erover? - "b De uitvaart meer in q eigen hand'. Directeur Th. van Deursen (links) voor zijn pand aan de Haagse Frederik Hendriklaan: Het tekort aan aula- en condoléanceruimten in de crematoria is echt bar. Per uitvaart zijn die niet langer dan een uur beschikbaar. Heel vaak is dat veel te kort". Rechts uitvaartleider J. W. Engelen. DEN HAAG - De directeu ren en beheerders van de Haagse crematoria Ocken- burgh en Nieuw Eykenduy- nen en het Rijswijkse Eike lenburg staan afwijzend te genover de suggestie hun aula- en condoléanceruim ten uit te breiden. Directeur G.E. Haimé van Nieuw Eykenduynen en plaatsvervangend, beheerder W. Pas van Eikelenburg menen dat uitbreiding wel iswaar wenselijk zou zijn, maar economisch niet haal baar is. „Het zcuj leiden tot prijsverhoging. En prijsver hoging is voor het publiek nog minder aanvaardbaar dan het inderdaad vaak wat krappe tijdsbestek van een uur waarbinnen plechtig heid en condoleren nu moeten plaatsvinden", al dus de eendrachtige opvat ting van deze heren. Be heerder mevrouw C.A. van Groningen van crematori um Ockenburgh trekt in twijfel of het verblijf van een half uur in de aula en een half uur in de condolé anceruimte inderdaad te kort is: „Een enkele keer moeten we de mensen er wel eens op attent maken dat hun tijd om is, maar problemen geeft dat niet. Als we van tevoren wéten dat er erg veel belangstellen den komen en een plechtig heid wat meer tijd vergt, kunnen we daar rekening mee houden". Op de drie genoemde cre matoria is zowel de Haagse als de Leidse regio aangewe- UITVAARTONDERNEMER TH. VAN DEURSEN: HAAG - „Een belangrijk as- van de rouwverwerking", stel le auteurs van 'Zand erover?', lat de nabestaanden actief kun- deelnemen aan het afscheidsri- n. Bezig zijn, betrokken zijn bij 'rs noodzakelijke dingen die eien gebeuren, gezamenlijk heggen over hoe het moet, een rol vervullen bij de be- jjnis of crematie, geeft de ach- een functie. Daardoor' dJaat ook de mogelijkheid zich ■vian realiseren wat er gebeurd is feleidelijk aan de eerste stappen ejtten in de rouwverwerking. De jige uit vaartpraktijk is eerder hjiet tegenovergestelde gericht, viiitvaartonderneming neemt al eregelwerk over en doet de be- •Jnis of crematie efficiënt af'. Le;teur-eigenaar Th. van Deursen van Jatres, een van de grotere particulie- Avaartondernemingen in de Haags/ ie regio: „De wenselijkheid van een ve betrokkenheid van de nabestaan- -Mj het afscheid, onderschrijf ik hele- Maar dat de huidige uitvaartprak- het tegenovergestelde is gericht, stelling die in haar algemeenheid apgaat. Juist doordat ik het mense- Selang inzie van een goede rouwver- zie ik ook in dat het mijn zake- is daarvoor de voorwaarden heppen. Ik ben een dienstverlener. Koet zorgen dat mijn cliënten tevre- zijn over mijn dienstverlening. Als ■hteraf zeggen: 'Ja, het is eigenlijk te kil en efficiënt gegaan; de uit- heeft ons allerlei din- jiit handen genomen waarvoor we lijk liever zelf verantwoordelijkheid èn genomen', dan werk ik tegen ■eigen belangen in". IV Ad Patres, gevestigd aan de Fre- Hendriklaan in Den Haag, ver- 1 zo'n 550 uitvaarten per jaar. Er en veertien mensen in vaste dienst, bedrijf beschikt over twee rouwau- twee volgauto's, één bloemenauto in 'overbrengauto' voor het vervoer :en overledene van bijvoorbeeld het nhuis naar het eigen rouwcentrum de onderneming. De capaciteit van luwcentrum is berekend op het op- van maximaal twaalf overledenen (jkertijd. Als eigen accommodatie, rieel en personeel van Ad Patres oereikend zijn, maakt Van Deursen lik van de diensten van andere fir- enteren p9-jarige directeur: „De houding mee onze samenleving overleden sen benadert is aan het kenteren, lam maar zeker keren we ons af Ie opvatting dat de dood onder alle indigheden iets louter afschrikwek- fs zou zijn. Iets zo afschuwelijks dat maar liefst zo kort mogelijk bij stilstaan. Het inzicht groeit dat het is de eindigheid van het leven te aarden dan er voor op de loop te Dat uit zich in het verschijnen van boek als 'Zand erover?', maar bij De laatste jaren krijgen sterven en dood veel meer aandacht dan decennia lang het geval is geweest, toen dit onderwerp een taboe was. voorbeeld ook in de groeiende wens om net als vroeger de overledene weer thuis op te baren". Druist het thuis Opbaren niet in tegen het zakelij' dernemer? „In zekere zin wel. Bedrijfseconomisch gesproken is het voor een ondernemer aantrekkelijk om van de accommodatie van zijn rouwcentrum optimaal gebruik te maken. Daarnaast kan er van het op baren van de overledene in zo'n cen trum een wervende kracht uitgaan. Op de eerste plaats doordat in de rouwad vertentie de naam van het centrum wordt genoemd. Op de tweede plaats doordat je veel bezoekers in huis krijgt die van de overledene afscheid komen nemen. Die mensen maken kennis met je onderneming. Als ze de kwaliteit van je accommodatie en heel de sfeer in je bedrijf waarderen, kan dat ertoe leiden dat ook zij weer van jouw dienstverle ning gebruik maken zodra ze zelf met een sterfgeval te maken krijgen". Geleidelijker „Maar daar staat tegenover dat voor de achtergebleven familieleden het thuis opbaren psychologisch vaak beter is. Het afscheid verloopt geleidelijker. Familie leden kunnen de overledene zien wan neer ze maar willen, en met zorg en lief de omringen. Voorkomen wordt het on bevredigende gevoel dat je je dierbare, je geliefde misschien, al het huis hebt uit gedaan voordat het echt nodig was. Dus als de omstandigheden er naar zijn, als de behuizing het toelaat en de nabe staanden ervoor open staan stimuleer ik het thuis opbaren. Dat is in hun belang en daardoor, als u het commercieel wilt zien, uiteindelijk ook in mijn belang. Van de andere kant moet ik het vanzelf sprekend ook respecteren dat mensen zeggen: alles tegen elkaar afwegende, kie zen we toch voor het Touwcentrum. Ter wijl ook een tussenweg heel goed denk baar is: eerst thuis en wanneer het om welke reden dan ook niet meer gaat, als nog naar het rouwcentrum". - In het boek 'Zand erover?' wordt kri tisch vastgesteld dat het merendeel van de uitvaartondernemers en vooral de gro ten zijn gericht op uniformiteit: „Snel, ef ficient, na twintig minuten staat de vol gende uitvaart alweer op de stoep". Directeur Van Deursen: „Een gehaaste afhandeling van een begrafenis of crema tie is uit den boze. Goede uitvaartonder nemers zullen dat altijd zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Maar wat dit betreft hebben we in de Randstad te ma ken met een heel vervelend praktisch probleem waarop we geen invloed kun nen uitoefenen: het tekort aan aula- en condoléanceruimten bij de crematoria en begraafplaatsen". Eenuur „Doordat er meer begraafplaatsen dan crematoria zijn, valt bij begraven het probleem nog wel te omzeilen. Maar bij de crematoria is de situatie echt bar. De frequentie waarmee wordt gebruik ge maakt van de aula's en koffiekamers in de crematoria is van dien aard dat een uitvaart niet langer dan een uur mag du ren. Wordt dat uur overschreden dan komen de crematoria organisatorisch in de problemen; ze kunnen in dat geval het totaal aan uitvaarten niet meer ver werken. Een enkele keer, als een uit vaartondernemer hemel en aarde be weegt, wordt wel eens een uitzondering gemaakt, maar de regel is: maximaal een half uur in de aula en een half uur in de condoléanceruimte". „En dat is vaak te weinig. Wanneer de tijdslimiet dreigt te worden gepasseerd draaien de crematoriummedewerkers eenvoudig de muziek weg. Zelfs komt het voor dat ze een spreker het woord ontnemen door de geluidsinstallatie af te zetten. Totaal onacceptabel natuurlijk voor wie er ook maar heel even bij stil staat dat daar mensen bijeen zijn die af scheid nemen van misschien een vader, een echtgenote, een geliefde". „Een half uur koffie drinken, na afloop van de plechtigheid in de aula, is ook veel te kort. Voordat iedereen een beetje tot zichzelf is gekomen wordt men al weer aangespoord om op te stappen. En ook heel belangrijk: dat halve uur staat doorgaans niet toe dat de familie, tussen de plechtigheid en het éondoleren in, even een adempauze krijgt. Komend uit de aula moeten de familieleden onmid dellijk beschikbaar zijn om handen te schudden, want anders komt niet ieder een aan de beurt. Dat geeft heel de bij eenkomst een sfeer van haast. Maar als er één gelegenheid is waarbij haast ver foeilijk is, dan is dat toch wel bij het af scheid van een dierbare. Maar zoals ge zegd: dit probleem heeft te maken met bouwkundige voorzieningen bij vooral de crematoria. Men zou het aantal aula's en condoléanceruimten moeten uitbrei den". Slordig - Behalve een gehaaste, maakt een uit vaart soms ook een slordige indruk. Nir' alle medewerkers lijken zich altijd „Ook wat dit betreft kan er een externe factor in het geding zijn. Ter assistentie van de eigen medewerkers maakt een uitvaartonderneming vaak ook gebruik van 'inhuurkrachten' voor het dragen van de kist. Noodgedwongen. Het in dienst nemen van vaste krachten voor dit werk is onbetaalbaar. Maar inhuur krachten die hun werk gemotiveerd en met volle aandacht verrichten zijn bijna niet te krijgen. Ik wil niet iedereen over één kam scheren, maar heel vaak is hun mentaliteit: 'Pak op die kist en aan de wandel ermee'. Ze bedoelen het niet slecht, maar ze laten niet echt tot zich doordringen waar ze mee bezig zijn. Dat kan leiden tot slordige en als het tegen zit tot stuitende taferelen. Een oplossing is natuurlijk dat nabestaanden - broers, kinderen, vrienden - de kist zelf op de schouders nemen. Ook dat probeer ik te stimuleren. Waarbij een nevenargument dan ook weer is dat het zelf dragen van de kist voor de nabestaanden eveneens een goede manier is om bij het laatste uitgeleide actief betrokken te zijn. Voor het geval er iets mis mocht gaan, bij voorbeeld doordat de dragers-familiele den overmand worden door verdriet, hou ik dan een paar beroepskrachten achter de hand". Zinvol ritueel - De auteurs van 'Zand erover?' dragen, aan de hand van praktijkervaringen, een groot aantal suggesties aan om van het laatste uitgeleide een zinvol ritueel te maken dal in overeenstemming is met de levensstijl en de cultuur van de overlede ne. Ter sprake komen hel thuis opbaren en het zelf dragen van de kist, maar bij voorbeeld ook: aanwezig zijn of helpen bij het afleggen; rouwdrukwerk laten ver vaardigen naar geheel eigen ontwerp: ge bruik maken van rouw- en volgauto's in' een andere kleur dan hel traditionele zwart: zelf een kist timmeren: iemand uit de vrienden- of familiekring aanwijzen als uitvaartleider of-leidster. Klacht van de auteurs is dat veel i/itvaartonderne- mers dergelijke wensen maar lastig vin den en daarom ontmoedigen in plaats van er creatief op in te spelen. Waarbij de ondernemers niet zelden zouden voor wenden dat inwilliging van speciale wen sen niet mag of niet kan. Van Deursen: „Allicht moet iedereen zich aan de wet houden. Maar binnen de wettelijke grenzen is er heus heel veel mogelijk. Wie met een uitvaartonderne mer te maken krijgt die de boot probeert af te houden, kan ik alleen maar aanra den: voet bij stuk houden en je goed rea liseren dat je cliënt bent en een groot be drag uitgeeft. Maar wat je ook niet uit het oog moet verliezen, is natuurlijk dit: dat afwijkende wensen tot hogere kosten kunnen leiden. Het samenstellen van een rouwstoet in zeg even lichtblauw, het omrijden van een rouwstoet langs bijvoorbeeld een ouderlijk huis in Rot terdam - dat soort dingen kost geld". Ondoorzichtig - Over geld gesproken nog een laatste klacht die in 'Zand erover?' aan de orde komt: de ondoorzichtigheid van de in re kening gebrachte kosten, die al gauw tus sen de drie- en zesduizend gulden liggen. Uitvaartondernemers gaan in hun dienst verlening uit van basispakketten. Die pakketten verschillen onderling. Waar de ene ondernemer een pakket hanteert met een kist van spaanplaat, kan een collega een fineer-eiken kist als standaard aan bieden. Bij de ene uitvaartondernemer is rouwdrukwerk wèl en bij de andere on dernemer weer niet in het basispakket be grepen. „Het aanbieden van die pakketten is tra ditioneel gegroeid. Voor de kritiek hier op heb ik begrip, maar een oplossing zie ik niet direct. In elk geval zou ik tegen stander zijn van een overstap op nota's met gedetailleerd uitgesplitste kosten. Om mijn werk goed te kunnen doen moet ik de vrijheid hebben om aan som mige uitvaarten wat meer werk te beste den dan aan andere. Een uitvaart van ie mand die op hoge leeftijd overlijdt, in een kring van familieleden die dit over lijden evenwichtig aanvaardt, zal over het algemeen minder van mijn tijd ver gen dan het sterfgeval van een jonge moeder die kinderen achterlaat. In het laatste geval moet ik wat meer tijd kun nen investeren zonder dat dat de be drijfseconomische noodzaak met zich meebrengt een extra gepeperde rekening in te dienen. Die marge heb ik nodig. Juist omdat ik geen standaard-uitvaarten wil en ik een goede rouwverwerking óók als mijn zakelijk belang zie". WILLEM SCHEER 'Zand erover? - De uitvaart meer in ei gen hand', van de hand van Marjan Sax, Knaar Visser en Marjo Boer. is uitgege ven door An Dekker/Schorer. Hel kost f 27,50. ZATERDAG 10 FEBRUARI 1990 PAGINA 27 fokUc&xittvnt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 27