Mandela, leeuw van Afrika, wacht op zijn vrijlating 1 l inal Ie Wateroorlog dreigt in Midden-Oosten t V erzoeningsgezind INA ZATERDAG 27 JANUARI 1990 PAGINA 25 Het blijft afwachten, want er wordt al zolang gesproken over een mogelijke vrijlating van de Zuidafrikaanse NC-leider Nelson andela. Maar nu 'orden de geruchten toch steeds sterker dat Ie strijder tegen ipartheid, die nu al 28 ijaar achter tralies heeft loorgebracht, laad werkelijk zijn ijheid zal herkrijgen, 'at voor man is landela? Hoe kijkt hij in tegen de huidige gering in Pretoria? De Iritse Lord Nicholas ithell, lid van de commissie voor de mensenrechten in het Europees parlement heeft hem vijf jaar geleden mogen spreken in de Pollsmoorgevangenis. Hieronder schetst hij een beeld van deze beroemde vrijheidsstrijder. In 1964, toen hij was beschuldigd van verraad en door de rechtbank werd ge hoord, sprak Mandela als een staatsman en niet als de bezeten terrorist zoals de hoge heren in Pretoria hem door de ja ren heen afschilderen. Mandela vertelde hoe de zwarten zich begin jaren zestig, na het bloedbad van Sharpeville en het besluit van de regering om Zuidafrika uit te roepen tot een republiek, zich ge confronteerd zagen met de vraag: „En hoe moeten we nu verder?". Ze konden zwichten voor het geweld van de rege ring, of ze konden vechten. Hij bekende dat hij een plan had ge smeed om elektriciteitscentrales en wa terleidingbedrijven te saboteren en dat hij de hand had gehad in bomexplosies in Johannesburg en Durban in december 1961Bij de acties was een van de sabo teurs om het leven gekomen. Verder vie len er geen slachtoffers. De gewapende strijd van het ANC was toentertijd uit sluitend gericht op openbare voorzienin gen. ,,lk heb die acties niet in een onbezon nen moment gepland en ik ben ook geen liefhebber van geweld", zei Mandela tij dens de rechtszitting. „De acties waren het gevolg van een weloverwogen en se rieuze beoordeling van de situatie die is ontstaan na vele jaren van uitbuiting en onderdrukking van mijn volk door de blanken". In het vraaggesprek liet hij weten nog steeds een voorstander te zijn van de ge wapende strijd, maar daarin gaat hij veel minder ver dan de meeste ANC-strij- ders. Zo zei hij de bomaanslag van mei 1983 in Pretoria, waarbij zeventien men sen de dood vonden, onder wie twaalf onschuldige burgers, te betreuren. „Wij hebben het op gebouwen en openbare voorzieningen gemunt", verklaarde Mandela. „Het kan gebeuren dat iemand gedood wordt bij een treffen, in het heetst van de strijd. Maar moorden, daar geloven we niet in". Collaboreren In tegenstelling tot zijn vrouw Winnie heeft Nelson Mandela de zogeheten hals bandmoorden - het levend verbranden van zwarten die zouden collaboreren met de regering - nooit gesteund. Meestal gaat het daarbij om zwarten die een tamelijk onbelangrijke overheids functie vervullen in de woonwijken. Moord is alleen gerechtvaardigd, vond Mandela, in het geval van een informant Links boven: Nelson Mandela zoals hij er nu zou uitzien. Het schilderij werd gemaakt op aanwijzingen van zijn vrouw Winnie. Rechts: De ANC-leider, gefotografeerd in 1961. FOTO'S: AP die de levens van ANC-strijders in ge vaar brengt. In 1985 kwam president Botha met het aanbod Mandela vrij te laten op voor waarde dat hij geweld zou afzweren. Tij dens ons gesprek vijf jaar geleden vertel de Mandela dat hij bereid was het ANC tot een wapenstilstand te bewegen zodra de regering het ANC zou erkennen en gesprekken zou willen voeren met de guerrilla-organisatie. Maar de regering maakte zich ook schuldig aan geweld, zei Mandela, en om van het ANC een eenzijdige ontwapening te verlangen zou ronduit een vernedering zijn. Aangezien de zaken er zo voorstonden, kon hij niet zomaar breken met het ANC door zich zelf terug te trekken uit de strijd. Ten slotte was, en is hij nog steeds, de leider van het ANC. Van de communistische ideeën die hij er dertig jaar geleden op na hield, had hij inmiddels ook afstand genomen. „Ik ben een socialist en ik geloof in een klassen loze maatschappij", stelde hij. „Maar ik zie geen enkele reden om toe te treden tot welke politieke partij dan ook. Za kenman of boer, blank of zwart, ieder een kan zich aansluiten bij onze bewe ging om te vechten tegen de rassendiscri minatie. Het zou ontzettend stom zijn om de beweging te beperken". Na het gesprek mocht ik Mandeia's cel zien. Alsof hij ons zijn huis wilde tonen, liep Mandela zelf voorop. De bewakers en ik in ganzepas er achteraan. Ik maak te kennis met zijn vijf celgenoten. Een van hen was Walter Sisulu, die tegelijk met Mandela werd veroordeeld, maar vorig jaar werd vrijgelaten. Er waren wel wat problemen, vertelden ze, en wezen op een vochtplek op de muur. De brie ven die ze ontvingen, werden gecensu reerd: woorden en hele zinnen waren er botweg met een schaar uitgeknipt. Van één brief was niet meer over dan eèn handvol snippers» „Verder nog klachten? Wil niemand naar huis?", vroeg Mandela plagend aan zijn celmaten, terwijl we de cel weer ver lieten. We staken de binnenplaats over naar een metalen deur. „Hier loopt mijn grens. Hier moeten we afscheid nemen", zei Mandela. Ik gaf hem een hand en be loofde te zullen schrijven. De afgelopen vijf jaar heb ik hem meer malen een brief geschreven en ik weet dat sommige daarvan hem ook hebben bereikt. Ik weet ook dat hij mij heeft te ruggeschreven, maar daar heb ik nooit een letter van mogen ontvangen. Vol gens de minister van justitie in Zuidafri ka, H.J. Coetsee, „kan er wel eens ver traging optreden" bij brieven afkomstig van staatsgevaarlijke gevangenen. Een hooggeplaatste Zuidafrikaanse regerings functionaris liet mij onlangs weten dat de brieven die Mandela mij schreef, waarvan enkele dateren van 1985, dan nu eindelijk onderweg zijn. Helen Suzman, de liberale Zuidafrikaan se politica die de politiek het afgelopen jaar vaarwel zei, omschreef Mandela ooit als „de enige hoop voor ons land". Vijf jaar geleden was dat misschien in derdaad zo. En ik hoop dat hel nog steeds zo is. Maar in juli wordt Mandela 72. En zijn gezondheid is inmiddels hard achteruit gegaan. Ik ben heel erg bang dat de Zuidafrikaanse regering het, zoals altijd, weer te ver heeft laten komen. TEL AVIV - In het Midden-Oos ten, dat toch al zo geteisterd wordt door problemen, dreigt een ernstig watertekort. In Israël is het rode licht al gaan branden en er kan al leen nog gehoopt worden op een wonder. Maar de vooruitzichten zijn zo somber, dat het land serieus overweegt water te importeren. Israels grootste waterreservoir is het meer van Galilea, in het noorden. Een landelijk waterleidingsysteem brengt het water tot zelfs in de zuidelijke havenstad Eilat. Dit meer van Galilea ligt beneden de zeespiegel. En wie naar de waterdes kundigen luistert, weet dat bij een water peil van 213 meter onder de zeespiegel de alarmklok gaat luiden. Op dit moment, midden in de winter, is het niveau van het meer van Galilea niet hoger dan 212,13 meter onder de zeespiegel. Met nog maar een maand of twee dat er regen te verwachten kan zijn, is er weinig kans dat het waterpeil in het meer voldoende stijgt om de Israëliërs door de regenloze zomer heen te helpen. „De tijd die we nog over hebben voor het gehoopte wonder wordt steeds kor ter", zegt Zwi Ortenberg, directeur van het landelijke waterinstituut. „Ik wil geen paniek zaaien, maar de situatie is zeer verontrustend. We kunnen deze zo mer een crisis verwachten". In normale jaren gebruikt Israël al meer dan 95 procent van de jaarlijkse 1850 miljoen kubieke meter watervoorraad die in het gebied tussen de rivier de Jor- daan en de Middellandse Zee verzameld kan worden. Een reserve is dus nauwe lijks op te bouwen. Een slecht regensei zoen - en daar ziet het wel naar uit - is dan ook voldoende om een ramp te ver oorzaken. Droogteramp zout voorproefje gehad. Er moest toen zoveel water worden gepompt uit de on dergrondse waterbronnen langs de kust, dat er zeewater binnensijpelde. Enkele pompstations moesten vanwege de ver- zilting gesloten worden. Maar ook zon der een periode van ernstige droogte ziet het er niet zo best uit. Volgens voorspel lingen van deskundigen zal het land bin nen twintig jaar dertig procent meer wa ter nodig hebben dan voorradig is. Het grootste ondergrondse waterreser voir waaruit Israël pompt, ligt onder de bergrug op de bezette Westelijke Jor daanoever. Daaruit wordt jaarlijks zo'n 46 miljoen kubieke meter water ge pompt. Voor de bewoners van Jeruza lem. maar ook voor de plaatselijke Pale stijnse bevolking en de joodse kolonisten daar. Met dien verstande dat de onge veer 60.000 kolonisten bijna twaalf keer meer water krijgen dan de 850.000 Pa- lestijnen. Dezelfde scheve verhouding geldt overigens voor de Gaza-strook waar de ongeveer tweeduizend joodse kolonisten dertig maal meer water per hoofd van de bevolking consumeren dan de 650.000 Palestijnen die daar wonen. Pure discriminatie natuurlijk, en ook een aanwijzing voor het feit dat behalve alle politieke overwegingen ook het drei gende watertekort een belangrijke rol speelt in het Israëlisch-Palestijnse con flict. Afstand doen van de Westelijke Jordaanoever betekent voor Israël het verlies van een essentiële waterbron, die voor twintig procent van de watervoor ziening zorgt. Hetzelfde geldt voor de Golan-hoogvlakte, door Israël op de Sy- riërs veroverd tijdens de Zesdaagse Oor log van 1967. Vanuit deze hoogvlakte stroomt een grote hoeveelheid water in het meer van Galilea. En het is niet zo vreemd om aan te nemen dat Israël niet alleen om strategische redenen, maar ook uit wateroverwegingen besloot de hoogvlakte te bezetten. In 1964 hadden de Arabische staatshoofden in de Egypti sche hoofdstad Cairo besloten de belang rijkste bronnen voor de rivier de Jor- daan te verleggen naar de Yarmukrivier. Een operatie die - als de uitvoering er van niet was voorkomen door de ge beurtenissen van de Zesdaagse Oorlog - Israël bijna zou hebben uitgedroogd. Wateroorlog Het Yarmuk-rivierwater was de afgelo pen jaren overigens ook een bron van politieke spanningen tussen Jordanië en Syrië. Syrië wilde door het bouwen van een dam het Yarmukwater gebruiken voor het opwekken van elektriciteit, maar zou daarmee ook de Jordaanse oostelijke Jordaanoever - een belangrijk landbouwgebied - van essentieel irriga tiewater beroven. De problemen tussen beide landen wer den ruim een jaar geleden opgelost toen een overeenkomst werd getekend voor een gezamenlijk project dat weliswaar Syrië van elektriciteit voorziet, maar ook irrigatiewater zal leveren voor het Jordaanse landbouwgebied. Israël is bepaald niet gelukkig over de Jordaans-Syrische overeenkomst, want volgens Jeruzalem betekent dit een ver lies van zeventig miljoen kubieke meter water voor de Israëlische kranen! De Is raëlische minister van landbouw, Avra- ham Katz Oz, zei dat het project kan lei den tot een wateroorlog in het Midden- Oosten. De Syriërs, niet minder bezorgd over hun schaarse watervoorraad dan Jorda nië en Israël, staan nu voor een nieuw probleem. Turkije heeft begin deze maand de waterstroom van de Eufraat afgesloten om het stuwmeer achter de reusachtige Ataturkdam vol te laten lo pen. Het project zou een maand in be slag nemen. Maar dat betekent wel het afsluiten van Syriè's voornaamste water voorziening. Hydro-politiek De bijna 2700 kilometer lange Eufraat stroomt van Turkije, via Syrië naar de Shatt al Arab in Iraq. Ook Bagdad is dus woedend, en samen met Syrië heeft Iraq al krachtige waarschuwingen naar Tur kije gestuurd. Niet dat het wat geholpen heeft. Turkije, gezegend met de bronnen van zowel de Eufraat als de Tigris, overweegt nu twee waterpijpleidingen te bouwen naar zijn dorstige buurlanden. De pijp leidingen zouden van Turkije via Syrië cn Jordanië naar Saudi-Arabic moeten lopen. Een prestigeproject dat zo'n twin tig miljard dollar moet kosten en Tur kije tot een machtige factor in het Mid den-Oosten maakt. Hydro-politiek heet dat. En intussen neemt de nachtmerrie van de droogtevoorspellingen zulke vormen aan, dat ministers in het Midden-Oosten al hebben gesproken van een 'onvermij delijk' waterconflict in het gebied. Neem bijvoorbeeld Egypte, dat voor zijn water voorziening geheel afhankelijk is van de Nijl, die vanuit Sudan Egypte binnen stroomt. Volgens een overeenkomst van 1959 tus sen Egypte en Sudan moet jaarlijks 55,5 miljard kubieke meter water Egypte bin nenstromen. Daar is het de laatste jaren lang niet van gekomen. In de eerste plaats door de droogte in de Oostafri- kaanse landen waardoor er gewoon te weinig water naar de Nijl stroomde. Maar nu ook Etiopiê van plan is niet minder dan 5,4 miljard kubieke meter Nijl-water op te slokken om zijn ontwik kelingsplannen te doen slagen, komt de bevolking van Egypte, die jaarlijks met meer dan een miljoen zielen toeneemt, helemaal in het gedrang. Het waterpeil in de Nijl is de afgelopen jaren al angst wekkend gedaald. „Nergens ter wereld zijn conflicten po tentieel meer ontvlambaar dan in het dorstige Midden-Oosten", schreef kon geleden het Wereld Waterinspectie Insti tuut in Washington. Water kan, als we het zo bekijken, zo dik zijn als bloed. WILLY WERKMAN 'CcidócSouAatit' (KAAPSTAD - Vijf jaar geleden Ihad ik een ontmoeting met Nelson .XjMandela in de Pollsmoorgevange- ^nis vlakbij Kaapstad. Terwijl ik op Ihem wachtte, werd ik omringd ijjadoor bewakers, gekleed in khaki uniformen met gouden sterren op hun epauletten. De bewakers spra ken Afrikaans en ik kon ze dan ook niet verstaan, maar uit hun nerveuze manier van doen en de gedempte toon waarop ze praatten maakte ik op dat het voor hen ook geen alledaagse gebeurtenis was. (En daar verscheen Mandela, een rijzige man van 1,80 meter. Hij zag er opval lend jong uit voor zijn leeftijd, slechts een beetje grijzend aan de slapen. Hij ^vas onberispelijk gekleed. Zijn over hemd gestreken en een scherpe vouw in Zijn pantalon. Hij had pen en papier bij Zich om notities te kunnen maken. Op het moment dat hij de kamer bin nenstapte, gedroegen de bewakers zich alsof een belangrijke officier was gearri veerd en gingen in het gelid staan aan één kant van de kamer. Dit moment was tekenend voor de sfeer gedurende het flrie uur durende interview. Mandela [vas weliswaar een gevangene, maar het ps duidelijk dat hij de gastheer was en Ie touwtjes in handen had. Het was zijn (luis waar ik te gast was. De blanke Zuidafrikaanse bewakers waren zijn be ienden. laar dat was vijf jaar geleden. Mandela 'as toen 66 jaar en nog kerngezond. La- :er werd hij geveld door tuberculose en geplaagd door prostaatproblemen. Het was zijn derde jaar in-de Pollsmoorge vangenis. De jaren daarvoor had hij doorgebracht in het beruchte gevange nenkamp op Robbeneiland in de Tafel baai, waar hij dwangarbeid verrichtte in Je kalksteengroeve. De omstandigheden waaronder hij noest werken waren bijzonder slecht. Hij werkte samen met de andere 'staats gevaarlijke gevangenen' van zeven uur s ochtends tot vier uur 's middags. Zijn schaarse kleding bestond uit een iverhemd, een korte broek en sandalen; ro£een ondergoed en geen sokken, 's Win- Dineters was ^et koud- Het eten was onvol- loende. Bewakers zorgden ervoor dat de ]vaart erin werd gehouden. 'Lijntrekkers' gestraft met eenzame opsluiting, i jaren zeventig verbeterde de si tuatie enigszins. Mandela kreeg toestem ming om een studie te volgen en na ver loop van tijd werd hij vrijgesteld van dwangarbeid. Tegen de tijd dat ik hem ontmoette, waren zijn levensomstandig heden dus redelijk. Met vijf andere le den van het Afrikaans Nationaal Con gres deelde hij een grote cel, die uitzicht had op een binnenplaats, waar ze kon den tafeltennissen. Verder hadden ze de beschikking over boeken, tijdschriften en een radio, die evenwel uitsluitend Zuidafrikaanse zenders kon ontvangen. Ik kon geen sporen van verbittering of wrok ontdekken in Mandela. Alleen een vastbeslotenheid om zich niet op de kop te laten zitten door die kwart eeuw vrij heidsberoving. Misschien dat hij z'n ge vangenschap zelfs wilde aanwenden als een middel om zijn strijd tegen de apart heid te illustreren en te intensiveren. Ten aanzien van de toekomst van Zuid afrika stelde Mandela zich veel beschei dener, veel verzoeningsgezinder op dan de hoofdmoot van het ANC. Voor Mandela hoefde de macht niet overgedragen te worden. Macht delen kon ook. „In tegenstelling tot blanken in andere delen van Afrika, horen de Zuid afrikaanse blanken hier thuis", meende hij. „Het is ook hun vaderland. We wil len dan ook dat ze hier met ons blijven wonen en dat ze de macht met ons de len". Hij sprak zijn waardering uit voor de blanken die Zuidafrika hebben opge bouwd tot een welvarend land en stelde een geleidelijke verandering voor in plaats van een plotselinge ontwrichting van de Zuidafrikaanse samenleving. Staatsman De leiders van het ANC kunnen hu niet direct gelijkgestemde zielen genoemd worden. Sommigen, zoals bijvoorbeeld Oliver Tambo, zijn christenen. Maar veel anderen zijn stalinisten van het pre- Gorbatsjov tijdperk, die gewelddaden te gen blanken aanmoedigen en roepen om een revolutionaire overwinning. Mande- la schuwt dergelijke heetgebakerde uitla tingen. Hij ziet veel meer heil in ge sprekken met alle betrokken partijen in Zuidafrika, waaronder zelfs de Inkatha- beweging van Gatsha Buthelezi, die door het ANC ervan wordt beticht te 'heulen' met de Zuidafrikaanse regering. et Meer van Galilea zoals het eruit ziet na een hete zomer. Als het, zoals dit jaar, in winter niet regent en het meer dus niet volstroomt, dreigt er een ramp voor de rinkwatervoorziening. FOTO: AP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 25