van een
zeezeilende stripheld
Een renaissance voor Michelangelo
Tweede
Fantasie
Niet rijk
GEWELF SIXTIJNSE KAPEL STRALEND ALS VOORHEEN
CcidócGouAcmt
Kapitein Rob vertoont opmerkelijk veel overeenkomsten met zijn geestelijke vader Pieter Kuhn.
Een aantal van de in totai
72 stripverhalen die over t
zeilende zeeheld verschenk
FOTO'S-I
ROTTERDAM - Het moet voor
een museummedewerker een'
droom zijn: een expositie samen
stellen over een strip die je ais op
groeiende jongen verslond. Dick de
Vries, bibliothecaris van het Mari
tiem Museum in Rotterdam, kon
indertijd niet wachten tot Het Pa
rool, de krant waarin Kapitein Rob
zijn eerste avonturen beleefde, in
de bus viel. Nu is hij een van de
samenstellers van de expositie die
vanaf 19 januari in het museum
wordt gehouden over de stripheld
en diens geestelijk vader.
Voor De Vries was het werken aan de
expositie „een feest der herkenning". De
bedaagde, rustige bibliothecaris is geen
stripfanaat, heeft jarenlang geen moment
aan Kapitein Rob gedacht, maar zag on
middellijk zijn jeugdig enthousiasme te
rugkeren toen hij al werkend werd ge
confronteerd met de inmiddels gedateer
de maar nog steeds aansprekende verha
len van Pieter Kuhn (tekeningen) en
Evert Werkman (tekst). De Vries: „Wat
indertijd een enorme indruk op me
maakte waren de tekeningen bij 'Het
Geheim van de Bosplaat'. Een verhaal
dat speelt kort na de Tweede Wereldoor
log. over Duitse soldaten die achterge
bleven zijn op Terschelling en het plan
hebben het Vierde Rijk te stichten. Op
de tekeningen zie je matrozen met lap
pen voor het gezicht, waarin alleen de
ogen uitgesneden zijn. Vreselijk griezelig
vond ik dat. En nu zag ik onlangs die te
keningen weer en onmiddellijk kwam
dat gevoel terug".
De Vries toont zich verrast over de
enorme belangstelling die er nog altijd is
voor Kapitein Rob. Zo gauw bekend
werd dat het Maritiem Museum rond de
zeezeilende stripheld een expositie wilde
samenstellen stroomden de telefoontjes
binnen. „In het begin was ik enigszins
sceptisch, vroeg ik me af of het eigenlijk
wel kon. een strip in een museum. Maar
nu ben ik wel overtuigd. Uit alle delen
van het land worden we opgebeld door
mensen die iets hebben dat leuk kan zijn
voor de expositie. Vrijwel al het beeld
materiaal dat we exposeren is door parti
culieren in bruikleen gegeven. En het is
opmerkelijk dat die reacties door alle
leeftijdsgroepen heen lopen. We dachten
dat alleen ouderen Kapitein Rob zouden
kennen, maar op de Strip-3-daagse in
Den Haag zagen we al dat hij ook bij
veel jongeren heel populair is".
jeugd
Opmerkelijk, omdat Kapitein Rob welis
waar onder meer in onze krant bezig is
aan een soort tweede jeugd, maar de
echte glorietijden reeds lang achter zich
heeft. Meer dan twintig jaar was het zon
der concurrentie de populairste strip van
Nederland. Reclametekenaar en litho
graaf Pieter Joseph Kuhn kwam er kort
na de oorlog mee bij Het Parool, dat
toevallig hard op zoek was naar een da
gelijkse strip. Op 11 december 1945 ver
schenen de eerste drie plaatjes van 'De
Avonturen van het Zeilschip De Vrij
heid', toen nog van tekst voorzien door
Kuhn zelf. Later zou die laatste taak
worden overgenomen door Parool-jour
nalist Evert Werkman, die de ideeen van
Kuhn aanzienlijk beter wist te verwoor
den dan de bedenker zelf. Een samen
werking die 73 avonturen lang, tot aan
de dood van Kuhn in 1966, zou duren.
De Vries: „Kuhn en Werkman raakten
uitstekend op elkaar ingespeeld, zelfs zo
dat er een soort automatisme intrad dat
Werkman al schreef wat Kuhn alleen
nog maar in zijn hoofd had zitten. Dat
leidde overigens ook tot fouten, zoals de
vroegtijdige dood van professor Lupardi.
Kuhn had Lupardi nodig, dus die werd
weer nieuw leven ingeblazen. Ook het
feit dat Kapitein Rob trouwde en zelfs
een klein Robje kreeg werd door de fans
als een fout beschouwd. Rob was vrijge
zel, een zwerver over de wereldzeeën,
die kon geen vrouw en kind hebben,
vonden ze".
Kuhn was een begenadigd tekenaar, met
bovendien een rijke fantasie, en vol
doende nautische kennis om de avontu
ren van zijn zeevarende geesteskind ook
geloofwaardig te maken. Kuhn was Ka
pitein Rob, zo menen Rob-deskundigen.
Wie een foto van Kuhn legt naast een te
kening van Kapitein Rob valt onmiddel
lijk de treffende gelijkenis op. Zoals er
meer bekends valt te ontdekken in zijn
strip. Naast Kuhn zelf stonden tal van
meer of minder bekende personen mo
del voor de personages in zijn avontu
ren. Het gezicht van Anthony van Kam
pen werd gebruikt voor dr. Antonius,
Albert Einstein werd prof Onestone, en
op een van de plaatjes zijn duidelijk de
gezichten herkenbaar van Simon Car-
miggelt en Henri Knap.
De aantrekkingskracht van de strip ligt
voor de doorgewinterde fan echter voor
al in de mengeling van fantasie en waar
heid, van science fiction en aardse nuch
terheid. Kapitein-Rob-deskundige Lex
Ritman, van wie binnenkort het boekje
'Kapitein Robs Stormachtige Leven' zijn -
tweede druk beleeft, zette onlangs in Het
Parool de verdiensten van professor Lu
pardi voor de wetenschap op een rijtje.
Dank zij deze kwaadaardige tegenstan
der van Kapitein Rob, voortdurend op
zoek naar de wereldheerschappij, kon de
striplezer al veel eerder op de maan lan
den dan Neil Armstrong, maakte hij
kennis met onvermoede energiebronnen
en apparatuur waarmee gebieden in een
oogwenk van radioactiviteit worden ge
zuiverd. Met zulke uitvindingen is het
geen wonder dat Lupardi zich uiteinde
lijk toch aan de goede kant zou scharen.
Tegenover al dat technologisch geweld
staat de kalmte van de doorgewinterde
Kapitein Rob, die meestal met niet meer
dan zijn'gezond verstand de bedreigin
gen voor onze planeet het hoofd moest
bieden. Bijgestaan door zijn hond Skip
weet hij het gevaar altijd net te keren
voordat het verhaal ten einde is.
Van de avonturen van Kapitein Rob
werden in totaal, in het voor velen be
kende langwerpige formaat, 1,75 miljoen
exemplaren verkocht. Na de dood van
Kuhn waren de heruitgebrachte verhalen
in paperback nog eens goed voor zo'n
350.000 exemplaren. Cijfers die door
geen enkele Nederlandse striptekenaar
zijn geëvenaard of overtroffen. De ver
diensten voor Kuhn bleven ondanks die
cijfers overigens beperkt. De Vries:
„Rijk is hij er nooit van geworden. Alle
rechten berustten bij Het Parool, dus
ook de opbrengst van die boekjes ging
naar de krant. Kuhn kreeg er wel wat
voor. maar dat stond in geen verhouding
tot wat hij hij er eigenlijk voor had kun
nen krijgen. Na zijn dood werd alsnog
besloten de rechten over te doen aan
zijn weduwe".
De expositie die De Vries en zijn mede
werkers samenstelden is gegroepeerd
rond het 23e avontuur dat Kapitein Rob
beleefde, 'Het raadsel van Straat Magel-
haes'. In dat deels waar gebeurde verhaal
draait het om een vloek die werd uitge
sproken over de ontdekkingsreiziger Oli
vier van Noort, nadat deze zijn stuur
man in 1599 wegens muiterij overboord
zette. Kuhn en Werkman laten Van
Noorts nazaten, steeds als die de Straat
Magelhaes binnenvaren, een grot ingezo
gen worden, waar ze de dood vinden. De
strip wordt gedurende de expositie in het
Maritiem Museum ook weer in onze
krant gepubliceerd.
De Vries: „We hebben juist deze strip
genomen omdat hij in kort bestek een
periode van eeuwen beslaat. Vanaf het
moment dat de vloek wordt uitgespro
ken tot dat Kapitein Rob met een verre
nazaat van Van Noort op onderzoek uit
gaat. Voor ons museum bood dat de
meeste aanknopingspunten voor een ex
positie, omdat we veel van de voorwer
pen die in de strip voorkomen ook in
onze collectie hebben. Het was van het
begin af de bedoeling dat we het niet al
leen bij de strip zouden laten, maar ook
zelf dingen zouden exposeren. We zijn
tenslotte een maritiem museum. We
denken dat zo ook zichtbaar wordt hoe
nauwgezet en realistisch Kuhn te werk
ging. Over het algemeen heeft hij zich
heel nauwkeurig aan de werkelijkheid
gehouden".
Een van de voorwerpen die worden j
ëxposeerd is een scheepsmodel van I
eerste 'Vrijheid'. De Vries is er tijd
naar op zoek geweest. Zelfs het eel I
schip dat model heeft gestaan voor j
Vrijheid heeft hij weten te achterhalj
maar het werd te ingewikkeld om o
dat naar het museum te halen. De Vri
„Kapitein Rob versleet vijf versies v
De Vrijheid, en maakte zich daar ov«!
gens niet echt druk om. Dat ging not
achteloos. Het eerste schip was
Noorse jol, waarvoor de 'Almare' mot
heeft gestaan, dat in 1929 werd geboui ij
in opdracht van de familie Huese. E
schip heet inmiddels De Vrijheid, ome -
de huidige eigenaars het wel leuk vind
dat het modél stond voor dat stripsch
De tekeningen en het model van d -
schip hebben we echter wel. De late
versies van De Vrijheid waren min
meer bedenksels van Kuhn zelf'.
Pieter Joseph Kuhn overleed op 20 jan
ari 1966 op 56-jarige leeftijd aan e
hartaanval. Op 21 januari verscheen |l
laatste strip in Het Parool, uit het avoj
tuur 'Rendez-vous in Jamaica'. De Vrif
toont een boekje waarin de tekening|
van Kuhn het verhaal nog verder ven
len, met suggesties van de tekenaar vd
een begeleidende tekst. De laatste pajl
na's van het boek tonen slechts potlodl
schetsen.
KOOS VAN WE
vehaven 1, Rotterdam: De Avonturen v
Kapitein Rob: een maritieme strip. VtL
af 19 januari tot en met 10 juni. I
maandagen en koninginnedag geslotm
verder dagelijks geopend van 10.00 I
17.00 uur werkdagenen van 11.00 I
17.00 uur (zon- en feestdagen).
Al negen jaar lang is een team van restaurateurs dagelijks in de weer om
het plafond van de Sixtijnse kapel in het Vaticaan een grondige opknap
beurt te geven. Het werk zit er zo goed als op en het bijna vijf eeuwen
oude meesterwerk van Michelangelo (1475-1564) ziet er weer uit als
nieuw. De fresco's - absolute hoogtepunten van de westerse kunst - stra
len weer met heldere kleuren. Een lust voor het oog.
Re
i toe
Sle
Wat een
schoonmaak
beurt kan doen:
een detail van
een fresco in de
Sixtijnse kapel,
voor (boven) en
na de
restauratie.
FOTO: AP
ROME - Michelangelo had toen
hij 33 jaar oud was als beeldhou
wer al een reputatie opgebouwd
waar je 'u' tegen kunt zeggen. Hij
had een groot aantal monumentale
werken op zijn naam staan, waar
van de bekendste de 'Piëta' (eind
vijftiende eeuw) en 'David' (1501)
zijn.
Van paus Julius II kreeg hij de opdracht
een grafmonument te maken, maar eerst
moest hij het gewelf van de pauselijke
huiskapel, de twintig meter hoge Sixtijn
se kapel, beschilderen. In 1508 begon
hij, met tegenzin, aan de klus: „Ik ben
beeldhouwer, geen schilder
Vier jaar later had hij het werk geklaard.
Het plafond en de bovenste delen van
de muren waren beschilderd met afbeel
dingen van profeten en profetessen en
scènes uit Genesis: van de schepping tot
de zondvloed. In 1512 kon het enthou
siaste Romeinse publiek met de fresco's
kennismaken. En sindsdien hebben mil
joenen de weg gevonden naar dit onge
ëvenaarde meesterwerk van het Italiaan
se genie.
Bijna vijf eeuwen na de voltooiing van
de fresco's werd besloten het gewelf.
door de tand des tijds danig aangetast,
eens grondig te restaureren en schoon te
maken.
Een team onder leiding van de restaura
teur Gianluigi Colalucci en de Vaticaan
se kunsthistoricus Fabrizio Mancinelli
begon zo'n negen jaar geleden aan de
klus. Maar toen de eerste delen van het
schoongemaakte en gerestaureerde pla
fond - jaren geleden inmiddels - aan
kunstcritici en andere deskundigen kon
den worden getoond, waren de reacties
bepaald niet enthousiast. „Te vlak", „te
helder", „te veel origineel is verloren ge
gaan" waren veel gehoorde klachten.
De restaurateurs bleven er stoïcijns on
der. Zij werkten door. Ze verwijderden
het vuil, zoals stof, aanslag van kaarsen
en zelfs sporen van wijn, 275 jaar gele
den bij een eerdere opknapbeurt als
schoonmaakmiddel gebruikt. En ze ver
wijderden de vlekken, veroorzaakt door
waterschade.
Erger nog waren de oude vernis- en lijm-
lagen, die de fresco's hadden vergeeld.
De schilderingen zelf waren in goede
conditie omdat ze door de meester wa
ren beschermd met een laag calciumcar-
bonaat, dat de verf niet alleen verhard
de, maar ook beschermde tegen het alles
vernietigende vernis.
Eerst werd het schoon te maken deel
van de fresco bewerkt met zuiver water.
Vervolgens werd het gereinigd. Daar
voor gebruikten de restaurateurs- een op
lossing van bicarbonaten van natrium
en ammonium, waaraan een bacteriën-
dodend middel was toegevoegd. Dit
middel werd vervolgens vermengd met
een oplossing van carboxymethylcellulo-
se en water. De daardoor ontstane gelei
werd op het te bewerken deel van de
fresco gesmeerd. Na drie minuten werd
dit reinigingsmiddel, waaraan het vuil
bleef kleven, met een zachte spons ver
wijderd. De hele operatie werd tenslotte
na vierenwintig uur herhaald.
Op deze manier is nu bijna het hele ge
welf, stukje voor stukje, schoongemaakt.
Het resultaat is verbazingwekkend. „We
hebben, toen we de eerste keer de
schoongemaakte delen konden laten
zien, een fout gemaakt", zegt Colalucci.
„Met de kleuren was niets mis, maar we
hadden er te veel licht op gezet. Daar
van schrokken de kunstcritici".
Op sommige plaatsen was het voor het
'schilderteam' noodzakelijk de fresco's
bij te werken. Bijvoorbeeld daar waar de
vernislagen hadden losgelaten en delen
van de fresco's waren beschadigd.
Meer problemen hadden de restaura
teurs met eerdere restauraties. Soms zijn
die restauraties, zelfs wanneer de toen
malige technieken in aanmerking
den genomen, rampzalig. Ruw geplaag
ankers, om het pleisterwerk op z'n platf
te houden, moesten worden vervang?
overschilderingen, die het karakter 1
delen van het werk hadden aangeS
- zo hebben vroegere restaurateurs h
ontblote borst van een zogende maT
Maria wegeretoucheerd - moesten vw
den weggewerkt. En tenslotte: lelijk h
schilderde details, door vroegere kun»
naars geschilderd omdat het pleisterwt/i
naar beneden was gekomen, moesb<
worden overgeschilderd. d'
Soms bleven vorige restauraties eclfri
gehandhaafd om de 'geschiedenis
het plafond' niet al te veel geweld aaii/i
doen. L
Jaren later, van 1536 tot 1541, schil®
de Michelangelo op de altaarwand 1
de Sixtijnse kapel 'Het Laatste Oordcf'
Wanneer het plafond in het voorjaar P
lemaal klaar is, wordt met de schot'
maak en restauratie van dit werk begt
nen. Deze gigantische fresco is zo ma
lijk in een nog slechtere staat dan hetL
welf. Roet van tienduizenden kaaqf
van het altaar, stof van eeuwen en
raties vette handen en krassende naJ
hebben hun verwoestende werk groif
gedaan
WIM KUN