„School is er voor leerlingen, niet andersom" „Ouders, geefje kind een warm nest" UTRECHTSE HOOGLERAAR PROF. NATHAN DEEN: Geen panacee Angst 'CfiidócSouaant' ZATERDAG 13 JANUARI 1990 PAGINA 33 RECHT - De 'begeleidende' hooi. Oftewel, een school die ndacht heeft voor de persoonlij problemen van leerlingen. Een hooi die bemoedigend is, veilig- id en geborgenheid biedt en niet leen gericht is op het bereiken in zo gunstig mogelijke resulta- :n. Dat is de wens van prof.dr. [athan Deen. „Daar moeten we toe", zegt hij. tof. Deen is sinds kort als bijzonder gleraar verbonden aan de vakgroep derwijskunde (sectie leerlingbegelei- ng) van de Rijksuniversiteit van trecht. Gisteren sprak hij in het Acade- egebouw in de Domstad zijn inaugu- rede uit. zijn toekomstbeeld, van de 'begelei- nde' school in vervulling te zien gaan. oet er echter nog wel heel wat gebeu- weet de hoogleraar. Want het ont- kt de laatste tijd, volgens hem, eds vaker aan aandacht voor de per- nlijke behoeften van leerlingen. „En komt doordat de laatste jaren de ndacht voor meetbare resultaten zo t is geworden", zegt hij. „Er is een rke druk vanuit het bedrijfsleven om dement op te leveren dat goed bruik aar is op de arbeidsmarkt. Er is een lenemcnde druk op leerprestaties en lardoor dreigen vooral kinderen in chterstandssituaties, zoals allochtonen, i de verdrukking te komen. Er wordt eel sterk output-gericht naar scholen ïkeken. Op zich is dat natuurlijk niet ,echt. Een school is er nu eenmaal voor m kinderen te laten leren. Maar mijn irobleem is de manier waarop". /olgens Deen maken scholen steeds va- ter gebruik van „selectieve mechanis- nen", zoals tests, om de leerlingen al 'roeg tc selecteren. Op die manier ho- jen scholen de eindexamengemiddelden mhoog te krijgen. Dat verbetert hun Dncurrentiepositie. Veel directies zitten hmers elk jaar weer met de vraag hoe- ïel klassen er gevormd kunnen worden en of de school niet moet worden geslo ten wegens te weinig leerlingen. „Het goed voor je leerlingen zorgen komt pas op de tweede plaats", vervolgt Deen. „Maar ja, denk ik dan, scholen zijn er voor de leerlingen en niet andersom". Formeel gezegd is prof. Deen hoogleraar in de 'theorie en praktijk van de leerling begeleiding'. Leerlingbegeleiding is een term die buiten het onderwijsveld tame lijk onbekend is. Het woord doet in eer ste instantie denken aan schooldekanen of het mentoraat, hetgeen volgens Deen op zichzelf ook niet onjuist is. „Maar je moet het toch breder zien", vervolgt de hoogleraar, die leerlingbegeleiding als een soort basisvoorziening voor het wel zijn van leerlingen typeert. In het voort gezet onderwijs wel te verstaan. Dat komt, aldus Deen, neer op het ontwikke len van goede studievaardigheden, mo gelijkheden om op school en thuis zelf standig te werken en hulp bij het kiezen van een studierichting of vakkenpakket. Maar het betekent ook aandacht voor de persoonlijke problemen van kinderen, wanneer zij bijvoorbeeld te maken heb ben met echtscheiding, incest of een ge neratieconflict. Soms zal één gesprek voldoende zijn, maar in andere gevallen moet het kind langdurig begeleid wor den. Leerlingbegeleiding is voor Deen een voorwaarde voor goed onderwijs. „Maar het is geen panacee", waarschuwt hij meteen. „Het kan helpen om een school oog te geven voor de problemen waar mee leerlingen te maken hebben". In het bijzonder hecht de hoogleraar groot belang aan het gericht begeleiden van scholieren in achterstandssituaties. Ter illustratie verwees hij gisteren in zijn rede naar een paar Haagse middelbare scholen met veel allochtone leerlingen, waar een vorm van huiswerkbegeleiding is. Eén van die scholen is Laakhage, een scholengemeenschap voor mavo, lhno, ihno en leao. Wetende dat veel leerlin Een leraar legt iets uit aan een leerling van brugklas 1-E van de Laakhage scholenge meenschap. Op deze school, waar veel allochtone leerlingen zitten, wordt een succesvolle vorm van huiswerkbegeleiding gegeven. FOTO: PETER VAN MULKEN gen thuis onvoldoende ruimte, gelegen heid en steun vinden om huiswerk te maken, is daar gekozen voor een ver lengde schooldag. Sinds vorig jaar is elk lesuur in dneen verdeeld, waardoor ach tereenvolgens tijd is voor het aanbieden van de stof, de interactie (zoals vragen beantwoorden) en de verwerking. Verder is het aantal lesuren per week verhoogd naar 36. Daardoor kan er extra onder wijs worden gegeven in de traditioneel moeilijke vakken als Nederlands, wis kunde, Frans en economie. Ook zijn er niet-vakgebonden uren waarop de leer lingen voor zichzelf moeten' werken. Het grote voordeel van deze methode is dat de leerling niet thuis nog eens een keer achter de boeken hoeft te gaan ziten. De resultaten van deze manier van wer ken zijn opzienbarend, aldus Deen. Ook directeur W. Fick beaamt dat: „De ge middelden van alle afdelingen zijn sterk verbeterd. Het aantal geslaagden is geste gen van 86 naar 92 procent en het aantal drop-outs en spijbelaars is sterk vermin derd". Volgens Fick is de verbetering van de omstandigheden waaronder wordt gewerkt het cruciale punt. Het begeleiden van leerlingen betekent volgens prof. Deen ook dat de begeleider de leerling als zijn gelijke beschouwt. Hij moet zich inleven in de situatie van de leerling, en in de cultuur wanneer het om allochtone kinderen gaat. „Er zijn gelukkig veel voorbeelden van scholen die hun werk baseren op een respectvol le erkenning van de eigen identiteit van de leerling. Eén daarvan is de Anne Frank-mavo in Den Haag, die zes thuis talen als keuzevakken in haar pakket heeft opgenomen". Toch liggen er wel gevaren op de loer, wanneer het gaat om de zorg voor de leerlingen. Zo is het de Utrechtse hoog leraar een doorn in het oog dat de leer lingbegeleiding nog altijd niet wettelijk is vastgelegd. Ook kent het onderwijs de functie 'leerlingbegeleider' niet. Wat dat laatste beteft vindt Deen overigens dat dat wel zo mag blijven. Een dekaan. een klasseleraar of een directeur kan immers heel goed met die begeleiding worden belast. ..Als het taakveld maar in de wet wordt opgenomen", benadrukt hij. Op dit moment mogen scholen zelfstandig bepalen of, en zo ja wat, ze aan begelei ding doen. Een ander gevaar dat de leerlingbegelei ding bedreigt is volgens Deen de veran derde financiering van de nascholing die cr sinds 1980 voor 'leerlingbegeleiders' bestaat. „Tot voor kort stelde de over heid daar een budget voor beschikbaar. Nu moeten scholen het zelf financie ren". CLARISSE BUMA PELDOORN - „Een warm nest, daar gaat het om". Hij wil niet s nieuwlichter te boek staan die et een wijde boog om dit ouder- etse begrip heenloopt. Pater Ste- ïan Bakker gebruikt citaten van iwel de vierde eeuwse kerkvader i bisschop van Constantinopel Jo- innes Chrysostomos, als de meer idendaagse taboe-doorbrekende hrijver Jan Cremer om de ouders in zijn leerlingen op het VeluWs pllege te onderwijzen in het op- leden van en omgaan met hun hderen. irklaarde Chrysostomos ooit: „de ogste der beeldende kunsten is de nst kinderen te vormen", Cremer (ireef „kunst vraagt offers", lide uitspraken komen heel goed te pas de kraam van priester Bakker (vorig ir landelijk bekend geworden om zijn lie ten bate van de in een Griske cel itzittende Elly van Kuijk). Sedert ne- jaar geeft hij godsdienstles op zijn 'o/vwo in Apeldoorn. De grieks-or- t doxe priester werd op voordracht ji kardinaal Willebrands benoemd als techeet aan een rooms-katholieke hooi. „Nee, grieks- en rooms-katholiek n geeri verschillende geloven, het zijn ee gezichten van één en dezelfde kerk. verschillen zijn alleen interessant ir theologen. Zeker niet voor de kin- in die ik les geef. Die hebben daar maal geen weet van. Kinderen in Ierland zijn geestelijk uitgehongerd", irmee raakt Stephan Bakker (43) de van het gespreksonderwerp: kinde en hoe de hedendaagse ouder daar irgaans mee omgaat, kker: „De laatste tijd zien we op tele- ie weer vaak beelden van uitgehon- de kinderen in Ethiopië. Ze zouden iter ook een film van Nederlandse leren kunnen maken. Met een infra- Icamera. Dan krijg je het beeld van Istelijk uitgehongerde kinderen te n. Ik kan een heel klachtenboek van ideren volschrijven. Niet dat alles al- n maar kommer en kwel is. In Ethio- I zijn ook kinderen die wél te eten 'aar het thuis goed zit, merk je dat teen aan de kinderen. Ze hebben >er humor, kunnen ook eens om zich I lachen, denken en handelen minder (voorgebakken concepten en cliché's. igeloof dat die kinderen gelukkiger meeste kinderen in Nederland ont liet het materieel aan niets. Een fraai irichte slaapkamer, duur speelgoed, derne geluidsapparatuur, tv en video beschikking, vader die je wegbrengt zijn luxe auto. Maar aan échte, niet leelde aandacht ontbreekt het in veel allen, is de vaste overtuiging van :ker. kan het weten, want in de dagelijkse solpraktijk krijgt hij de verhalen van GODSDIENST LERAAR BAKKER: Godsdienstleraar Pater Stephan Bakker: „Zet de televisie eens uit en investeer in je kind". FOTO: PERS UNIE zijn pupillen te horen. „Niet klassikaal, daar houden ze zich groot. Nee, in de pauzes en na afloop van de les. Dan ko men ze naar me toe. Kinderen hebben honger naar geestelijke vulling. Vooral de laatste twee, drie jaar merk ik dat". Wat hij ook ziet, is grote angst onder op groeiende kinderen voor een mogelijke echtscheiding van hun ouders. „Kinde ren zijn daar heel gevoelig voor. Logisch ook. Overal om hen heen zien ze dat ou ders van vriendjes en buurkinderen uit elkaar gaan. Ze hoeven maar een geluid van een ruzie tussen vader en moeder beneden in de huiskamer op te vangen, of ze denken al: nu zul je het hebben, nu zijn wij aan de beurt. Die angst voor een echtscheiding. Wat mij betreft mag je dat met de grootste letters die er bestaan in de krant zetten. Die angst is niet onlo gisch; hun eigen bestaan staat immers op het spel". Materieel kan het niet kapot in veel Ne derlandse gezinnen. Vooral de laatste ja ren, nu de economie weer is opgebloeid. Bakker spreekt van de „wellto do"-kin- deren, met ouders die het „gemaakt" hebben. „Die kinderen oefenen een ge weldige terreur uit in een klas. Het straalt er af dat het goed gaat bij hen thuis. Dat zit 'm in de kleding die ze dragen, de dure vakanties dié ze genieten. Thuis is hun met de paplepel ingegoten: wij hebben het gemaakt, wij hebben nie mand nodig. Maar o wee, als het daar mis gaat, als die vader en moeder van de ene op de andere dag bekend maken dat ze uit elkaar gaan (speciaal in die krin gen gebeurt dat relatief vaak); dan komt juist bij die kinderen de klap extra hard aan. Want de ontgoocheling is des te groter. Immers, alles werd^altijd zo per fect voorgesteld". Geestelijke leegheid tegenover materiële overdaad. En de hunkering naar vulling van die leegheid. Stephan Bakker: „Vroeger was het de kerk waar men in zijn denken en doen afhankelijk van was. Dat is voorbij. Maar ik ben er van overtuigd dat dat stille verlangen van 'patertje patertje, zeg me hoe ik het moet doen' nog altijd aanwezig is. Mensen la ten zich graag inspireren. Het idoolden- ken noem ik dat. Niet voor niets is het „Zwarte Gat" één van de best beluister de radioprogramma's. Men zoekt naar het mystieke. Maar de mensen vergeten dat de inspiratie vooral uit hen zelf moet komen. En dat je dat op je kinderen moet overbrengen". Bakker meent het niet vaak genoeg te kunnen zeggen tegen ouders: „Zet de tv eens uit en investeer in je kind. Hoeveel ouders kennen het lesrooster van hun kinderen? Hoeveel ouders zijn niet to taal ongeïnteresseerd waar hun kind uit hangt? Hoe vaak gebeurt het niet: kind komt thuis, moeder vraagt al stofzui gend: „Hoe was het op school?" Als het kind dan vertelt dat meneer die en die zus of zo deed, antwoordt moeder zon der iets gehoord te hebben met „oh". En gaat er verder niet op in". Gespeelde aandacht zonder diepgang. Of een gesprek wordt al te snel afgekapt met een moreel oordeel: wat wel of niet hoort. Bakker meent dat veel ouders on derschatten hoe vroeg een kind al een ei gen persoonlijkheid is. „En je doet een kind groot verdriet als je dat niet onder kent en hem of haar niet serieus neemt". Aandacht voor en het serieus nemen van het kind betekent voor de priester niet terug naar de in de zestiger en ze ventiger jaren modieuze anti-autoritaire opvoeding. „Absoluut niet. Een kind heeft juist behoefte aan duidelijkheid, leiding, bepaalde regels. Aan structuur in het leven. Vergeet niet: anti-autoritair opvoeden kan ook zijn ingegeven door luiheid, gemakzucht, een mentaliteit van rotzooi maar an. Ook dat heeft niets te maken met de echte aandacht, zorg en liefde die ik bepleit". ult het hart Bakker is ervoor dat mensen „echte lief de en zorg geven die recht uit het hart komt". Wat voor hem niet inhoudt dat een opvoeder nooit eens „volgens het boekje" mag handelen. „Er zijn veel mensen die met de handen iri het haar zitten en oprecht zeggen: ik weet niet wat ik aan moet met mijn kind. Maar er zijn uitstekende boekjes in de handel over de psychologie van het kind. Daar in kun je precies lezen dat je niet de eni ge bent die worstelt met een opstandige puber of een kindje van drie dat ineens zo bokkig en onhandelbaar wordt. En ook hoe je daar het beste mee om kunt gaan". Wat Bakker nog wel eens ziet is de over heersende rol van vader in een gezin. „Wat hij doet wordt veelal belangrijk ge acht. Dat uit zich in grote en kleine din gen. Vader zit ook maar vast in een pa troon. Zijn carrière. Hij kan moeilijk te gen zijn baas zeggen: ja, sorry hoor. ik kan vanmiddag niet naar die vergade ring want mij zoontje heeft iets waar ik bij moet zijn. Terwijl hij het misschien wel belóófd had. Wat voor 'n gevoel krijgt zo'n kind dan: ach, ik ben niet be langrijk, ik tel niet mee. De kans is groot dat - als dat altijd zo gaat - je een onze ker of onverschillig kind kweekt, wat zijn sporen gedurende zijn of haar hele leven meedraagt". „Een warm nest ja, daar pleit ik voor. In (auto-)biografieën zie je vaak dat dat speciaal wordt vermeld. Als iets heel po sitiefs". ARNOLD ZWEERS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 33