Charles Dickens uitgeweken naar Bronkhorst tNlftl In herberg De Gouden Leeuw in Bronkhorst hebben de stamgasten hun roemers wijn naar hun gulzige lippen getild. De enige die nu nog ontbreekt is Samuel Pickwick. Hij moet uit Londen komen en is wellicht in het Kanaal opgehouden. Een pijnlijke zaak, want hij kan onmogelijk gemist worden. Iedereen mag het laten afweten, maar niet mister Pickwick, als zijn verwekker zelf, Charles Dickens, is uitgeweken naar dit kleine stadje aan de IJssel. In de schaduw van het kortste et maal heeft het daglicht vandaag op een heilloos vroeg uur afge haakt, waardoor de nacht vrij spel kreeg voor zijn grote verdwijntruc. Bin nen een kwartier slibde Bronkhorst dicht met het vette roet van de duisternis en werd bij de aanlegsteiger van de pont de IJssel weggegumd als een foutje in de kantlijn van het beschermde dorpsgezicht. Motregen heeft ondertussen van de lantaarns bij de kerk huilebalken gemaakt, die op hun glazen wan gen de waterlanders de vrije loop laten. Uit ven sters in de gevels, waarmee het plein via een slordi ge, middeleeuwse steek is afgezoomd, schijnt zacht geel licht, dat ontoereikend is om de contouren van de kleinste stad van Nederland zichtbaar te maken. Verdwalen is niettemin uitgesloten, want ook op de tast bereiken de schimmen van wandelaars uitein delijk toch de deur van herberg De Gouden Leeuw. Binnen lekken vlammen aan houtblokken in de open haard en zijn de eerste roemers met wijn naar gulzige lippen getild. Op de deel daarachter zijn de tafels gedekt voor het avondmaal, waaraan de her tebiefstukjes ook ditmaal niet zullen ontbreken. De klok heeft zojuist acht uur geslagen. De enige stamgast die nu nog ontbreekt is Samuel Pickwick. Hij moet uit Londen komen en is wellicht door dichte nevel in het Kanaal opgehouden. Een pijnlij ke zaak, want hij kan onmogelijk gemist worden. Iedereen mag het laten afweten, maar niet mister Pickwick. Zonder zijn blauwe kuitbroek, witte slob kousen, lorgnon en het goed gevulde tabernakel van ziin bollende maag is het decor van Bronkhorst niet af. Aardig geprobeerd, maar de essentie ontbreekt. Het echte feest kan pas beginnen als zijn vertrouw de silhouet de deuropening van De Gouden Leeuw tot aan de sponningen vult. Op de drempel zal hij eerst zijn spiedende blik als verkenner vooruit stu ren. Zoals de gast is, vertrouwt hij de waard, niet waar. Nadat hem gerapporteerd is dat de sfeer van onberispelijk ouderwetse kwaliteit is, maakt hij zijn entree in de gelagzaal met in zijn kielzog het bonte gezelschap van zwetsers, zeveraars en zuiperds, waarmee hij in 1836 door zijn verwekker Charles John Huffam Dickens is opgezadeld. REÜNIE Het zou niemand verwonderen als op dit moment achter de beslagen ramen Oliver Twist opdook of de dikbuikige Tony Weller. Kom d'r in, zet je hoed af Tony. Ook jullie zijn van harte welkom, want Bronkhorst is de ideale stek voor een geslaagde reü nie van alle tobberds, dronkebroers, minkukels en andere courante verworpenen der aarde, die de rus teloze Engelse volksschrijver tot aan zijn dood in 1870 uit het sombere voorgeborchte van zijn fanta sie heeft overgeheveld naar de hemel van zijn best sellers. Hoe meer lijdende zielen van Dickens, hoe meer vreugd er is in Bronkhorst. Schuif dus maar aan mister Copperfïeld. Pak een glas van de toog en toast op de onsterfelijkheid van u en de uwen. Dat geldt ook voor u, kapitein Cuttle en voor meneer Stiggins en voor Sampson Brass, mister Bumble, mister Pecksniff, Bill Sikes, mister Toots, mevrouw Bardell, Toby Veck en mister Jin gle. En verzuim niet na het genoeglijk samenzijn nog even de oversteek te maken naar de boerderij in de Onderstraat 2. Het is een advies waar de heren alleen maar profijt van zullen hebben. Let op mijn woorden: dat wordt een thuiswedstrijd met een partijdige scheidsrechter op de koop toe. In de hoeve op nummer 2 woont namelijk sinds en kele jaren Sjef de Jong. Herstel, doctor Sjef de Jong, want in 1976 heeft hij zich met zijn doorwrochte proefschrift 'over de maatschappelijke waarde van de onderneming' een plaats voor het leven verwor ven in de eregalerij der hooggeleerde vaderlanders. Doctor Sjef, wiens broer Sipke als dirigent reeds ge ruime tijd de ijle toon zet van het Haags Matrozen- koor, was zelf jarenlang directeur van de gefuseerde ziekenhuizen in Doetinchem. TWIJFELS Dat De Jong zijn solide job met krimpvrije status voortijdig voor gezien hield, is voor hem een kwes tie van afweging geweest. Op het laatste stuk van de pelgrimstocht naar zijn zestigste verjaardag werd hij steeds vaker overmand door twijfels over het nut van zijn carrière. In vakkringen had hij zich inmid dels geprofileerd als een dissidente rebel, die de hei lige melkkoe van de 'moneymakers' te vuur en te zwaard bleef bestrijden. Zijn uitgangspunt daarbij was en is de continuïteit van een onderneming. Het streven naar een zo groot mogelijke winst be schouwt hij tot op de dag van vandaag als een heil loos tijdverdrijf. Volgens hem kan onze verkalkte maatschappij al leen overleven als de producent zijn opperheer schappij overdraagt aan de consument. De Jong neemt het consequent op voor de burger in zijn rol van besteder, voor de economie van de vraag en niet van het aanbod. „Winst maken", realiseert hij zich, „is best lekker. Maar je moet jezelf wel blijven afvragen: hoe bereik ik die winst en wat doe ik er mee?". Zijn kritische instelling is door pijnlijke ervaringen gaandeweg bijgeslepen. Hij noemt er één: „Ik heb jaren geleden gewerkt voor een tabaksfirma. Ik pleitte daar voor filters in de sigaretten, maar ik kreeg geen poot aan de grond. De directeur zei: 'De klanten vinden teer lekker. Dus krijgen ze het van me'. Waarop ik antwoordde: 'Het is bewezen dat teer kanker kan veroorzaken. En ik wil onze afne mers graag over tien jaar nog als klant hebben'. Zijn reactie was in elk geval origineel. Hij gooide me zijn kamer uit. Bek houden en wegwezen. Alle mer ken waar ik het toen over had, zijn inmiddels allang kapot en van de markt verdwenen". De passie die De Jong al tientallen jaren heeft voor de boeken van Charles Dickens, blijkt achteraf naadloos bij zijn visie op de maatschappij aan te sluiten. „Toen ik zestien jaar was kreeg ik van mijn opa De Pickwickclub. Daardoor is mijn leven op slag veranderd. Ik sloop met dat boek naar mijn ka mer en werd al lezend getroffen door een pijl in mijn emotionele beleving. Het overbekende Cupi do-effect dus. Ik werd geraakt door de verhalen van Dickens. Je bent jong en je staat open voor nieuwe ervaringen. En Dickens gaf ze me op elke bladzijde van De Pickwickclub. Voor mij was dat een positief trauma. Zijn verhalen grepen me bij de strot. Het was één groot feest van herkenning". „Het knappe van Dickens is dat hij voor zijn ro manfiguren een ontsnappingsclausule heeft inge bouwd, waar ze stuk voor stuk gebruik van hebben gemaakt. Alle mensen die hij verzonnen heeft, zijn op een gegeven moment uit zijn boeken gestapt en gingen hun eigen leven leiden in films, schilderijen en beeldhouwwerken. Daardoor kregen ze vanzelf nieuwe, verrassende dimensies". „Wat mij in Dickens fascineert is niet zozeer zijn schrijftalent, maar het feit dat hij een fervente en visionaire maatschappijhervormer is geweest. Hij was de eerste sociaal-liberaal, een knokker, die in zijn boeken de misstanden van zijn tijd genadeloos aan de kaak stelde. Hij ging als een bezetene tekeer tegen mensen die zich verrijken ten koste van ande ren. Hij spuide op onnavolgbare wijze zijn kritiek op service verlenende bedrijven, op morsige obers die geen poot uitstaken en op hoteliers die woeker prijzen vroegen voor wanprestaties. In zijn eentje vormde hij zo een Consumentenbond avant la let- tre. Hij is de grondlegger geweest van het consu mentisme, dat we vandaag de dag zo brood en brood nodig hebben om onze verrotte maatschappij uit het slop te te halen. De burgers moeten een vuist maken, één front vormen tegen verspilling en verzieking. De consumenten moeten met elkaar een greep doen naar de macht. Want alleen macht telt mee in deze wereld". „Dickens fulmineerde ook tegen luchtvervuiling, onderdrukking van negers, kinderarbeid en de ver stikkende bureaucratie. Die kritiek verpakte hij in een spannend en ontroerend verhaal dat je adem loos uitlas. Dat is razend knap. Daarom ook is hij mij en miljoenen anderen blijven boeien met zijn verhalen". „In Great Expectations geeft hij op vlijmscherpe wijze lessen in kapitalisme. En dat pagina's lang, zonder dat het je één seconde gaat vervelen. Hij be schrijft daarin een jongen, die bankier wil worden en reder tegelijk. Op die manier hoopt hij binnen de kortste keren stinkend rijk te worden. Dickens attaqueert die blaag op een even cynische als humo ristische wijze en maakt hem belachelijk. En pas sant toont hij aan dat alle pogingen van die jongen tot mislukken gedoemd zijn als er geen goed markt onderzoek aan vooraf is gegaan. Dat schreef Dic kens nota bene in een periode waarin alle indus trieën in de club of in de kroeg gemaakt werden op de achterkant van een sigarettendoosje of een bier viltje. Geloof me, Dickens was zijn tijd ten minste een eeuw vooruit". „Die enorme gedrevenheid van Dickens, de strijd lust, die hij telkens weer opbracht om met zijn pen het onrecht te lijf te gaan, is een erfenis uit zijn kin- deijaren. Hij was de zoon van een mislukkeling, die als klerk van de ene ellende naar de andere zeilde. Op een gegeven moment had pa zoveel schulden gemaakt, dat hij voor drie maanden verdween ach ter de tralies van de gevangenis in Marshalsea. Om voor het gezin met acht kinderen toch nog een korst brood op de plank te toveren, heeft Dickens zich toen vijf maanden als etikettenplakker in een schoensmeeifabriek laten afbeulen. Zijn jeugd was één lange, donkere nacht vol armoe en vernede ring". „Toen hij tenslotte een vertwijfelde poging deed om toegelaten te worden op de toneelschool, werd hij hooghartig afgewezen door een stel curatoren met een benepen kostschoolmentaliteit. Daar heeft hij een geweldige tik van gekregen, die hij later ver woord heeft met de zin: 'Ik kom van de maan met zijn schimmen'. De motor, die zijn werklust opjoeg en hem als schrijver inspireerde, was zijn woede". „In zijn boeken heeft hij wraak genomen op de maatschappij, die hem in zijn jeugd kansloos het bos heeft ingestuurd. Hij werd gek van zijn eigen verdriet, gek van de ideeën en fantasieën die door zijn hoofd bleven spoken. Zijn leven lang is hij ach tervolgd door de dwang om zich te rechtvaardigen. Zijn verlangen naar eerherstel was zo allesoverheer send dat hij zich nauwelijks de tijd gunde om te sla pen. Hij doolde 's avonds en 's nachts door Lon den en later langs de zee in Broadstairs, waar hij op een rots in het angstaanjagende Bleake House woonde. Dat hield hij negen, soms tien uur vol. Daarna stapte hij onder de douche die hij zelf in elkaar had geknutseld. En vervolgens ging hij aan zijn bureau zitten en schreef hij tien uur aan één stuk door". PASSIE De cosmetische correcties die Sjef de Jong als ver gevorderde vijftiger in zijn leven heeft aangebracht, zijn zeker zo drastisch geweest, maar hebben een duidelijk minder dramatische uitstraling. In zijn di rectiezetel in Doetinchem heeft hij zich vaak geër gerd aan medebestuurders, maar de grens van de gekte heeft hij nooit overschreden. Zijn vlucht uit het ziekenhuis beraamde hij alleen omdat hij zich wat meer tijd gunde voor zijn passie, die Dickens heet. Toen hij vermoedde dat de zin van zijn be staan wellicht in Bronkhorst lag, had hij er geen en kele moeite mee een punt te zétten achter zijn eco nomische rapporten. Directeur is hij trouwens nog steeds. Van het piep kleine museum Dickens Corner, dat hij met passen en meten heeft ondergebracht in de stallen van zijn boerderij. Waar ooit blaarkoppen met klaaglijk ge loei kenbaar maakten dat ze kapseisden onder het gewicht van hun overvolle uiers, liggen nu de boe ken van de grote Meester gratis ter inzage. Vele kostbare eerste drukken en curiositeiten die de fan tasie prikkelen. En beelden, die hij heeft overgeno men van David Goldman. Deze professionele Dic- kens-fan heeft onlangs zijn wereldberoemde Old Curiosity Shop in Londen verkocht aan een duiten dief, die zich omwille van de commerciële smeer met schmink en valse vlechten het hoofd van Dic kens heeft aangemeten en in een mottenballen pak van de schrijver zijn klanten te woord staat. „Voor een Nederlander is dat niet op te brengen", meent De Jong uit de grond van zijn hart. „Ik zie me hier al rondsjokken met een bombazijnen broek aan en een wambuis uit het jaar nul. Een mal volk als het Engelse kan zich zo'n verkleedpartij blijk baar wel veroorloven. Wat overigens niet wegneemt dat ook Goldman gruwt van die man en zijn schit terende collectie niet aan hem wenste te verkopen. Prompt kreeg hij een lucratief bod uit Amerika, maar uit vriendschap heeft hij zijn beelden toch maar voor een schappelijk bedrag aan mij ver kocht". „De eerste tien exemplaren staan al in Bronkhorst. En een paar dagen geleden ben ik weer eens overge varen om Scrooge en Marley en Uriah Heep op te halen. Plus een fraaie kop van Dickens. Met Heep ben ik bijzonder blij. Van de honderden figuren die hij heeft gecreëerd, is Heep de grootste gluiperd. Hij is ook de enige vent die Dickens genadeloos heen laten vallen. Zelfs Shakespeare heeft mededogen met de rotzakken die hij verzonnen heeft en ont dekt altijd op het laatste nippertje toch nog een no bel trekje bij zo'n fielt. Maar Dickens kende voor Heep geen pardon en liet hem in de steek. Lees het boek er maar op na". LUIM Onlangs is De Jong ook naar Leiden gereisd voor een lezing van Maarten 't Hart over Dickens. De zacht smiespelende auteur was kort daarvoor in het universiteitsblad 'Maris' van leer getrokken tegen de Pickwickclub, die hij afschilderde als een groepje kritiekloze, naïeve Dickens-fans in de sfeer van Abba-aanhangers. De Jong voelde zich ali van de club pijnlijk aangesproken. Ofsci, hij moet toegeven dat in de Pickwickclufc de ernst royaal heeft overwoekerd. Dit in tegenstelling tot de Dickens Fellow uiterst serieus en diepgravend geconversel over Dickens. „De Fellowship is een beslJ schap, dat doet denken aan de Vrijmf schat De Jong op afstand in. „Je moet oo| latingsexamen afleggen als je er lid van Alleen daarom heb ik nooit een pogingE men om me aan te sluiten. Ik zou nam" randeerd zakken. Want de meeste boekeif kens heb ik diagonaalsgewijs gelezen. Wa» liefde voor de schrijver overigens niet aft je een klaproos niet van een pioenroos kl scheiden is het toch zeer wel mogelijk v| tuur te houden. En nog steeds verorber ill smaak een forel zonder te weten hoe ze I „Die lezing van 't Hart in Leiden is mijl gengevallen. Ik had het tevoren kunnen v visie op het boek De Pickwickclub kw neer, dat deze zijn bestaan te danken hal oude, verderfelijke man-vrouwbeeld. UiF flictsituatie dus. Hij beweerde ook dat Diü' kleine meisjes hield. Zo'n platte insinuaL alleen een bekrompen calvinist uit Maa^ de aandacht van Dickens voor kleine rustte op doodnormale, romantische is nooit bij hem op gekomen". RUIF „Ik moet bekenntti, dat ik wat argwanei richtingen van onze broeders in de Fellovl Objectief bekeken doen ze hetzelfde alsl Pickwickclub. Ook zij eten uit de ruif van liteit van Dickens. Alleen is het voor li ernst en voor ons een spel waarmee we J lijk vermaken". „Ik zal een voorbeeld geven. Hier in 1 staat een fraaie boom, waarvan wij op eefl moment het vermoeden hadden dat hij jaar oud was. Het gemeentebestuur wilde niets aan doen en daarom hebben wij d: maar toegesproken. Vervolgens hebben t De Gouden Leeuw verzameld voor een 6 lunch. Kijk, dat tekent de sfeer in de Piel Wie van een feestje houdt vindt altijd ding". „De Fellowship had waarschijnlijk in dej nagegaan hoe oud die boom in Bronkhl ontdekt dat hij inmiddels al 104 is. Weg (J vinden wij van de Pickwickclub eeuwig LEO T ,,In zijn boeken heeft hij wraak genomen op de maatschappij" In de sta boerderij k Sjef de F veel passt iel: meten zip 0I? museumjal Corner !eden onderge¥jjm Vele /cWding eerste drf]^aT foto's eir gl tientallen curiosittS D kunnen d( gratis bt„en worden. i;ne FOTO'Sl* KONVA?™ Dr. Sjef de Jong heeft moeiteloos de salto mortale van een directiezetel in het ziekenhuis van Doetinchem naar de Dickens Corner in Bronkhorst j voltooid. Met zijn vrouw Alie Krabbenbos neemt hij daar namens Dickens de honneurs waar. Het uithangbord van de Dickens Corner.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 36