Media van zelfbedrog
naar schuldbewustheidl
"final
Dagelijks
leven
geeft geen
aanleiding
tot euforie
ZATERDAG 16 DECEMBER 1989 PAGINA-
De gebeurtenissen van
de afgelopen maanden
hebben de media in de
DDR ook niet
onberoerd gelaten. De
Oostduitse journalist
Hannes Bahrmann,
werkzaam bij het
nationale persbureau
ADN, beschrijft in
deze bijdrage hoe hij
en zijn collega's de
voorbije jaren hebben
moeten helpen de
leugens van de leiders
in stand te houden. En
op welke manier de
media uiteindelijk ook
'om' zijn gegaan.
De Oostduitsers op weg naar een 'Nieuw
Duitsland'. Dank zij, maar onbedoeld,
het zwijgen van de media over de exodus
van landgenoten naar het Westen.
FOTO: ANP
OOST-BERLIJN,
1 DECEMBER 1989.
Kunt u zich voorstellen hoe een
journalist in de DDR zich tot voor
kort voelde? Doet u maar geen
moeite, dat kunt u niet. Het is te
moeilijk om dat te kunnen begrij
pen, rationeel is het ook nauwelijks
te vatten, zelfs voor onszelf. Veel
van mijn collega's durfden de afge
lopen tijd nauwelijks nog openlijk
voor hun beroep uit te komen,
schaamden zich voor een van de
mooiste en interessantste beroepen.
Hoe heeft het zo ver kunnen ko
men?
Na veertig jaar beschikt de DDR over
een zonder meer respectabel mediasys-
teem. Twee televisiestations, die beide
formeel onder de leiding van de regering
staan, vijf centrale radiozenders, die
eveneens onder de ministerraad ressorte
ren, negenendertig dagbladen, waarvan
negen landelijke, die beheerst worden
door de partijen en massa-organisaties,
een staatspersbureau, tien weekbladen
en een niet te tellen aantal vakbladen.
De journalisten zijn over het algemeen
goed opgeleid, bijna allemaal hebben ze
een hogere opleiding gevolgd, meestal
aan de vakgroep journalistiek van de
Karl-Marx-universiteit te Leipzig. Maar
in toenemende mate hebben ze een vak
studie als economie of filosofie gedaan
aan andere universiteiten. In de beroeps
vereniging voor journalisten, de „Ver
band der Journalisten" (VDJ), zijn onge
veer zesduizend journalisten georgani
seerd.
Met deze uitgangspositie voor ogen is
het des te onbegrijpelijker hoe het resul
taat van ons werken jarenlang zo allerbe
droevendst heeft kunnen uitvallen. Het
lukte ons steeds minder goed de kloof te
dichten tussen de werkelijkheid en de
weergave die de regering daarvan in de
media wenste te zien. Alles wat niet pas
te in de schijnwereld van een onbescha
digd, gelukkig, op de toekomst gericht
socialisme werd buiten beschouwing ge
laten.
Nu was het oorspronkelijke idee hier
achter volstrekt begrijpelijk: men wilde
met positieve voorbeelden nieuwe maat
staven aanleggen en niet de - werkelijk
zeer moeilijke - opbouw van het socia
lisme demotiveren door ongebreidelde
kritiek. Vandaag de dag vragen velen
zich af hoe ze het ooit zo ver hebben
kunnen laten komen dat zij het onge
breidelde positivisme zijn gaan dienen.
Er zijn schuldgevoelens ontstaan, en het
is net als voor vele anderen in de DDR
niet gemakkelijk dit te verwerken.
Niet naar westen
Voor mij persoonlijk was er sprake van
een duidelijke dwangsituatie: afwijken
van de norm of weigeren de voorge
schreven rooskleurige voorstelling van
zaken te geven, zou in de afgelopen ja
ren politieke zelfdestructie hebben bete
kend en tot een beroepsverbod hebben
geleid. De logische consequentie zou uit
eindelijk zijn geweest: naar West-Duits-
land vluchten. Maar daar wilde en wil
ik, en velen met mij, niet naartoe.
Hoe kan men socialist blijven in een in
verval geraakt socialisme - dat was een
vraag waar ieder voor zich een antwoord
op moest zien te vinden. Ik begon boe
ken te schrijven over Latijns-Amerika,
een continent waarvoor ik al sinds de ja
ren zestig sympathie en solidariteit voel
de. Anderen verging het slechter.
In 1971 flakkerde er een sprankje hoop
toen een van de sympathiekste figuren
binnen de partij, de 42-jarige Werner
Lamberz, de verantwoordelijkheid voor
de media in het SED-politburo over
nam. Maar ook hij kon het verzet in het
hoogste orgaan van de Sozialistische
Einheitspartei Deutschlands niet breken.
Zijn concepten kregen nauwelijks enige
aandacht. Ook niet nadat Erich Honec-
ker in 1975 de Akkoorden van Helsinki
had ondertekend, met alle daaruit voort
vloeiende gevolgen.
Het noodlot was onafwendbaar gewor
den toen Werner Lamberz in 1978 met
een helikopter boven de Libische woes
tijn neerstortte en een vacuüm achter
liet. Zijn post werd overgenomen door
Joachim Herrmann, die het van bode bij
een Berlijnse uitgever via de post van
staatssecretaris voor Westduitse aangele
genheden tot hoofdredacteur van de
krant 'Neues Deutschland' had gebracht.
Taboes
Samen met het hoofd van de afdeling
propaganda, de hem trouw toegèdane
Hein Geggel, nam hij het commando op
zich over kranten, radio en televisie, die
nu geleidelijk ook de laatste restjes onaf
hankelijkheid moesten inleveren. Be
paalde onderwerpen werden volledig ta
boe verklaard: handel en voorzieningen
in het algemeen, atoomenergie, milieu
vervuiling. Op wat er plaatsvond in de
binnenste gelederen van de partijleiding
rustte zelfs zo'n taboe, dat het veertig
jaar lang onbekend was wie er in het po-
litburo verantwoordelijk was voor welke
zaken.
Voor het dagelijkse werk maakte het duo
Herrmann-Geggel gebruik van persbu
reau ADN, dat volgens zijn statuten een
regeringsorgaan diende te zijn en dus ei
genlijk helemaal niet onder het centraal
comité van de SED viel. Via ADN werd
het materiaal aangeleverd dat de volgen
de dag de pagina's van de kranten moest
vullen. Het aanbod was exact afgepast,
van selectie kon derhalve geen sprake
zijn, en zodoende begonnen de nieuws
pagina's van de verschillende kranten
uiteindelijk als eeneiige tweelingen op el
kaar te lijken. Ook de voorpagina's ver
schilden zelden van elkaar: de hoofdre
dacties kregen via het persbureau iiiterne
aanwijzingen over hoe het materiaal ge
plaatst diende te worden.
Journalistiek werk in zijn oorspronkelij
ke betekenis was nauwelijks nog moge
lijk. Elke poging tot eigen onderzoek
werd in de kiem gesmoord. Elk ministe
rie had een pakket van voorschriften
voor zijn verantwoordelijkheidsgebied
doen uitgaan, waarin elk onderwerp tot
staatsgeheim werd bestempeld.
Redacteuren die over gebeurtenissen in
de rest van de wereld probeerden te be
richten verging het al niet anders. Steeds
meer restricties belemmerden hun werk,
buitenlands nieuws mocht soms niet ge
plaatst worden om redenen die je de ha
ren te berge deden rijzen. Zo mocht een
artikel over folteringen onder de militai
re dictatuur in Brazilië niet gepubliceerd
worden omdat 'vitale handelsbelangen
van de DDR' op het spel stonden. En
dat terwijl geen enkele Braziliaanse kof-
fie-exporteur zich er druk over gemaakt
zou hebben, zolang de prijzen maar
klopten.
Muilkorf
En zo kon het gebeuren dat tijdens de
ernstigste crisis in de geschiedenis van
de DDR, wij journalisten onze taak niet
alleen niet goed, maar eenvoudigweg he
lemaal niet meer konden vervullen.
Daar onze instructeurs in het centraal
comité geen richtlijnen meer wisten te
bedenken bij de massale vlucht van tien
duizenden DDR-burgers in de zomer
van 1989, vaardigden zij een muilkorf-
verordening uit: „Geen woord hier
over!".
Terwijl er dus in de kranten en op radio
en televisie in eigen land inderdaad geen
Hannes Bahrmann wist zich deels uit
gewetensproblemen te redden door bot
te gaan schrijven. FOTO:
woord te horen viel over de gebeurte
sen van het jaar, kregen de televisie
tions in de Bondsrepubliek vrij baai
behaalden aldus onverwachte propa|
distische overwinningen, clie zelfs
optimistisch aangelegde ziel nauwe
had kunnen voorzien.
Dit wakkerde de crisis nog verder aai
toen dan ook nog een van de veil
woordelijke secretarissen van het
traal comité verklaarde: „Wij zij
geen traan laten om hen die ons verl;
hebben", toen was het geduld van 1
derdduizenden mensen op. In zov
hebben de media wel degelijk hun 1
drage geleverd aan de omwenteling;
bedoeld zogezegd.
In navolging van de maatschappij
ook de media in de DDR in de afg
pen weken ingrijpend veranderd. Ee
onderzoeken naar machtsmisbruik
naar corruptie van vooraanstaande
tici hebben de media een deel van
verloren aanzien teruggegeven. Ooi
nieuwe informele groepen komen nu
het woord, waardoor aan geloofwaai
heid wordt gewonnen. En dat is
meer dan levensbelang in de dialoog
sen volk en leiding zoals die in de m
wordt weergegeven.
De metamorfose van de kranten 1
ook tot een volstrekt onbedoeld neve
fect geleid: aangezien de kranten 's r
gens al vroeg zijn uitverkocht bifji D
kiosken duiken er steeds meer gevatter
op van krantediefstal - de meest bejjwafi
de kranten worden stiekem met een tnke
gebogen suikertang uit brievenbussen zit
jat. Waarlijk een onbedoeld nevenef
HANNES BAHRM4
VertoT^
Olga Groene>t p
Gregory Meyer (29)
werkt sinds een jaar bij
het in Budapest
verschijnende dagblad
Daily News/Neue
Nachrichten. Het blad
werd in 1966 opgericht
en richt zich op
buitenlanders. Tot
voor kort had het ook
een Franse editie.
Meyer zelf is afkomstig
uit Graz in Oostenrijk.
Hij is algemeen
verslaggever van deze
krant en houdt zich in
het bijzonder bezig
met de politieke
ontwikkelingen in de
Oosteuropese landen.
Voor deze bijlage
beschreef hij hoe het
dagelijks leven in zijn
land door de politieke
omwenteling is
veranderd.
BUDAPEST, 2 DECEMBER 1989
Na de politieke Götterdammerung
in Hongarije, die niet alleen defini
tief een einde heeft gemaakt aan
het machtsmonopolie van de heer
sende partij, maar deze meteen ook
aan de rand van de opheffing heeft
gebracht, keert in het land het ge
wone, dagelijkse leven weer terug.
Dit lijkt echter nauwelijks door de
politieke ontwikkelingen te zijn ge
roerd
De oorzaken hiervoor liggen voor de
hand. De economische situatie van het
land is (nog) niet ten goede veranderd,
alle regeringswijzigingen en strategische
herindelingen ten spijt. Ook al luidt het
devies tegenwoordig 'Meer particulier en
minder staat', toch klaagt de slechts
schoorvoetend op gang komende parti
culiere sector over bureaucratische hin
dernissen en een overmaat aan regelge
ving. En dat terwijl juist in de staatssec-
tor, die tot voor kort via een subtiel sy
steem van economische voorschriften
onder strenge controle van de regerings
bureaucratie stond, de teugels gevierd
worden en ondernemingen met een mo
nopoliepositie de prijzen gigantisch op
voeren.
Daar komt nog bij dat onze produkten
steeds minder goed de concurrentie op
de markten in het Westen aankunnen.
Door dit alles stijgt de inflatie (officieel
zestien tot achttien procent), stagneert
de aflossing van de buitenlandse schuld
en voor de levensstandaard van het
overgrote deel van de bevolking zijn de
gevolgen rampzalig.
Maar wat is nu de concrete weerslag
hiervan op het leven in Hongarije? Al
lereerst dient er op gewezen te worden
dat alle hierboven genoemde processen
zich met grote verschillen onder de be
volking voltrekken, waarvan een steeds
groter wordende kloof tussen arm en rijk
het gevolg is.
Welstand
Wie zichzelf aardig weet te verkopen,
wie voor een tijdje of steeds weer
(meestal zwart) werk kan vinden in het
Westen, wie in zijn vrije tijd computer
software programmeert of een huis
bouwt voor draagkrachtige lieden, wie
zijn huisje aan het Balatonmeer aan de
meestbiedende toeristen verhuurt, die
komt boven het gemiddelde uit en zal al
snel een niet eens zo bescheiden wel
stand genieten.
Maar wee degene die niet reeds van zijn
ouders een huis- of autosleutel in de
hand gedrukt kreeg, die niet zo'n handig
zakenmannetje is of die nu eenmaal
geen bijzondere vaardigheden bezit, zelfs
niet de vaardigheid om van het gunstige
moment te profiteren. Hem wachten so
ciale achteruitgang, een gevoelige daling
van zijn levensstandaard en in het ergste
geval zelfs verlies van zijn bestaansze
kerheid.
Maar of men zich nu aan de zonzijde
van het leven bevindt of dat men moet
ploeteren aan de rand van het bestaans
minimum, iedereen staat onder zware
druk. Wanneer het er in de talrijke wijn
en bierkelders van Budapest vrolijk aan
toe gaat, dan komt dat meestal door joli
ge toeristen uit buurland Oostenrijk, die
hier met hun harde valuta kunnen leven
als God in Frankrijk. Door de noodzaak
er een tweede en derde baantje bij te ne
men, om zo tenminste het oude levens
peil vast te kunnen houden, is voor de
Hongaren de zestienurige werkdag tot
trieste realiteit geworden.
Daaronder lijdt op de eerste plaats het
gezinsleven. Het echtscheidingspercenta
ge is daardoor hoog. Maar ook de sociale
contacten hebben eronder te lijden; een
avondje uit kan er zelden nog af, het
wordt steeds moeilijker om vrienden te
zien.
Goede zaken
Imre (38) en Erika (35) hebben het goed
getroffen. Imre is lid van een kleine
coöperatie voor software-ontwikkeling.
Het bedrijfje doet goede zaken en heeft
zijn klantenkring voornamelijk in het
Westen. Imre hoeft niet achter een twee
de baantje aan, maar daar staat tegen
over dat de werktijden bij zijn bedrijf
'ongelimiteerd' zijn. Doch de materiële
vergoeding is daar dan ook naar, deze
bedraagt een veelvoud van die van een
industriearbeider. Imre is actief in de
politiek en wel bij het Hongaars Demo
cratisch Forum, de grootste oppositie
partij op dit moment. Het Forum koerst
af op de 'derde weg' van christelijk-soci-
aal nationalisme, een middenweg tussen
communisme en kapitalisme.
Ook Janos (35) en Hedi (35) zullen hun
levenspeil wel weten vast te houden. Ze
werken allebei sinds kort bij een Hon
gaars-westerse onderneming en zijn alle
bei van beroep veranderd. Janos is van
huis uit elektrotechnisch ingenieur maar
heeft tijdig de overstap gemaakt naar
programmeur, terwijl zijn vrouw, oor
spronkelijk scheikundig ingenieur, na
enkele jaren moederschapsverlof nu in
de showroom van haar nieuwe bedrijf de
klanten adviseert.
Alletwee zijn ze er inmiddels achter dat
buitenlandse werkgevers - althans voor
Hongaarse begrippen - zeer goed beta
len, maar ook dat de werkdruk en -belas
ting niet te vergelijken zijn.
Netvoldoende
Voor Laci (25) en Erzsi (26) ziet het er
echter treurig uit. Hij werkt bij een ex
portfirma. Erzsi, die uit Roemeniè ge-
Als het in
Hongarije tot een
uitbarsting van
onvrede komt, dan
moet de oorzaak
gezocht worden in
de verpaupering en
de toenemende
armoede.
FOTO: AP
vlucht is, volgt een verpleegopleiding.
Vanwege de politiek van onderdrukking
die het Ceausescu-regime ten aanzien
van de Hongaarse minderheid voert,
kon zij in haar voormalige vaderland
niet naar de middelbare school en moest
zij in een fabriek werken.
Laci en Erzsi hebben een woning in on
derhuur waarvoor ze 5000 forint (200
gulden) per maand op tafel moeten leg
gen. Dat is twee derde van Laci's inko
men (7500 forint), zodat ze allebei
moeten proberen er een of ander baantje
bij te vinden. Ze hebben dan net vol
doende om van te leven, maar het is uit
gesloten dat hun huisvestingsprobleem
binnen afzienbare tijd zal zijn opgelost.
In de steden zijn staatshuurwoningen
schaars en ze worden eigenlijk alleen
nog aan uiterst kinderrijke gezinnen toe
gewezen. Een eigen huis kost inmiddels
miljoenen. Hoewel ze in principe graag
kinderen willen, zou de komst van een
ïgin
baby ze op dit momente sociaal g4evv
geheel buiten spel zetten.
De situatie van dit stel is kenmerl
voor de meerderheid van de Hong^se
jongeren wier ouders niet in staat nur
hun een huis mee te geven op hu^n,
venspad. Maar het is niet alleen de
groep jongeren voor wie de sociale
grond steeds dichterbij komt. De
paupering dreigt voor iedereen die P 01
gelijke tred kan houden met het razjir t
tempo van onze niet-meer-plan- en chri
niet-markteconomie, waar het si>pg(
geld te halen valt in corrupte nisjevar
op door monopolies en tekorten on
ne vrijplaatsen.
StlSI
Explosief
Een voorbeeld van zo'n groep vor!^1?
de ouderen met hun pensioentjes,
schandalig achterblijven door
vooruithollende inflatie. Of de mare
die vanwege echtscheiding de gezaifer]
lijke woning hebben moeten verlreek
Maar ook alleenstaande moeders, ®®P*
&rat
derrijke gezinnen en de be'
bes
pen die, zoals de zigeuners, van ou<?n 21
op de onderste sport van de sociale1 \e
der staan. "de
Wat de zaak politiek gezien zo explr"?
maakt is niet alleen dat er steeds f
armen komen (die waren er ook ten
van het bescheiden 'welstandssocialf*' n
van Kadar, maar hun aantal nam
maar vooral dat aanzienlijke deleneert
de 'middenlaag', die de afgelopen d(nSe
nia onder het oude systeem was 'a"
staan, nu 'gereproletariseerd' wordefj
Tot op heden schijnt geen van de aroe
tieke krachten in ons land zich bewif, .w
zijn van de gevaren die in deze pr| /nc
sen schuilen. Maar het sociale kru,. 01
zou wel eens tot ontploffing kunner® P
men als de economische realiteit ezel'
tot het gedwongen stilleggen of priv<
ren van grote staatsbedrijven. De m;xj2
ontslagen die daarbij zullen vallen e
sociale onrust die dat met zich
brengt, kan leiden tot een escamm
Maar om voor de hand liggende redJebe
zal hien dit soort drastische maatrede*
niet nemen vóór de parlementsvésy'v
zingen, die ergens in het komende1 gek
worden gehouden. De volgende reg'delf
- hoogstwaarschijnlijk een coalitie^dde
ring - zal dat karwei moeten klareiehe
GREGORY ME?rl»J*
Verth die
Olga Groene