e tijd van eetman was afbraakperiode Ifü^ls „Brussel te weinig gericht op rechten vluchtelingen' De vrucht van Schengen is nog niet rijp voorde pluk «binnenland Politiek Partij Parlement J Ceidóc Qowumt ZATERDAG 9 DECEMBER 1989 PAGINA 5 so ii)EN HAAG De PvdA- Staatssecretarissen Aad fCosto (justitie) en Piet Ankert (buitenlandse za ken) liepen woensdaga vond enigszins pips door het gebouw van de Twee- 3®nJie Kamer. Ze zagen eruit alsof ze zojuist een pijnlij- ke behandeling bij de [andarts hadden onder gaan. De werkelijkheid 0 was anders, maar wat ze f kort tevoren hadden mee gemaakt had vrijwel de- fcelfde uitwerking als een Éenuwbehandeling. gojuist had het tweetal achter gesloten deuren een zwaar on- lerhoud gehad met de kamer commissies voor justitie en buitenlandse zaken over een kwestie waar iedereen aan het Binnenhof opeens de mond vol van heeft: het Akkoord iran Schengen. Tijdens dat jverleg waren de Staatssecre tarissen vrijwel 'kamerbreed' ander vuur genomen. Dat is op richzelf al niet leuk, maar nog >rger was het voor Kosto en Dankert dat ze zich tegen wil »n dank tegen de protesteren de parlementariërs moesten verdedigen. In de grond van hun hart waren ze het name- 1 F llijk met de geuite kritiek eens. ^Xoiets gaat je niet in de koude kleren zitten. ""vanwaar opeens al die politie- spoeH opwinding? Daartoe moeten we terug naar de veer tiende juni van het jaar 1985. Op die dag maakten de rege ringen van Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en West-Duitsland in het Luxem burgse plaatsje Schengen (spreek uit: Sjengen) de af spraak dat ze al in 1990 hun grenzen voor elkaar zouden openstellen. Daarmee zouden ze vooruitlopen op de situatie die vanaf eind 1992 voor alle twaalf EG-lidstaten moet gel den: een vrij personen- en goe derenverkeer tussen de lan den, ongehinderd door slagbo men en douanecontroles. Hoe wel de Benelux-partners dit al sinds het eind van de jaren vijftig in praktijk brengen, werd het 'Akkoord van Schengen' beschouwd als dè proeftuin bij uitstek voor 'Eu ropa 1992'. Vluchtelingen Vanaf 14 juni 1985 gerekend hadden de Schengen-partners nog vier en een half jaar de tijd om het akkoord gestalte te .geven. Het idee op zich was weliswaar bijzonder sympa thiek, maar natuurlijk niet van de ene op de andere dag uitvoerbaar. Het akkoord moest dus met praktische af spraken worden aangevuld en daartoe dienden nog tientallen kwesties te worden geregeld. De twee belangrijkste vraag stukken waarvoor de vijf lan den zich geplaatst zagen, be troffen het vreemdelingenbe leid en de criminaliteitsbestrij ding. Welke vreemdelingen van buiten de Europese Ge meenschap zouden vrijelijk de Schengen-landen mogen bin nenkomen en ongehinderd tussen deze landen heen en weer mogen reizen? Voor wie zou een visumplicht moeten gelden? Wat te doen met een Iraniër die zich op een vlieg veld in Frankrijk meldt om politiek asiel aan te vragen? Wordt hij daar net zo behan deld als in Nederland en Bel gië of wordt hij misschien als een pingpongbal tussen de Schengen-landen heen en weer gestuurd? Weer andere vragen kwamen op ten aanzien van de crimi naliteit. Op het immense grondgebied van de Schengen- landen zouden misdadigers zich immers kunnen voelen als een kind in De Efteling. Vrij spel op zo'n groot terrein met zoveel mogelijkheden! Aan de politiesamenwerking tussen de Schengen-landen moest dus nog heel wat verbe terd worden eer de grenzen in 1990 open zouden kunnen gaan. Wat heet trouwens open? Enige controle op perso nen en goederen moest toch mogelijk blijven, vond men, zij het dan niet één de grenzen maar langs de grenzen, zodat een drugssmokkelaar die met zijn vrachtje vanuit West- Duitsland naar Nederland reist de kans loopt om na het passeren van de 'oude' grens post Zevenaar alsnog bij Velp door een mobiele controlepost van de marechaussee te wor den gepakt. Ademtocht Een periode van bijna vijf jaar lijkt lang, maar voor het ma ken van internationale afspra ken is het niet meer dan een ademtocht. De voormalige mi nister van justitie Korthals Al- tes liet de Kamer dan ook be gin dit jaar weten dat de be sprekingen tussen de Schen gen-landen trager verliepen dan was verwacht. De kans was groot dat het uur U niet op 1 januari 1990 zou aanbre ken maar pas op z'n vroegst in de tweede helft van het vol gend jaar. Hij krijgt gelijk. Het 'Aanvullend Akkoord' met de uitgewerkte afspraken is nog maar enkele weken geleden van de drukpersen gekomen. Volgende week vrijdag, 15 de cember, zou het in Schengen (waar anders?) aan regerings vertegenwoordigers van de vijf staten ter ondertekening worden voorgelegd en aange zien daarna de betrokken par lementen zich er nog over die nen uit te spreken, zou de da tum van ingang van het ak koord inderdaad dicht bij 1991 komen te liggen. Inmiddels ziet het er naar uit dat ook dit tijdschema nog veel te optimistisch is. Want de hamvraag waar de Tweede Kamer zich deze week mee bezig hield was: moet dat ak koord volgende week wel zo nodig getekend worden? Nee, vindt de overgrote meerder heid, bestaande uit CDA, PvdA en Groen Links. Toen de kamerleden deze week het nog altijd geheime akkoord (de tekst wordt pas na onderteke ning openbaar gemaakt!) ver trouwelijk onder ogen kregen, ontdekten ze namelijk nog zo veel haken en ogen dat ze hui verden bij de gedachte dat de Nederlandse regering daar haar handtekening onder zou zetten. De overige fracties wa ren trouwens evenmin geluk kig met de tekst van het ak koord, maar zij meenden dat ons land geen internationale rel zou mogen veroorzaken door de ondertekening ervan zonder meer te blokkeren. Er waren vast wel andere midde len om de nog aanwezige plooien glad te strijken, zoals tekenen onder voorbehoud. De meest wezenlijke bezwaren van de Kamer tegen het ak koord betreffen de gebrekkige rechtsbescherming van de in woners uit de vijf landen en van de vreemdelingen die straks aan de buitenpoorten van het Schengen-gebied zul len aankloppen. Argwaan be staat onder meer voor het on controleerbare karakter van het grote computersysteem waarmee politie en douane gaan werken. Honderdduizen den namen van gezochte en verdachte personen zullen daarin worden opgeslagen. Oké, maar geldt dat ook voor burgers die een piepklein oud kerfstokje met zich meedra gen? Daarover moet meer dui delijkheid komen, vindt de Kamer. Uitstel Datzelfde wordt geëist ten aanzien van de behandeling en toelating van vreemdelingen in het algemeen en asielzoe kers in het bijzonder. De hier voor getroffen regelingen munten niet uit door helder heid. X)e kans is groot dat bij voorbeeld Frankrijk een veel strenger asielbeleid gaat voe ren dan Nederland, met als ge volg dat ons land een sterkere aantrekkingskracht op vluch telingen krijgt. Bovendien zijn de recente stormachtige ont wikkelingen in het oostblok nog niet in het Schengen-ak- koord opgenomen. Is het denkbaar dat Oostduitsers, Po len en Tsjechen massaal naar het Westen zullen uitwaaieren om daar emplooi en een luxer leven te zoeken? Zeer zeker, meent de Kamer, en als dat gebeurt zal geen van de Schengen-landen in staat zijn die stroom op te vangen. Ook daar moet nader over gepraat worden. Niet tekenen dus, zo hield de kamermeerderheid de staats secretarissen Kosto en Dan kert afgelopen woensdag voor. Het liefst had dit tweetal dat volmondig beaamd (Kosto had als kamerlid al z'n twijfels over het akkoord en Dankert als lid van het Europees parle ment eveneens), maar nu moesten zij als vertegenwoor digers van de regering met sussende opmerkingen tegen gas geven. Toch heeft de opstand van de Kamer haar uitwerking niet gemist. Premier Lubbers en minister Van den Broek, tot voor kort beiden voorstander van ondertekening, zijn in middels ook tot do overtuiging gekomen dat het beter is de plechtigheid te Schengen nog even uit te stellen. Bovendien is de afgelopen dagen geble ken dat ook de Westduitse en Franse parlementen niet staan te springen om het akkoord te omarmen. Nederland staat dus niet meer alleen. En laat er nu toevallig net dezer dagen ook nog eens een Europese topcon ferentie in Straatsburg worden gehoden! Een uitgelezen kans om daar te pogen de Schen gen-partners ervan te door dringen dat het akkoord nog even verder moet rijpen. Die kans hebben Lubbers, Van den Broek en Dankert (die ook mee mag) zich dan ook niet laten ontglippen. DICK VAN RIETSCHOTEN idealen noemt hij liever uitdagingen. De perio- 9^e waarin minister Deetman de scepter op On- l'J^perwijs zwaaide kenschetst hij als een periode m l-yan afbraak. Met de nieuwe PvdA-bewindslie- voorden Ritzen en Wallage wordt volgens hem de 47. kans dat de inhoudelijke discussie terugkeert ===in het onderwijs groter. Een lang gekoesterde ikundwens - de invoering van de middenschool - l? 04comt dichterbij. Leen ter Haar (59) nam giste ren officieel afscheid als voorzitter van de Pro testants Christelijke Onderwijsvakorganisatie (PCO). Nog een half jaar en dan zet hij defini tief een punt achter zijn bemoeienis met het onderwijs. Tot die tijd verwisselt hij boompje met de algemeen secretaris van de PCO. De huidige secretaris, Evert de Jong, nam gisteren de voorzittershamer over van Ter Haar. ^CHEIDEND VOORZITTER TER HAAR VAN PCO: nd.: *PEN HAAG Successen ieuw^an de PCO, één van de °Ph%ij het CNV aangesloten Tel hnderwijsbonden, wil Ter Haar beslist niet aan zijn IQ voorzitterschap toeschrij ven. Bescheiden wijst hij |433 j>p de inzet van de overige bestuursleden en mede- winnverkers van de onderwijs- 3el "bond. Maar de stakingen 760ln het onderwijs tegen de traat ferste bezuinigingsgolf gesvan minister Deetman in •-Pi-l982 wil hij toch wel een Jn 38jnijlpaal noemen. f"oen bij het begin van het ka- Hinet-Lubbers I duidelijk werd at er flink in het onderwijs lesneden zou gaan worden paren de leerkrachten en de ponden laaiend van woede. Al en ïauw bleek dat het onderwijs jot vergaande acties bereid jvas. Voor het eerst werd er gestaakt. ,Dat was een heel belangrijk moment. Werkonderbrekin gen noemden we dat toen. Een ioft woord, maar het waren natuurlijk gewoon stakingen", lacht Ter Haar. „Als bond Sadden we een onderwijs- perkplan gemaakt waarbij llle banen naar 36 uur per ^eek zouden worden terugge- an~ bracht. Met de vrijvallende ien aren konden we dertigduizend pensen aan een baan helpen. Pe onderwijzers en leraren zouden zelf een deel van de loonsverhogingen afstaan en de rest zou uit de uitkeHngs- gelden moeten komen. Deet man zag dat toen niet zitten. De stakingen die daarna uit braken, waren een hoogtepunt van solidariteit". Ter Haar vindt wel dat het on derwijsveld voorzichtig met het stakingsmiddel moet om gaan. „Als arbeiders in een fa briek het werk neerleggen, merkt een werkgever dat op den duur in zijn portemonnee, omdat er niet wordt geprodu ceerd. Tegenover de overheid heeft staken alleen demonstra tieve waarde, omdat er geen concreet produkt wordt gele verd. Scholen moeten het daarom alleen als laatste mid del gebruiken". Vrijgestelde Zeven jaar lang is Leen ter Haar voorzitter geweest van de PCO. Daarvoor was hij al vijf jaar werkzaam bij de bond als 'bezoldigd bestuurder'. „Toen heette dat nog 'vrijge stelde'. Ik vind dat eigenlijk een veel mooiere benaming". In eerste instantie werd Ter Haar penningmeester. Daarna werd hij via de functies van secretaris en tweede voorzitter de eerste man van de PCO. Vóór die tijd werkte hij ook wel voor de organisatie, maar nog niet als 'vrijgestelde'. Het bleef vrijwilligerswerk dat hij naast zijn baan als onderwijzer verrichtte. Zijn carrière in het onderwijs startte Ter Haar in Slikker veer aan een lagere school. Daarna ging hij achtereenvol gens naar Emmeloord, Maars- bergen en Eindhoven. In de laatste twee plaatsen gaf hij les op een lts. Vlak na zijn ver trek naar de PCO werd de lts in Eindhoven op initiatief van Ter Haar onderdeel van een middenschool. „Ik was en ben nog steeds een grote fan van de middenschool. Daarom ben ik optimistisch over het PvdA- duo dat nu op het ministerie van onderwijs zit". Minister Ritzen en staatssecre taris Wallage zijn beiden fer vent voorstander van de in voering van de middenschool, die onder meer uitstel van de schoolkeuze voor het kind be helst. Voor Ter Haar staat vast dat een leerling op twaalfjari ge leeftijd niet over zijn be roepstoekomst kan en ook niet zou moeten beslissen. „Het is een feit dat ieder mens in de loop van zijn leven gemiddeld twee a drie keer van beroep verandert, nog afgezien van de functieveranderingen. Waar om zou een kind dan al zo vroeg voor één bepaalde rich ting moeten kiezen?" Ter Haar is zeer benieuwd wat de nieu we bewindslieden gaan doen met het wetsvoorstel voor de basisvorming, een minder ver strekkende vorm van de mid denschoolgedachte dat nog Ter Haar: „De school moet een flexibele organisatie zijn. Het beeld van een school met zes lokalen en zes onderwijzers voor de klassen is definitief verleden tijd". FOTO: milan konvalinka door CDA-minister Deetman bij de Tweede Kamer is inge diend. Over de periode waarin Deet man het bewind voerde op het departement is Ter Haar niet erg te spreken. „Die tijd is zonder meer te kenschetsen als een periode van afbraak. Alles moest op zijn kop. Ner gens was geld voor en de sala rissen in het onderwijs raakten vergeleken met die in het bedrijfsleven, ernstig achter op". Na één gesprek met Ritzen en Wallage heeft Ter Haar een hogere pet op van deze PvdA- 'ers dan hij ooit van de CDA'er Deetman heeft gehad. „Natuurlijk is het niet zo dat deze mensen de financiële werkelijkheid in één handom draai kunnen veranderen. Maar hun intenties zijn posi tiever dan die van Deetman. Ze zijn minder gericht op geld en meer op inhoudelijke dis cussie. Voor een kwalitatief goed onderwijs moet je eerst weten wat je wilt, daarna moet je kijken of er mogelijkheden voor zijn. In de periode-Deet- man is die discussie steeds om gedraaid. Dat leidde tot erg weinig visie". „Ik was een voorzitter in cri sistijd", concludeert Ter Haar. „Overigens niet alleen wat be-; treft het onderwijs. Ook intern liep het niet goed. Duizenden leden verlieten de PCO. Ove rigens gebeurt dat altijd tijdens een economische neergang, maar gelukkig is het ledental nu weer stabiel". Ook al geeft Ter Haar zijn di recte bemoeienis met het on derwijs op, idealen heeft hij wel. Zelf spreekt hij liever van uitdagingen of zelfs opdrach ten voor het onderwijs. De school moet een flexibele orga nisatie zijn die er op gericht is alle kinderen zo veel mogelijk tot hun recht te laten komen. Het beeld van een school met zes lokalen en zes onderwijzers voor de klassen is definitief verleden tijd, beaamt Ter Haar. „Voor mij hoeft dat ook niet. Sommige lessen lenen zich uitstekend voor grote groepen andere weer helemaal niet. Een school moet dergelij ke mogelijkheden cratief be nutten". Drop-outs Ook in de financiële onmoge lijkheden moet het onderwijs een uitdaging zien, aldus Ter Haar. „Het half miljard dat het vorige kabinet-Lubbers bij de begroting voor 1990 extra voor onderwijs heeft uitgetrokken, is natuurlijk te weinig. Wij als bonden hadden een minimum van drie miljard extra ge claimd. Maar door een inter nationale bril bekeken valt het nog wel mee. Nederland zit boven het wereldgemiddelde wat betreft de uitgaven aan onderwijs. Bovendien is er volgens mij veel meer moge lijk dan meestal voetstoots wordt aangenomen". „De belangrijkste opdracht voor het onderwijs in de jaren negentig is de kinderen zo veel mogelijk op school zien te houden. Veel leerlingen verla ten de schoolbanken zonder diploma. Het aantal 'drop-outs' is schrikbarend. Ook zit er een groot gat tussen het moment waarop studenten het onder wijs verlaten en het moment waarop ze de arbeidsmarkt be treden. Dat moet in de toe komst zo veel mogelijk wor den voorkomen. Een opdracht voor het onderwijs". Na zijn vervroegde uittreden zal Ter Haar geen zitting ne men in allerlei onderwijsorga nisaties en -besturen. „Het lei den van een bond is heel boei end en uitdagend, maar het slorpt je volledig op. Het wordt tijd om de knop om te zetten en aandacht te gaan besteden aan andere dingen die de laat ste jaren in het gedrang zijn gekomen. Maar ik wil niet al mijn tijd alleen voor mezelf gebruiken, wel een behoorlijk deel. Ik wil ook, en dat klinkt misschien een beetje zwaar, nog iets doen voor de mede mens, bijvoorbeeld op het ge bied van ontwikkelingssamen werking. Je kan natuurlijk niet het leed van de hele we reld op je nek nemen, maar je kan wel één concrete zaak aanpakken. De Christelijke onderwijzersbond 'Broeder schap' in Suriname heeft drin gend hulp nodig. Via een tweelingproject van de PCO met de Surinaamse bond wil ik de Surinamers met mate rieel en scholing helpen hun bond goed van de grond te krijgen. Het geld dat ik van de PCO cadeau kreeg bij mijn af scheid heb ik aan 'Broeder schap' ter beschikking ge steld". ELSBETH KEGGE 5USKE EN WISKE SAGARMATHA Hel hart1 De res/ is moed en (c) Standaard Ultgeverlj/Wavery Productions DEN HAAG Bij de Eu ropese Commissie en de Raad van Ministers in Brussel overheerst in het vluchtelingenbeleid toch de economische factor. Hun beleid is weinig toe gespitst op de rechten van de mens. Juist in deze dagen van „het Fort Europa" moet er dus een adviescommissie komen op Europees niveau die zich voor de rechten van de mens inzet. Dat is'een van de vele aanbe velingen die zijn vastgesteld op een internationale confe rentie in Den Haag over het vluchtelingenprobleem. Alle deelnemers op de confe rentie zijn „diep bezorgd" over de rechten van vluchtelingen in de hele wereld, zo zei con gresvoorzitter barones Hart van South Lanark gisteren. De aanbevelingen gaan bin nenkort naar de regeringen van alle West- en Oosteurope- se landen. Een Hongaarse deelnemer maakte bekend dat er de laatste tijd zelfs al vluch telingen uit de Derde Wereld in Oosteuropese landen hun heil zoeken. Het congres be sloot dat hèt criterium om be scherming en dus in feite asiel te verlenen de behoefte aan bescherming is. De Europese landen zouden dus ook asiel moeten verlenen aan mensen die niet helemaal voldoen aan de officiële criteria. Een groot problemen vormen de illegale vluchtelingen. Om hun aantal (in sommige landen boven de 200.000) in te perken, moeten de asielprocedures korter zodat ze niet in het „il legale circuit" terecht komen. Er zijn landen waar mensen acht jaar moeten wachten. Bo vendien kunnen Europese werkgevers een boete ver wachten als ze illegalen in dienst hebben, als het aan het congres ligt. In ontwikkelingslanden vallen vluchtelingen in hun geïso leerde kampen vaak uit de boot bij de economische ont wikkeling van het land. Er moeten dus projecten komen waar de lokale bevolking en dus ook de kampen bij betrok ken zijn, aldus een aanbeve ling. In veel landen lukt de integra tie van vluchtelingen nauwe lijks, aldus de Utrechtse hoog leraar prof.dr. H. Entzinger, die een van de werkgroepen op het congres leidde. Die lan den zullen een krachtiger be leid moeten voeren. De be staande terugkeerprogramma's voor vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst (zoals voor Sri Lanka, maar dat door het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Vere nigde Naties dit voorjaar van wege de onveiligheid daar is stopgezet) mogen verder geen excuus zijn om afgewezen asielzoekers terug te sturen. In elke maatschappij en elke organisatie lopen mensen rond die de onofficiële functie van 'roepende in de woestijn vervullen. U kent ze wel, die profetische figuren. Al jaren lang proberen zij op alle mogelijke manieren kenbaar te maken dat bepaalde zaken niet kloppen, niet gesmeerd lopen, niet naar behoren functioneren. Al jarenlang doen zij suggesties voor verbeteringen. Maar de mensen in hun omgeving horen de klaagzangen aan, knikken vriendelijk, strijken nadenkend langs de kin en gaan vervolgens gewoon op de oude voet voort. Zoals het in de geschiedenis al zo vaak is gegaan stuiten de woorden van de profeten meestal af op muren van onwil of onbegrip. Toch breekt in veel gevallen jaren later en soms zelfs pas né de dood van de profeet opeens het licht door in de duisternis waarin zijn woorden ooit hebben geklonken. In het gunstigste geval wordt de aanjager van de vernieuwingen dan alsnog gelauwerd^njet een ruimhartig „Hij had toch gelijk" of een deemoedig Hadden we maar eerder geluisterd") en in het ongunstige geval is de persoon in kwestie al lang vergeten. Ook het Koninkrijk der Nederlanden heeft zijn roependen in de woestijn. Eén van hen is de rechtsgeleerde prof.mr. L.A. Geelhoed. Hij is lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, een gezelschap van wijze Nederlanders dat de regering herhaaldelijk van adviezen voorziet. Al zo'n jaar of tien schreeuwt Leendert Adrie Geelhoed van de daken dat er zand in de overheidsmachinerie zit De ministeries zijn logge apparaten die nauwelijks samenwerken, de overheid wil zich met veel te veel dingen tegelijk bemoeien en er is een oerwoud aan regels en voorschriften waaronder heel wat uit de categorie 'belachelijk') waarin hoognodig eens gekapt moet worden. Overigens was Geelhoed niet de enige die er zo over dacht. Er waren ook andere hooggeleerden en zelfs kamerleden die bij herhaling de vinger op de zere plekken van het staatslichaam hadden gelegd. Maar de woestijn was groot en het duurde dan ook heel lang eer de kritische geluiden tot onze regeerders doordrongen. Begin jaren tachtig leek er opeens een ommekeer te komen in het starre denken over het functioneren van ons bureaucratisch systeem. Professor Geelhoed werd zowaar benoemd tot voorzitter van een commissie die ideeën op papier moest zetten om het overheidsapparaat te verbeteren. In 1984 kwam de commissie met een rapport, waarin 'afslanking' als toverwoord werd aangereikt: minder ambtenaren, minder voorschriften, minder staatsbemoeienis met het leven van alledag. Aanvankelijk leek het politieke wereldje zeer enthousiast, maar die geestdrift ebde snel weg. Het bleek ook allemaal niet zo eenvoudig als Geelhoed en de zijnen hadden doen voorkomen. Minder ambtenarenJaja, een mooie gedachte, maar hoe bepaal je welke ambtenaren overbodig zijn? „De ambtelijke trap moet van bovenaf worden schoongeveegd", zei minister Van Dijk drie jaar geleden op vanzelfsprekende toon. Een tekst om in te lijsten. Maar nu, we op de drempel van de jaren negentig staan, blijkt de trap nog even vuil als voorheen. Geelhoed echter is het roepen in de woestijn nog niet moe. In een interview in NRC- Handelsblad zei hij vorige week: „De weg van de centrale overheid is geplaveid met onuitvoerbare en onuitgevoerde nota's". Weer zo'n fraaie zin, maar wat hebben we eigenlijk aan mooie woorden als daar geen even mooie daden tegenover staan Toch gloort er sinds kort een lichtpuntje voor de prof. Kort voor het nieuwe kabinet aantrad maakte hii zich weer eens publiekelijk kwaad over het ministerie van onderwijs in Zoetermeer, volgens hem het meest monstrueuze departement van Nederland met het hoogste percentage zinloze ambtenaren. En ziet: nog maar nauwelijks was de nieuwe minister van onderwijs Jo Ritzen aangetreden of hij besloot zijn eigen ambtenarenapparaat grondig te laten 'doorlichten'. Misschien wordt Zoetermeer wel het Alkmaar waar Geelhoeds victorie begint. TRUBBELS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 5