Relieken Willibrord al eeuwen bewaard door oud katholieken Hans Küng: optimisme over rol van geloof CeidócSotvtant £&idó<z Goutani „Toespraak Mulder buiten afspraken met OJEC" kerk wereld GEESTELIJK LEVEN/OPINIE WOENSDAG 8 NOVEMBER 1989 PAGINA i ANGLICAANSE SYNODE KIEST VOOR VROUWELIJKE PRIESTERS (Van onze correspondent Roger Simons) LONDEN De Generale Synode van de Anglicaanse kerk heeft gisteren haar goedkeuring gehecht aan de eerste clausule van de controversiële maatregel om vrouwen tot priester te wijden Dertig bisschoppen, onder wie de aartsbisschop van Canterbury, Dr. Robert Runcie, stemden voor en 17 teger*. Deze meerderheid van bijna twee tegen een was verrassend groter dan verwacht. Maar de bisschoppen blijven sterk verdeeld. Het zal trouwens nog tot zeker 1992 duren eer in de Kerk van Engeland werke lijk vrouwen als priester worden opgenomen. Nu is het de beurt aan de bisdommen om de omstreden maatregel te accep teren of af te wijzen. Zowel de gewone geestelijkheid als de leken zullen zich erover kunnen uitspreken. Sommige bis schoppen zeggen nu al, dat zij niet zullen aanblijven wanneer in hun bisdom vrouwelijke priesters worden benoemd. Daarom behandelt de Generale Synode deze week enkele maatregelen om de belangen van de tegenstanders te beschermen. Duizend anglicaanse priesters hebben vorige week besloten een aparte groep binnen de Anglicaanse Kerk te vormen als de synode de wijding van vrouwen goedkeurt. Zo'n besluit is een bedreiging voor de toenadering tussen Rome en Canterbury, vinden de priesters, die afkomstig zijn uit wat de katholieke vleugel wordt genoemd. Het is volgens Runcie onjuist te stellen dat de wijding van vrouwen het enige obstakel voor de eenheid van Rome en Canterbury is. Ook het gezag van de paus is een nog onopgelost probleem. AMERSFOORT De toe spraak die voorzitter prof. dr. D.C. Mulder van de Raad van Kerken in Nederland op de PLO-bijeenkomst zal houden, valt buiten de afspraken tus sen de Raad en het Overleg orgaan van joden en christe nen in Nederland (OJEC). Die hebben alleen betrekking op de officiële activiteiten van de Raad van Kerken en niet op redevoeringen of artikelen van leden van de Raad. Dit antwoordt de Raad van Kerken aan het OJEC, dat vorige week de contacten met de Raad van Kerken op schortte. Het OJEC had het volstrekt onaanvaardbaar ge noemd dat Mulder spreekt op de door de PLO georganiseer de herdenking van twee jaar intifada, de opstand van de Palestijnse bevolking tegen de Israëlische regering in de be zette gebieden. Prof. Mulder zei vrijdag in een eerste reactie dat hij niet als voorzitter van de Raad van Kerken, maar als privé- persoon was uitgenodigd. Dit lijkt in strijd met wat de PLO-vertegenwoordiger in Nederland zelf vermeldt op de lijst van uitgenodigde spre kers („voorzitter van de Raad van Kerken"). Bovendien is ook de vice-voorzitter van de Raad, hulpbisschop Lescrau- waet van Haarlem, uitgeno digd. Deze heeft overigens be sloten de uitnodiging niet te aanvaarden. De Raad noemt verder het ge bruik van het „al jaren be staande" beeldmerk op het PLO-briefpapier, dat de staat „Palestina" uitbeeldde inclu sief het huidige Israël, „ver warrend". De Hervormde en Gerefor meerde Israël-organen drin gen er met klem bij de Raad van Kerken op aan prof. Mul der te bewegen van zijn voor genomen spreekbeurt af te De Hervormde raad voor de verhouding van Kerk en Is raël en het Gereformeerde deputaatschap voor Kerk en Israël doen dit in een dinsdag verzonden brief. Daarin noe men zij het besluit van het OJEC het overleg met de Raad op te schorten, terecht. Afschriften van de brief zijn verzonden aan de moderami- na (dagelijkse besturen) van beide kerken. Gouden Ganzeveer voor Schillebeeckx AMSTERDAM De Nij meegse theoloog Edward Schillebeeckx krijgt van de Nederlandse uitgevers de Gouden Ganzeveer. Dit als erkenning van zijn bijdrage aan het cultuurbezit van Ne derland. Prof. Schillebeeckx staat trouwens deze maand extra in de belangstelling vanwege zijn vijfenzeventig ste verjaardag en de verschij ning van een nieuw boek van hem, „Mensen als verhaal van God". Aanstaande zaterdag heeft een symposium over zijn werk plaats aan de Nij meegse universiteit. Nederlandse Hervormde Kerk Beroepen te Borne dr.C. Hulsman te Heusden; te Houtrijk en Polanen (Halfweg en Zwanenburg) G.F. Dek ker te Gaastmeer (herv.geref.) te Hattem P.J. den Admirant te Kam pen; te Augustlnusga H.P.J. Schor mans. kand. aldaar; te Borne dr.C. Huisman te Heusden; te Genemui- den J.C. Schuurman te Rijssen; te Houtrijk en Polanen (Halfweg en Zwanenburg) G.F. Dekker te Gaast- (herv.geref.); te Hattem P.J. den Admirant te Kampen; te Nieuwe Pekela J.B. Alblas te Willige-Lange- rak; te Willemstad P. van Veldhuizen, eervol ontheven predikant te Houten; te Zwolle L. Westland te Almelo. Aangenomen te Amsterdam (toez.) drs.T.H. Hibma, gereformeerd predi kant te Amsterdam voor de arbeid onder de schippers (part-time). Toe gelaten tot de evangeliebediening en beroepbaar D van Arkel. Stadhou derslaan 112. 3583 JP Utrecht. Y. Buurma. Zonnebloemstfaat 11. 9713 PG Groningen; J. van Dijk, Fregat straat 30. 2957 EE Nieuw Lekker- land; mw.M. van Nie, Aduatukers- straat 44. 1040 Brussel (Belgie); G.H.H. Notermans, Bredeweg 2, 9922 PD Westeremden; H.P.J. Schormans. Geawei 33 A. 9284 TA Augustinusga; B. Stlgter. Spoor straat 35. 9989 BP Warffum; E.H. Zoomers, Savelsbos 306, 2716 HR Zoetermeer. Gereformeerde Kerken Beroepen te Barendrecht drs.W. Verschoor te Alteveer (Dr.). Nederlands Gereformeerde Kerken Beroepen te Loosdrecht B.J. Eikel boom, kand. te Bunschoten-Spaken- Wie zijn eigen weg gaat, kan door niemand worden ingehaald HAAGSE DR. W.J.A. VISSER HERONTDEKTE OVERBLIJFSELEN DEN HAAG Het zou mooi zijn geweest als ter gelegenheid van de Willi- brord-herdenking de re lieken van de eeste bis schop van Utrecht, vanuit het Catharijneconvent naar de kathedrale kerk van Utrecht zouden zijn gebracht. Daar immers vond de officiële herden king plaats van het feit dat de man die de lage landen bij de zee wilde kerstenen, 1250 jaar gele den overleed en in Ech- ternach werd begraven. De wens over de relieken heeft dr. W.J.A. Visser uit Den Haag. Hij weet waarover hij spreekt, want zestig(!) jaar geleden heeft hij de relieken van Willibrod her-ontdekt onder het altaar van de oud-katholieke St. Ger- trudiskerk in Utrecht. Het was in de tijd dat Visser wetenschappelijk hoofdassis tent was aan het Kunsthisto risch Instituut in die stad en min of meer toevallig kreeg hij van pastoor Lagerwey van de St. Gertrudiskerk wat „oude spullen" te zien. De be langstelling van de jonge kunsthistoricus was gewekt en tot zijn verbazing en ver wondering bleek hij op het spoor te zijn gekomen van wat later vrijwel zeker de re lieken van Willibrord waren. Een diepgaand onderzoek volgde en Visser is er niet he lemaal zeker van; maar alles wijst er op dat het stukje bot van een rib stukjes van een leren schoen, van het doodskleed en van de kazui- vel van Willibrord zijn ge weest. Visser heeft tot het jaar 1301 kunnen „achterhalen" wat er met de relieken is gebeurd. Er zijn documenten uit dat jaar waaruit blijkt dat het Bene dictijner klooster Echternach de relieken aan de Utrechtse kanunnik Eustachius de Car- dono had overhandigd. Van nog vroegere datum zijn brie ven waaruit blijkt dat vanuit het Utrechtse contacten met Echternach zijn gelegd met het verzoek om relieken van Willibrord te vragen. Eenmaal in Utrecht zijn de relieken bewaard in de Oud munster. Van veel verering lijkt niet veel sprake te zijn geweest; anders zou er wel een altaar aan Willibrord zijn gewijd. Wel blijkt uit de boe ken dat er voor de „Heiltü- mer" regelmatig geld wordt uitgegeven; wellicht dat de reliekhouder voor de resten van Willibrord daar ook on der valt. De hervorming was voor de rooms-katholieken in velerlei opzicht een moeilijke tijd. Veel kerkschatten werden daarom in het geheim naar het buitenland gebracht. Het ivoren kistje in de vorm van een sarcofaag is zo ook gedurende twee jaren in Duitsland geweest, en wel in Keulen, het aartsbisdom. In 1568 werd het teruggehaald, in de veronderstelling dat er weer wat rustiger tijden wa ren aangebroken. In 1572 wordt het echter spannend in kerkelijk Utrecht en besloten werd het kistje onder te bren gen bij de thesauriër Floris Heermale. Gedurende een aantal jaren houdt ieder z'n mond over het kistje, bevreesd voor de Spaanse soldaten die, als ze er lucht van zouden krijgen, de kostbaarheden weieens zou den kunnen opeisen. Inventarisatie Bijzonder is het verhaal van de lotgevallen toen de Spaan se overheid een algemene in ventarisatie eiste van alle in ons land aanwezige kostbare goederen, om deze eventueel in het Spaanse belang te gelde te maken. Enkele kanunni ken, tevens lid van de Raad van State, waarschuwden hun medebroeders in Utrecht voor de komst van de commissie die de kerkschatten zou in ventariseren en zo kon het kistje „onbekend" blijven. Toen later de Spaanse over heid verdreven was, kwam de dreiging van de zijde van de stad Utrecht; ook deze had geld nodig. De kanunniken antwoordden dat alles was in geleverd aan de oude regeer ingDe stad dreigde nog wel met een onderzoek ter plaatse, maar de magistraat had te veel familiale relaties met de kannuniken, zodat het er nooit van kwam. Eind zestiende eeuw komt er een nieuwe episode: de Oud- munster wordt afgebroken en het kistje wordt samen met andere kostbaarheden naar Emmerik gezonden. Daar woonde Peter van de Eynde, een oud-Utrechtenaar; bij hem was alles in goede han den. In 1609 kwamen de spul len terug. Er volgden nog di verse „moeilijke momenten" maar steeds ging het goed: het kistje met inhoud bleef in ka tholieke handen. Thesaurier Pompeus van Montzima zorg de er voor dat bij zijn dood in 1657 alle kostbaarheden uit voor-reformatorische tijd vei lig bewaard zouden worden; tot het tijdstip dat hij zijn ein de voelde naderen had hij het bij zich in huis bewaard. Bij de overdracht werd wel het kistje, maar niet de relieken aan het kapittel teruggegeven. Die kwamen in handen van Jan van der Steen, executeur- testamentair. Bijna dertig jaar heeft Van der Steen ze in zijn huis bewaard; in 1666 gaf hij ze ten geschenke aan de pas toor van de St. Gertrudiskerk. Enkele jaren later ging deze kerk over in oud-katholieke handen. En die bewaarden de relieken daar ze tot 1914, toen de oude kerk werd verlaten. De relieken gingen mee naar de nieuwe St. Gertrudiskerk en daar vond Visser ze in 1929. Blijft de vraag naar de lotge vallen van de relieken voor afgaande aan het jaar 1301, toen Utrecht een stukje rib kreeg uit Echternach. Visser heeft niets kunnen vinden over de relieken van Willibrord kunnen vinden tot het jaar 1031; aangenomen mag worden dat er tussen het sterfjaar van Willibrord en 1031 ook niets is gebeurd. Abt Thiofried van Echternach spreekt in zijn levensbeschrij ving van Willibrord in de veertiende eeuw van een „translatio", een herbegrafe nis van de stoffelijke resten van Willibrord in 1031. De ge tuigenissen daarvan lijken be trouwbaar zodat er geen aan leiding is om bedrog te veron derstellen: het stukje rib dat in 1301 naar Utrecht kwam en nu in het Catherijnecon- vent, het museum voor ker kelijke kunst, ligt is vrijwel zeker afkomstig van Willi brod. Het ivoren kistje, dat zo'n belangrijke rol speelde in de lotgevallen van de relieken bevindt zich in het Rijksmu seum in Amsterdam. Het verhaal over deover blijfselen van Willibrord die in Echternach zijn gebleven, is triest: in 1795 (Franse revo lutie) werd de abdijkerk van Echternach waar Willi brord begraven lag geplun derd en aan haar bestemming onttrokken (er werden kalko vens in geplaatst). Een vrome katholiek heeft kort na de plundering waarbij graven waren opengebroken de rondslingerende beenderen verzameld en in een zak ge stopt. Vrijwel zeker zaten bij die beenderen ook resten van Willibrord. Veertig jaar later toen de kerk gerestaureerd en wel weer in gebruik werd genomen werd de zak naar de kerk gebracht.'En uit die verzameling beenderen, waarvan niemand meer kan ar' 3rhalen van wie het de resten zijn, heeft de kathedra le kerk van het aartsbisdom Utrecht beenderen ontvan gen. Visser herinnert eraan hoe de verering van relieken bijna net zo oud is als het christen dom. Tegenover de Romeinen die hun lijken verbrandden, wilden de christenen de lijken begraven. Het lichaam van de gestorvene is immers een tempel van de Heilige Geest geweest en deelt in de weder opstanding, zo was de gedach te. Martelaren mensen die omwille van hun geloof wa ren gedood werden ten voorbeeld gesteld aan de gelo vigen en relieken konden mensen helpen het voorbeel dig leven van de gestorvenen in ere te houden. LÜTSEN KOOISTRA AMSTERDAM - Een keer in zijn leven is Hans Küng (61) door een diep dal heen gegaan. Dat was in december 1979 toen hij van paus Johannes Pau- lus II te horen kreeg dat hij niet langer als kerke lijk hoogleraar aan de vooraanstaande universi teit van Tubingen mocht doceren. De crisis die deze beslissing bij hem veroorzaakte duurde vier maanden. Toen werd er een bedacht waardoor hij als gere nommeerd theoloog voor de Tübinger universiteit behpu- den kon worden: hij werd 'di recteur van het nieuw op te richten instituut voor oecu menische studies. Hij zegt dat hij zich sindsdien een nieuwe vrijheid heeft verworven. Als hoogleraar wordt hij niet langer lastig ge vallen met managersproble men of administratieve romp slomp. Hij is in de gelukkige omstandigheid zijn fabelachti ge werkkracht geheel te kun nen richten op zijn weten schappelijke activiteiten. Hij vindt het vervelend steeds maar weer vastgepind te wor den op zijn conflict met het Vaticaan destijds, (dat mede ontstond door dat boek van hem waarin hij de onfeilbaar heid van de paus in twijfel trok). Hij, die als peritus door paus Johannes XXIII per soonlijk was uitgekozen om het concilie te begeleiden, weet nu dat er een leven na de excommunicatie mogelijk is. Zijn collega en vriend Schillebeeckx die overigens steeds ternauwernood de dans ontsprong, wil hij op gezette tijden nog wel eens bemoedi gen als hem een nieuwe Vati caanse veroordeling boven het hoofd hangt. In korte zinnen vat hij zijn activiteiten per decennium sa men. De jaren vijftig - „toen heb ik in Amsterdam en Pa rijs gestudeerd" - de bestude ring van de vraag wat een christen tot een christen maakt. Dat is, zegt hij, het uit gangspunt van Al zijn latere werk gebleven. De jaren zes tig zijn de jaren van het conci lie. Hij is dan theologisch ad viseur; de jaren zeventig be steedt hij aan een onderzoek naar de grondvragen van het bestaan. Diepgravende boe ken als Christen zijn en Be staat God? zijn daarvan het resultaat. De jaren tachtig wijdt hij aan de bestudering van de dialoog tussen de gods diensten en bij alle kritiek die hij heeft op de huidige paus looft hij zijn initiatief voor de wereldvredesbijeenkomst twee jaar geleden in Assisi. Dat is volledig in lijn met zijn stelling dat de wereldvrede pas mogelijk is wanneer er vrede is tussen de verschillen de religies. Hij is er de man naar om zoals hij het zelf noemt die „ganze horizont" te bekijken. Dat is, naast het optimisme dat hij onveranderlijk uitstraalt, een wezenlijk kenmerk van zijn werk en maakt het ongetwij feld ook zo aantrekkelijk om te lezen. Ook voor de studen ten van de Vrije Universiteit door wie hij is uitgenodigd, heeft hij zo'n optimistische boodschap en sommigen kon den hun oren niet goed gelo ven toen zij dat vernamen na alle symposia waarin onver minderd de crisis van het christendom geprogrammeerd wordt. De toekomst is, aldus Kung, aan een mensvriendelijke godsdienst die een bergplaats voor het „humanum" moet zijn. Zii kan de kille, rationele maatschappij waarin de Ver lichting de mens heeft ge bracht, corrigeren. Maar dat is niet voor iedere godsdienst weggelegd, of liever, in iedei geval niet voor elke vorm van godsdienst. Voor elke gods dienst geldt dat zij ten dele nog in het verleden leeft en idealen koestert uit het verle den. Voor wat het christendom be treft meent hij dat de grote conflictstof tussen de verschil lende richtingen goeddeels als opgelost kan worden be schouwd. Aan de basis is er tussen grote groepen mensen overeenstemming over wat christendom in onze tijd moet zijn. Maar zo is het helaas niet aan de top. De RK kerk be zondigt zich in zijn ogen voortdurend aan oecumeni sche palavers, aan obstructie, maar maakt niet echt werk van de dialoog, want dat ver onderstelt dat partners serieus genomen wordent. Als voor beeld van die vastgelopen dia loog noemt Küng de dialoog met de Anglicanen, waarover in het zogeheten ARIC-docu- ment volledige overeenstem ming is bereikt, maar de paus doet er niets mee en laat het document in een la liggen. Hij meent dat het beleid na paus Johannes Paulus II hoe dan ook veranderd zal wor den en wel om de simpele re den dat de problemen in de RK kerk tijdens het huidige pontificaat zijn verergerd, de polarisatie is verscherpt en oplossingen verder weg lijken dan ooit. In de westerse lan den neemt het aantal priesters niet toe, de kerkverlating gaat massaal verder, nu zijn het de vrouwen die in grote aantal len de kerk verlaten. De huidige RK kerk is vol gens hem ook niet geloof waardig omdat zij aan zichzelf andere eisen stelt dan aan de wereld. De mensenrechten die de paus aan de buiten wacht predikt, past hij niet toe binnen de RK kerk. Daar is slechts sprake van partijdis cipline. „Het is het systeem van Honecker, iedere bis schop wordt benoemd op grond van zijn persoonlijke loyaliteit jegens de paus, af wijkende opvattingen worden onderdrukt en er wordt ge suggereerd dat alle bisschop pen op een lijn zitten, terwijl iedereen weet dat dit niet zo is". De glasnost avant la let- tre, het aggiornamento van paus Johannes Paulus II, waar Küng zich nog altijd op Hans Küng foto: ap inspireert, is door deze paus tot stilstand gebracht en dat is zijn grootste verwijt aan diens adres. Zijn collega Joseph Ratzinger die hijzelf nog naar Tübingen heeft gehaald, maar door paus Johannes Paulus II werd ge vraagd om hoofd van de con gregatie van de geloofsleer te worden heeft, nadat hij eerst te boek stond als een progres sief theoloog, in zijn Geloofs- rapport openlijk gezegd dat hij zich in de Middeleeuwen en bij de kerkvaders meer thuisvoelt dan in de door de reformatie voorbereide mo derne tijd. Maar de verheerlij king van voorbije tijden vindt Küng bedrieglijk. Godsdienst moet in de visie van Kung al tijd relevant gemaakt worden door uit te gaan van de huidi ge tijd. Dingen uit het verle den moet men niet kopiëren, ook een letterlijke imitatie van Jezus acht hij uit den boze. Waar we daarentegen wel mee te maken hebben zijn de „ethische imperatie ven" en in het licht van de grote problemen waar de we reld momenteel mee worstelt moeten christenen hun inter ne conflicten matigen. Alleen op die manier kunnen zij een bijdrage leveren aan het be houd van de wereld. PAUL VAN VELTHOVEN Zure druiven (2) Voor wie gisteren graag op de stoep van Huis ten BosJ had gestaan voor de groepsfoto rond de koningin, maar bu ten de boot is beland, blijven de druiven bijzonder zuur. N dat al eerder Hans Kombrink (PvdA) in niet mis te verstai bewoordingen te kennen had gegeven, dat hij en niet Wi Kok (PvdA) op Financiën had moeten worden benoem heeft nu Bram Stemerdink (PvdA) boos en teleurgesteld g reageerd op de benoeming van Relus ter Beek (PvdA) op D fensie. Stemerdink, die ooit staatssecretaris en minister Defensie is geweest, windt er in een interview met De Ti geen doekjes om. „Relus is een uitmuntend verkoper van ai dermans ideeën. Ik heb hem nooit op een sprankelende g dachte kunnen betrappen", aldus de verontwaardigde Sti merdink. INMIDDELS kon Ruud Lubbers gisteren met zijn derde ka binet poseren op het bordes. Er presenteerde zich een in drukwekkende mengeling van politieke ervaring en val technische bekwaamheid. De veel geciteerde aspirant-minis ter prof.dr.ir. Akkermans ontbrak op het appel, maar e stonden wel degelijk vier vrouwen op het bordes, koningi Beatrix meegerekend. WlE het tableau de la troupe inspecteert kan niet andei concluderen, dan dat het land de komende tijd wordt b« stuurd door een groep bewindslieden die er zijn mag. Va belang wordt vooral hoe de nieuwe kopstukken met elkaa zullen omgaan. Persoonlijke verhoudingen kunnen de sa menwerking maken en breken, zeker in een nieuwe, no broze coalitie, gevormd door een CDA dat van partner hee: geruild en een PvdA die eindelijk weer eens 'mag'. Lubbers en zijn vice-premier Kok behoren beiden tot dl zakelijke tak van de familie; geen sfeermakers in de stijl va het historische koppel Van Agt-Wiegel bijvoorbeeld. Maa ook zonder uiterlijk vertoon van jovialiteit moet het mogelij zijn de nieuwe ministersploeg tot een hecht team aaneen t smeden. Dat is nodig. Een slechte verstandhouding als gevol van onderling gekissebis heeft het nodige bijgedragen tot d ondergang van het vorige kabinet. Libanons lijden duurt voort De laatste vijftien jaar is 'goed nieuws' uit Libanon z schaars geworden, dat elke positieve ontwikkeling in da zwaar beproefde land vaak totaal wordt overtrokken, also het einde van de moordende burgeroorlog al in zicht is. Me een onafwendbare noodlottigheid wordt elke vooruitgan] echter telkens gesmoord in de volgende uitbarsting van ge weid. De verkiezing van René Mouawad tot negende presi dent van Libanon is daarom zeker niet de doorbraak die o] slag vrede zal brengen. De manier waarop zijn benoeming tot stand kwam dl Syriërs moesten de parlementsleden bescherming bieden tel gen de militie van de christelijke generaal Michel Aoun j bewijst dat de weg naar vrede nog lang en lastig zal zijn. Pref sident Mouawad bevindt zich sinds zijn verkiezing veilig! heidshalve in het door Syrië beheerste noorden. De geestelijk lifter van de maronitische christenen in Libanon, patriaren Nasrallah Sfeir, heeft daar inmiddels ook zijn toevlucht ge] zocht, na belaagd te zijn door de militie van generaal Aoun' TOCH zit er ook een hoopvolle kant aan de jongste ontwik kelingen. Na het akkoord dat de parlementsleden vorige maand bereikten in de Saudische stad Taif, bevestigt de ver kiezing van de president dat de meeste leiders een definitie-' ve regeling willen. Dat is het beste nieuws dat Libabon in jaren heeft gehoord. MOUAWAD'S verkiezing heeft vooral symbolische beteke nis. Zoals alle Libanese politici staat hij machteloos wanneei de milities weer slaags raken. Hij vult echter het vacuüm oj dat in september vorig jaar ontstond toen de ambtstermijl van Amin Gemayel verstreek zonder dat overeenstemminj kon worden bereikt over een opvolger. Het was in die leegti dat generaal Aoun zich opwierp als eerste verdediger van di christelijke gemeenschap, met als gevolg de fatale escalati van de voorbije maanden. Met president Mouawad is het wettig gezag formeel her steld. Dat moet de regering helpen het land weer normaal tl besturen. Niemand durft echter te voorspellen dat dat sne zal gebeuren. Er zijn immers te veel krachten die er belan) bij hebben dat de Libanese eenheid niet wordt hersteld. D( kwaadste opponent met wie president Mouawad zal dienei af te rekenen zit in zijn eigen kamp: generaal Aoun. Moua wads verkiezing is slecht nieuws voor de generaal, die ziel in zijn aspiraties gedwarsboomd ziet. GENERAAL Aoun verwierp meteen het akkoord van Tai met als argument dat het niet voorziet in een regeling vooi de terugtrekking van de 40.000 Syrische militairen. Daarmei zit hij wel op één lijn met de andere christelijke leiders, voo wie herstel van de nationale soevereiniteit de hoogste priori teit vormt. Zijn dreigementen tegen alle afgevaardigden dii in Taif onderhandelden tonen echter aan waar zijn echte be doelingen liggen. Aoun streeft niets minder na dan de alleen heerschappij over Libanon en om dat doel te bereiken i geen prijs hem te hoog. Hij zal er alles op zetten de nieuwi president zo snel mogelijk ten val te brengen. PRESIDENT Aoun is echter niet het enige gevaar dat Mou awad en het akkoord van Taif bedreigt. De sji'ieten, die al lang de grootste bevolkingsgroep vormen, maken er geen ge heim van dat de voorgestelde nieuwe zetelverdeling in hel parlement hen niet bevredigt. Beide sji'itische milities, Ama van Nabih Berri en de pro-Iraanse Hezbollah, houden zich voorlopig rustig, maar een vredesakkoord heeft geen schijn van kans indien het niet door hen wordt gesteund. De hindernissen die president Mouawad wachten maken elke hoerastemming méér dan voorbarig. De verkiezing van de nieuwe president is op zichzelf echter een overwinning voor al wie Libanon uit zijn nachtmerrie wil redden. De in ternationale gemeenschap mag deze kans niet laten voorbij gaan, wil zij het inferno van Bay rut voorgoed uit de wereld bannen. (ADVERTENTIE) IK WORD NA DE GLASBAK WEER EEN HELE MOOIE C~< A SLAmFLES- fi i A\ IKZIE GROEN VAN h-ï JALOEZIE. DE GLASBAK SNAKT NAAR GLAS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 2