Relieken Willibrord al eeuwen
bewaard door oud katholieken
Hans Küng: optimisme
over rol van geloof
CeidócSotvtant
£&idó<z Goutani
„Toespraak
Mulder
buiten
afspraken
met OJEC"
kerk
wereld
GEESTELIJK LEVEN/OPINIE
WOENSDAG 8 NOVEMBER 1989 PAGINA i
ANGLICAANSE SYNODE KIEST VOOR VROUWELIJKE PRIESTERS
(Van onze correspondent Roger Simons)
LONDEN De Generale Synode van de Anglicaanse kerk
heeft gisteren haar goedkeuring gehecht aan de eerste clausule
van de controversiële maatregel om vrouwen tot priester te
wijden Dertig bisschoppen, onder wie de aartsbisschop van
Canterbury, Dr. Robert Runcie, stemden voor en 17 teger*.
Deze meerderheid van bijna twee tegen een was verrassend
groter dan verwacht.
Maar de bisschoppen blijven sterk verdeeld. Het zal trouwens
nog tot zeker 1992 duren eer in de Kerk van Engeland werke
lijk vrouwen als priester worden opgenomen. Nu is het de
beurt aan de bisdommen om de omstreden maatregel te accep
teren of af te wijzen. Zowel de gewone geestelijkheid als de
leken zullen zich erover kunnen uitspreken. Sommige bis
schoppen zeggen nu al, dat zij niet zullen aanblijven wanneer
in hun bisdom vrouwelijke priesters worden benoemd. Daarom
behandelt de Generale Synode deze week enkele maatregelen
om de belangen van de tegenstanders te beschermen. Duizend
anglicaanse priesters hebben vorige week besloten een aparte
groep binnen de Anglicaanse Kerk te vormen als de synode de
wijding van vrouwen goedkeurt. Zo'n besluit is een bedreiging
voor de toenadering tussen Rome en Canterbury, vinden de
priesters, die afkomstig zijn uit wat de katholieke vleugel
wordt genoemd. Het is volgens Runcie onjuist te stellen dat de
wijding van vrouwen het enige obstakel voor de eenheid van
Rome en Canterbury is. Ook het gezag van de paus is een nog
onopgelost probleem.
AMERSFOORT De toe
spraak die voorzitter prof. dr.
D.C. Mulder van de Raad van
Kerken in Nederland op de
PLO-bijeenkomst zal houden,
valt buiten de afspraken tus
sen de Raad en het Overleg
orgaan van joden en christe
nen in Nederland (OJEC). Die
hebben alleen betrekking op
de officiële activiteiten van de
Raad van Kerken en niet op
redevoeringen of artikelen
van leden van de Raad.
Dit antwoordt de Raad van
Kerken aan het OJEC, dat
vorige week de contacten met
de Raad van Kerken op
schortte. Het OJEC had het
volstrekt onaanvaardbaar ge
noemd dat Mulder spreekt op
de door de PLO georganiseer
de herdenking van twee jaar
intifada, de opstand van de
Palestijnse bevolking tegen de
Israëlische regering in de be
zette gebieden.
Prof. Mulder zei vrijdag in
een eerste reactie dat hij niet
als voorzitter van de Raad
van Kerken, maar als privé-
persoon was uitgenodigd. Dit
lijkt in strijd met wat de
PLO-vertegenwoordiger in
Nederland zelf vermeldt op
de lijst van uitgenodigde spre
kers („voorzitter van de Raad
van Kerken"). Bovendien is
ook de vice-voorzitter van de
Raad, hulpbisschop Lescrau-
waet van Haarlem, uitgeno
digd. Deze heeft overigens be
sloten de uitnodiging niet te
aanvaarden.
De Raad noemt verder het ge
bruik van het „al jaren be
staande" beeldmerk op het
PLO-briefpapier, dat de staat
„Palestina" uitbeeldde inclu
sief het huidige Israël, „ver
warrend".
De Hervormde en Gerefor
meerde Israël-organen drin
gen er met klem bij de Raad
van Kerken op aan prof. Mul
der te bewegen van zijn voor
genomen spreekbeurt af te
De Hervormde raad voor de
verhouding van Kerk en Is
raël en het Gereformeerde
deputaatschap voor Kerk en
Israël doen dit in een dinsdag
verzonden brief. Daarin noe
men zij het besluit van het
OJEC het overleg met de
Raad op te schorten, terecht.
Afschriften van de brief zijn
verzonden aan de moderami-
na (dagelijkse besturen) van
beide kerken.
Gouden Ganzeveer
voor Schillebeeckx
AMSTERDAM De Nij
meegse theoloog Edward
Schillebeeckx krijgt van de
Nederlandse uitgevers de
Gouden Ganzeveer. Dit als
erkenning van zijn bijdrage
aan het cultuurbezit van Ne
derland. Prof. Schillebeeckx
staat trouwens deze maand
extra in de belangstelling
vanwege zijn vijfenzeventig
ste verjaardag en de verschij
ning van een nieuw boek van
hem, „Mensen als verhaal van
God". Aanstaande zaterdag
heeft een symposium over
zijn werk plaats aan de Nij
meegse universiteit.
Nederlandse Hervormde Kerk
Beroepen te Borne dr.C. Hulsman te
Heusden; te Houtrijk en Polanen
(Halfweg en Zwanenburg) G.F. Dek
ker te Gaastmeer (herv.geref.) te
Hattem P.J. den Admirant te Kam
pen; te Augustlnusga H.P.J. Schor
mans. kand. aldaar; te Borne dr.C.
Huisman te Heusden; te Genemui-
den J.C. Schuurman te Rijssen; te
Houtrijk en Polanen (Halfweg en
Zwanenburg) G.F. Dekker te Gaast-
(herv.geref.); te Hattem P.J.
den Admirant te Kampen; te Nieuwe
Pekela J.B. Alblas te Willige-Lange-
rak; te Willemstad P. van Veldhuizen,
eervol ontheven predikant te Houten;
te Zwolle L. Westland te Almelo.
Aangenomen te Amsterdam (toez.)
drs.T.H. Hibma, gereformeerd predi
kant te Amsterdam voor de arbeid
onder de schippers (part-time). Toe
gelaten tot de evangeliebediening en
beroepbaar D van Arkel. Stadhou
derslaan 112. 3583 JP Utrecht. Y.
Buurma. Zonnebloemstfaat 11. 9713
PG Groningen; J. van Dijk, Fregat
straat 30. 2957 EE Nieuw Lekker-
land; mw.M. van Nie, Aduatukers-
straat 44. 1040 Brussel (Belgie);
G.H.H. Notermans, Bredeweg 2,
9922 PD Westeremden; H.P.J.
Schormans. Geawei 33 A. 9284 TA
Augustinusga; B. Stlgter. Spoor
straat 35. 9989 BP Warffum;
E.H. Zoomers, Savelsbos 306, 2716
HR Zoetermeer.
Gereformeerde Kerken
Beroepen te Barendrecht drs.W.
Verschoor te Alteveer (Dr.).
Nederlands Gereformeerde Kerken
Beroepen te Loosdrecht B.J. Eikel
boom, kand. te Bunschoten-Spaken-
Wie zijn eigen weg
gaat, kan door
niemand worden
ingehaald
HAAGSE DR. W.J.A. VISSER HERONTDEKTE OVERBLIJFSELEN
DEN HAAG Het zou
mooi zijn geweest als ter
gelegenheid van de Willi-
brord-herdenking de re
lieken van de eeste bis
schop van Utrecht, vanuit
het Catharijneconvent
naar de kathedrale kerk
van Utrecht zouden zijn
gebracht. Daar immers
vond de officiële herden
king plaats van het feit
dat de man die de lage
landen bij de zee wilde
kerstenen, 1250 jaar gele
den overleed en in Ech-
ternach werd begraven.
De wens over de relieken
heeft dr. W.J.A. Visser
uit Den Haag. Hij weet
waarover hij spreekt,
want zestig(!) jaar geleden
heeft hij de relieken van
Willibrod her-ontdekt
onder het altaar van de
oud-katholieke St. Ger-
trudiskerk in Utrecht.
Het was in de tijd dat Visser
wetenschappelijk hoofdassis
tent was aan het Kunsthisto
risch Instituut in die stad en
min of meer toevallig kreeg
hij van pastoor Lagerwey van
de St. Gertrudiskerk wat
„oude spullen" te zien. De be
langstelling van de jonge
kunsthistoricus was gewekt
en tot zijn verbazing en ver
wondering bleek hij op het
spoor te zijn gekomen van
wat later vrijwel zeker de re
lieken van Willibrord waren.
Een diepgaand onderzoek
volgde en Visser is er niet he
lemaal zeker van; maar alles
wijst er op dat het stukje bot
van een rib stukjes van
een leren schoen, van het
doodskleed en van de kazui-
vel van Willibrord zijn ge
weest.
Visser heeft tot het jaar 1301
kunnen „achterhalen" wat er
met de relieken is gebeurd. Er
zijn documenten uit dat jaar
waaruit blijkt dat het Bene
dictijner klooster Echternach
de relieken aan de Utrechtse
kanunnik Eustachius de Car-
dono had overhandigd. Van
nog vroegere datum zijn brie
ven waaruit blijkt dat vanuit
het Utrechtse contacten met
Echternach zijn gelegd met
het verzoek om relieken van
Willibrord te vragen.
Eenmaal in Utrecht zijn de
relieken bewaard in de Oud
munster. Van veel verering
lijkt niet veel sprake te zijn
geweest; anders zou er wel
een altaar aan Willibrord zijn
gewijd. Wel blijkt uit de boe
ken dat er voor de „Heiltü-
mer" regelmatig geld wordt
uitgegeven; wellicht dat de
reliekhouder voor de resten
van Willibrord daar ook on
der valt.
De hervorming was voor de
rooms-katholieken in velerlei
opzicht een moeilijke tijd.
Veel kerkschatten werden
daarom in het geheim naar
het buitenland gebracht. Het
ivoren kistje in de vorm
van een sarcofaag is zo ook
gedurende twee jaren in
Duitsland geweest, en wel in
Keulen, het aartsbisdom. In
1568 werd het teruggehaald,
in de veronderstelling dat er
weer wat rustiger tijden wa
ren aangebroken. In 1572
wordt het echter spannend in
kerkelijk Utrecht en besloten
werd het kistje onder te bren
gen bij de thesauriër Floris
Heermale.
Gedurende een aantal jaren
houdt ieder z'n mond over het
kistje, bevreesd voor de
Spaanse soldaten die, als ze er
lucht van zouden krijgen, de
kostbaarheden weieens zou
den kunnen opeisen.
Inventarisatie
Bijzonder is het verhaal van
de lotgevallen toen de Spaan
se overheid een algemene in
ventarisatie eiste van alle in
ons land aanwezige kostbare
goederen, om deze eventueel
in het Spaanse belang te gelde
te maken. Enkele kanunni
ken, tevens lid van de Raad
van State, waarschuwden hun
medebroeders in Utrecht voor
de komst van de commissie
die de kerkschatten zou in
ventariseren en zo kon het
kistje „onbekend" blijven.
Toen later de Spaanse over
heid verdreven was, kwam de
dreiging van de zijde van de
stad Utrecht; ook deze had
geld nodig. De kanunniken
antwoordden dat alles was in
geleverd aan de oude regeer
ingDe stad dreigde nog
wel met een onderzoek ter
plaatse, maar de magistraat
had te veel familiale relaties
met de kannuniken, zodat het
er nooit van kwam.
Eind zestiende eeuw komt er
een nieuwe episode: de Oud-
munster wordt afgebroken en
het kistje wordt samen met
andere kostbaarheden naar
Emmerik gezonden. Daar
woonde Peter van de Eynde,
een oud-Utrechtenaar; bij
hem was alles in goede han
den. In 1609 kwamen de spul
len terug. Er volgden nog di
verse „moeilijke momenten"
maar steeds ging het goed: het
kistje met inhoud bleef in ka
tholieke handen. Thesaurier
Pompeus van Montzima zorg
de er voor dat bij zijn dood in
1657 alle kostbaarheden uit
voor-reformatorische tijd vei
lig bewaard zouden worden;
tot het tijdstip dat hij zijn ein
de voelde naderen had hij het
bij zich in huis bewaard. Bij
de overdracht werd wel het
kistje, maar niet de relieken
aan het kapittel teruggegeven.
Die kwamen in handen van
Jan van der Steen, executeur-
testamentair. Bijna dertig jaar
heeft Van der Steen ze in zijn
huis bewaard; in 1666 gaf hij
ze ten geschenke aan de pas
toor van de St. Gertrudiskerk.
Enkele jaren later ging deze
kerk over in oud-katholieke
handen. En die bewaarden de
relieken daar ze tot 1914, toen
de oude kerk werd verlaten.
De relieken gingen mee naar
de nieuwe St. Gertrudiskerk
en daar vond Visser ze in
1929.
Blijft de vraag naar de lotge
vallen van de relieken voor
afgaande aan het jaar 1301,
toen Utrecht een stukje rib
kreeg uit Echternach.
Visser heeft niets kunnen
vinden over de relieken van
Willibrord kunnen vinden tot
het jaar 1031; aangenomen
mag worden dat er tussen het
sterfjaar van Willibrord en
1031 ook niets is gebeurd. Abt
Thiofried van Echternach
spreekt in zijn levensbeschrij
ving van Willibrord in de
veertiende eeuw van een
„translatio", een herbegrafe
nis van de stoffelijke resten
van Willibrord in 1031. De ge
tuigenissen daarvan lijken be
trouwbaar zodat er geen aan
leiding is om bedrog te veron
derstellen: het stukje rib dat
in 1301 naar Utrecht kwam
en nu in het Catherijnecon-
vent, het museum voor ker
kelijke kunst, ligt is vrijwel
zeker afkomstig van Willi
brod. Het ivoren kistje, dat
zo'n belangrijke rol speelde in
de lotgevallen van de relieken
bevindt zich in het Rijksmu
seum in Amsterdam.
Het verhaal over deover
blijfselen van Willibrord die
in Echternach zijn gebleven,
is triest: in 1795 (Franse revo
lutie) werd de abdijkerk van
Echternach waar Willi
brord begraven lag geplun
derd en aan haar bestemming
onttrokken (er werden kalko
vens in geplaatst). Een vrome
katholiek heeft kort na de
plundering waarbij graven
waren opengebroken de
rondslingerende beenderen
verzameld en in een zak ge
stopt. Vrijwel zeker zaten bij
die beenderen ook resten van
Willibrord. Veertig jaar later
toen de kerk gerestaureerd
en wel weer in gebruik werd
genomen werd de zak naar
de kerk gebracht.'En uit die
verzameling beenderen,
waarvan niemand meer kan
ar' 3rhalen van wie het de
resten zijn, heeft de kathedra
le kerk van het aartsbisdom
Utrecht beenderen ontvan
gen.
Visser herinnert eraan hoe de
verering van relieken bijna
net zo oud is als het christen
dom. Tegenover de Romeinen
die hun lijken verbrandden,
wilden de christenen de lijken
begraven. Het lichaam van de
gestorvene is immers een
tempel van de Heilige Geest
geweest en deelt in de weder
opstanding, zo was de gedach
te. Martelaren mensen die
omwille van hun geloof wa
ren gedood werden ten
voorbeeld gesteld aan de gelo
vigen en relieken konden
mensen helpen het voorbeel
dig leven van de gestorvenen
in ere te houden.
LÜTSEN KOOISTRA
AMSTERDAM - Een keer
in zijn leven is Hans
Küng (61) door een diep
dal heen gegaan. Dat was
in december 1979 toen hij
van paus Johannes Pau-
lus II te horen kreeg dat
hij niet langer als kerke
lijk hoogleraar aan de
vooraanstaande universi
teit van Tubingen mocht
doceren. De crisis die
deze beslissing bij hem
veroorzaakte duurde vier
maanden.
Toen werd er een
bedacht waardoor hij als gere
nommeerd theoloog voor de
Tübinger universiteit behpu-
den kon worden: hij werd 'di
recteur van het nieuw op te
richten instituut voor oecu
menische studies.
Hij zegt dat hij zich sindsdien
een nieuwe vrijheid heeft
verworven. Als hoogleraar
wordt hij niet langer lastig ge
vallen met managersproble
men of administratieve romp
slomp. Hij is in de gelukkige
omstandigheid zijn fabelachti
ge werkkracht geheel te kun
nen richten op zijn weten
schappelijke activiteiten.
Hij vindt het vervelend steeds
maar weer vastgepind te wor
den op zijn conflict met het
Vaticaan destijds, (dat mede
ontstond door dat boek van
hem waarin hij de onfeilbaar
heid van de paus in twijfel
trok). Hij, die als peritus door
paus Johannes XXIII per
soonlijk was uitgekozen om
het concilie te begeleiden,
weet nu dat er een leven na
de excommunicatie mogelijk
is. Zijn collega en vriend
Schillebeeckx die overigens
steeds ternauwernood de dans
ontsprong, wil hij op gezette
tijden nog wel eens bemoedi
gen als hem een nieuwe Vati
caanse veroordeling boven
het hoofd hangt.
In korte zinnen vat hij zijn
activiteiten per decennium sa
men. De jaren vijftig - „toen
heb ik in Amsterdam en Pa
rijs gestudeerd" - de bestude
ring van de vraag wat een
christen tot een christen
maakt. Dat is, zegt hij, het uit
gangspunt van Al zijn latere
werk gebleven. De jaren zes
tig zijn de jaren van het conci
lie. Hij is dan theologisch ad
viseur; de jaren zeventig be
steedt hij aan een onderzoek
naar de grondvragen van het
bestaan. Diepgravende boe
ken als Christen zijn en Be
staat God? zijn daarvan het
resultaat. De jaren tachtig
wijdt hij aan de bestudering
van de dialoog tussen de gods
diensten en bij alle kritiek die
hij heeft op de huidige paus
looft hij zijn initiatief voor de
wereldvredesbijeenkomst
twee jaar geleden in Assisi.
Dat is volledig in lijn met zijn
stelling dat de wereldvrede
pas mogelijk is wanneer er
vrede is tussen de verschillen
de religies.
Hij is er de man naar om zoals
hij het zelf noemt die „ganze
horizont" te bekijken. Dat is,
naast het optimisme dat hij
onveranderlijk uitstraalt, een
wezenlijk kenmerk van zijn
werk en maakt het ongetwij
feld ook zo aantrekkelijk om
te lezen. Ook voor de studen
ten van de Vrije Universiteit
door wie hij is uitgenodigd,
heeft hij zo'n optimistische
boodschap en sommigen kon
den hun oren niet goed gelo
ven toen zij dat vernamen na
alle symposia waarin onver
minderd de crisis van het
christendom geprogrammeerd
wordt.
De toekomst is, aldus Kung,
aan een mensvriendelijke
godsdienst die een bergplaats
voor het „humanum" moet
zijn. Zii kan de kille, rationele
maatschappij waarin de Ver
lichting de mens heeft ge
bracht, corrigeren. Maar dat is
niet voor iedere godsdienst
weggelegd, of liever, in iedei
geval niet voor elke vorm van
godsdienst. Voor elke gods
dienst geldt dat zij ten dele
nog in het verleden leeft en
idealen koestert uit het verle
den.
Voor wat het christendom be
treft meent hij dat de grote
conflictstof tussen de verschil
lende richtingen goeddeels als
opgelost kan worden be
schouwd. Aan de basis is er
tussen grote groepen mensen
overeenstemming over wat
christendom in onze tijd moet
zijn. Maar zo is het helaas niet
aan de top. De RK kerk be
zondigt zich in zijn ogen
voortdurend aan oecumeni
sche palavers, aan obstructie,
maar maakt niet echt werk
van de dialoog, want dat ver
onderstelt dat partners serieus
genomen wordent. Als voor
beeld van die vastgelopen dia
loog noemt Küng de dialoog
met de Anglicanen, waarover
in het zogeheten ARIC-docu-
ment volledige overeenstem
ming is bereikt, maar de paus
doet er niets mee en laat het
document in een la liggen.
Hij meent dat het beleid na
paus Johannes Paulus II hoe
dan ook veranderd zal wor
den en wel om de simpele re
den dat de problemen in de
RK kerk tijdens het huidige
pontificaat zijn verergerd, de
polarisatie is verscherpt en
oplossingen verder weg lijken
dan ooit. In de westerse lan
den neemt het aantal priesters
niet toe, de kerkverlating gaat
massaal verder, nu zijn het de
vrouwen die in grote aantal
len de kerk verlaten.
De huidige RK kerk is vol
gens hem ook niet geloof
waardig omdat zij aan zichzelf
andere eisen stelt dan aan de
wereld. De mensenrechten
die de paus aan de buiten
wacht predikt, past hij niet
toe binnen de RK kerk. Daar
is slechts sprake van partijdis
cipline. „Het is het systeem
van Honecker, iedere bis
schop wordt benoemd op
grond van zijn persoonlijke
loyaliteit jegens de paus, af
wijkende opvattingen worden
onderdrukt en er wordt ge
suggereerd dat alle bisschop
pen op een lijn zitten, terwijl
iedereen weet dat dit niet zo
is". De glasnost avant la let-
tre, het aggiornamento van
paus Johannes Paulus II,
waar Küng zich nog altijd op
Hans Küng foto: ap
inspireert, is door deze paus
tot stilstand gebracht en dat is
zijn grootste verwijt aan diens
adres.
Zijn collega Joseph Ratzinger
die hijzelf nog naar Tübingen
heeft gehaald, maar door paus
Johannes Paulus II werd ge
vraagd om hoofd van de con
gregatie van de geloofsleer te
worden heeft, nadat hij eerst
te boek stond als een progres
sief theoloog, in zijn Geloofs-
rapport openlijk gezegd dat
hij zich in de Middeleeuwen
en bij de kerkvaders meer
thuisvoelt dan in de door de
reformatie voorbereide mo
derne tijd. Maar de verheerlij
king van voorbije tijden vindt
Küng bedrieglijk. Godsdienst
moet in de visie van Kung al
tijd relevant gemaakt worden
door uit te gaan van de huidi
ge tijd. Dingen uit het verle
den moet men niet kopiëren,
ook een letterlijke imitatie
van Jezus acht hij uit den
boze. Waar we daarentegen
wel mee te maken hebben
zijn de „ethische imperatie
ven" en in het licht van de
grote problemen waar de we
reld momenteel mee worstelt
moeten christenen hun inter
ne conflicten matigen. Alleen
op die manier kunnen zij een
bijdrage leveren aan het be
houd van de wereld.
PAUL VAN VELTHOVEN
Zure druiven (2)
Voor wie gisteren graag op de stoep van Huis ten BosJ
had gestaan voor de groepsfoto rond de koningin, maar bu
ten de boot is beland, blijven de druiven bijzonder zuur. N
dat al eerder Hans Kombrink (PvdA) in niet mis te verstai
bewoordingen te kennen had gegeven, dat hij en niet Wi
Kok (PvdA) op Financiën had moeten worden benoem
heeft nu Bram Stemerdink (PvdA) boos en teleurgesteld g
reageerd op de benoeming van Relus ter Beek (PvdA) op D
fensie. Stemerdink, die ooit staatssecretaris en minister
Defensie is geweest, windt er in een interview met De Ti
geen doekjes om. „Relus is een uitmuntend verkoper van ai
dermans ideeën. Ik heb hem nooit op een sprankelende g
dachte kunnen betrappen", aldus de verontwaardigde Sti
merdink.
INMIDDELS kon Ruud Lubbers gisteren met zijn derde ka
binet poseren op het bordes. Er presenteerde zich een in
drukwekkende mengeling van politieke ervaring en val
technische bekwaamheid. De veel geciteerde aspirant-minis
ter prof.dr.ir. Akkermans ontbrak op het appel, maar e
stonden wel degelijk vier vrouwen op het bordes, koningi
Beatrix meegerekend.
WlE het tableau de la troupe inspecteert kan niet andei
concluderen, dan dat het land de komende tijd wordt b«
stuurd door een groep bewindslieden die er zijn mag. Va
belang wordt vooral hoe de nieuwe kopstukken met elkaa
zullen omgaan. Persoonlijke verhoudingen kunnen de sa
menwerking maken en breken, zeker in een nieuwe, no
broze coalitie, gevormd door een CDA dat van partner hee:
geruild en een PvdA die eindelijk weer eens 'mag'.
Lubbers en zijn vice-premier Kok behoren beiden tot dl
zakelijke tak van de familie; geen sfeermakers in de stijl va
het historische koppel Van Agt-Wiegel bijvoorbeeld. Maa
ook zonder uiterlijk vertoon van jovialiteit moet het mogelij
zijn de nieuwe ministersploeg tot een hecht team aaneen t
smeden. Dat is nodig. Een slechte verstandhouding als gevol
van onderling gekissebis heeft het nodige bijgedragen tot d
ondergang van het vorige kabinet.
Libanons lijden duurt voort
De laatste vijftien jaar is 'goed nieuws' uit Libanon z
schaars geworden, dat elke positieve ontwikkeling in da
zwaar beproefde land vaak totaal wordt overtrokken, also
het einde van de moordende burgeroorlog al in zicht is. Me
een onafwendbare noodlottigheid wordt elke vooruitgan]
echter telkens gesmoord in de volgende uitbarsting van ge
weid. De verkiezing van René Mouawad tot negende presi
dent van Libanon is daarom zeker niet de doorbraak die o]
slag vrede zal brengen.
De manier waarop zijn benoeming tot stand kwam dl
Syriërs moesten de parlementsleden bescherming bieden tel
gen de militie van de christelijke generaal Michel Aoun j
bewijst dat de weg naar vrede nog lang en lastig zal zijn. Pref
sident Mouawad bevindt zich sinds zijn verkiezing veilig!
heidshalve in het door Syrië beheerste noorden. De geestelijk
lifter van de maronitische christenen in Libanon, patriaren
Nasrallah Sfeir, heeft daar inmiddels ook zijn toevlucht ge]
zocht, na belaagd te zijn door de militie van generaal Aoun'
TOCH zit er ook een hoopvolle kant aan de jongste ontwik
kelingen. Na het akkoord dat de parlementsleden vorige
maand bereikten in de Saudische stad Taif, bevestigt de ver
kiezing van de president dat de meeste leiders een definitie-'
ve regeling willen. Dat is het beste nieuws dat Libabon in
jaren heeft gehoord.
MOUAWAD'S verkiezing heeft vooral symbolische beteke
nis. Zoals alle Libanese politici staat hij machteloos wanneei
de milities weer slaags raken. Hij vult echter het vacuüm oj
dat in september vorig jaar ontstond toen de ambtstermijl
van Amin Gemayel verstreek zonder dat overeenstemminj
kon worden bereikt over een opvolger. Het was in die leegti
dat generaal Aoun zich opwierp als eerste verdediger van di
christelijke gemeenschap, met als gevolg de fatale escalati
van de voorbije maanden.
Met president Mouawad is het wettig gezag formeel her
steld. Dat moet de regering helpen het land weer normaal tl
besturen. Niemand durft echter te voorspellen dat dat sne
zal gebeuren. Er zijn immers te veel krachten die er belan)
bij hebben dat de Libanese eenheid niet wordt hersteld. D(
kwaadste opponent met wie president Mouawad zal dienei
af te rekenen zit in zijn eigen kamp: generaal Aoun. Moua
wads verkiezing is slecht nieuws voor de generaal, die ziel
in zijn aspiraties gedwarsboomd ziet.
GENERAAL Aoun verwierp meteen het akkoord van Tai
met als argument dat het niet voorziet in een regeling vooi
de terugtrekking van de 40.000 Syrische militairen. Daarmei
zit hij wel op één lijn met de andere christelijke leiders, voo
wie herstel van de nationale soevereiniteit de hoogste priori
teit vormt. Zijn dreigementen tegen alle afgevaardigden dii
in Taif onderhandelden tonen echter aan waar zijn echte be
doelingen liggen. Aoun streeft niets minder na dan de alleen
heerschappij over Libanon en om dat doel te bereiken i
geen prijs hem te hoog. Hij zal er alles op zetten de nieuwi
president zo snel mogelijk ten val te brengen.
PRESIDENT Aoun is echter niet het enige gevaar dat Mou
awad en het akkoord van Taif bedreigt. De sji'ieten, die al
lang de grootste bevolkingsgroep vormen, maken er geen ge
heim van dat de voorgestelde nieuwe zetelverdeling in hel
parlement hen niet bevredigt. Beide sji'itische milities, Ama
van Nabih Berri en de pro-Iraanse Hezbollah, houden zich
voorlopig rustig, maar een vredesakkoord heeft geen schijn
van kans indien het niet door hen wordt gesteund.
De hindernissen die president Mouawad wachten maken
elke hoerastemming méér dan voorbarig. De verkiezing van
de nieuwe president is op zichzelf echter een overwinning
voor al wie Libanon uit zijn nachtmerrie wil redden. De in
ternationale gemeenschap mag deze kans niet laten voorbij
gaan, wil zij het inferno van Bay rut voorgoed uit de wereld
bannen.
(ADVERTENTIE)
IK WORD NA DE GLASBAK
WEER EEN HELE MOOIE
C~< A SLAmFLES- fi i
A\ IKZIE GROEN VAN h-ï
JALOEZIE.
DE GLASBAK SNAKT NAAR GLAS