Leren leven
met drugs,
maar overlast
aanpakken
„Medici zelf schuldig
aan stroom hulpvragen"
finale
SOCIOLOOG BAANDERS:
ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1989 PAGINA 22
De geest is uit de fles in Arnhem. Bewoners van
de wijk Klarendal namen deze week het recht
in eigen hand omdat ze niet langer lijdzaam
wilden toezien hoe hun buurt verloedert door
toedoen van drugsgebruikers en -dealers.
Onder het motto 'als de politie het niet doet,
dan doen we het zelf wel' begonnen ze vorig
weekeinde een klopjacht op drugsdealers.
Verwijten aan het adres van politie, justitie,
gemeente en de overheid over het te tolerante
drugsbeleid vliegen over tafel. Dealers staan
twee uur nadat ze opgepakt zijn alweer op
straat, Duitse verslaafden die hun shot komen
halen in Arnhem kunnen daarna ongehinderd
de grens weer over. We praten over het
probleem met de socioloog A. Baanders, die
deze week promoveerde op het proefschrift 'De
Hollandse aanpak: opvoedingscultuur,
drugsgebruik en het Nederlandse
overheidsbeleid'.
NIJMEGEN - Het is op z'n
zachtst gezegd ironisch: in Arnhem
breken rellen uit omdat bewoners
van de wijk Klarendal niet meer
kunnen leven met de vele junks,
dealers en heroïnehoertjes in de
buurt. Tegelijkertijd prijst de socio
loog dr. A. Baanders de Nederland
se aanpak van de drugsproblema
tiek. Deze week promoveerde hij
op het proefschrift 'De Hollandse
Aanpak'. „Onze aanpak is dank zij
de Hollandse nuchterheid uniek en
effectief in vergelijking met de ons
omringende landen", aldus Baan
ders.
Een bewering die hij ook na de gebeurte
nissen in Arnhem overeind houdt. „De
aanpak is op zich goed, maar wordt niet
altijd goed uitgevoerd, zoals in Arnhem
gebleken is. Het probleem in Klarendal
is geweest dat de overheid te laat heeft
ingegrepen. De zaken zijn te lang op hun
beloop gelaten. De mensen zijn ondanks
de vele klachten aan hun lot overgelaten.
Dat hoefje als bewoners niet te pikken'.'.
Heel begrijpelijk dus, dat de Klarendal-
lers in opstand zijn gekomen, vindt
Baanders. „Nederland heeft de naam to
lerant te zijn ten aanzien van drugsge
bruikers. Maar dat betekent natuurlijk
niet dat er niet opgetreden moet worden
tegen drugshandel, crimineel gedrag van
junks en de overlast die daarmee ge
paard gaat".
De illusie dat de strijd tegen de drugs ge
wonnen kan worden, bestaat bij de be
leidsmakers in Nederland niet meer, zegt
Baanders. „Het beleid is er nu op gericht
het probleem beheersbaar te maken.
Daarbij hoort bestrijding van de georga
niseerde drugscriminaliteit, maar ook
van de overlast. Op plaatsen waar men
sen last hebben van dealers, moet de po
litie optreden. De burger heeft daar recht
op, ook al heeft het optreden tot gevolg
dat het dealen zich verplaatst en dus an
dere mensen er weer last van krijgen".
Dat het de kop indrukken van de drugs
handel fot gevolg heeft dat de handel el
ders weer de kop opsteekt, heeft Baan
ders zelf ervaren in de periode dat hij in
Arnhem onderzoek heeft gedaan. „In het
begin van de jaren tachtig is Nijmegen
hard opgetreden tegen de drugs, met als
gevolg dat de handel zich voor een groot
deel naar Arnhem verplaatste. Zodra de
aandacht verslapt, komt er weer een ver
plaatsing in de omgekeerde richting. Het
is een golfbeweging".
Baanders houdt zich al jarenlang bezig
met de drugsproblematiek in Nederland.
Dr. A. Baanders, socioloog: „Nederland is zo'n beetje het enige land dat zich realiseert dat er eigenlijk geen oplossing is voor het
drugsprobleem en daar zijn beleid op heeft afgestemd". FOTO: PETER DRENT
De methadonbus in Amsterdam. Duitsers mogen daar niet meer komen. Door dit ont
moedigingsbeleid is het aantal buitenlandse verslaafden er gedaald. FOTO: DIJKSTRA
Vier jaar lang heeft hij als medewerker
van het Criminologisch Instituut in Nij
megen in Arnhem onderzoek gedaan
naar jeugd en heroïne. Als vervolg daar
op nam hij het beleid ten aanzien van
harddrugs in Nederland onder de loep.
Hij deed dat door middel van gesprek
ken met 'sleutelfiguren' die het beleid
bepalen: rijksambtenaren, politie, justi
tie, rechterlijke macht en hulpverleners.
Zijn voornaamste conclusie, vastgelegd
in zijn proefschrift: Nederland doet het
zo gek nog niet met de eigenzinnige aan
pak van de drugsproblematiek. „Onze
aanpak is er niet zozeer meer op gericht
het probleem op te lossen maar het leef
baar te maken". De Hollandse nuchter
heid, noemt Baanders dat.
Schommelingen
„Het drugsprobleem is zo wereldwijd en
de aanvoer van illegale drugs blijft zo
toenemen, dat wat je hier doet in feite
dweilen met de kraan open is. Neder
land is zo'n beetje het enige land dat
zich realiseert dat er eigenlijk geen op
lossing is voor het drugsprobleem. Zaak
is nu de scherpe kanten eraf te halen.
Hoe gaat de samenleving om met een
probleem dat niet meer in de hand te
krijgen is? Ik vergelijk de strijd tegen
drugs in Nederland met onze strijd tegen
het water: niet proberen de zeespiegel
onder het grondpeil te krijgen, maar dij
ken opwerpen tegen het water".
Essentieel in de Hollandse aanpak is het
'tweesporenbeleid', vertelt Baanders:
soepel tegenover verslaafden en hard te
genover dealers. Verslaafden worden, als
ze dat willen, omringd met zorg, waar
door de hulpverlening in elk geval con
tact met de junks zodat zich
niet alles ondergronds afspeelt zoals in
veel andere landen gebeurt.
„De hulpverlenende instanties in ons
land hebben contact met vrijwel iedere
verslaafde. In veel landen worden junks
door de illegaliteit in de verloedering ge
dwongen, waardoor ze hélemaal onbe
reikbaar zijn voor hulpverlening", aldus
Baanders. „Toch is ook in Nederland de
tolerantie ten opzichte van junks de laat
ste jaren verminderd. Tot vijf jaar gele
den stond de .sociale opvang van de
junks centraal. Ze ondervonden toen
niet de consequenties van hun crimineel
gedrag. Nu zie je dat verslaafden daar
wel voor moeten opdraaien. Een soort
nieuw no-nonsense beleid. Een tijdlang
is het beleid soft geweest, nu is er weer
de harde-handmethode".
Dit soort schommelingen in het beleid
worden volgens Baanders voornamelijk
veroorzaakt door de buitenwacht, die al
snel met een oordeel klaarstaat als het
beleid niet meteen vruchten afwerpt,
waardoor het roer weer omgegooid
wordt. Desondanks is de 'Hollandse
aanpak' in vergelijking met het buiten
land evenwichtig, vindt hij.
Drugstoeristen
„Er zijn aanwijzingen dat het aantal
harddrugsgebruikers zich stabiliseert. In
Amsterdam is het aantal buitenlandse
verslaafden gedaald door het ontmoedi
gingsbeleid: geen methadon en hulpver
lening voor buitenlanders". In Arnhem
en andere steden dichtbij Duitsland zijn
de problemen met de buitenlandse
drugsverslaafden daarentegen nog le
vensgroot: geschat wordt dat enkele hon
derden van de ongeveer duizend ver
slaafden in Arnhem drugstoeristen uit de
Bondsrepubliek zijn. „Het is goed dat er
daarom nu overleg op gang gaat komen
met de Westduitse autoriteiten", vindt
Baanders.
De suggestie die eerder deze week ge
daan werd om Duitse verslaafden in Ne
derland op te nemen in een methadon-
programma vindt hij onzinnig. „Ten
eerste omdat uit de ervaringen in Am
sterdam blijkt dat ontmoedigen juist be
ter is, maar vooral ook omdat de Duitse
overheid dat nooit zal accepteren".
Het buitenland is voorlopig nog niet
echt gecharmeerd van de Hollandse aan
pak. Daar staat nog steeds strenge ver
volging van gebruikers centraal in de
hoop dat dat een afschrikwekkend effect
heeft. Het ziet ernaar uit dat Nederland
in 1992, als de grenzen opengaan, ge
dwongen zal worden in de pas te gaan
lopen.
Maar volgens Baanders is er toch een
verandering te bespeuren: „Steeds meer
hoge functionarissen uit andere Europe
se landen spreken openlijk uit dat ze de
Hollandse aanpak effectief vinden. Som
migen duiwen het Nederlandse beleid
zelfs te prijzen".
Dat de Hollandse aanpak navolging zal
krijgen in andere Europese landen, zoals
Baanders graag zou zien, lijkt echter nog
een illusie. „Maar er is binnen de EG af
gesproken dat er ruimte moet blijven
voor soevereiniteit. Wellicht dat Neder
land de eigen aanpak dan niet hoeft op
te geven".
FRANCISCA MULLER
Huisartsen willen zeven dagen per week en 24
uur per dag bereikbaar én beschikbaar zijn
voor hun patiënten. Dat streven wordt danig
bemoeilijkt door overbelaste telefoonlijnen,
antwoordapparaten met ingewikkelde
boodschappen en patiënten die onnodig een
beroep doen op waarnemende artsen. De
Landelijke Huisartsenvereniging presenteerde
hierover vorige week een rapport. Er zijn
technische verbeteringen nodig, stelt de LHV.
Maar wat ten minste zo belangrijk is, is dat de
patiënt onderscheid leert maken tussen
spoedgevallen en klachten die tot het volgende
spreekuur kunnen wachten. En dat is niet
eenvoudig, want de patiënten zijn
straalverwend door de medische wereld.
HEROPVOEDING PATIËNTEN NOODZAKELIJK
Het kost soms ontzettend veel
moeite. Maar wie in Nederland een
huisarts nodig heeft, krijgt er een.
Het kan wel eens een halve och
tend duren, omdat de praktijktele
foon overbezet is. En 's avonds,
's nachts en in het weekend kan
het gebeuren dat er drie of vier te
lefoonnummers gedraaid moeten
worden. De telefoon van de huis
arts verwijst naar de doktersdienst,
waar het nummer van de waarne
mer wordt doorgegeven. Zit het te
gen en is de waarnemer voor een
spoedklus op pad, dan moet bij de
doktersdienst het nummer van een
andere waarnemer worden opge
vraagd.
Niet iedereen is in staat om dat traject af
te leggen; het systeem wekt verwarring
en paniek. De Nederlandse huisartsen
mogen zich dan op de borst kloppen dat
er nergens in Europa zo'n goede regeling
voor de bereikbaarheid bestaat, het sy
steem is niet perfect. Want niet iedereen
is in staat om de vereiste moeite op te
brengen.
Een voorbeeld. Een bejaard echtpaar
- hij is 86 en zij 83 jaar - woont nog
zelfstandig in een klem rijtjeshuis. Met
wat hulp redden ze zich best. De man, al
meer dan 25 jaar hartpatiënt, begint op
een zeker moment te kwakkelen met z'n
gezondheid. Op een nacht haast hij zich
net bed uit naar de wc. Hij wordt niet
goed, valt en raakt z'n bewustzijn kwijt.
Z'n vrouw - haar gehoor is erg slecht -
belt de dokter. In de vaste veronderstel
ling dat de huisarts snel zal komen, gaat
ze terug naar haar man. Maar al wie er
verschijnt, geen huisarts. De volgende
morgen blijkt dat ze met het antwoord
apparaat heeft gesproken.
Hinderlijk
„De huidige regeling is goed, maar kan
op onderdelen beter", zegt voorzitter A.
van de Zandt van de LHV. „Het moge
duidelijk zijn dat antwoordapparaten
hinderlijke tussenschakels zijn, waar we
van af moeten". De techniek biedt in
middels een oplossing. Het antwoordap
paraat kan vervangen worden door een
apparaat dat de beller doorschakelt naar
de telefoon van de doktersdienst of de
waarnemer. Op die manier komt er te
allen tijde persoonlijk contact tot stand.
Het probleem van de overbezette prak-
tijklijnen, wat vooral in de ochtenduren
voorkomt, wil de LHV ondervangen
door regionale of stedelijke alarmnum
mers in te stellen. Zijn de lijnen van de
huisarts overbezet, dan kan hij door een
alarmcentrale opgeroepen worden via se
mafoon of draagbare autotelefoon.
Met wat technische aanpassingen, die
overigens veel geld kosten, zijn de pro
blemen van de bereikbaarheid groten
deels op te lossen. Met de beschikbaar
heid van de huisartsen ligt dat minder
eenvoudig, met name buiten de praktijk
uren. „Uitgaande van het principe dat
buiten praktijkuren huisartsenhulp al
leen beschikbaar is voor spoedeisende
gevallen, is het voor huisartsen een
groeiend knelpunt dat patiënten vaak
ten onrechte hulp vragen dan wel eisen",
constateert de LHV in haar rapport.
Een toenemend aantal mensen belt 's a-
vonds of in het weekend voor klachten
die op het spreekuur thuis horen. Cijfers
over de mate waarin het toeneemt heeft
de LHV niet, maar tijdens ledenvergade
ringen komt het steeds vaker ter sprake.
„Enkele jaren geleden is al eens vastge
steld dat dertig procent van de klachten
die buiten de praktijkuren aan artsen
worden voorgelegd, al langer dan 36 uur
bestaan", aldus Van de Zandt, „Dat wil
niet zeggen dat al die mensen ten on
rechte gebeld hebben, maar het is wel
een indicatie".
Contact
Het baart Van de Zandt grote zorgen dat
er steeds vaker een beroep gedaan wordt
op de huisartsen. „Ons uitgangspunt is
en blijft dat de huisartsenzorg een indi
viduele zorg is. Dat wil zeggen dat er zo
veel mogelijk persoonlijk contact tussen
de patiënt en zijn eigen huisarts moet
zijn. Maar daar zit wel een grens aan.
Het is onmogelijk dat een huisarts 24
uur per dag beschikbaar is. Als echter
van ons geëist wordt dat wij ons volledig
in dienst van de patiënt moeten opstel
len, dan zal dat leiden tot de invoering
van een ploegendienst. Een persoonlijke
relatie tussen patiënt en arts bestaat dan
niet meer".
Die relatie kan alleen gehandhaafd blij
ven als de werkdruk van de huisarts bin
nen redelijke proporties blijft. Patiënten
moeten de dokters dan 's avonds en in
het weekeinde niet met akkefietjes lastig
vallen die op het normale spreekuur be
handeld kunnen worden. Om die patiën
ten zo ver te krijgen is voorlichting no
dig, stelt Van de Zandt, veel voorlich
ting. Zowel artsen als verzekeraars heb
ben een taak in deze heropvoeding.
Voor de suggestie van de nieuwbakken
voorzitter S. Weijers van de Vereniging
van Nederlandse Ziekenfondsen om
avondspreekuren in te voeren, voelt Van
de Zandt niets. „Daarmee boek je geen
winst. Ook niet wanneer je een spreek
uur verplaatst van de ochtend naar de
avond. Want mensen willen ook 's och
tends geholpen worden. Bovendien heeft
de openstelling van poliklinieken in de
avonduren al wel aangetoond dat het
geen oplossing biedt, want de belangstel
ling was uitermate gering. Nee, Weijers
heeft pas een poosje in België rondgeke
ken, waar ze avondspreekuren kennen.
En dat vond 'ie mooi. Maar het is hem
kennelijk ontgaan dat de gemiddelde
praktijk in België zo'n 750 patiënten telt.
Dan kun je wat soepeler opereren dan
met met de 2350, die wij hebben".
J. van der Wilk, voorzitter van het Lan
delijk Patiënten en Consumenten Plat
form (LPCP), ziet echter wel degelijk
iets in Weijers' suggestie. „Om te begin
nen zet ik vraagtekens bij die klachten
van de huisartsen over onnodige hulp
vragen tijdens waarnemingen. Ik heb
daar nog nooit harde cijfers over gezien.
Maar stel dat het klopt, dan zegt het
misschien wel eerder iets over de bereik
baarheid tijdens praktijkuren dan over
de instelling van de patiënten. Boven
dien, voor veel mensen is het moeilijk,
vanwege hun verplichtingen, om zich
enkele uren van hun werk vrij te maken.
Het is duidelijk dat we van de bureau
cratie bij huisartsen af moeten. Er be
staan nog altijd open spreekuren; die
moeten dus snel door afspraak-spreeku
ren vervangen worden. En verder zijn
avond- en weekendspreekuren zeker het
onderzoeken waard".
Als belangenbehartiger wil Van der Wilk
natuurlijk keiharde gegevens op tafel
zien, voordat hij kritiek op z'n achter
ban aanvaardt. Toch leeft bij hem ook
heel duidelijk de indruk dat artsen
steeds vaker om hulp gevraagd worden.
Maar dat is niet de schuld van patiën
ten. De medische wereld - inclusief de
huisartsen - moet de hand maar eens in
eigen boezem steken, vindt de LPCP-di-
recteur. „De gezondheidszorg is voort
durend bezig om de vraag naar medi
sche diensten te stimuleren. In de media
geven ze het publiek het idee dat er fan
tastische mogelijkheden zijn waarmee ze
van alle kwalen verlost kunnen worden.
Door al die medische programma's gaan
de mensen zich afvragen: ben ik wel ge
zond?".
Ook de reactie van huisartsen op klach
ten, geeft patiënten volgens Van der
Wilk het gevoel dat er altijd een medi
sche oplossing is. „Een patient komt met
een vage klacht. Dan gaat de arts net zo
lang zoeken tot hij weet wat het is, ter
wijl het heel goed mogelijk is dat er geen
medisch probleem is. Die houding van
de arts zit al ingebakken in zijn oplei
ding. Elke vraag wordt gehonoreerd.
Nooit zegt de huisarts: uw klachten zijn
niet van medische aard; ik kan u niet
verder helpen".
Van der Wilks betoog kan nog aange
vuld worden met een verwijzing naar re
cente ontwikkelingen in het aanbod van
de medische zorg. Doordat de overheid,
zwaaiend met het plan-Dekker, meer na
druk wil op de zorg door huisartsen en
minder op die van specialisten, moet die
laatste groep omzien naar nieuwe activi
teiten. Aan creativiteit ontbreekt het hen
duidelijk niet. Ze zetten cholesterolbu-
reaus op, gaan met een sproetenbus
langs de Noordzee-stranden, trekken
problemen.
FOTO: DIJK
STRA
met mammobielen het land door om
aan borstonderzoek te doen en voeren
algehele keuringen uit in medicheck-cen-
tra. En overal staan de mensen in de rij.
Hordes
Dat er niet alleen maar op de vraag gere
ageerd wordt, maar dat deze ook ge
creëerd wordt blijkt uit het volgende
voorbeeld. Een kwart van alle Neder
landse vrouwen zei enkele jaren geleden
behoefte te hebben aan een bevolkings
onderzoek naar baarmoeder- en borst
kanker. Toen alle vrouwen benaderd
werden met een oproepkaart, verscheen
ineens 75 procent op het onderzoek. Een
Groningse huisarts omschreef de situatie
in een interview eens als volgt. „Een ex
treem aanbod aan zorg trekt hordes
mensen binnen de gezondheidszorg met
het motief ze erbuiten te houden".
„De meerwaarde van het groeiende aan
bod is hoogst twijfelachtig", stelt Van
der Wilk. Maar intussen zorgt het wel
voor volle wachtkamers, overbezette lij
nen en artsen die tijdens waarnemingen
voor niet-acute klachten moeten opdra
ven. Met de LHV is het Patiëntenplat
form van mening dat er voorlichting no
dig is. „Artsen moeten hun patiënten
duidelijk maken wat hun begrenzingen
zijn, duidelijk maken wat patiënten kun
nen verwachten. Dat kan in een folder,
maar ook tijdens het spreekuur. Als het
niet nodig is, dient hij de patiënt buiten
het medische circuit te houden".
FRANS BOSSCHER
£eidóc0ouAXUit