Inhaalrace bij topturnen volgens zeven- jarenplan voetballerlei Solidair Sosonko geeft Timman romantische opdracht mee 191 SPORT QeidóaOowumt ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1989 PAGINA 11 Uwe Bein er bij Franz Beckenbauer heeft Uwe Bein opgenomen in de voetbalselectie van de Bondsrepubliek, voor de kwalificatie-interland op 4 oktober in Dortmund tegen Finland. De speler van Ein- tracht Frankfurt is de enige [voetballer zonder interland- ervaring in de voorlopige groep van 21 spelers. De vijf „Italianen" (Voller, Matthaus, Brehme, Klins- mann en Berthold), die on langs bij de oefenwedstrijd tegen Ierland ontbraken, zijn terug in de groep. Teamchef Beckenbauer heeft boven dien Mill (Dortmund) en Dorfner (Bayern München), beiden nog geblesseerd, ge nomineerd. Geen gevaar meer De twee doelen in het Volk sparkstadion van Hamburg leveren niet langer gevaar op voor de spelers. Aan de vooravond van het UEFA- bekerduel tussen HSV en Ogryte Göteborg zijn de ha ken aan de netten vervangen door snoeren. Vorige week woensdag liep Ditmar Jakobs een tien centimeter lange vleeswond in zijn rug op bij een val in de doelmond. De HSV-aanvoerder lag 22 mi nuten vastgeklonken aan een haak bewegingloos op de grond. Een suppoost slaagde er tenslotte in de haak met een ijzerzaag doormidden te krijgen. Rentree Förster Na een afwezigheid van ruim drie maanden maakte Karl-Heinz Förster afgelo pen woensdag bij Olympique Marseille zijn rentree in de tweede wedstrijd tegen Bröndby in het Europa-Cup toernooi voor landskampioe nen. De Franse miljoenen ploeg verdedigde in Kopen hagen een comfortabele voorsprong van 3-0 en kwam met 1-1 een ronde verder. De Westduitse verdediger raakte in juni geblesseerd aan zijn lies. In juli onderging hij een operatie,waarna een lange periode van revalidatie aan brak. Pas deze maand her vatte Förster de training. De Westduitse oud-international wordt overigens begin okto ber genaturaliseerd tot Fransman. Dat stelt Marseil le in de gelegenheid in de competitie naast Förster de drie andere buitenlanders in de selectie (Mozer, Waddie en Francescoli) op te stellen. kwalificatie duel van de Duitsers tegen Finland, Uwe Bein van Eintracht Frankfurt door Frank Werkman In de sportwereld is het begrip solidariteit een even zeldzaam voorkomend verschijnsel als (met dank aan Rene van der Gijp) woestijnzand in Zwitserland. Het motto is vrijwel uitzondering: ieder voor zich en de bond voor ons allen. De profvoetballerij is waarschijnlijk de exponent van dit zelfzuchtige deel van onze maatschappij. Daar is het zelfs een kwestie van de één z'n dood is de ander z'n brood. Niet één brood- of belegvoetballer zal het openlijk toegeven. Maar de twaalfde man zit vanaf de eerste minuut hartgrondig te hopen dat de elfde zijn been breekt. Dat betekent zelf spelen en meer inkomsten, die tenslotte voor een deel bestaan uit premies. Die pas worden uitgekeerd als daadwerkelijk aan het spel wordt deelgenomen. Wat er verder gebeurt in een club zal de meeste spelers doorgaans worst zijn. Slaat men elkaar in het bestuur regelmatig op het gezicht? De rechtsback zal er geen minuut minder om slapen. Maakt de manager de trainer regelmatig voor rotte vis uitDe linkermiddenvelder zal er geen hap minder door eten. Deze week waren twee opmerkelijke acties te signaleren: Feyenoorders namen de handschoen op tegen het eigen bestuur, PSV'ers braken een lans voor hun manager. Het kan verkeren. Voetballers als pleitbezorgers voor anderen. We kenden natuurlijk al het fenomeen van Ruud Gullit, die zich inzette tegen de Apartheid. Zijn gouden schoen opdroeg aan Nelson Mandela. Dat was mooi. Had bovendien meer impact dan een soortgelijk gebaar van (om maar wat te noemende topscorer van het Haagse amateurvoetbal. We kenden ook Maradona, die in de sloppenwijken van Buenos Aires rondwandelde en arme sloebers een hand gaf. Ook fraai. Er zijn meer genereuze gebaren van profvoetballers. Wat te denken van het belangeloze optreden van Neerlandse beste spelers in de benefiet in de Kuip? Of het aantreden van bekende sterren in andere wedstrijden voor een goed doel. Zoals het treffen ten bate van de slachtoffers van de aardbeving in de Sovjet-Unie een tijdje geleden. Daar gaf één van de Van de Kerkhof tweeling acte de presence. Maar is dat een teken van solidariteit? Of heeft het te maken met een snoepreisje en een reünie met oude bekenden? Voor wat betreft benefietwedstrijden ben ik bereid te geloven in de goede inborst van de profvoetballer. Maar zodra het aanblijven van de trainer of de manager op het spel lijkt te staan, komt mij zo'n solidariteits-actie toch wat onwaarschijnlijk voor. Als de spelers van Feyenoord collectief verklaren met Pim Verbeek verder te willen, zegt dat minder over hun beoordeling van de kwaliteiten van de trainer dan over de eigen gemoedsrust. Die is - en dat kan een kind begrijpen - niet gediend met heisa en trammelant rond de coach. Je zult maar elke dag naar je werk gaan en weten dat je baas je ieder moment de straat op kan schoppen. Dan ben je niet aardig voor je collega 's. Wat dat betreft heeft Verbeek het bewonderenswaardig volgehouden en verdient hij ook mijn allerdiepste bewondering. Hetgeen overigens niets zegt over de kwaliteiten van de trainer in kwestie. Dan PSV. Daar heeft Gerald Vanenburg zich opgeworpen als de grote pleiter voor het aanblijven van manager Ploegsma. Die de man was, die de balgoochelaar een baan voor het leven bij PSV bezorgde. Vanenburg laat dus niet alleen zijn gemoed, maar ook zijn portemonné spreken En de taal van het geld, in welke valuta dat ook wordt betaald, heeft een keihard accent. Vandaar dat de PSV'ers Ploegsma bij PSV willen houden en de Feyenoorders hem liever niet zien komen. Want als Ploegsma verschijnt, neemt hii Gi 11 ha us en Chovanec wellicht mee. Die moeten dan spelen, hetgeen twee van Verbeeks mannen hun plaats en dus geld kost. En als Ploegsma ook geld meebrengt en meer nieuwe spelers koopt, verdwijnen er nog meer Feyenoorders. Zo zit dat met de solidariteit van voetballers. Niet loeien maar schiessen, zei Happel ooit Hij had gelijk. AMSTERDAM In de Amerikaanse sportwereld zou hij als Jah „the opti mistic" door het leven gaan. In zijn positieve le vensopvatting ligt de grootste kracht van Jan Timman. En zijn kwets baarste punt. Zo is het ook in de schaaktweekamp te gen de verdwaalde Wood stock-hippie Jonathan Speelman, die komende maandag in het Sadler Wells Theatre in Londen begint. „Het optimisme van Timman", filosofeert Genna Sosonko, „is een goede eigenschap. Het maakt het leven prettig. Maar als de stemming doorslaat en niet meer op werkelijkheid is gebaseerd, wordt het riskant. Dan bestaat er gevaar voor zelfoverschatting. Dat is funest in een korte tweekamp". So- sonko's gouden tip -voor de halve finale van het kandida tentoernooi is: „Timman moet met gevoel voor vernieuwing spelen. Elke partij moet voor Jan het begin van een nieuwe liefde zijn. Met nieuwe ideeën, nieuwe impulsen". De op dracht van Sosonko is roman tisch, maar dodelijk vermoei end. De match omvat acht partijen plus een mogelijke verlenging met twee partijen én zo mogelijk een beslissing door „vluggertjes". Maandag zitten beide groot meesters voor de openingspar tij tegenover elkaar op het po dium in het ballettheater in Londen. Enkele meters ver derop beginnen de Russen Karpov en Joesoepov aan hun onderonsje. „Een tweekamp kun je niet vergelijken met een toernooi", zegt Sosonko en hij weet er alles van. Hij heeft er vele meegemaakt. Als speler, als secondant, als com mentator, als belangstellende. „Kortsjnoj heeft eens gezegd dat je je in een tweekamp in zekere zin verenigd voelt met je tegenstander. Je kijkt dage lijks tegen hem aan en op het laatst valt je de kleinste details op. Hoe hij zich geschoren heeft, zijn haar gekamd, zijn stropdas geknoopt. Op den duur voel je zelfs of hij goed geslapen heeft". Psychologie De uitgeweken Rus wil het element psychologie niet uit vlakken, maar ook niet accen tueren. „Het is zoals Fischer in zijn goede tijd zei: ik geloof niet in psychologie achter het schaakbord, ik geloof in goede zetten. Natuurlijk is een twee kamp een grimmige worste ling, natuurlijk bestaan er spanningen, natuurlijk spelen de zenuwen een rol, zeker als er verrassingen op het bord komen, maar het moet niet overdreven worden". Timman heeft zich gedegen voorbereid. Begin september trok hij zich met zijn secon danten Sax en Andersson een week terug. Vijf uur per dag boog het trio zich over de ope ningstheorie. Voordien was hij twee dagen met Hort aan het werk geweest. De tot West duitser genaturaliseerde Tsje- choslowaak heeft de rol van secondant voor een keertje overgedragen aan Sax. Hij gaf de voorkeur aan een trip door het Caribisch gebied en Thai land boven de spanningen van de'match in Londen. „Sax en Anderson zijn ideale secondanten voor Jan", vol gens Sosonko. „Hij vertrouwt ze voor. honderd procent. Ze vullen elkaar goed aan. Sax is de aanvaller, Anderson de strateeg en eindspelkenner. Hans Ree noemde Anderson ooit een hasj-hondje, die in de verste hoek van het schaak bord remise weet te vinden. Speelman moet het met Tis- dall doen, al jarenlang zijn beste vriend, maar geen wan delende schaakencyclopedie als Sax en Anderson". 55 procent kans De van origine Leningrader geeft Timman 55 procent kans op de overwinning. „Jan is licht favoriet. Hij heeft meer inhoud dan Speelman. Al moet hij wel op zijn hoede blijven. Door zijn soms bizarre, soms geniale invallen is de Brit le vensgevaarlijk. Hij versloeg Seirawan en Short met opmer- Kelijk gemak en staat met twee benen op de grond. Op de vraag op hij wereldkam pioen wilde worden, ant woordde hij: „Dat gevaar dreigt nooit". Sosonko kent Speelman van dichtbij. „Twee jaar geleden brak hij door. In Subotica. Daar won hij het interzone- toernooi. Hij was hilarisch. Daar dronk hij voor het eerst in zijn leven alcohol. Na twee glaasjes slivovitz was hij van de kaart". Achter het schaak bord speelt de Brit als een at leet of als een wielrenner. „Hij kan versnellen en vertragen. Is nuchter, begrijpt zijn kan sen. Heeft een goede eindspel techniek, weet zich met fanta sie uit benarde posities te be vrijden". „Zijn nadeel is dat hij vaak te veel vraagt van de stelling. Een kwestie van te veel fanta sie en wiskundige rekenkun sten. Hij is constant aan het re kenen. Ook bij onzinnige va rianten. Hij wil absoluut weten dat die variant inderdaad niet haalbaar is. Een ander zou er geen seconde over piekeren, zou intuïtief weten dat het verdacht is. Speelman wil zichzelf overtuigen. Dat is ver moeiend en gevaarlijk". Andere grootte Bij een overwinning op Speel man zal de druk op Timman volgens Sosonko pas goed toe nemen. „Veronderstel dat Karpov en Timman in de fina le spelen. Die twee spelen een match van twaalf partijen voor het uitdagerschap tegen Kasparov. Dat is van een heel andere grootte. Daar gaat het niet alleen meer om het scha ken, maar bij winst op Karpov stel je financieel je toekomst veilig. In de match tegen Kas parov om dei wereldtitel ligt er een prijzenfonds van vijf mil joen gulden op tafel. De verlie zer vangt nog altijd 3/8e deel daarvan". Volgens Kasparov hoeft Tim man zich daarover geen zor gen te maken. De wereldkam pioen ziet in de Amsterdam mer geen serieuze kandidaat voor de wereldtitel. De groot meester uit Bakoe houdt het tot midden '90 op Karpov als uitdager. Kortsjnoj heeft een afwijkende mening. De dissi dent geeft Timman een gezon de kans op het uitdagerschap. In een interview met „Der Spiegel" noemde hij eind 1987 Timman de favoriet in het kandidatentoernooi 1988-'9I Wellicht uit rancune tegen zijn staatsvijand Karpov, maar de Amsterdammer sloot in '87 een geweldig jaar af. Het beste uit zijn professionele carrière die hij in 1974 startte. Hij speelde in acht toernooien, won er drie en consolideerde zijn derde plaats op de wereld ranglijst. Zijn ELO-rating na derde in die tijd de magische grens van 2700. Zelf zei Tim man dat hij in dat jaar grote vorderingen had gemaakt. In speelstijl en manier van wer- Maanden rust Voor de match tegen Speel man heeft hij drie maanden rust genomen. Hij had een toernooi in juli in Joermala op zijn programma, maar dat werd kort voor aanvang ge schrapt. Speelman speelde in augustus in het Ohra-toernooi in Amsterdam en begin sep tember in het Lloyd Banks toernooi in Londen. „Een kwestie van smaak", aldus So sonko. „Jan zegt er goede er varingen mee te hebben. Hij heeft twee keer eerder zulke pauzes ingelast. In 1981 en '84. Beide malen keerde hij in stra lende vorm achter het schaak bord terug". Voor Vassili Ivantsjoek zijn de tweekampen in Londen geld en tijdverspilling. De „angry young man" uit Lvov, Oekraï ne, vindt het viertal Karpov, Joesoepov, Timman en Speel man zakkenvullers. „Kasparov is de wereldkampioen tot 1996, misschien wel tot het jaar 2000. Hij is veruit' de sterkste. Wat er in Londen gebeurt, in teresseert me absoluut niet. Wie er ook wint, hij legt het altijd af tegen Kasparov". Zijn land- en leeftijdsgenoot Gelfand geeft Speelman de meeste kans op een plaats in de finale. „Timman is te veel analyticus, Speelman de crea tievere aanvaller, hij is fanta sievoller". „Daar zou die jongen best eens gelijk in kunnen hebben", merkt Sosonko droog op. „Maar in zo'n korte tweekamp moet het element risico uitge bannen worden. Koelbloedig heid en zelfbeheersing zijn van groot belang. Geef mij dan maar een analyticus met ge voel voor verhoudingen". ALPHEN AAN DEN RIJN Doordat de Rus sische turntrainer Boris Orlov zich als een soort supervisor ontfermde over de nationale selectie da- mesturnen, is de profes sionalisering binnen de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Bond in een stroomversnelling ge raakt. Niet dat de ideeën van de grijzende Rus nieuw waren. Hij predikte weliswaar revolutie, maar met name bondstrainer Wim Veldman liep al ja ren met dezelfde plannen rond. „Het leek wel of er een buitenlandse trainer nodig was om de bond te overtuigen", zo meldt Veldman, overigens sans rancune, omdat hij nauw samenwerkt met de 44-ja- rige Orlov en hem zoals gesteld hetzelfde doel voor ogen staat. Bij de KNGB vatte het idee post om binnen verschillende secties tot een verregaande professionalisering te komen. De doelstelling om een Neder landse damesgroep voor olym pische kwalificatie voor te be reiden werd weer eens opge poetst. De editie in Montreal in het jaar 1976 was tot ver driet van het vaderlands trai nerskorps de laatste, waarop Nederland onder de bezielen de leiding van Eva Bartha acte de présence gaf. Twintig jaar later, in 1996, móet de rentree een feit zijn, zo is de stellige overtuiging van de trainerstop in Nederland. Actueel is nu nog, dat de na tionale turnselecties interna tionaal gezien nog weinig voorstellen. Orlov wist de turnwereld in Nederland in de drie jaar dat hij hier nu actief is toch zo zeer te beroeren, dat er aan de basis daadwerkelijk grote veranderingen op stapel staan. Orlovs denkbeelden om de trainers qua visie en kennis op één lijn te krijgen, lijkt te lukken. „Dan pas kunnen we tot een standaardisering over gaan, die nodig is om de basis te leggen voor internationaal gezien aansprekende presta ties", zo meldde Orlov. Zijn collega Veldman beseft, dat de prestaties van de huidige se lectie internationaal niet zwaar wegen. Met de wereldti telstrijd in Stuttgart van 15-22 oktober op het programma, heerst er ook nog geen hoeras- temming. De inhaalrace is dan ook een zevenjarenplan. Revolutie De eerste tekenen van de „turnrevolutie,, zijn al zicht baar. De afschaffing van de zogenaamde B-trainingen, luidt de nieuwe fase in. Dat tussenstation werd als onder geschoven kindje afgevoerd. Naar het voorbeeld van onder meer de Oostbloklanden deed onlangs in Alphen aan den Rijn het fenomeen „turnon- derbouw" haar intrede, een verbeterde versie van de B- training. In het zogenaamde eerste steunpunt voor de on derbouw, varieert de leeftijd van de zestien geselecteerde turnsters van negen tot elf jaar. De talenten moeten eerder naar school, zo luidt het toekomstig devies. Toch is de eerste stap nog een sprong in het duister. Veld man: „Het is in feite nog ille gaal. Officieel valt in decem ber tijdens de jaarvergadering de definitieve beslissing. Be schouw het als een tussenfase, waarin nog veel geëvalueerd moet worden. En vergeet niet, als de bond groen licht geeft, kunnen we verder werken. De Olympische Spelen in 1992 zijn voor een team van zes meisjes niet haalbaar. Daar starten we te laat voor, mis schien dat er individueel ie mand zich weet te plaatsen. Niet dat ik dat verwacht, want de eisen van het NOC zijn erg hoog. De Spelen in 1996 zijn haalbaar, al zal het een heel karwei worden. Om je bij de laatste twaalf landen van de wereld te scharen, moet je nogal het één en ander in huis hebben. De concurrentiestrijd met de Oostbloklanden kun je wel vergeten. Amerika en China zullen zich ook plaatsen en dan blijft er niet zo gek veel ruimte meer over. Maar als ik zie dat Frankrijk en bijna zielig gevonden dat de kinderen zo jong al moeten presteren; dat is inherent aan de sport". De docente lichamelijke op voeding uit Nijmegen kent ambities, heeft als internatio naal jurylid, de nodige erVa- ring opgedaan en volgens haar is de tijd rijp om toe te werken naar een wereldniveau. Daar bij weet ze zich gesteund door de gedreven turntrainers Ger- rit Beltman, Bram van Kool wijk en assistent-trainer Pieter Schaafsma. Schaafsma richt zich bij de Hazenkamp in Nij megen ook bewust op toptur nen. Marijke van der Tuin: „Nijmegen is ook kandidaat voor het tweede steunpunt. Schaafsma heeft de kennis en de accommodatie leent zich er goed voor. Dat zijn prestatie bepalende factoren, die daar goed onder controle zijn. Als de ervaringen met het steun punt in Alphen aan den Rijn aanslaan, dan hoop ik dat er binnen twee jaar vier steun punten zijn, in het noorden, oosten, westen - daar mis schien wel twee - en zuiden van het land Dat is ook de doelstelling in het rapport. Dan kunnen de talenten pas goed tot ontplooiing komen. De bond is echter nog een beetje aarzelend. Begrijpelijk, het is een totaal nieuwe aan pak, maar ik weet zeker dat dit de manier is om op de lan ge duur beter te presteren en ik vind dat de bond ook voor deze, soms gekritiseerde vorm van topsport, moet kiezen. Kijk naar Roemenië. Het be drijven van turnen op wereld niveau heeft de turnbond daar groot gemaakt. De uitstraling van Nadia Comaneci. Zonder topsport wordt de bond niet meer serieus genomen". Bovenbouw Als het initiatief niet wordt teruggefloten in december - en dat is de algemene verwach ting - is Alphen aan de Rijn het eerste van de acht te vor men steunpunten. Deze wor den gelokaliseerd over het hele land met de instelling ge talenteerde turnstertjes vanuit de onderbouw te begeleiden op weg naar de bovenbouw van de Oranje-selectie. Ook Bram van Koolwijk uit Amsterdam, die deel uitmaak te van de commissie Herstruc turering Onderbouw, is en thousiast geraakt voor het nieuwe plan: „De kinderen krijgen via die steunpunten kwalitatief een perfecte leer school. Een basis die de clubs, waar ze vandaan komen, hen nooit kan meegeven. Zoals het nu ging bij de B-trainingen, viel er altijd een bedenkelijk gat tussen de A- en B-selectie en werd de slag met het bui tenland daér verloren. Preste ren op topniveau is dan uitge sloten". Van Koolwijk, die am bitieus genoeg is om de slag op internationaal niveau aan te gaan, is zich bewust van het feit, dat de kas van de bond open moet, wil het idee een kans van slagen hebben. „Is het budget van de KNGB toe reikend en zijn er in het land geschikte lokaties, dan kunnen we voorzichtig gaan bouwen aan een team, dat Nederland kan gaan vertegenwoordigen op het internationale aanspre kende vlak. Het tempo waar mee dit doel kan worden be reikt hangt dus af van het geld en de uitwerking van het proefdraaien in Alphen aan den Rijn". Armlastig Vanaf het moment dat de commissie Herstructurering Onderbouw zich in 1988 boog over het armlastige turnland Nederland, kwamen enkele behoorlijk zwakke punten aan het licht. In het rapport dat de commissie op 27 mei van dit jaar presenteerde wordt ge steld dat de twaalfjarige turn sters nog lang niet zijn bere kend op internationaal toptur nen. Veelal gevormd bij de club, blijkt bij nationale trai ningen dat er te weinig basis aanwezig is. Ook de lokaties laten hier en daar te wensen over. En de commissie heeft in haar rapport duidelijk gesteld, dat de steunpunten permanen te turnhallen moeten zijn voor full-time training. Daar wordt op dit moment aan gewerkt in Nijmegen, Dronrijp en Heer enveen. Het wordt misschien nog wel eens wat met het top turnen. SIJBE JOOSTEMA Genna Sosonko (links) en Jan Timman. Spanje het aankunnen, dan moet het hier ook kunnen luk ken. De situatie is daar finan cieel echter wel beter. Het werkt nu eenmaal zo: als je geld hebt kun je de mensen die de kennis moeten overdra gen betalen. Automatisch wor den de prestaties van de tur ners ook aanmerkelijk beter". De „illegale start" in Alphen aan den Rijn betekent wel dat de direkte deelnemers aan dit project nog veel pro deo-werk moeten afleveren. De CIOS- leraar Veldman uit Arnhem beseft dat. „Er moet genoeg geld komen om goed aan de slag te kunnen. Maar nu de KNGB zo gericht bezig is met de stroomlijning van de sec ties, heb ik goede hoop dat het lukt en het idee wordt overge nomen". Decentralisatie Gerrit Beltman is trainer op het zogenaamde steunpunt in Alphen aan den Rijn, waar een select gezelschap jeugd- turnsters, veelal afkomstig uit de buurt, dagelijks keurtrai- ning krijgen. „Hier begint voor de kinderen de nodige basis voor topsport. Iets dat in de turnsport nu eenmaal heel snel moet worden aangeleerd, op jonge leeftijd. Het steun punt voorziet in een behoefte. Ik heb ervaring genoeg met turnsters van twaalf jaar en ouder. Genoeg talent, maar te weinig basis op die leeftijd. Dan is het te laat. Op interna tionaal gebied is het onmoge lijk om bijvoorbeeld de acht- kamp nog onder de knie te brengen. Het leerproces neemt veel tijd in. De techniek kan in de leeftijd tot twaalf jaar worden gepraktiseerd, zodat ze beslagen ten ijs komen". Marijke van der Tuin uit Nij megen was voorzitter van de commissie, die werd opgehe ven toen het rapport bij de be stuurders op tafel werd gelegd. Zij stond aan de basis van de nieuwe lijn. „Eigenlijk gingen onze ogen open bij de WK voor junioren in Avignon. Het supertalent Mireille Lemaire van turnclub Deltasport uit Zierikzee deed mee, presteerde behoorlijk goed, maar miste toch iets en dat was zeker niet voor de eerste maal, dat wij dat opmerkten. Er moest dus iets veranderen aan de basis. Daar kan winst worden ge boekt. Als je bedenkt dat in een land als Roemenië van die ukkies al verschillende soor ten technieken leren en zon der problemen die oefeningen draaien, dan weet je dat daar de achterstand moet worden ingehaald. Uiteraard zijn die kinderen nog niet stabiel bij het landen en besef je dat daar ook aan gewerkt moet worden, wil je op een hoger niveau presteren. Vaak wordt het hier Mireille Lemaire is een supertalent uit Zierikzee, maar blijkt toch over een aantal elementaire tekortkomingen te beschikken. FOTO: PERS UNIE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 11