Hollands meisje in
Parijs: moeilijkheden!
„Het oog stamt af van de letter O omdat het rond is"
Plezier staat voorop
bij Simon Standage
Onvermoede
hoogten bij Hellema
BOEKEN/PLATEN
CeiddcGowumt
VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1989 PAGINA
SI
WISSELENDE KWALITEIT IN „AU PAIR" VAN W.F. HERMANS
Willem Frederik Hermans: „Au pair"
- roman. Uitgave De Bezige Bij. Prijs
ing. ƒ39,50. Gebonden ƒ49,50.
Het mooiste moment uit „Au
pair", de nieuwe roman van
Willem Frederik Hermans is
misschien wel de ontmoeting
die Pauline, de hoofdpersoon
van het verhaal, op de laatste
pagina heeft met een „bejaar
de meneer", een Nederlander,
die zij na allerlei avonturen in
Parijs nog even ontmoet in
een cafeetje, waar ze „Madame
Bovary" zit te lezen.
De man verwijt Flaubert, de
auteur van dat beroemde
boek, dat hij niet uiteindelijk
zelf de roman is binnengestapt
om een erotische verhouding
met zijn vrouwelijke hoofd
persoon te beginnen. „Dat zou
haar redding geweest zijn",
meent hij. Het is duidelijk een
slotgrap, waarin de in Parijs
wonende Hermans even zelf
zijn roman binnenstapt. Maar
hij verdwijnt weer ras en zal
zeker niet met deze Pauline
naar bed gaan.
Dat is ook niet nodig, want dat
meisje gaat niet ten onder en
zal zeker geen einde aan haar
leven maken. Vlak voor hij
vertrekt schikt zij- haar rokken
en voor het eerst in zijn hele
werk is Hermans daar in staat
een alinea te schrijven met
een werkelijk erotische lading.
Nimmer in zijn verhalen was
erotiek of de beschrijving
daarvan geloofwaardig. Het is
eigenlijk wat tragisch dat de
vriendelijke man (Hermans
dus) zijn ogen neerslaat en
„met een welgemoed knikje"
afscheid neemt van haar. Het
boek is uit.
In de laatste episode van „Au
pair", zo'n 150 pagina's, is Her
mans terug van weggeweest.
Met een enorme humor, ironie
en meeslepende vertelstruc
tuur voert hij de hoofdpersoon
en de lezer mee op een Raad
selachtige tocht van Parijs
naar Luxemburg en daarna
naar Londen, vol onverwachte
ontmoetingen en verrassende
wendingen. Ook de eerste 70
pagina's van het boek mogen
er zijn, daar stapelt Hermans
op sarcastische en sadistische
wijze allerlei ellende op, die
zijn hoofdpersoon in Parijs
overkomt. Daartussen bevat
dit boek van ruim 400 pagina's
ook een deel waarin, door ge
brek aan greep op het verhaal
en de thematiek ervan, een
ernstig dieptepunt wordt ge
presenteerd aan de lezer.
Lang
Hoofdpersoon van „Au pair" is
de bijna 20-jarige, blonde Vlis-
singse Pauline, die als au pair
naar Parijs vertrekt. Opval
lend is haar' lengte van 1 me
ter 90, waarmee zij niet nalaat
steeds grote indruk te wekken.
Dat thema van klein of groot
zijn speelt door het hele boek
heen, soms heel gewild en on
geloofwaardig, dan opeens
weer heel geestig.
Er zijn drie episodes in Pauli
ne's verblijf in Parijs, waar
Hermans over vertelt. Aller
eerst werkt zij een weekend
bij een advocatenechtpaar met
een achterlijke, oversexte
zoon, waar zij wegvlucht. Dat
zijn de eerste zeventig bladzij
den, waar ellende op ellende
wordt gestapeld, tot het wer
kelijk te veel wordt voor de
hoofdpersoon en zeker ook
voor de lezer.
Het tweede deel is het verhaal
waar de roman eigenlijk om
draait. Vanwege haar Vlissing-
se afkomst komt Pauline te
recht bij een rijke familie,
waar allerlei bizarre familiele
den bezig zijn met van alles en
niets. Wat haar taak is, be
grijpt Pauline niet. Ze moet
gesprekken voeren over aller
lei onderwerpen en vooral ook
referaten aanhoren van fami
lieleden over veel zaken. Een
Vlissingse schilder, die zijn le
ven in Parijs doorbracht,
speelt daarin een rol, maar ook
een passage uit de filosofische
geschriften van Kant, de beoe
fening van muziek, de gelaat-
sopmaak van vrouwen en wat
Baudelaire daarover schreef.
Het is allemaal onduidelijk en
hoewel Hermans deze elemen
ten verderop in het boek weer
tot een wonderlijk geheel bij
een brengt, verliest hij in deze
180 pagina's toch teveel span
kracht om de lezer te blijven
boeien. Het verhaal sleept zich
daar voort, van het ene ge
sprek naar het andere, conver
satie op conversatie. Dat ver
veelt danig.
Wending
Maar dan blijkt dat Pauline
toch een taak te vervullen
heeft. Dan neemt het verhaal
in veel opzichten een geweldi
ge wending. Niet alleen omdat
er actie komt en allerlei ver
rassingen elkaar opvolgen,
maar vooral ook omdat er ein
delijk leven en persoonlijkheid
in de romanhelden te vinden
is. Tot op deze omslag van het
verhaal is Pauline een saai,
nietszeggend kind. Haar lengte
en blondheid, haar Vlissingse
afkomst en haar leergierig
heid, verder niets. Een geheel
blanco hoofdpersoon van een
boek van meer dan 400 pagi
na's. Zelfs alle ellende in het
eerste deel, die Hermans met
zoveel vertelgenoegen voor
haar aanricht, geven hem niet
de mogelijkheid om iets over
dat meisje te vertellen. Dat is
pover.
In het slotdeel lijkt 'Hermans
er dan eindelijk aan gewend
geraakt te zijn dat hij voor
het eerst in zo'n uitvoerige ro
man een vrouw koos als
centrale figuur, bij wie het
hele vertelperspectief ligt.
Daar begint ze zowaar, na 250
pagina's, een persoonlijkheid
te vertonen, die weliswaar
nogal voor de hand ligt in alle
nuchterheid en koelheid die ze
ten toon spreidt, maar waarin
toch deukjes en barstjes zicht
baar worden.
Daar wordt Pauline dan ook
heel wat leuker en interessan
ter als hoofdpersoon en daar
kan Hermans dan ook uit de
voeten met haar, zodat hij hier
vaak het niveau van de betere
uit een roman als
Willem Frederik Hermans
Als Pauline in het slotdeel
haar reis begint, in opdracht
van de rijke familie, begint ei
genlijk het boek van Hermans
pas goed. De manier waarop
hij in staat is de werkelijkheid
van een stad tot leven te bren
gen, wordt dan opeens zinvol.
In het eerste deel laat hij je bij
wijze van spreken alle hoeken
en gaten van de Parijse wijk
zien, waar Pauline terecht
komt. Straatnamen en namen
van pleinen worden genoemd,
gebouwen worden beschreven,
de inrichting van appartemen
ten, trappenhuizen, zolders, al
les krijgt minutieus aandacht.
Het is een truc, een zinloos ex
traatje. Maar als Hermans in
de laatste episode de stad Lu
xemburg beschrijft, heeft dat
opeens lading, zoals ook later,
als Pauline met een van de tel
gen van de rijke familie in een
grote Cadillac naar Londen
trekt, ook de ruimtelijke be
schrijving een enorme bijdrage
levert tot het verhaal en 'het
plezier van de lezer.
Twee bezwaren tegen „Au
pair" blijven overeind, on
danks dat mooie slotdeel. De
eerste episode is al te gemak
kelijk en sluit naadloos aan bij
beroemde vooroordelen van de
Nederlandse burger tegen Pa
rijs: een maagdelijk, blond
meisje dat mooi oogt, moet
daar wel verloren gaan, tegen
wil en dank. De verhalen van
twintig jaar geleden over leu
ke blonde meisjes die in Parijs
zomaar kwijt raakten en ken
nelijk in de „blanke slavin-
nenhandel" terecht kwamen
worden door dit stuk van het
boek gewoon weer opgewerkt.
Het tweede werkelijke be
zwaar is de vertelkwaliteit van
het middendeel, waar Her
mans zijn kracht totaal verlo
ren lijkt te zijn. En dat is heel
droevig.
JAN VERSTAPPEN
Concort. Archiv 427316-2. J.S. Bach:
Dubbalconcertan voor 2 clavacimbala
en orkest, viool an hobo an voor twea
violan (BWV 1060,1062,1043) uilgavoard
door The Academy of Ancient Music.
L'Oieeau Lyre 421500-2, Schumann-
Grieg: Planoconcerten door Murray Pe-
rahia en Colin Davis (Beiers Sympho-
nieorkest). CBS MK44899. Dvorak: Cello
Concert door Julian Lloyd Webber en
het Tsjechisch Phil harmonisch Orkest
o.l.v. Vaclav Neumann. Philips 422387-2.
Van sommige muziek is het
niet zozeer de fantastische
vorm of de indrukwekkende
inhoud die je pakt; 't is niet
allemaal Mahleriaans. De vi
oolconcerten van Haydn zijn
een voorbeeld van zulke
„gewone" muziek. Niet al te
veel pretenties, maar fijn om
naar te luisteren wanneer ze
wordt gespeeld door mensen
die er plezier in hebben. En
dat is zo met een opname
van drie van die concertjes,
gespeeld door'Simon Standa
ge en The English Concert.
Kort en goed: men kan zich
eigenlijk niet een betere uit
voering indenken. Op een
ietsje nasale viool (copie
door David Rubio van de
Dancla-Stradivarius, 1710)
klinkt de muziek zo voor
zichzelf sprekend mooi dat
er eigenlijk nauwelijk iets
anders over te zeggen valt
dan dat het zo mooi is.
Misschien kan er nog van
worden gezegd dat het zo
goed klinkt omdat Standage
op een natuurlijke wijze
speelt.
Ongekunsteld, geen kramp
achtige techniek of opgeleg
de sensitiviteit. Bij zo'n uit
voering wordt die muziek
als het ware opnieuw ge
maakt; ze is nieuw door de
volstrekt authentieke wijze
van uitvoeren. De drie con
certjes (in resp. C,G en A
major) worden gevolgd door
een Romance van de iets
jongere tijdgenoot van
Haydn, Johann Peter Salo
mon, een violist met wie
Haydn veel omging.
Een ander voorbeeld van
zulke niet al te pretentieuze
muziek is het concert voor 2
(3,4) claveciml^els van Bach.
Op de langspeelplaat wordt
deze muziek al gauw verve
lend omdat bij de geringste
zweving (door draaitafel of
excentrische plaat) de clave-
cimbel? ellendig gaan jan
ken.
Zo'n zeven, acht jaar gele
den kwamen opeens allerlei
mooie uitvoeringen. Van
Ton Koopman, Trevor Pin-
nock en ook van Christop
her Hogwood.
Hogwoods opname uit 1982
is nu op cd opnieuw ver
schenen en dus hoeft nie
mand. meer last te hebben
van zwevingen. Opnieuw
verrast de lyrische muzikali
teit van Hogwood, Christop-
he en de muzikanten van
The Academy of Ancient
Music. Zo gespeeld en weer
gegeven is het aantrekkelij
ke muziek, vooral in de
langzame deeltjes.
voerende die ervoor zorgt
dat er een speciale band met
een cd ontstaat. Dat is voor
mij zo met de pianist Murray
Perahia in de pianoconcer
ten van Schumann en Grieg,
uitvoerd met het Beiers
Symphonieorkest onder lei-^
ding van Sir Colin Davis.
Heel anders dan een muzi
kant als Simon Standage
geeft Perahia de luisteraar
het gevoel „in gevecht" te
zijn met de muziek. Dat le
vert heel intense muziek op,
nauw verbonden met de uit
voerende. Perahia is een pi
anist die wellicht niet ieder
een kan boeien. Sommigen
zullen hem te „tobberig"
vinden, of te „moeilijk". An
deren juist zijn ten zeerste
geboeid door een bijna ver
heven aandoende esthetiek,
of zijn gefascineerd door zijn
toucher hangt. Warm aanbe-
Dvorak, de componist met
zijn zevende symphonie, zijn
Nieuwe Wereld en, natuur
lijk, zijn Celloconcert. Altijd
goed voor een warpi ont
haal. Julian Lloyd Webber
maakte een opname van die
gepassioneerde muziek, sa
men met het Tsjechisch
Philharmonisch Orekst on
der Vaclav Neumann. Web
ber moet muzikaal concurre
ren met bijvoorbeeld de reus
Heinrich Schiff, maar hij
doet dat eigenlijk best goed.
Of het moet zijn dat Schiff
het allemaal net wat robuus
ter doet dan Lloyd Webber..
De cd, met ook nog de Polo
naise uit Rusalka en de
Ouverture Carnical is een
fijne cd voor „de vergelij
king" of als kennismaking
met deze heerlijke muziek.
LÜTSEN KOOISTRA
Perahia
De Zuidpool, het laatste ongerepte natuurgebied ter wereld.
FOTO:
Warm pleidooi voor behoud Antarctica
„Hel Greenpeace boek Antarctica".
Uitgeverij M&P 24,90 (na 1 januari
1990 39,90).
„Het Greenpeace boek Antarc
tica" is een klemmende waar
schuwing tegen het mogelijk
verdwijnen van 'swerelds laat
ste ongerepte natuurgebied, de
Zuidpool.
De samenstellers hebben ge
probeerd, met het afdrukken
van een reeks schitterende fo
to's, te laten zien dat deze af
gelegen ijswoestijn een te mooi
gebied is om door mensen te
worden verpest.
De oproep van de onlangs
overleden natuurbeschermer
sir Peter Scott (zoon van Zuid-
pool-ontdekker Robert Scott),
als voorwoord opgenomen,
kan dan ook alleen maar be
vestigd worden: „handen af
van Antarctica".
Het boek is deels een encyclo
pedie. De teksten zijn zeer in
formatief maar niet altijd even
toegankelijk. Het gebrek aan
populair taalgebruik is echter
geen reden om dit werk alleen
maar als plaatjesboek en nas
lagwerk te zien. Het geeft ook
een overzichtelijk verslag van
de Greenpeace-campagne. De
natuurbeschermingsorganisa
tie richt zich tegen de vele
commerciële activiteiten die
het continent momenteel be
dreigd. Want vele op geldbe
luste ondernemers laten zich
niet afschrikken door de on
menselijke klimatologische
omstandigheden. Zo worden
momenteel de visgronden ge
plunderd. Met name de groot
schalige krillvangst, belang
rijkste voedsel voor walvissen,
robben, en pinguïns, kan het
hele eco-systeem gaan ont
wrichten. Het grootste gevaar
voor Antarctica is echter gele
gen in de exploitatie van haar
grondstoffen. Dit kan leiden
tot vervuiling, verontreiniging
en vernietiging van het laatste
ongerepte natuurgebied op
aarde. Een lichtpunt was on
langs het bericht dat Australië
en Frankrijk, die beiden een
deel van het grondgebied van
Antarctica claimen, pleiten om
het continent de status van be
schermd natuurgebied te ge
ven. Daarmee verwerpen zij
het mineralenverdrag, de in
ternationale overeenkomst om
de olie- en grondstoffenreser-
ves op de Zuidpool te gaan ex
ploiteren. De kans dat op grote
schaal met de exploitatie en
daarmee met de vernietiging
van de natuur van de Zuidpool
wordt begonnen, is daarmee
iets kleiner geworden. Een ie
der die dit boek heeft gezien
kan daar alleen maar blij om
FRANS BOTHOF
Hellema: „Bestekken - plaatsbepa
lingen in de tijd" -. Uitgave Querido.
Prijs ƒ27,50.
Steeds valt het op, als je Helle-
ma leest, hoe precies en zuiver
zijn taal is, hoe scherp en on
ontkoombaar zijn beelden
worden geformuleerd. In zijn
nieuwe boek, „Bestekken" be
schrijft hij zijn verblijf op een
aantal plaatsen, die van belang
waren in zijn leven. Het boek
wordt afgesloten met de reis
naar Canada, een hoofdstuk
met de titel „Algonquin Park",
waarin hij zijn tocht door Ca
nada beschrijft, in een huurau
to met Alice achter het stuur.
De beschrijving van de reis
eindigt met een aantal consta
teringen: „Wij zijn op weg
naar Nova Scotia, waar wij in
Hallifax meneer Hertz zijn
rent-a-car zullen teruggeven
en vanwaar wij zullen terug
vliegen naar Europa. Alice-in-
Wonderland rijdt. Alles is zo
als het hoort. Ik leun achter
over en sluit mijn ogen. Cana
da. Te veel van hetzelfde. En
daar een heleboel van. Mijn le
ven. Wonderland du temps
passé".
Plaatsbepalingen
In zo'n honderd pagina's, de
lengte van dit boekje, is Helle-
ma bezig met „plaatsbepalin
gen". Het betekent dat hij her
inneringen ophaalt aan mo
menten uit zijn leven, die te
maken hebben met plaatsen
waar zijn leven zich afspeelde.
Soms gaat het om een reisje,
zoals in het hierboven weerge
geven slot van het verslag,
maar vaak is ook het verwar
rende en onaangename verle
den van de verteller aan de
orde. Herinneringen zijn ge
koppeld aan plaatsen van han
deling, waarbij bovendien be
langrijk is dat in de perceptie
van Hellema Europa in twee
fasen bestaat, die door de
tweede wereldoorlog -worden
gescheiden.
Het eerste deel van het boekje
heet „Onderweg" en verder
zijn de titels van de verschil
lende delen plaatsnamen:
Leusderheide, Twente, Ham
burg, Amsterdam, Lünenbur-
ger Heide, Oberpflaz en Al
gonquin Park. Tijdens zijn Ca
nadese reis overvallen de gru
welijke en onverwerkte herin
neringen hem, hij kan van al
les wat hij meemaakte nog
steeds niet verklaren of plaat
sen in zijn leven.
Alles heeft te maken met
plaatsen, lokaties: „Amster
dam, Plantage Doklaan, Lood
sen met laadperrons. Rails,
rode stootblokken, goederen
wagons. Voor de oorlog zat
hier de douane, de in- en uit-
klaring van vrachtgoed. De
achterkant van Artis. De hoge
roofvogelkooien? En hier was
de „Parkplatz" en daar was de
„Eingèng" van de „Dienststel-
Ie". Hij had het wel goed voor
elkaar, Eberhard. Een beetje
getikt was-ie wel, in zijn ijver
voor het Duitse Rijk".
Hellema's „Bestekken" is een
boek dat waardering en res
pect afdwingt, vanwege de ui
terst sobere, maar zo doeltref
fende penvoering, waarmee
een problematiek wordt ge
schetst die eigenlijk ver uit
stijgt boven de eenvoud van
deze honderd pagina's en die
zich ver uitstrekt buiten de be
perkingen die dit proza zich
zelf stelt. Hellema, altijd al een
groot stilist, die weet dat de
ware meester slechts gedijen
kan in een gekozen beperking,
bereikt hier onvermoede
hoogten.
JAN VERSTAPPEN
Vrouwen in
IS
mannenklereijjj
werden bij
lijkschouwing
ontmaskerd
ikleren; de
schiedenis van een tegendraa^,
traditie, Europa 1500-1800". Dot
Rudolf Dekker en Lotte van de P
Uitgeverij Wereldbibliotheek. Pi
ƒ29,50.
De uitdrukking „Die vrou
heeft de broek aan" is bij]
geheel uit onze dagelijkse oi
gangstaai verdwenen. Door
snel veranderende gedrags-
kleedcodes is de omschrijvii
in een geheel ander licht k
men te staan dan in de dece
nia vlak na de oorlog. Ook
de vorige eeuwen was het dr
gen van mannenkleren do
vrouwen geen alledaagse g
beurtenis, want alleen tijdei
het carnaval werd die ve
momming geaccepteerd. In d
specifieke situatie was een u
zondering toegestaan op
norm die in de Bijbel (Deut
ronomium 22:5) wordt aang
geven: „Het kleed eens mai
zal niet zijn aan
en een man zal geen vrouwe
leed aantrekken; want alw
zulks doet is den Heer uwj
God een gruwel". De rest vi
het jaar gold die norm wel
werden vrouwen die zich
man over straat begaven oi
maskerd en voor de recht
gebracht.
De historici Dekker en Van
Pol hebben in de periode 155
1839 honderdtwintig gevalli
van vrouwelijke travestie
Nederlandse archieven aang
troffen. In hun studie „Vro
wen in mannenkleren; de
schiedenis van een tege
draadse traditie, Europa 150
1800" betogen zij dat dit aanl
slechts een top van een ijsbe
is, omdat er met enige will
keur in de archieven is gegn
duind en omdat waarschijnli
een groep vrouwen nooit do
de mand is gevallen.
Matrozen
De opkomst van vrouwelij
travestie in de zestiende eeu
schrijven de onderzoekers
aan de steeds hogere huw
lijksleeftijd, de toenemen)
migratie en de snel groeient
behoefte aan matrozen en sc
daten. Het zijn vooral zij d
bij de West- en Oostindiscl
Compagnie of het leger dier
deden die tegen de lamp zi
gelopen. Niet verwonderli
want zeker op zee was
kans groot omdat de leefruii
te klein was en de kans om
vluchten na ontdekking oipE
brak. Toch is het verbazende
wekkend dat de werkeliji(mc
sekse van een aantal vrouwj.
pas werd ontdekt bij liikscho3 D
wing of bij ernstige ziekte. Hee 1
intieme lichamelijke probliHan
men - menstruatie - hl® 1
hoofd werden geboden, is vou
Dekker en Van de Pol gissekja,
Zij dichten de vrouwen dje k
ook goede zenuwen, enige ijnar
telligentie en acteertalent to$e Y
In een analyse van de diepe§|rk
redenen om als man door hp0rt
leven te gaan, weten de onde
zoekers een trend te ontdej
ken. Het zijn vooral jonge,
leenstaande vrouwen,
wees of halfwees, die in hl
jeugd moeilijkheden met hi
familie hebben gehad. Bovel
dien werden zij door armoi
gedreven de stap te zetten.
vrouwelijke travestie meer
Noordwest-Europa voorkw;
dan in het zuiden van ons \vjanc
relddeel wordt verklaard dojjesc
de lagere huwelijksleeftijd feest
de zuidelijke landen en de
gelijkheid in het klooster
treden, een legitiem alternatijvor
voor vrouwen die niet wild4>lac
of konden trouwen. Een mpee:
gelijkheid die in het reformers
torische noordwesten hepen'""
was.
Dekker en Van de Pol hebbi
op zeer leesbare wijze hun stf
die over een onbekend fenr
meen inzichtelijk gemaal!
Niet in de laatste plaats docj
dat zij de beschikking haddèS
over enkele biografieën, zoa'k
Maria van Antwerpe
alias Jan van Ant, die enka
jaren dienst deed in het legUy
en ook nog officieel trouw»
met een andere vrouw. De 1
zer moet alleen zijn of ha|
nieuwsgierigheid naar mann|
lijke travestie gedurende èp\
HVj
„Etymologisch Woordenbook". De
herkomst van onze woorden door
dr. P.A.F. van Veen in samenwer
king met drs. Nicotine van der Slijs.
Uitgave Van Dale Lexicografie. Prijs
125,-
Etymologische woordenboe
ken, waarin de herkomst van
onze woorden staat vermeld,
zijn meestal een zaak van en
voor ingewijden. Wie de weg
wil begrijpen die onze
woorden zijn gegaan, moet
zich vertrouwd maken met
taalfamilies, klankwetten en
klankverschuivingen. Een
voornamelijk negentiende-
eeuwse wetenschap trekt
voorbij die vandaag de dag
nog maar weinig beoefenaren
kent en die naar het voorbeeld
van de jonge natuurweten
schappen eens en voor goed
een eind wilde maken aan on
gerijmde speculaties over de
herkomst van onze woorden.
Zo meende Bilderdijk nog dat
oog afstamde van de letter O
omdat het rond is. Een andere
geleerde Goropius Becanus die
in de zestiende eeuw leefde,
dacht serieus dat de taal van
zijn geboortestad Antwerpen,
ook de taal was geweest van
Adam en Eva. Hij wist dat
door dat af te leiden uit hun
namen.
Klankwetten
Sleutel van de nieuwe taalwe
tenschap was de taalvergelij
king. Er bleek een netwerk te
bestaan tussen woorden van
verschillende talen die door de
taalgeleerden in zogenoemde
klankwetten werden vastge
legd. En ook bleek uit die sys
tematische vergelijking dat er
bepaalde talen zijn zoals het
Sanskriet waaraan vele ande
ren weer ten grondslag liggen.
Maar ondanks al deze inspan
ningen bl,eef de herkomst van
zeer veel woorden duister. Er
kunnen weliswaar parallelen
getrokken wordemn met an
dere, oudere talen, maar op
een gegeven moment houdt
het onheroepelijk op.
Etymologische problemen zijn
er trouwens niet alleen met
oude woorden, ook veel nieu
we woorden kunnen door de
etymologie niet worden ver
klaard. Ook voor zo'n gang
baar woord als jas is geen ver
klaring.
Iets van de berusting in de on
toereikendheid van de etymo
logie lijkt door te klinken in
het nieuwe etymologisch
woordenboek, dat voor de Van
Dale-reeks werd opgezet door
dr. A.F. van Veen. Het put
zich niet uit in uitvoerige ver
gelijkingen met woorden uit
andere talen, omdat die bij ge
brek aan kennis van de klan
kwetten door de gemiddelde
lezer toch niet begrepen kun
nen worden.
Maar toch is het veel ruimer
opgezet dan het enige andere
verkrijgbare etymologische
woordenboek van dr. J. de
Vries in de aula-reeks. Deze
laatste nam in zijn woorden
boek alleen die woorden op
die een germaanse oorsprong
hebben dan wel als authentiek
Nederlands worden ervaren.
De vele tienduizenden directe
ontleningen aan Grieks, Latijn
en de moderne talen liet hij
achterwege.
Stap verder
Van Veen heeft deze woorden
wel opgenomen en daarmee
het werk overgedaan dat Van
Kolsteren op zo'n voortreffelij
ke wijze had verricht in zijn
vreemde woordenboek in de
Prismareeks. Het nieuwe ety
mologische woordenboek gaat
echter een stap verder. Juist
door zijn ruime opzet bevat
het ook veel cultuurhistorische
informatie. Veel nieuwe
woordenzijn nu eenmaal ge
maakt in zeer bepalde omstan
digheden. De pershing, de ra
ket die zo veel jaren geleden
he^e volkstammen in beroe
ring bracht, blijkt, zo lezen
vernoemd te zijn naar dL.
Amerikaanse generaal Job!
Joseph Pershing die leeft-.,
van 1860 tot 1943. LJ
Die ruime opzet is prettig. V&
hectare wordt vermeld d
deze vlaktemaat in 1793 d<K
de Nationale Vergadering 0mj,
dens de Franse revolutie diw
werd ingesteld en afgeleid g
van hecto dat weer terugga^
op het Griekse hekaton d
honderd betekent. En wajaat
hekaton vandaan komt w 5,_
dat laat de samensteller d v
maar in het midden. Maar
gegeven informatie is in i
geval voldoende om je te ve^
zoenen met het feit dat etym l.
logie een zeer onvolmaak
wetenschap is.
PAUL VAN VELTHOVI
vrij
SS]
k J