Hollands meisje in Parijs: moeilijkheden! „Het oog stamt af van de letter O omdat het rond is" Plezier staat voorop bij Simon Standage Onvermoede hoogten bij Hellema BOEKEN/PLATEN CeiddcGowumt VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1989 PAGINA SI WISSELENDE KWALITEIT IN „AU PAIR" VAN W.F. HERMANS Willem Frederik Hermans: „Au pair" - roman. Uitgave De Bezige Bij. Prijs ing. ƒ39,50. Gebonden ƒ49,50. Het mooiste moment uit „Au pair", de nieuwe roman van Willem Frederik Hermans is misschien wel de ontmoeting die Pauline, de hoofdpersoon van het verhaal, op de laatste pagina heeft met een „bejaar de meneer", een Nederlander, die zij na allerlei avonturen in Parijs nog even ontmoet in een cafeetje, waar ze „Madame Bovary" zit te lezen. De man verwijt Flaubert, de auteur van dat beroemde boek, dat hij niet uiteindelijk zelf de roman is binnengestapt om een erotische verhouding met zijn vrouwelijke hoofd persoon te beginnen. „Dat zou haar redding geweest zijn", meent hij. Het is duidelijk een slotgrap, waarin de in Parijs wonende Hermans even zelf zijn roman binnenstapt. Maar hij verdwijnt weer ras en zal zeker niet met deze Pauline naar bed gaan. Dat is ook niet nodig, want dat meisje gaat niet ten onder en zal zeker geen einde aan haar leven maken. Vlak voor hij vertrekt schikt zij- haar rokken en voor het eerst in zijn hele werk is Hermans daar in staat een alinea te schrijven met een werkelijk erotische lading. Nimmer in zijn verhalen was erotiek of de beschrijving daarvan geloofwaardig. Het is eigenlijk wat tragisch dat de vriendelijke man (Hermans dus) zijn ogen neerslaat en „met een welgemoed knikje" afscheid neemt van haar. Het boek is uit. In de laatste episode van „Au pair", zo'n 150 pagina's, is Her mans terug van weggeweest. Met een enorme humor, ironie en meeslepende vertelstruc tuur voert hij de hoofdpersoon en de lezer mee op een Raad selachtige tocht van Parijs naar Luxemburg en daarna naar Londen, vol onverwachte ontmoetingen en verrassende wendingen. Ook de eerste 70 pagina's van het boek mogen er zijn, daar stapelt Hermans op sarcastische en sadistische wijze allerlei ellende op, die zijn hoofdpersoon in Parijs overkomt. Daartussen bevat dit boek van ruim 400 pagina's ook een deel waarin, door ge brek aan greep op het verhaal en de thematiek ervan, een ernstig dieptepunt wordt ge presenteerd aan de lezer. Lang Hoofdpersoon van „Au pair" is de bijna 20-jarige, blonde Vlis- singse Pauline, die als au pair naar Parijs vertrekt. Opval lend is haar' lengte van 1 me ter 90, waarmee zij niet nalaat steeds grote indruk te wekken. Dat thema van klein of groot zijn speelt door het hele boek heen, soms heel gewild en on geloofwaardig, dan opeens weer heel geestig. Er zijn drie episodes in Pauli ne's verblijf in Parijs, waar Hermans over vertelt. Aller eerst werkt zij een weekend bij een advocatenechtpaar met een achterlijke, oversexte zoon, waar zij wegvlucht. Dat zijn de eerste zeventig bladzij den, waar ellende op ellende wordt gestapeld, tot het wer kelijk te veel wordt voor de hoofdpersoon en zeker ook voor de lezer. Het tweede deel is het verhaal waar de roman eigenlijk om draait. Vanwege haar Vlissing- se afkomst komt Pauline te recht bij een rijke familie, waar allerlei bizarre familiele den bezig zijn met van alles en niets. Wat haar taak is, be grijpt Pauline niet. Ze moet gesprekken voeren over aller lei onderwerpen en vooral ook referaten aanhoren van fami lieleden over veel zaken. Een Vlissingse schilder, die zijn le ven in Parijs doorbracht, speelt daarin een rol, maar ook een passage uit de filosofische geschriften van Kant, de beoe fening van muziek, de gelaat- sopmaak van vrouwen en wat Baudelaire daarover schreef. Het is allemaal onduidelijk en hoewel Hermans deze elemen ten verderop in het boek weer tot een wonderlijk geheel bij een brengt, verliest hij in deze 180 pagina's toch teveel span kracht om de lezer te blijven boeien. Het verhaal sleept zich daar voort, van het ene ge sprek naar het andere, conver satie op conversatie. Dat ver veelt danig. Wending Maar dan blijkt dat Pauline toch een taak te vervullen heeft. Dan neemt het verhaal in veel opzichten een geweldi ge wending. Niet alleen omdat er actie komt en allerlei ver rassingen elkaar opvolgen, maar vooral ook omdat er ein delijk leven en persoonlijkheid in de romanhelden te vinden is. Tot op deze omslag van het verhaal is Pauline een saai, nietszeggend kind. Haar lengte en blondheid, haar Vlissingse afkomst en haar leergierig heid, verder niets. Een geheel blanco hoofdpersoon van een boek van meer dan 400 pagi na's. Zelfs alle ellende in het eerste deel, die Hermans met zoveel vertelgenoegen voor haar aanricht, geven hem niet de mogelijkheid om iets over dat meisje te vertellen. Dat is pover. In het slotdeel lijkt 'Hermans er dan eindelijk aan gewend geraakt te zijn dat hij voor het eerst in zo'n uitvoerige ro man een vrouw koos als centrale figuur, bij wie het hele vertelperspectief ligt. Daar begint ze zowaar, na 250 pagina's, een persoonlijkheid te vertonen, die weliswaar nogal voor de hand ligt in alle nuchterheid en koelheid die ze ten toon spreidt, maar waarin toch deukjes en barstjes zicht baar worden. Daar wordt Pauline dan ook heel wat leuker en interessan ter als hoofdpersoon en daar kan Hermans dan ook uit de voeten met haar, zodat hij hier vaak het niveau van de betere uit een roman als Willem Frederik Hermans Als Pauline in het slotdeel haar reis begint, in opdracht van de rijke familie, begint ei genlijk het boek van Hermans pas goed. De manier waarop hij in staat is de werkelijkheid van een stad tot leven te bren gen, wordt dan opeens zinvol. In het eerste deel laat hij je bij wijze van spreken alle hoeken en gaten van de Parijse wijk zien, waar Pauline terecht komt. Straatnamen en namen van pleinen worden genoemd, gebouwen worden beschreven, de inrichting van appartemen ten, trappenhuizen, zolders, al les krijgt minutieus aandacht. Het is een truc, een zinloos ex traatje. Maar als Hermans in de laatste episode de stad Lu xemburg beschrijft, heeft dat opeens lading, zoals ook later, als Pauline met een van de tel gen van de rijke familie in een grote Cadillac naar Londen trekt, ook de ruimtelijke be schrijving een enorme bijdrage levert tot het verhaal en 'het plezier van de lezer. Twee bezwaren tegen „Au pair" blijven overeind, on danks dat mooie slotdeel. De eerste episode is al te gemak kelijk en sluit naadloos aan bij beroemde vooroordelen van de Nederlandse burger tegen Pa rijs: een maagdelijk, blond meisje dat mooi oogt, moet daar wel verloren gaan, tegen wil en dank. De verhalen van twintig jaar geleden over leu ke blonde meisjes die in Parijs zomaar kwijt raakten en ken nelijk in de „blanke slavin- nenhandel" terecht kwamen worden door dit stuk van het boek gewoon weer opgewerkt. Het tweede werkelijke be zwaar is de vertelkwaliteit van het middendeel, waar Her mans zijn kracht totaal verlo ren lijkt te zijn. En dat is heel droevig. JAN VERSTAPPEN Concort. Archiv 427316-2. J.S. Bach: Dubbalconcertan voor 2 clavacimbala en orkest, viool an hobo an voor twea violan (BWV 1060,1062,1043) uilgavoard door The Academy of Ancient Music. L'Oieeau Lyre 421500-2, Schumann- Grieg: Planoconcerten door Murray Pe- rahia en Colin Davis (Beiers Sympho- nieorkest). CBS MK44899. Dvorak: Cello Concert door Julian Lloyd Webber en het Tsjechisch Phil harmonisch Orkest o.l.v. Vaclav Neumann. Philips 422387-2. Van sommige muziek is het niet zozeer de fantastische vorm of de indrukwekkende inhoud die je pakt; 't is niet allemaal Mahleriaans. De vi oolconcerten van Haydn zijn een voorbeeld van zulke „gewone" muziek. Niet al te veel pretenties, maar fijn om naar te luisteren wanneer ze wordt gespeeld door mensen die er plezier in hebben. En dat is zo met een opname van drie van die concertjes, gespeeld door'Simon Standa ge en The English Concert. Kort en goed: men kan zich eigenlijk niet een betere uit voering indenken. Op een ietsje nasale viool (copie door David Rubio van de Dancla-Stradivarius, 1710) klinkt de muziek zo voor zichzelf sprekend mooi dat er eigenlijk nauwelijk iets anders over te zeggen valt dan dat het zo mooi is. Misschien kan er nog van worden gezegd dat het zo goed klinkt omdat Standage op een natuurlijke wijze speelt. Ongekunsteld, geen kramp achtige techniek of opgeleg de sensitiviteit. Bij zo'n uit voering wordt die muziek als het ware opnieuw ge maakt; ze is nieuw door de volstrekt authentieke wijze van uitvoeren. De drie con certjes (in resp. C,G en A major) worden gevolgd door een Romance van de iets jongere tijdgenoot van Haydn, Johann Peter Salo mon, een violist met wie Haydn veel omging. Een ander voorbeeld van zulke niet al te pretentieuze muziek is het concert voor 2 (3,4) claveciml^els van Bach. Op de langspeelplaat wordt deze muziek al gauw verve lend omdat bij de geringste zweving (door draaitafel of excentrische plaat) de clave- cimbel? ellendig gaan jan ken. Zo'n zeven, acht jaar gele den kwamen opeens allerlei mooie uitvoeringen. Van Ton Koopman, Trevor Pin- nock en ook van Christop her Hogwood. Hogwoods opname uit 1982 is nu op cd opnieuw ver schenen en dus hoeft nie mand. meer last te hebben van zwevingen. Opnieuw verrast de lyrische muzikali teit van Hogwood, Christop- he en de muzikanten van The Academy of Ancient Music. Zo gespeeld en weer gegeven is het aantrekkelij ke muziek, vooral in de langzame deeltjes. voerende die ervoor zorgt dat er een speciale band met een cd ontstaat. Dat is voor mij zo met de pianist Murray Perahia in de pianoconcer ten van Schumann en Grieg, uitvoerd met het Beiers Symphonieorkest onder lei-^ ding van Sir Colin Davis. Heel anders dan een muzi kant als Simon Standage geeft Perahia de luisteraar het gevoel „in gevecht" te zijn met de muziek. Dat le vert heel intense muziek op, nauw verbonden met de uit voerende. Perahia is een pi anist die wellicht niet ieder een kan boeien. Sommigen zullen hem te „tobberig" vinden, of te „moeilijk". An deren juist zijn ten zeerste geboeid door een bijna ver heven aandoende esthetiek, of zijn gefascineerd door zijn toucher hangt. Warm aanbe- Dvorak, de componist met zijn zevende symphonie, zijn Nieuwe Wereld en, natuur lijk, zijn Celloconcert. Altijd goed voor een warpi ont haal. Julian Lloyd Webber maakte een opname van die gepassioneerde muziek, sa men met het Tsjechisch Philharmonisch Orekst on der Vaclav Neumann. Web ber moet muzikaal concurre ren met bijvoorbeeld de reus Heinrich Schiff, maar hij doet dat eigenlijk best goed. Of het moet zijn dat Schiff het allemaal net wat robuus ter doet dan Lloyd Webber.. De cd, met ook nog de Polo naise uit Rusalka en de Ouverture Carnical is een fijne cd voor „de vergelij king" of als kennismaking met deze heerlijke muziek. LÜTSEN KOOISTRA Perahia De Zuidpool, het laatste ongerepte natuurgebied ter wereld. FOTO: Warm pleidooi voor behoud Antarctica „Hel Greenpeace boek Antarctica". Uitgeverij M&P 24,90 (na 1 januari 1990 39,90). „Het Greenpeace boek Antarc tica" is een klemmende waar schuwing tegen het mogelijk verdwijnen van 'swerelds laat ste ongerepte natuurgebied, de Zuidpool. De samenstellers hebben ge probeerd, met het afdrukken van een reeks schitterende fo to's, te laten zien dat deze af gelegen ijswoestijn een te mooi gebied is om door mensen te worden verpest. De oproep van de onlangs overleden natuurbeschermer sir Peter Scott (zoon van Zuid- pool-ontdekker Robert Scott), als voorwoord opgenomen, kan dan ook alleen maar be vestigd worden: „handen af van Antarctica". Het boek is deels een encyclo pedie. De teksten zijn zeer in formatief maar niet altijd even toegankelijk. Het gebrek aan populair taalgebruik is echter geen reden om dit werk alleen maar als plaatjesboek en nas lagwerk te zien. Het geeft ook een overzichtelijk verslag van de Greenpeace-campagne. De natuurbeschermingsorganisa tie richt zich tegen de vele commerciële activiteiten die het continent momenteel be dreigd. Want vele op geldbe luste ondernemers laten zich niet afschrikken door de on menselijke klimatologische omstandigheden. Zo worden momenteel de visgronden ge plunderd. Met name de groot schalige krillvangst, belang rijkste voedsel voor walvissen, robben, en pinguïns, kan het hele eco-systeem gaan ont wrichten. Het grootste gevaar voor Antarctica is echter gele gen in de exploitatie van haar grondstoffen. Dit kan leiden tot vervuiling, verontreiniging en vernietiging van het laatste ongerepte natuurgebied op aarde. Een lichtpunt was on langs het bericht dat Australië en Frankrijk, die beiden een deel van het grondgebied van Antarctica claimen, pleiten om het continent de status van be schermd natuurgebied te ge ven. Daarmee verwerpen zij het mineralenverdrag, de in ternationale overeenkomst om de olie- en grondstoffenreser- ves op de Zuidpool te gaan ex ploiteren. De kans dat op grote schaal met de exploitatie en daarmee met de vernietiging van de natuur van de Zuidpool wordt begonnen, is daarmee iets kleiner geworden. Een ie der die dit boek heeft gezien kan daar alleen maar blij om FRANS BOTHOF Hellema: „Bestekken - plaatsbepa lingen in de tijd" -. Uitgave Querido. Prijs ƒ27,50. Steeds valt het op, als je Helle- ma leest, hoe precies en zuiver zijn taal is, hoe scherp en on ontkoombaar zijn beelden worden geformuleerd. In zijn nieuwe boek, „Bestekken" be schrijft hij zijn verblijf op een aantal plaatsen, die van belang waren in zijn leven. Het boek wordt afgesloten met de reis naar Canada, een hoofdstuk met de titel „Algonquin Park", waarin hij zijn tocht door Ca nada beschrijft, in een huurau to met Alice achter het stuur. De beschrijving van de reis eindigt met een aantal consta teringen: „Wij zijn op weg naar Nova Scotia, waar wij in Hallifax meneer Hertz zijn rent-a-car zullen teruggeven en vanwaar wij zullen terug vliegen naar Europa. Alice-in- Wonderland rijdt. Alles is zo als het hoort. Ik leun achter over en sluit mijn ogen. Cana da. Te veel van hetzelfde. En daar een heleboel van. Mijn le ven. Wonderland du temps passé". Plaatsbepalingen In zo'n honderd pagina's, de lengte van dit boekje, is Helle- ma bezig met „plaatsbepalin gen". Het betekent dat hij her inneringen ophaalt aan mo menten uit zijn leven, die te maken hebben met plaatsen waar zijn leven zich afspeelde. Soms gaat het om een reisje, zoals in het hierboven weerge geven slot van het verslag, maar vaak is ook het verwar rende en onaangename verle den van de verteller aan de orde. Herinneringen zijn ge koppeld aan plaatsen van han deling, waarbij bovendien be langrijk is dat in de perceptie van Hellema Europa in twee fasen bestaat, die door de tweede wereldoorlog -worden gescheiden. Het eerste deel van het boekje heet „Onderweg" en verder zijn de titels van de verschil lende delen plaatsnamen: Leusderheide, Twente, Ham burg, Amsterdam, Lünenbur- ger Heide, Oberpflaz en Al gonquin Park. Tijdens zijn Ca nadese reis overvallen de gru welijke en onverwerkte herin neringen hem, hij kan van al les wat hij meemaakte nog steeds niet verklaren of plaat sen in zijn leven. Alles heeft te maken met plaatsen, lokaties: „Amster dam, Plantage Doklaan, Lood sen met laadperrons. Rails, rode stootblokken, goederen wagons. Voor de oorlog zat hier de douane, de in- en uit- klaring van vrachtgoed. De achterkant van Artis. De hoge roofvogelkooien? En hier was de „Parkplatz" en daar was de „Eingèng" van de „Dienststel- Ie". Hij had het wel goed voor elkaar, Eberhard. Een beetje getikt was-ie wel, in zijn ijver voor het Duitse Rijk". Hellema's „Bestekken" is een boek dat waardering en res pect afdwingt, vanwege de ui terst sobere, maar zo doeltref fende penvoering, waarmee een problematiek wordt ge schetst die eigenlijk ver uit stijgt boven de eenvoud van deze honderd pagina's en die zich ver uitstrekt buiten de be perkingen die dit proza zich zelf stelt. Hellema, altijd al een groot stilist, die weet dat de ware meester slechts gedijen kan in een gekozen beperking, bereikt hier onvermoede hoogten. JAN VERSTAPPEN Vrouwen in IS mannenklereijjj werden bij lijkschouwing ontmaskerd ikleren; de schiedenis van een tegendraa^, traditie, Europa 1500-1800". Dot Rudolf Dekker en Lotte van de P Uitgeverij Wereldbibliotheek. Pi ƒ29,50. De uitdrukking „Die vrou heeft de broek aan" is bij] geheel uit onze dagelijkse oi gangstaai verdwenen. Door snel veranderende gedrags- kleedcodes is de omschrijvii in een geheel ander licht k men te staan dan in de dece nia vlak na de oorlog. Ook de vorige eeuwen was het dr gen van mannenkleren do vrouwen geen alledaagse g beurtenis, want alleen tijdei het carnaval werd die ve momming geaccepteerd. In d specifieke situatie was een u zondering toegestaan op norm die in de Bijbel (Deut ronomium 22:5) wordt aang geven: „Het kleed eens mai zal niet zijn aan en een man zal geen vrouwe leed aantrekken; want alw zulks doet is den Heer uwj God een gruwel". De rest vi het jaar gold die norm wel werden vrouwen die zich man over straat begaven oi maskerd en voor de recht gebracht. De historici Dekker en Van Pol hebben in de periode 155 1839 honderdtwintig gevalli van vrouwelijke travestie Nederlandse archieven aang troffen. In hun studie „Vro wen in mannenkleren; de schiedenis van een tege draadse traditie, Europa 150 1800" betogen zij dat dit aanl slechts een top van een ijsbe is, omdat er met enige will keur in de archieven is gegn duind en omdat waarschijnli een groep vrouwen nooit do de mand is gevallen. Matrozen De opkomst van vrouwelij travestie in de zestiende eeu schrijven de onderzoekers aan de steeds hogere huw lijksleeftijd, de toenemen) migratie en de snel groeient behoefte aan matrozen en sc daten. Het zijn vooral zij d bij de West- en Oostindiscl Compagnie of het leger dier deden die tegen de lamp zi gelopen. Niet verwonderli want zeker op zee was kans groot omdat de leefruii te klein was en de kans om vluchten na ontdekking oipE brak. Toch is het verbazende wekkend dat de werkeliji(mc sekse van een aantal vrouwj. pas werd ontdekt bij liikscho3 D wing of bij ernstige ziekte. Hee 1 intieme lichamelijke probliHan men - menstruatie - hl® 1 hoofd werden geboden, is vou Dekker en Van de Pol gissekja, Zij dichten de vrouwen dje k ook goede zenuwen, enige ijnar telligentie en acteertalent to$e Y In een analyse van de diepe§|rk redenen om als man door hp0rt leven te gaan, weten de onde zoekers een trend te ontdej ken. Het zijn vooral jonge, leenstaande vrouwen, wees of halfwees, die in hl jeugd moeilijkheden met hi familie hebben gehad. Bovel dien werden zij door armoi gedreven de stap te zetten. vrouwelijke travestie meer Noordwest-Europa voorkw; dan in het zuiden van ons \vjanc relddeel wordt verklaard dojjesc de lagere huwelijksleeftijd feest de zuidelijke landen en de gelijkheid in het klooster treden, een legitiem alternatijvor voor vrouwen die niet wild4>lac of konden trouwen. Een mpee: gelijkheid die in het reformers torische noordwesten hepen'"" was. Dekker en Van de Pol hebbi op zeer leesbare wijze hun stf die over een onbekend fenr meen inzichtelijk gemaal! Niet in de laatste plaats docj dat zij de beschikking haddèS over enkele biografieën, zoa'k Maria van Antwerpe alias Jan van Ant, die enka jaren dienst deed in het legUy en ook nog officieel trouw» met een andere vrouw. De 1 zer moet alleen zijn of ha| nieuwsgierigheid naar mann| lijke travestie gedurende èp\ HVj „Etymologisch Woordenbook". De herkomst van onze woorden door dr. P.A.F. van Veen in samenwer king met drs. Nicotine van der Slijs. Uitgave Van Dale Lexicografie. Prijs 125,- Etymologische woordenboe ken, waarin de herkomst van onze woorden staat vermeld, zijn meestal een zaak van en voor ingewijden. Wie de weg wil begrijpen die onze woorden zijn gegaan, moet zich vertrouwd maken met taalfamilies, klankwetten en klankverschuivingen. Een voornamelijk negentiende- eeuwse wetenschap trekt voorbij die vandaag de dag nog maar weinig beoefenaren kent en die naar het voorbeeld van de jonge natuurweten schappen eens en voor goed een eind wilde maken aan on gerijmde speculaties over de herkomst van onze woorden. Zo meende Bilderdijk nog dat oog afstamde van de letter O omdat het rond is. Een andere geleerde Goropius Becanus die in de zestiende eeuw leefde, dacht serieus dat de taal van zijn geboortestad Antwerpen, ook de taal was geweest van Adam en Eva. Hij wist dat door dat af te leiden uit hun namen. Klankwetten Sleutel van de nieuwe taalwe tenschap was de taalvergelij king. Er bleek een netwerk te bestaan tussen woorden van verschillende talen die door de taalgeleerden in zogenoemde klankwetten werden vastge legd. En ook bleek uit die sys tematische vergelijking dat er bepaalde talen zijn zoals het Sanskriet waaraan vele ande ren weer ten grondslag liggen. Maar ondanks al deze inspan ningen bl,eef de herkomst van zeer veel woorden duister. Er kunnen weliswaar parallelen getrokken wordemn met an dere, oudere talen, maar op een gegeven moment houdt het onheroepelijk op. Etymologische problemen zijn er trouwens niet alleen met oude woorden, ook veel nieu we woorden kunnen door de etymologie niet worden ver klaard. Ook voor zo'n gang baar woord als jas is geen ver klaring. Iets van de berusting in de on toereikendheid van de etymo logie lijkt door te klinken in het nieuwe etymologisch woordenboek, dat voor de Van Dale-reeks werd opgezet door dr. A.F. van Veen. Het put zich niet uit in uitvoerige ver gelijkingen met woorden uit andere talen, omdat die bij ge brek aan kennis van de klan kwetten door de gemiddelde lezer toch niet begrepen kun nen worden. Maar toch is het veel ruimer opgezet dan het enige andere verkrijgbare etymologische woordenboek van dr. J. de Vries in de aula-reeks. Deze laatste nam in zijn woorden boek alleen die woorden op die een germaanse oorsprong hebben dan wel als authentiek Nederlands worden ervaren. De vele tienduizenden directe ontleningen aan Grieks, Latijn en de moderne talen liet hij achterwege. Stap verder Van Veen heeft deze woorden wel opgenomen en daarmee het werk overgedaan dat Van Kolsteren op zo'n voortreffelij ke wijze had verricht in zijn vreemde woordenboek in de Prismareeks. Het nieuwe ety mologische woordenboek gaat echter een stap verder. Juist door zijn ruime opzet bevat het ook veel cultuurhistorische informatie. Veel nieuwe woordenzijn nu eenmaal ge maakt in zeer bepalde omstan digheden. De pershing, de ra ket die zo veel jaren geleden he^e volkstammen in beroe ring bracht, blijkt, zo lezen vernoemd te zijn naar dL. Amerikaanse generaal Job! Joseph Pershing die leeft-., van 1860 tot 1943. LJ Die ruime opzet is prettig. V& hectare wordt vermeld d deze vlaktemaat in 1793 d<K de Nationale Vergadering 0mj, dens de Franse revolutie diw werd ingesteld en afgeleid g van hecto dat weer terugga^ op het Griekse hekaton d honderd betekent. En wajaat hekaton vandaan komt w 5,_ dat laat de samensteller d v maar in het midden. Maar gegeven informatie is in i geval voldoende om je te ve^ zoenen met het feit dat etym l. logie een zeer onvolmaak wetenschap is. PAUL VAN VELTHOVI vrij SS] k J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 8