De moed van een NSB-kind
Warm onthaal
van de trui
De tweede maagzweer-revolutie
KerkrameGl
VAN HUIS UIT
£eidóc Sou/iont
MAANDAG 11 SEPTEMBER 1989 PAGINA
De kleuren van een hand-
ge we ven Ierse trui zijn ont
leend aan het aardse bruin
van turf, het goud van ko
ren, het groen van weiden
en het geel van de 'corse'
die tot hoog in de begroeide
bergen kruipt. Ook het
paars van de heide en het
diepblauw van de Atlanti
sche Oceaan, steeds zicht
baar vanaf de steile rotsach
tige kust van Ierland, zit
verweven in de produkten
van volksvlijt
In het graafschap Donegal
aan de noordkust vind je in
elke stad wel een 'tweeds
hop' (b.v. McNutts), van
Dunfananghy, Creeslough
en Carrigart tot Letterken-
ny. De wool mills verkopen
gebreide jackets, truien,
sweaters en vesten voor
mannen, vrouwen en kin
deren.
De gecompliceerdheid van
kleuren in een patroon van
horizontale kettingmotieven
zorgen voor herkenbaar
heid van herkomst. Je komt
ze tegen in guesthouses en
eenvoudige pubs, want Do
negal is geen welvarende
streek met hereboeren, kas
telen en dure hotels. Maar
het is een gebied van rust
en stilte met 40 mijlen slin
gerende 'one track roads'
(geen passeermogelijkheid
voor auto's). De bevolking
leeft van de teelt van scha
pen, die bij duizenden over
de kliffen en in de valleien
dwalen en van het steken
van turf ('peat'), gebruikt
voor verwarming en ver
lichting.
De huizen zijn laag en
nieuw gebouwd naar het
oude model met rieten dak,
nu gebruikt als schuur voor
hooi of opslagplaats. Weini
ge zijn nog bewoond.
De truien van Ierland zul
len we deze herfst/winter
veel zien, want ze zijn
mode. Waarom? Wat weten
we van overwaaien van
trends? Toeristen dragen
hun steentje bij. Omdat het
krioelen van mensen op be
kende vakantie-oorden
steeds toeneemt, komt mis
schien Ierland opduiken als
oase van rust. Óp de veer
boten die terug naar het
continent de oversteek ma
ken, zie je dan ook bijna
geen toerist die in de late
zomer niet zo'n Donegal
tweed trui of vest draagt
van ongeveer 35 Ierse pon
den (ca. 110 gulden). Ze zijn
er ook duurder en goedko
per! Zo'n 70 pond betaal je
voor de handgebreide
'Aran' trui die stamt van de
twee eilanden die op 30 mijl
afstand van het zuidelijker
gelegen Galway liggen en
de thuishavens vormen van
het stoere vissersvolk waar
over de toneelschrijver
J. M. Synge 'Riders to the
sea' en The Aran Island'
schreef. Deze eilanden, die
een stuk magie herbergen
en waar de kerkgeschiede
nis in steen met kruisen
langs de wegen is geschre
ven, hebben een 6000 jaar
oude historie.
De 'Aran' truien zijn gewe
ven op brede weefgetouwen
en gemaakt van naturel
schapewol. Ze zijn zo dik en
stevig dat ze een jas kunnen
vervangen. Het enige na
deel kan zijn dat de wol zo
natuurlijk is verwerkt dat
ze wat plankerig aanvoelt,
maar ze houdt de meest
kouwelijke Ierlandvaarders
warm.
Alweer op de boot midden
op de Ierse Zee, waar het
behoorlijk kan spoken, zie-
je mensen de 'Aran' vesten
zonder verdere bovenlaag
Overdwars lopende motie
ven lijken overgevlogen uit
de „family tweedshop"
(Mexx, herfstcollectie).
op het dek dragen. Veel
Amerikanen, wier voor
ouders uit Ierland kwamen
(zoals die van wijlen presi
dent Kennedy) vallen voor
zo'n kledingstuk uit nostal
gie en gedachtenis aan hun
familiegeschiedenis.
De Ierse trui, handgemaakt
en vaak thuis geweven,
heeft qua kledingstuk en
dessin de oversteek naar
het continent gemaakt. In
de kleuren van het machti
ge landschap met torenende
kliffen, kleine zanderige
baaien en -zoals in het dis
trict „Burren" - onder
grondse stromen en zeldza
me flora.
TINY FRANCIS
De trui van de
populaire tv-
veearts
James
Herriot uit
Yorkshire is
nu te krijgen
bij „Hij"
65,-).
FOTO'S: PR
FOTO: 't STICHT
Duke Blaauwendraad (57) was één van de eerste kinderen van foute ouders die uit de anonimiteit traden.
De eerste keer dat we
met Duke Blaauwen
draad een vraaggesprek
hadden over het NSB-
verleden van haar ou
ders en de gevolgen
hiervan voor haarzelf,
was in april 1981. Dat ge
sprek, ten behoeve van
een serie artikelen onder
het motto „Niet de
Schuld, wel de Straf",
kwam tot stand via-via
en was omringd door
grote geheimzinnigheid.
In de weergave van het
interview mocht me
vrouw Blaauwendraads
naam per se niet worden
genoemd, ze mocht op
geen enkele wijze tra
ceerbaar zijn en van een
foto was al helemaal
geen sprake.
Wat een verschil met de situ
atie nu, waarin elke behoefte
om de foute keuze van vader
en moeder te verbergen is
verdwenen. September 1989
kan over al hetgeen er in en
na de oorlog met haar is ge
beurd open en vrijmoedig
worden gesproken. Een taboe
is opgeruimd, een last van de
schouders geworpen. Achter
af gezien blijkt daar eigenlijk
niets pijnlijkers voor nodig te
zijn geweest dan dit: de be
slissing om de last af te wer-
Duke Blaauwendraad, die bij
het uitbreken van de oorlog
negen jaar oud was: „Ik had
er natuurlijk rekening mee
gehouden dat ik opnieuw zou
worden geconfronteerd met
het soort afwijzende reacties
waarmee ik na de oorlog ja
renlang ben bestookt. 'Jouw
ouders zijn fout geweest, jij
bent door je ouders opgevoed,
dus ook jij bent fout'. En: 'De
appel valt niet ver van de
stam'. En: 'Je hebt de fout
heid met de moedermelk
binnengekregen'. Tot heel
lang na de oorlog hebben
mensen mij op grond van dit
soort opvattingen veroor
deeld. Dus dat ik dat verle
den ben gaan verbergen, is
niet zo vreemd".
„Maar aan het begin van de
jaren tachtig kreeg ik van die
geheimzinnig-doenerij
schoon genoeg. Dat ik ruim
35 jaar na de oorlog nog
steeds geacht werd mij te
schamen voor fouten die niet
ik maar mijn ouders hadden
gemaakt, was toch eigenlijk
te gek om los te lopen. Zó ir
rationeel. Dus na dat eerste
incognito-interview heb ik de
anonimiteit afgelegd en ben
ik het tegen iedereen die het
weten wilde gaan vertellen:
ik ben Duke Blaauwendraad
en. mijn ouders zijn lid ge
weest van de NSB. Mijn va
der is na de oorlog tot drie
jaar veroordeeld en mijn
moeder tot veertien maan
den".
Duke Blaauwendraad was,
na Dick Woudenberg, één
van de eerste Nederlandse
kinderen van „foute Neder
landers" die met haar ver
haal voor het voetlicht trad.
De onverwachte beloning
voor dit lef was dat ze, van
stonde af aan, veel meer be
grip ontmoette dan ze had
aangenomen. De eerste keer
dat ze zich zonder schuil
naam liet interviewen was in
het NCR V-radioprogramma
„Plein Public". Daarna zijn
er nog een kleine twintig
vraaggesprekken voor uit
eenlopende andere media ge-'
volgd. Het aantal negatieve
reacties dat ze daarop heeft
gekregen is haast te verwaar
lozen:
„Tot mijn opluchting bleek
dat in het begin van de jaren
tachtig het probleem wel de
gelijk bespreekbaar was ge
worden. Ik heb wel 'ns een
scheidtelefoontje gehad, maar
over het algemeen waren de
reacties toch heel begripvol.
En de mensen die mij opbel
den vanuit een negatieve
grondhouding kon ik bijna
altijd tot andere gedachten
brengen. 'Ik was negen toen
de oorlog begon en veertien
<toen Nederland werd bevrijd.
Hoe kunt u een kind verwij
ten wat haar ouders verkeerd
hebben gedaan?', hield ik die
mensen voor. Anders dan in
de jaren veertig en vijftig,
lieten ze die vraag nu wél tot
zich toe".
Herkenning
tot de oprichting van „Her
kenning", een zelfhulpgroep
voor kinderen van foute ou
ders. Duke Blaauwendraad
was mede-initiatiefneemster
van deze werkgroep. Naast
bijvoorbeeld wijlen ds. Alje
Klamer, die er lange tijd de
spil van vormde. Dat deze
werkgroep spoedig landelijke
bekendheid kreeg is niet op
de laatste plaats te danken
aan de vele interviews die
Duke Blaauwendraad gaf, al
dan niet in samenwerking
met de huidige werkgroep-
voorzitter Dick Woudenberg.
Een en ander samen heeft
een proces op gang gebracht
waardoor nu, september
1989, het taboe op de achter
gronden van 200.000 Ne
derlanders van wie de ouders
tijdens de oorlogsjaren fout
waren, goeddeels lijkt te zijn
afgebroken.
Een paar feiten om deze stel
ling te schragen. Waar de
media tot 1981, met uitzonde
ring van één of twee week
bladartikelen, geen enkele
aandacht besteedden aan de
problemen van de kinderen
van foute Nederlanders, is er
sindsdien een stroom van be
gripvolle publicaties en uit
zendingen op gang gekomen
die nog steeds aanhoudt. Het
aantal sindsdien verschenen
boeken over dit onderwerp is
aangegroeid tot een aardige
plank vol. 'De zelfhulpgroep
Herkenning is opgesplitst in
een aantal regionale werk
groepen waarbij nu in totaal
1200 kinderen van foute Ne
derlanders betrokken zijn ge
weest. Op initiatief van de
Stichting Kunstenaarsverzet
is er een aantal praatgroepen
tot stand gekomen waaraan
zowel NSB-kinderen deelne
men als kinderen van ouders
die slachtoffer werden aan
de goede kant (joden, ver
zetsmensen, burgerslachtof
fers, Indische slachtoffers).
Dr. Lou de Jong heeft in deel
12 van zijn werk „Het Ko
ninkrijk der Nederlanden in
de Tweede Wereldoorlog" de
kinderen van de fouten er
kend als een „authentieke,
door de oorlog geschonden
groep". Welke laatste consta
tering dit voorjaar door de
regering is gehonoreerd in fi
nanciële zin: aan de werk
groep Herkenning is de be
kostiging toegezegd van een
fulltime medewerker gedu
rende drie jaar.
Daar staat dan wel tegenover
dat organisaties als Icodo en
Centrum '40-'45 hun deuren
nog steeds gesloten houden
voor de NSB-kinderen. Maar
toch. Wie de situatie vóór
1981 heeft gekend kan niet
anders constateren dan een
drastische mentaliteitsveran
dering.
Die dus voor een niet onbe
langrijk deel in verband mag
worden gebracht met het lef
van Duke Blaauwendraad
om met haar geheim voor de
dag te komen.
Niemandsland
Nu de reden waarom we
haar, achtenhalf jaar na de
eerste ontmoeting, nogmaals
spreken. Juist deze maand is
van haar hand een mooi, en
op veel plaatsen ontroerend
mooi, boek verschenen, on
der de titel „Niemandsland",
waarin zij vertelt wat er nu
precies met haar is gebeurd.
Als kind. Als jonge vrouw.
En als vrouw van middelbare
leeftijd die er uiteindelijk,
wanneer haar vader 84 is, in
slaagt hem aan het praten te
krijgen over zijn motieven
om voor de NSB te kiezen.
De vader van Duke Blaau
wendraad in een gesprek met
zijn dochter in 1983, enkele
maanden voor zijn dood:
Je hebt zelf al eens opge
merkt dat ik wel voor fyet
Nederlandse en niet voor het
Duitse nationaal-socialisme
voelde. Dat is juist".
De dochter: Maar waarom
ben je dan lid gebleven?
„Omdat ik hoopte dat, als er
genoeg gelijkgezinden zou
den blijven, we een tegen
wicht zouden vormen".
De dochter: „Maar vader, heb
je dan niet gezien en begre
pen wat er gebeurde? Bij
voorbeeld toen de joden wer
den weggehaald".
„Ik vond dat niet goed en be
treurde het. Het zal je onno
zel voorkomen, maar ik
dacht werkelijk dat het erom
ging ze bij elkaar te brengen
zodat ze een gemeenschap
zouden vormen".
De dochter, perplex: „Geloof
de je dat echt? Heb je dan
nooit iets gehoord?".
„Ja, ik heb wel eens iets ge
hoord, maar geloofde dat
niet. In de Eerste Wereldoor
log was er zoveel valse pro
paganda geweest, zoals ach
teraf bleek, dat ik dacht dat
dit nu ook het geval was. Ik
kon niet geloven wat ik één
of twee keer heb gehoord.
Het was te bizar, kon onmo
gelijk waar zijn. Nu weet ik
wat er gebeurd is en ik vind
het verschrikkelijk. Ik zal je
iets zeggen wat je misschien
niet kunt of wilt geloven.
Daar kan ik dan niets aan
doen. Zou ik nu slechts we
ten wat ik toen wist, mis
schien maakte ik dan weer
dezelfde keuze. Maar als ik
tóen had geweten wat ik nu
weef, was ik bij het verzet
gegaan. Dit had allemaal niet
mogen gebeuren
Dilemma's
Het schrijven van „Nie
mandsland" is voor Duke
Blaauwendraad allicht geen
eenvoudige klus geweest.
Eén van de dilemma's die zij
en de meesten van haar lot
genoten hun leven lang on
der ogen moeten zien is de
vereniging in één persoon
van een goede en een foute
ouder. Enerzijds de liefheb
bende vader bij wie je op
schoot kon zitten, die zijn
arm om je heen sloeg en die
je veiligheid bood. Anderzijds
de man die heulde met het
dodelijkste regiem dat de
mensheid ooit heeft voortge
bracht.
Duke Blaauwendraad: „Wan
neer ik bezig was met mijn
boek en ik keek naar vaders
portret, kreeg ik het wel eens
te kwaad: was ik niet bezig
die man, die al lang en breed
gestraft was en van wié ik
ondanks alles veel had ge
houden, opnieuw vreselijk te
kwetsen? Maar dan kreeg
toch elke keer weer deze
overtuiging de overhand. Dat
ik inmiddels zelf een volwas
sen mens ben. En dat ik voor
mij weet dat het goed is dat
dit boek geschreven is".
WILLEM SCHEER
N.a.v.: Niemandsland. Door
Duke Blaauwendraad-
Doorduijn. Met een voor
woord van Dr. L. de Jong.
Uitgeverij Amber. Prijs
25,-.
Een op de tien Nederlanders
krijgt ooit in zijn leven last
van een zweer'aan maag of
twaalfvingerige darm. Een
berucht chagrijnige kwaal.
Men kan zo'n zweer tamelijk
goed onderdrukken, maar
echt genezen lukt niet: bin
nen het jaar is de zweer maar
al te vaak weer terug. Erger
nog. Men weet niet eens de
oorzaak van de ziekte en het
enige wat men kan is het on
derdrukken van de sympto
men.
Tot voor kort tenminste. Want op
dit moment is het specialistenwe-
reldje in rep en roer over een the
orie die zegt dat zo'n zwéér het ge
volg is van een ontsteking door
een bacterie. De zweer zou je daar
om letterlijk in de kiem kunnen
smoren door de bacterie aan te
pakken. Dat dit kan, blijkt uit een
vloedgolf van veelbelovend onder
zoek.
Dat maar één op de tien mensen
een zweer in maag of twaalfvinge
rige darm krijgt, en niet veel
meer, daarover kun je je verbazen.
Ga maar na. Ons eten valt na
doorslikken in een bad met maag
zuur en dat is, zoals iedereen weet
die het ooit in zijn keel heeft voe
len branden, een buitengewoon
scherp spul. Het wonderlijke is nu,
dat dit mengsel van zoutzuur en
eiwitafbrekende pepsine, wel het
eten verteert, de biefstuk aanvreet
en het frietje mét, maar de maag
wand zelf onverlet laat. Dit kunst
stuk krijgt de maag als volgt voor
elkaar. Zoutzuur en pepsine maakt
het op gescheiden plaatsen aan,
wat heel verstandig is, want pas
als die twee elkaar in de maaghol
te tegenkomen worden ze echt ge
vaarlijk. Terug kunnen ze dan niet
meer, want een beschermend laag
je slijm schermt de maagwand te
gen dit bijtende tweetal af. Maar
het is een dubbeltje op zijn kant.
Er hoeft niet dat te gebeuren met
dat beschermende laagje, of het
maagzuur slaat verwoestend toe: je
vreet jezelf dan letterlijk op, je
hebt dan een maagzweer. Even
verderop dreigt nieuw onheil,
want na een tijdje duwt de maag
een prop voedsel de twaalfvingeri
ge darm in. Als dit stukje darm die
zure voedselprop niet tijdig en af
doende blust met basisch darmsap
dan dreigt die prop de tere wand
van die darm in brand te steken.
Dat gaat dus nogal eens mis, en als
het mis gaat zit je opgescheept met
een zweer aan de twaalfvingerige
darm.
Een dergelijke zweer is geen leuk
bezit, vooral vroeger niet. Tot zo'n
vijftien jaar geleden was je dan
veroordeeld tot een uiterst pappe
rig dieet, en als dat niet hielp
moest je vijf weken het ziekenhuis
in, waar je je te pletter verveelde.
En als dat bij herhaling niet hielp
ging de maag eruit. Rond 1980
kwam daar met de komst van de
-snelgenezende zuurremmende
middelen Tagamet en Zantac ver
andering in. Een ware revolutie.
Het dieet ging definitief over
boord, kuren kon je voortaan thuis
en een operatie (soms erger dan de
kwaal) was sindsdien zelden nodig.
Maar hoe goed die beide middelen
ook zijn, echt genezen doen ze
niet, want ze kunnen niet afdoen
de voorkomen dat die pijnlijke
zweren toch nog hun pijnlijke kop
opsteken. „Zonder zuur geen
zweer", de stelregel waar de dok
ters bij zwoeren, bleek niet te
kloppen. Want sommige mensen
die weinig maagzuur produceren
krijgen wel een zweer (ofwel ul
cus), en anderen met tamelijk veel
zuur in hun maag juist weer niet.
Er moest meer aan de hand zijn.
In 1983 verscheen er een opmer
kelijk artikel in het Engelse medi
sche blad 'The Lancet'. Twee Au
stralische internisten, B.J. Mars
hall en J.R. Warren, beschreven
een bacterie die bijna altijd voor
komt in het weefsel van chronisch
ontstoken maagslijmvlies. De bac
terie was al sinds het einde van de
vorige eeuw bekend, maar nie
mand had er tot dan toe aandacht
aan geschonken. De medische we
reld spitste zijn oren. Men ging er
al van uit dat een maagzweer in de
hand wordt gewerkt door een be
schadigende ontsteking van het
maagslijmvlies. Nu was dan de
verwekker gevonden, de Campy
lobacter pylori bacterie. Het zou
dus goed kunnen zijn dat zweren
aan maag en twaalfvingerige darm
het gevolg zijn van een ordinaire
infectieziekte. En infecties kun je
niet alleen onderdrukken, je kunt
ze ook in de kiem smoren. In de
Lancet van eind vorig jaar schetste
de microbioloog C. Stewart Good
win hoe zo'n infectie met Campy
lobacter pylori kan leiden tot het
ontstaan van een ulcus in maag of
twaalfvingerige darm.
Stel je eens een huis voor met een
lek dak. In zo'n huis rotten de
vloeren door de inslaande regen
binnen de kortste keren weg.
Regen of lekke dak?
Waar ligt dat aan? Ligt dat aan de
regen, of ligt dat aan het lekke
dak? Precies zo gaat het toe in de
maag of twaalfvingerige darm. De
sure regen van het maagsap kan
alleen de wand bereiken als het
'dak' van die wand door de Cam
pylobacter pylori bacterie is onder
mijnd. Tot nu toe probeerde men
met zuurremmende middelen de
zure regen op te laten houden. Dat
was niet altijd een succes. Maar is
het niet veel verstandiger, aldus
Goodwin, om dat lekke dak te re
pareren? Als je nu een ulcus met
bacterie dodende middelen behan
delt als een infectieziekte, dan kun
je de kwaal in de kiem smoren. Dit
alles was tot dit jaar 'Schone Theo
rie', want collega dokters laten
zich niet zomaar overtuigen door
een elegante theorie (en zo hoort
het ook). De medische wereld
raakte pas echt enthousiast toen
Marshall en Warren eind vorig
jaar in diezelfde Lancet de resulta
ten publiceerden van een opmer
kelijk onderzoek. Ze behandelden
honderd patiënten met een zweer
aan de twaalfvingerige darm acht
weken lang, ofwel met het zuur
remmende middel Tagamet, ofwel
met een bismuth preparaat De-nol,
het enige middel dat in de maag
werkzaam is tegen de Campylo
bacter. Wat bleek? Als de bacterie
was uitgeroeid (en dat lukte bij
De-nol in 70 procent van de geval
len) genas 92 procent van de zwe
ren, waarvan een kwart binnen
het jaar terugkwam. Maar na acht
weken slikken van Tagamet was
het genezingspercentage slechts 60
procent en 8 op de 10 patiënten
kregen binnen het jaar opnieuw
last van een zweer. De nieuwe
theorie en De-nol hadden duide
lijk gewonnen.
De specialisten van maag en darm
beleven nu spannende dagen. Met
de dag worden er meer gaten in de
theorie dichtgestopt, en met de dag
wordt de nieuwe theorie veelbelo-
vender. Zo veelbelovend dat de
Nederlandse firma Gist-brocades
heeft besloten 24 miljoen gulden te
stoppen in een speurtocht naar een
antibioticum dat, samen met hun
paradepaardje De-nol, de Campy-
lobacter.pylori bacterie effectiever
kan uitroeien. Als al dit onderzoek
zo van een leien dakje blijft gaan
als tot nu toe, is over enkele jaren
de tweede maagzweer-revolutie
een feit.
ningm
itbalti
If lingin
prek n
Ineme
lelijk
tbalto
rde je
Bkend
ordhol
ehuis
door Joke Forceville-Van Rossumj^^
nooL
rnooi
Een schoon visioen in strale^'ns
gouden pracht
A. Steenhoff-Smulq p
toon. „O, je bent dus niet i
het jou zo dierbaar Frankri\
geweest om kerken en pD -
kapellen waarover een recrfeldti
is aangesteld, te bezoeken. de
kerkramen te bewonderen I fraa
bovenal. Begin je bedaagd ^et v
burgerlijk te worden, of do$se
mee aan een nieuwe trend:p<
lekker uit in eigen land?" jeemt
Nou had ik er. eerlijk gezeiwer'
helemaal geen diepzinnige |ers.
gedachten aan gewijd. Maaibij
het was al zo lang mooi vvefBelg
De auto nemen, de Be.
vouwfietsen achterin, wat if11116'
er méér nodig voor een dafe J
genieten? We hebben van P®-
allerlei genoten. We zagen fF0n/
pottenbakster aan het iverApe
een vrouw die kant kloste ppis
een die achter het spinnewiel n
haar vak uitoefende. Met hfer*
hebben we een gesprekje )r *a1
aangeknoopt. Elk mens blijï
altijd weer zijn eigen verha'lnjj
te hebben. Zij was in de foef
van haar leven minder vzl'lflf
geworden. Maar doordat ze
zich ertoe gezet had de kuni
van het spinnen meester te F1
worden was ze erin geslaagfe
haar eigen plekje in de rVe
maatschappij van de validen}**
verwerven en te behouden.'
Verderop hebben we heerlifon:
verse karnemelk aan een Pen
tentje gedronken. De m
boterbolletjes dreven erop. P"
Daarna hebben we ops, op
advies van de VVV, op de tem
groene golf van Twente latf 'n
wiegen en kwamen we in ,n
Tubbergen aan. Die kennis
van mij - zie boven - heeft
ongelijk gehad. Helemaal. Ti"
zijn bepaald geen trendvolgi
geweest van wat dan ook. üf»
Maar we hebben wel
prachtige, niet-Franse
kerkramen gezien. Die vanirns'
vier generaties Nicolas in cf*J
Pancratiuskerk van y"
Tubbergen. U moet ze 1
trouwens zelf gaan bekijken,^
Ik kan daar onmogelijk in R f"
kort bestek een goede
beschrijving van geven. Zotj.
dan wel een zonnige dag uif
zodat veel licht naar binnen
valt. Bepaal dan voor u zeilF,
welke ramen u de mooiste F 1
vindt. Dat hangt sterk af vi,
persoonlijke voorkeur, denk.,
ik. Mij hebben enkele van f
Joep Nicolaas het meest
geboeid. Ik denk omdat het
vele bruin en geel dat hij
ervoor heeft gebruikt mij zo J
warm aandoet. Dat zijn zijn ft
voorstellingen van De strijdf
der twee beesten tegen de
Kerk (Apocalyps XIII-1-18)1
de Ondergang van Babyion
(XVII-1-18, XVIII-1-24).
Ik moest denken, al zijn ditjjj-
geen ramen uit vervlogen
tijden, aan de middeleeuwen
In die vroege eeuwen goldel^
de vele voorstellingen op defit,
metershoge deuren van de jee
kathedralen als de Biblia
pauperum, de bijbel van de L
armen. De armen konden
immers niet lezen en via depr'
afbeeldingen werden hun dèOQ
bijbelse verhalen duidelijk |o)
gemaakt. Wij hebben de te
prachtige ramen in de St.
Pancratius' met belangstelling^
en bewondering bekeken. W?
zijn er ook door ..gesticht". l*1'
die zin dat we door deze ps
voorstellingen uit de jrj
Apocalyps, het Boek der
Openbaring van de apostel kn
Johannes waarmee het t
Nieuwe Testament afsluit, ojït:
weer eens konden bezinnen jri
wat Christus ons omtrent zik 1;
Kerk heeft voorspeld. Uit défrj
afbeeldingen herleiden we cfet
strijd en de overwinning va^n
de Kerk op haar vijanden, i
Haar overeind-blijven tot h$n
einde der tijden.
Ik heb er op onze terugtoch
per fiets lang over nagedach\
Hoewel ik niet arm ben en
kan lezen en ook de bijbel
nogal eens opsla, heb ik op
deze vakantiedag-in-eigen-
land genoten van de praChtih:
kunstwerken in de kerk vaijt
Tubbergen. Bovendien heb i|
weer eens met eigen ogen a
uitgebeeld gezien dat Christ
in woelige tijden (beleven v
die niet ook nu in de Kerk?\
zijn beloften gestand doet.
laat Zijn Kerk niet uit zijn
handen vallen. Ik geloof hei
weer helemaal en ben erdoè
bemoedigd: „Ik zal met u zij
tot aan het einde der tijden1
Bevestiging van je geloof ki
je dikwijls heel dicht bij h\
vinden.