De moed van een NSB-kind Warm onthaal van de trui De tweede maagzweer-revolutie KerkrameGl VAN HUIS UIT £eidóc Sou/iont MAANDAG 11 SEPTEMBER 1989 PAGINA De kleuren van een hand- ge we ven Ierse trui zijn ont leend aan het aardse bruin van turf, het goud van ko ren, het groen van weiden en het geel van de 'corse' die tot hoog in de begroeide bergen kruipt. Ook het paars van de heide en het diepblauw van de Atlanti sche Oceaan, steeds zicht baar vanaf de steile rotsach tige kust van Ierland, zit verweven in de produkten van volksvlijt In het graafschap Donegal aan de noordkust vind je in elke stad wel een 'tweeds hop' (b.v. McNutts), van Dunfananghy, Creeslough en Carrigart tot Letterken- ny. De wool mills verkopen gebreide jackets, truien, sweaters en vesten voor mannen, vrouwen en kin deren. De gecompliceerdheid van kleuren in een patroon van horizontale kettingmotieven zorgen voor herkenbaar heid van herkomst. Je komt ze tegen in guesthouses en eenvoudige pubs, want Do negal is geen welvarende streek met hereboeren, kas telen en dure hotels. Maar het is een gebied van rust en stilte met 40 mijlen slin gerende 'one track roads' (geen passeermogelijkheid voor auto's). De bevolking leeft van de teelt van scha pen, die bij duizenden over de kliffen en in de valleien dwalen en van het steken van turf ('peat'), gebruikt voor verwarming en ver lichting. De huizen zijn laag en nieuw gebouwd naar het oude model met rieten dak, nu gebruikt als schuur voor hooi of opslagplaats. Weini ge zijn nog bewoond. De truien van Ierland zul len we deze herfst/winter veel zien, want ze zijn mode. Waarom? Wat weten we van overwaaien van trends? Toeristen dragen hun steentje bij. Omdat het krioelen van mensen op be kende vakantie-oorden steeds toeneemt, komt mis schien Ierland opduiken als oase van rust. Óp de veer boten die terug naar het continent de oversteek ma ken, zie je dan ook bijna geen toerist die in de late zomer niet zo'n Donegal tweed trui of vest draagt van ongeveer 35 Ierse pon den (ca. 110 gulden). Ze zijn er ook duurder en goedko per! Zo'n 70 pond betaal je voor de handgebreide 'Aran' trui die stamt van de twee eilanden die op 30 mijl afstand van het zuidelijker gelegen Galway liggen en de thuishavens vormen van het stoere vissersvolk waar over de toneelschrijver J. M. Synge 'Riders to the sea' en The Aran Island' schreef. Deze eilanden, die een stuk magie herbergen en waar de kerkgeschiede nis in steen met kruisen langs de wegen is geschre ven, hebben een 6000 jaar oude historie. De 'Aran' truien zijn gewe ven op brede weefgetouwen en gemaakt van naturel schapewol. Ze zijn zo dik en stevig dat ze een jas kunnen vervangen. Het enige na deel kan zijn dat de wol zo natuurlijk is verwerkt dat ze wat plankerig aanvoelt, maar ze houdt de meest kouwelijke Ierlandvaarders warm. Alweer op de boot midden op de Ierse Zee, waar het behoorlijk kan spoken, zie- je mensen de 'Aran' vesten zonder verdere bovenlaag Overdwars lopende motie ven lijken overgevlogen uit de „family tweedshop" (Mexx, herfstcollectie). op het dek dragen. Veel Amerikanen, wier voor ouders uit Ierland kwamen (zoals die van wijlen presi dent Kennedy) vallen voor zo'n kledingstuk uit nostal gie en gedachtenis aan hun familiegeschiedenis. De Ierse trui, handgemaakt en vaak thuis geweven, heeft qua kledingstuk en dessin de oversteek naar het continent gemaakt. In de kleuren van het machti ge landschap met torenende kliffen, kleine zanderige baaien en -zoals in het dis trict „Burren" - onder grondse stromen en zeldza me flora. TINY FRANCIS De trui van de populaire tv- veearts James Herriot uit Yorkshire is nu te krijgen bij „Hij" 65,-). FOTO'S: PR FOTO: 't STICHT Duke Blaauwendraad (57) was één van de eerste kinderen van foute ouders die uit de anonimiteit traden. De eerste keer dat we met Duke Blaauwen draad een vraaggesprek hadden over het NSB- verleden van haar ou ders en de gevolgen hiervan voor haarzelf, was in april 1981. Dat ge sprek, ten behoeve van een serie artikelen onder het motto „Niet de Schuld, wel de Straf", kwam tot stand via-via en was omringd door grote geheimzinnigheid. In de weergave van het interview mocht me vrouw Blaauwendraads naam per se niet worden genoemd, ze mocht op geen enkele wijze tra ceerbaar zijn en van een foto was al helemaal geen sprake. Wat een verschil met de situ atie nu, waarin elke behoefte om de foute keuze van vader en moeder te verbergen is verdwenen. September 1989 kan over al hetgeen er in en na de oorlog met haar is ge beurd open en vrijmoedig worden gesproken. Een taboe is opgeruimd, een last van de schouders geworpen. Achter af gezien blijkt daar eigenlijk niets pijnlijkers voor nodig te zijn geweest dan dit: de be slissing om de last af te wer- Duke Blaauwendraad, die bij het uitbreken van de oorlog negen jaar oud was: „Ik had er natuurlijk rekening mee gehouden dat ik opnieuw zou worden geconfronteerd met het soort afwijzende reacties waarmee ik na de oorlog ja renlang ben bestookt. 'Jouw ouders zijn fout geweest, jij bent door je ouders opgevoed, dus ook jij bent fout'. En: 'De appel valt niet ver van de stam'. En: 'Je hebt de fout heid met de moedermelk binnengekregen'. Tot heel lang na de oorlog hebben mensen mij op grond van dit soort opvattingen veroor deeld. Dus dat ik dat verle den ben gaan verbergen, is niet zo vreemd". „Maar aan het begin van de jaren tachtig kreeg ik van die geheimzinnig-doenerij schoon genoeg. Dat ik ruim 35 jaar na de oorlog nog steeds geacht werd mij te schamen voor fouten die niet ik maar mijn ouders hadden gemaakt, was toch eigenlijk te gek om los te lopen. Zó ir rationeel. Dus na dat eerste incognito-interview heb ik de anonimiteit afgelegd en ben ik het tegen iedereen die het weten wilde gaan vertellen: ik ben Duke Blaauwendraad en. mijn ouders zijn lid ge weest van de NSB. Mijn va der is na de oorlog tot drie jaar veroordeeld en mijn moeder tot veertien maan den". Duke Blaauwendraad was, na Dick Woudenberg, één van de eerste Nederlandse kinderen van „foute Neder landers" die met haar ver haal voor het voetlicht trad. De onverwachte beloning voor dit lef was dat ze, van stonde af aan, veel meer be grip ontmoette dan ze had aangenomen. De eerste keer dat ze zich zonder schuil naam liet interviewen was in het NCR V-radioprogramma „Plein Public". Daarna zijn er nog een kleine twintig vraaggesprekken voor uit eenlopende andere media ge-' volgd. Het aantal negatieve reacties dat ze daarop heeft gekregen is haast te verwaar lozen: „Tot mijn opluchting bleek dat in het begin van de jaren tachtig het probleem wel de gelijk bespreekbaar was ge worden. Ik heb wel 'ns een scheidtelefoontje gehad, maar over het algemeen waren de reacties toch heel begripvol. En de mensen die mij opbel den vanuit een negatieve grondhouding kon ik bijna altijd tot andere gedachten brengen. 'Ik was negen toen de oorlog begon en veertien <toen Nederland werd bevrijd. Hoe kunt u een kind verwij ten wat haar ouders verkeerd hebben gedaan?', hield ik die mensen voor. Anders dan in de jaren veertig en vijftig, lieten ze die vraag nu wél tot zich toe". Herkenning tot de oprichting van „Her kenning", een zelfhulpgroep voor kinderen van foute ou ders. Duke Blaauwendraad was mede-initiatiefneemster van deze werkgroep. Naast bijvoorbeeld wijlen ds. Alje Klamer, die er lange tijd de spil van vormde. Dat deze werkgroep spoedig landelijke bekendheid kreeg is niet op de laatste plaats te danken aan de vele interviews die Duke Blaauwendraad gaf, al dan niet in samenwerking met de huidige werkgroep- voorzitter Dick Woudenberg. Een en ander samen heeft een proces op gang gebracht waardoor nu, september 1989, het taboe op de achter gronden van 200.000 Ne derlanders van wie de ouders tijdens de oorlogsjaren fout waren, goeddeels lijkt te zijn afgebroken. Een paar feiten om deze stel ling te schragen. Waar de media tot 1981, met uitzonde ring van één of twee week bladartikelen, geen enkele aandacht besteedden aan de problemen van de kinderen van foute Nederlanders, is er sindsdien een stroom van be gripvolle publicaties en uit zendingen op gang gekomen die nog steeds aanhoudt. Het aantal sindsdien verschenen boeken over dit onderwerp is aangegroeid tot een aardige plank vol. 'De zelfhulpgroep Herkenning is opgesplitst in een aantal regionale werk groepen waarbij nu in totaal 1200 kinderen van foute Ne derlanders betrokken zijn ge weest. Op initiatief van de Stichting Kunstenaarsverzet is er een aantal praatgroepen tot stand gekomen waaraan zowel NSB-kinderen deelne men als kinderen van ouders die slachtoffer werden aan de goede kant (joden, ver zetsmensen, burgerslachtof fers, Indische slachtoffers). Dr. Lou de Jong heeft in deel 12 van zijn werk „Het Ko ninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog" de kinderen van de fouten er kend als een „authentieke, door de oorlog geschonden groep". Welke laatste consta tering dit voorjaar door de regering is gehonoreerd in fi nanciële zin: aan de werk groep Herkenning is de be kostiging toegezegd van een fulltime medewerker gedu rende drie jaar. Daar staat dan wel tegenover dat organisaties als Icodo en Centrum '40-'45 hun deuren nog steeds gesloten houden voor de NSB-kinderen. Maar toch. Wie de situatie vóór 1981 heeft gekend kan niet anders constateren dan een drastische mentaliteitsveran dering. Die dus voor een niet onbe langrijk deel in verband mag worden gebracht met het lef van Duke Blaauwendraad om met haar geheim voor de dag te komen. Niemandsland Nu de reden waarom we haar, achtenhalf jaar na de eerste ontmoeting, nogmaals spreken. Juist deze maand is van haar hand een mooi, en op veel plaatsen ontroerend mooi, boek verschenen, on der de titel „Niemandsland", waarin zij vertelt wat er nu precies met haar is gebeurd. Als kind. Als jonge vrouw. En als vrouw van middelbare leeftijd die er uiteindelijk, wanneer haar vader 84 is, in slaagt hem aan het praten te krijgen over zijn motieven om voor de NSB te kiezen. De vader van Duke Blaau wendraad in een gesprek met zijn dochter in 1983, enkele maanden voor zijn dood: Je hebt zelf al eens opge merkt dat ik wel voor fyet Nederlandse en niet voor het Duitse nationaal-socialisme voelde. Dat is juist". De dochter: Maar waarom ben je dan lid gebleven? „Omdat ik hoopte dat, als er genoeg gelijkgezinden zou den blijven, we een tegen wicht zouden vormen". De dochter: „Maar vader, heb je dan niet gezien en begre pen wat er gebeurde? Bij voorbeeld toen de joden wer den weggehaald". „Ik vond dat niet goed en be treurde het. Het zal je onno zel voorkomen, maar ik dacht werkelijk dat het erom ging ze bij elkaar te brengen zodat ze een gemeenschap zouden vormen". De dochter, perplex: „Geloof de je dat echt? Heb je dan nooit iets gehoord?". „Ja, ik heb wel eens iets ge hoord, maar geloofde dat niet. In de Eerste Wereldoor log was er zoveel valse pro paganda geweest, zoals ach teraf bleek, dat ik dacht dat dit nu ook het geval was. Ik kon niet geloven wat ik één of twee keer heb gehoord. Het was te bizar, kon onmo gelijk waar zijn. Nu weet ik wat er gebeurd is en ik vind het verschrikkelijk. Ik zal je iets zeggen wat je misschien niet kunt of wilt geloven. Daar kan ik dan niets aan doen. Zou ik nu slechts we ten wat ik toen wist, mis schien maakte ik dan weer dezelfde keuze. Maar als ik tóen had geweten wat ik nu weef, was ik bij het verzet gegaan. Dit had allemaal niet mogen gebeuren Dilemma's Het schrijven van „Nie mandsland" is voor Duke Blaauwendraad allicht geen eenvoudige klus geweest. Eén van de dilemma's die zij en de meesten van haar lot genoten hun leven lang on der ogen moeten zien is de vereniging in één persoon van een goede en een foute ouder. Enerzijds de liefheb bende vader bij wie je op schoot kon zitten, die zijn arm om je heen sloeg en die je veiligheid bood. Anderzijds de man die heulde met het dodelijkste regiem dat de mensheid ooit heeft voortge bracht. Duke Blaauwendraad: „Wan neer ik bezig was met mijn boek en ik keek naar vaders portret, kreeg ik het wel eens te kwaad: was ik niet bezig die man, die al lang en breed gestraft was en van wié ik ondanks alles veel had ge houden, opnieuw vreselijk te kwetsen? Maar dan kreeg toch elke keer weer deze overtuiging de overhand. Dat ik inmiddels zelf een volwas sen mens ben. En dat ik voor mij weet dat het goed is dat dit boek geschreven is". WILLEM SCHEER N.a.v.: Niemandsland. Door Duke Blaauwendraad- Doorduijn. Met een voor woord van Dr. L. de Jong. Uitgeverij Amber. Prijs 25,-. Een op de tien Nederlanders krijgt ooit in zijn leven last van een zweer'aan maag of twaalfvingerige darm. Een berucht chagrijnige kwaal. Men kan zo'n zweer tamelijk goed onderdrukken, maar echt genezen lukt niet: bin nen het jaar is de zweer maar al te vaak weer terug. Erger nog. Men weet niet eens de oorzaak van de ziekte en het enige wat men kan is het on derdrukken van de sympto men. Tot voor kort tenminste. Want op dit moment is het specialistenwe- reldje in rep en roer over een the orie die zegt dat zo'n zwéér het ge volg is van een ontsteking door een bacterie. De zweer zou je daar om letterlijk in de kiem kunnen smoren door de bacterie aan te pakken. Dat dit kan, blijkt uit een vloedgolf van veelbelovend onder zoek. Dat maar één op de tien mensen een zweer in maag of twaalfvinge rige darm krijgt, en niet veel meer, daarover kun je je verbazen. Ga maar na. Ons eten valt na doorslikken in een bad met maag zuur en dat is, zoals iedereen weet die het ooit in zijn keel heeft voe len branden, een buitengewoon scherp spul. Het wonderlijke is nu, dat dit mengsel van zoutzuur en eiwitafbrekende pepsine, wel het eten verteert, de biefstuk aanvreet en het frietje mét, maar de maag wand zelf onverlet laat. Dit kunst stuk krijgt de maag als volgt voor elkaar. Zoutzuur en pepsine maakt het op gescheiden plaatsen aan, wat heel verstandig is, want pas als die twee elkaar in de maaghol te tegenkomen worden ze echt ge vaarlijk. Terug kunnen ze dan niet meer, want een beschermend laag je slijm schermt de maagwand te gen dit bijtende tweetal af. Maar het is een dubbeltje op zijn kant. Er hoeft niet dat te gebeuren met dat beschermende laagje, of het maagzuur slaat verwoestend toe: je vreet jezelf dan letterlijk op, je hebt dan een maagzweer. Even verderop dreigt nieuw onheil, want na een tijdje duwt de maag een prop voedsel de twaalfvingeri ge darm in. Als dit stukje darm die zure voedselprop niet tijdig en af doende blust met basisch darmsap dan dreigt die prop de tere wand van die darm in brand te steken. Dat gaat dus nogal eens mis, en als het mis gaat zit je opgescheept met een zweer aan de twaalfvingerige darm. Een dergelijke zweer is geen leuk bezit, vooral vroeger niet. Tot zo'n vijftien jaar geleden was je dan veroordeeld tot een uiterst pappe rig dieet, en als dat niet hielp moest je vijf weken het ziekenhuis in, waar je je te pletter verveelde. En als dat bij herhaling niet hielp ging de maag eruit. Rond 1980 kwam daar met de komst van de -snelgenezende zuurremmende middelen Tagamet en Zantac ver andering in. Een ware revolutie. Het dieet ging definitief over boord, kuren kon je voortaan thuis en een operatie (soms erger dan de kwaal) was sindsdien zelden nodig. Maar hoe goed die beide middelen ook zijn, echt genezen doen ze niet, want ze kunnen niet afdoen de voorkomen dat die pijnlijke zweren toch nog hun pijnlijke kop opsteken. „Zonder zuur geen zweer", de stelregel waar de dok ters bij zwoeren, bleek niet te kloppen. Want sommige mensen die weinig maagzuur produceren krijgen wel een zweer (ofwel ul cus), en anderen met tamelijk veel zuur in hun maag juist weer niet. Er moest meer aan de hand zijn. In 1983 verscheen er een opmer kelijk artikel in het Engelse medi sche blad 'The Lancet'. Twee Au stralische internisten, B.J. Mars hall en J.R. Warren, beschreven een bacterie die bijna altijd voor komt in het weefsel van chronisch ontstoken maagslijmvlies. De bac terie was al sinds het einde van de vorige eeuw bekend, maar nie mand had er tot dan toe aandacht aan geschonken. De medische we reld spitste zijn oren. Men ging er al van uit dat een maagzweer in de hand wordt gewerkt door een be schadigende ontsteking van het maagslijmvlies. Nu was dan de verwekker gevonden, de Campy lobacter pylori bacterie. Het zou dus goed kunnen zijn dat zweren aan maag en twaalfvingerige darm het gevolg zijn van een ordinaire infectieziekte. En infecties kun je niet alleen onderdrukken, je kunt ze ook in de kiem smoren. In de Lancet van eind vorig jaar schetste de microbioloog C. Stewart Good win hoe zo'n infectie met Campy lobacter pylori kan leiden tot het ontstaan van een ulcus in maag of twaalfvingerige darm. Stel je eens een huis voor met een lek dak. In zo'n huis rotten de vloeren door de inslaande regen binnen de kortste keren weg. Regen of lekke dak? Waar ligt dat aan? Ligt dat aan de regen, of ligt dat aan het lekke dak? Precies zo gaat het toe in de maag of twaalfvingerige darm. De sure regen van het maagsap kan alleen de wand bereiken als het 'dak' van die wand door de Cam pylobacter pylori bacterie is onder mijnd. Tot nu toe probeerde men met zuurremmende middelen de zure regen op te laten houden. Dat was niet altijd een succes. Maar is het niet veel verstandiger, aldus Goodwin, om dat lekke dak te re pareren? Als je nu een ulcus met bacterie dodende middelen behan delt als een infectieziekte, dan kun je de kwaal in de kiem smoren. Dit alles was tot dit jaar 'Schone Theo rie', want collega dokters laten zich niet zomaar overtuigen door een elegante theorie (en zo hoort het ook). De medische wereld raakte pas echt enthousiast toen Marshall en Warren eind vorig jaar in diezelfde Lancet de resulta ten publiceerden van een opmer kelijk onderzoek. Ze behandelden honderd patiënten met een zweer aan de twaalfvingerige darm acht weken lang, ofwel met het zuur remmende middel Tagamet, ofwel met een bismuth preparaat De-nol, het enige middel dat in de maag werkzaam is tegen de Campylo bacter. Wat bleek? Als de bacterie was uitgeroeid (en dat lukte bij De-nol in 70 procent van de geval len) genas 92 procent van de zwe ren, waarvan een kwart binnen het jaar terugkwam. Maar na acht weken slikken van Tagamet was het genezingspercentage slechts 60 procent en 8 op de 10 patiënten kregen binnen het jaar opnieuw last van een zweer. De nieuwe theorie en De-nol hadden duide lijk gewonnen. De specialisten van maag en darm beleven nu spannende dagen. Met de dag worden er meer gaten in de theorie dichtgestopt, en met de dag wordt de nieuwe theorie veelbelo- vender. Zo veelbelovend dat de Nederlandse firma Gist-brocades heeft besloten 24 miljoen gulden te stoppen in een speurtocht naar een antibioticum dat, samen met hun paradepaardje De-nol, de Campy- lobacter.pylori bacterie effectiever kan uitroeien. Als al dit onderzoek zo van een leien dakje blijft gaan als tot nu toe, is over enkele jaren de tweede maagzweer-revolutie een feit. ningm itbalti If lingin prek n Ineme lelijk tbalto rde je Bkend ordhol ehuis door Joke Forceville-Van Rossumj^^ nooL rnooi Een schoon visioen in strale^'ns gouden pracht A. Steenhoff-Smulq p toon. „O, je bent dus niet i het jou zo dierbaar Frankri\ geweest om kerken en pD - kapellen waarover een recrfeldti is aangesteld, te bezoeken. de kerkramen te bewonderen I fraa bovenal. Begin je bedaagd ^et v burgerlijk te worden, of do$se mee aan een nieuwe trend:p< lekker uit in eigen land?" jeemt Nou had ik er. eerlijk gezeiwer' helemaal geen diepzinnige |ers. gedachten aan gewijd. Maaibij het was al zo lang mooi vvefBelg De auto nemen, de Be. vouwfietsen achterin, wat if11116' er méér nodig voor een dafe J genieten? We hebben van P®- allerlei genoten. We zagen fF0n/ pottenbakster aan het iverApe een vrouw die kant kloste ppis een die achter het spinnewiel n haar vak uitoefende. Met hfer* hebben we een gesprekje )r *a1 aangeknoopt. Elk mens blijï altijd weer zijn eigen verha'lnjj te hebben. Zij was in de foef van haar leven minder vzl'lflf geworden. Maar doordat ze zich ertoe gezet had de kuni van het spinnen meester te F1 worden was ze erin geslaagfe haar eigen plekje in de rVe maatschappij van de validen}** verwerven en te behouden.' Verderop hebben we heerlifon: verse karnemelk aan een Pen tentje gedronken. De m boterbolletjes dreven erop. P" Daarna hebben we ops, op advies van de VVV, op de tem groene golf van Twente latf 'n wiegen en kwamen we in ,n Tubbergen aan. Die kennis van mij - zie boven - heeft ongelijk gehad. Helemaal. Ti" zijn bepaald geen trendvolgi geweest van wat dan ook. üf» Maar we hebben wel prachtige, niet-Franse kerkramen gezien. Die vanirns' vier generaties Nicolas in cf*J Pancratiuskerk van y" Tubbergen. U moet ze 1 trouwens zelf gaan bekijken,^ Ik kan daar onmogelijk in R f" kort bestek een goede beschrijving van geven. Zotj. dan wel een zonnige dag uif zodat veel licht naar binnen valt. Bepaal dan voor u zeilF, welke ramen u de mooiste F 1 vindt. Dat hangt sterk af vi, persoonlijke voorkeur, denk., ik. Mij hebben enkele van f Joep Nicolaas het meest geboeid. Ik denk omdat het vele bruin en geel dat hij ervoor heeft gebruikt mij zo J warm aandoet. Dat zijn zijn ft voorstellingen van De strijdf der twee beesten tegen de Kerk (Apocalyps XIII-1-18)1 de Ondergang van Babyion (XVII-1-18, XVIII-1-24). Ik moest denken, al zijn ditjjj- geen ramen uit vervlogen tijden, aan de middeleeuwen In die vroege eeuwen goldel^ de vele voorstellingen op defit, metershoge deuren van de jee kathedralen als de Biblia pauperum, de bijbel van de L armen. De armen konden immers niet lezen en via depr' afbeeldingen werden hun dèOQ bijbelse verhalen duidelijk |o) gemaakt. Wij hebben de te prachtige ramen in de St. Pancratius' met belangstelling^ en bewondering bekeken. W? zijn er ook door ..gesticht". l*1' die zin dat we door deze ps voorstellingen uit de jrj Apocalyps, het Boek der Openbaring van de apostel kn Johannes waarmee het t Nieuwe Testament afsluit, ojït: weer eens konden bezinnen jri wat Christus ons omtrent zik 1; Kerk heeft voorspeld. Uit défrj afbeeldingen herleiden we cfet strijd en de overwinning va^n de Kerk op haar vijanden, i Haar overeind-blijven tot h$n einde der tijden. Ik heb er op onze terugtoch per fiets lang over nagedach\ Hoewel ik niet arm ben en kan lezen en ook de bijbel nogal eens opsla, heb ik op deze vakantiedag-in-eigen- land genoten van de praChtih: kunstwerken in de kerk vaijt Tubbergen. Bovendien heb i| weer eens met eigen ogen a uitgebeeld gezien dat Christ in woelige tijden (beleven v die niet ook nu in de Kerk?\ zijn beloften gestand doet. laat Zijn Kerk niet uit zijn handen vallen. Ik geloof hei weer helemaal en ben erdoè bemoedigd: „Ik zal met u zij tot aan het einde der tijden1 Bevestiging van je geloof ki je dikwijls heel dicht bij h\ vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 10