p
1
nnal
le
„Wie vertelt me
wat echte literatuur is?"
Gregoriaans, een opstapje naar de hemel
f*.1. fe» -!
mrtrko^i^VibnL
5
m tqwr otan ttnarsm*
i-'J»
CcidócÖoimwit
-
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 19
89 PAGINA 29
UITGEVERIJEN ROMANTISCHE LECTUUR BELEVEN TOPDAGEN:
DEN HAAG - Onderzoeken tonen
aan dat er steeds minder gelezen
wordt. Uitgeverijen klagen dat ze
de literatuur niet meer verkocht
krijgen. Toch vieren enkele andere
uitgeverijen feest. Hun boeken, de
Bouquetjes en de streekromans,
breken record na record als het
gaat om oplagecijfers. Die mogen
dan ook op weinig sympathie reke
nen van de 'ware' boekenwurm.
„Ze keek naar hem op met tranen van
geluk in haar ogen. 'Ik hield van je vanaf
het begin, hoewel ik het niet wilde gelo
ven'. Ze hoorde hem kreunen; daarna
kuste hij haar met alle liefde, hartstocht
en tederheid waar ze zo naar had ver
langd".
Aldus de apotheose uit het proza dat de
welluidende titel 'Onder de brandende
zon' meekreeg. Zo'n drie miljoen Neder
landse vrouwen zou dit fragment bekend
moeten voorkomen. Zoveel lezers ver
slinden in elk geval wekelijks de boekjes
uit de bekende Bouquet-reeks, waaruit
dit citaat ontleend is.
De uitgeverij. Harlequin Holland, maakt
er geen geheim van hoe goed de zaken
met dit soort 'romantische ontspan
ningslectuur' lopen. Harlequin publi
ceert onder diverse namen als Jasmijn,
Intiem en Love Affair, bijna dagelijks
een pocketroman. Het duizendste Bou-
quetje verschijnt dit najaar; volgend iaar
zal de totale oplage van het bedrijf de
honderd miljoen passeren.
Het geheim van het succes van dergelij
ke boekwerkjes schuilt volgens marke
ting manager C. Abbenhuis in de een
voud. „De auteurs kennen de grenzen
waarbinnen het verhaal zich moet afspe
len. De opbouw is dan ook altijd dezelf
de: in een relatie tussen twee mensen ko
men wat strubbelingen, die wel versto
rend, maar nooit desastreus zijn voor de
twee geliefden". Het credo 'eind goed, al
goed' is heilig bij de Bouquetjes, een
open eind is uiteraard taboe.
Laatste bladzij
Volgens Abbenhuis zijn zijn lezers zich
echt wel bewust van die immer gelijke
rode draad. „Uit onderzoek is ons geble
ken dat veel lezeressen in de supermarkt
eerst even de laatste bladzij doorlezen
om te zien of de hoofdpersonen elkaar
weer krijgen. Zo niet, dan zouden ze het
boek niet kopen", weet Abbenhuis.
Harlequin verkoopt driekwart van de
tien miljoen exemplaren die jaarlijks in
Nederland het daglicht zien. Trouwe le
zers kennen de prijs per boekje (rond de
drie gulden vijftig) en kunnen de jaar
omzet van hun favoriete uitgever bere
kenen. Zesentwintig miljoen, enkel voor
de Nederlandse vestiging vanhet we
reldwijd gevestigde Harlequin Books.
„Enkele van onze auteurs zijn miljonair
geworden", zegt Abbenhuis dan ook.
Hoe groot de percentages zijn die een
auteur ontvangt, wil Abbenhuis niet zeg
gen. „Dat verschilt per boek. Sommige
auteurs schrijven wel zes tot tien verha
len per jaar voor ons. Als die over de
hele wereld worden uitgegeven, kan de
verdienste aardig oplopen natuurlijk".
Zo onomwonden als Abbenhuis over
zijn produkt praat, zo schimmig is het
wereldje van de auteurs uit dit veder
lichte genre. Het is een publiek geheim
dat de meeste sjieke, vrouwelijke namen
die de omslagen van de pockets sieren,
in werkelijkheid pseudoniemen zijn
voor, vreemd genoeg, meestal mannelij
ke auteurs. „Sommigen werken ook voor
andere uitgeverijen of zijn onder hun
echte naam bekender als schrijver van
andersoortige romans", verklaart Ab
benhuis. Zijn pockets moeten vrijwel al
tijd worden vertaald uit het Engels, au
teurs van eigen bodem zijn nauwelijks te
vinden, zegt Abbenhuis. De kunst van,
de romantische ontspanningslectuur is
dan ook afkomstig uit Engeland, weet de
marketing manager. „We ontvangen ge
regeld manuscripten van Nederlanders.
Daar zitten we ook om te springen.
Maar de verhalen zijn meestal te kort, te
somber of de plot is te mager".
Eersteling
Een uitzondering wil Abbenhuis wel ma
ken voor 'Mary Anne Dewit', een pseu
doniem voor een schrijfster die een de
zer weken als eerste Nederlander een
Bouquetje zal publiceren. 'De beslissen
de ronde' en 'Parijse nachten' luiden de
suggestieve titels van deze dubbel-uitga-
ve.
Ook 'Dewit' wil haar echte naam niet in
de krant zien. „Ik wil mijn privé-leven
gescheiden houden van mijn werk", ver
klaart ze. Voordat ze als schrijfster ach
ter de typemachine plaatsnam, werkte ze
jarenlang als vertaalster voor Harlequin.
Een half jaar is ze bezig geweest met
haar eerste pennevrucht. „Op den duur
gaan de personen voor je leven. Je leert
steeds meer van hun angsten, karakters
en verlangens zien", antwoordt Dewit
op de vraag naar de lol van dit schrijf
werk. Korte verhalen, die ze in het verle
den ook wel schreef, vond ze toch wat
„te beperkt", vooral omdat er niet zo
veel in gebeurde en er weinig mensen in
voorkwamen.
Haar romannetje noemt Dewit vooral
een 'avonturenroman'. De erotische pas
sages, een wezenlijk onderdeel van alle
Bouquetjes en soortverwanten, hoeven
van Dewit niet zo nodig. „Ik hou meer
van de Amerikaanse manier van be
schrijven: enkel suggestie. Dat werkt
veel indringender op de lezer".
Van de opbrengst van haar schrijfsels
zegt Dewit geen idee te hebben. Wel
heeft ze de smaak inmiddels te pakken
gekregen en waagt ze zich niet alleen aan
een volgend Bouquetje, maar ook aan
science-nctionverhalen.
Leni saris
Binnenkort zal zij haar zevenmiljoenste
boek verkopen. Wederom geen litera
tuur met een grote L, maar het succes
van Leni Sans moet haar uitgeverij
Westfriesland tevreden stemmen. 'Let
ters in de lucht' is de titel van haar 91e
pennevrucht. Haar 'meisjes en familiero
mans' worden verslonden door een pu
bliek van twaalf tot negentig jaar. In
1987 werd Saris genomineerd voor de
Publieksprijs van het Nederlandse Boek
en een jaar later hoorde zij tot de vijf
meest uitgeleende auteurs in de Neder
landse bibliotheken.
Elke vergelijking met de lichtvoetige
Bouquet-reeks wijst Saris resoluut van
de hand. „Mijn boeken staan tussen die
pulp en echte literatuur in", zegt Saris, al
heeft zij geen flauw idee van wat dan
wel echte literatuur zou zijn. „En er is
ook niemand die me dat kan vertellen".
Hoewel ze zegt slechts éénmaal 'bij een
vriendin' enkele bladzijden uit een Bou
quetje te hebben gelezen, heeft ze geen
goed woord voor het genre over. „Het
zijn snel in elkaar geknutselde liefdesro
mannetjes, waar niets in zit". Haar werk
noemt ze daarentegen 'ontspanningslec
tuur' waar ze met hart en ziel aan ge
werkt heeft. „Mijn boeken zijn mijn le
venswerk. Ze zijn vaak op werkelijkheid
gebaseerd. Ik sta er volledig achter en
het Nederlands is tenminste correct. Dat
kun je van de meeste Bouquetjes niet
zeggen".
Dat haar boeken geen echte literatuur
zijn, beseft Saris. „Ik heb inderdaad een
wat directe manier van werken. Ik zit
niet vijf bladzijden lang een ondergaan
de zon te beschrijven. Mijn dialogen zijn
niet gekunsteld, omdat ik ze uit het da
gelijks leven opteken". Maar waarom
zouden veelgelezen boeken, zoals die
van Den Hartog, niet tot literatuur gere
kend mogen worden, vraagt Leni Saris
zich af.
Het geheim van haar succes zit hem vol
gens Saris in de goede fundering van het
verhaal. „Daar staat of valt een boek
mee. Pas wanneer de fundering goed is
en je als schrijver een boek als iets van
jezelf aanvaardt, wordt het een plezier
voor de lezer". Hoe succesvol zij als
schrijfster is, merkt ze niet alleen aan
haar verkoopcijfers. Door duizenden
brieven van trouwe lezers heeft Saris een
beeld van haar publiek: „Iedereen, van
alle leeftijden en alle richtingen. Ook
mensen die zogenaamde echte literatuur
lezen. Mijn boeken worden zorgvuldig
in de boekenkast bewaard, tussen de
echte literatuur in. Dat kun je van de
Bouquet-reeks niet zeggen".
JEAN-PIERRE GEELEN
De schrijfster Leni Saris, van wie binnenkort het zevenmiljoenste boek over de toonbank zal gaan.
SOLESMES - Bijna 250 kilometer
ten 'zuiden van Parijs ligt een
plaatsje, waarvan de naam over de
hele wereld ontzag afdwingt: Soles-
mes. Niet vanwege zijn bijzondere
toeristische attracties, integendeel.
De oorzaak van de bekendheid
schuilt in de abdij van de benedic
tijnen, die uitkijkt over het dal van
de Sarthe.
Er is haast geen grotere tegenstelling
denkbaar dan die tussen de ongenaakba
re burcht waarin negentig monniken hun
onzichtbare leven slijten en het ijl op
klinkende gregoriaans waarmee zij lof
brengen aan God. Het is niet het trotse
bouwwerk dat zoveel belangstelling uit
alle windstreken trekt, de mensen ko
men vooral voor het mysterie in de ka
pel. Daar zingen de abdijbewoners dage
lijks in het koor op vaste tijden hun ge
beden.
Wie niet ontvankelijk is voor deze mys
tiek, die verborgen is in de combinatie
van breekbare melodieén en strenge ge
baren, is allicht geneigd de muziek te be
schouwen als emotieloos, waaraan de
moderne mens geen boodschap meer
heeft.
Want is de volksliturgie, waarin uitbun
digheid en gevoel volop aan bod kunnen
komen, niet veel eerlijker? En verbindt
de eigen taal de gelovigen niet veel die
per met het geheim van de eucharistie
viering dan het onbegrijpelijke latijn?
Merkwaardig genoeg is die in brede
kring gewortelde overtuiging zacht ge
zegd met helemaal waar gebleken. Veel
broodjes die zijn gekneed uit het deeg
van de spontaniteit blijken smakeloos.
Daardoor worden steeds meer kerkgan
gers geprikkeld om opnieuw de oren
open te zetten voor de muziek die onlos
makelijk is verbonden met de eeuwen
oude latijnse liturgie. Het is te vroeg om
te spreken over de renaissance van het
gregoriaans, maar ontegenzeggelijk is de
belangstelling, die na het tweede Vati
caanse Concilie aan het wegzakken was,
weer in stijgende lijn. Een teken daarvan
is de sterk groeiende verkoop van gram
mofoonplaten en cd's.
Pausgregorius
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat
de benedictijn Mocquereau in Solesmes
begon met de heruitgave van de oude
gregoriaanse melodieën. Het gregoriaans
is een van de oudste muziekvormen in
West-Europa. Het bestaat uit duizenden
eenstemmige melodieën met teksten
(meest psalmteksten) uit de rooms-ka-
tholieke liturgie. De muziek heeft haar
De abdij in Solesmes, beroemd om het gregoriaans dat daar door de
benedictijnen wordt gezongen.
In het
conferentiecentrum
O.L. Vrouw Ter Eem
in Amersfoort wordt
van 19 tot en met 21
oktober ter
gelegenheid van de
honderdste veijaardag
van de uitgave van de
gregoriaanse
melodieën door de
monniken van de
abdij Solesmes een
symposium
gehouden.
Organisatoren zijn de
Nederlandse Sint
Gregoriusvereniging
en de vereniging
Vrienden van de
Gregoriaanse muziek.
Aanmelding voor 1
september.
Inlichtingen bij de
Nederlandse
Gregoriusvereniging,
Oud wijk 21 te
Utrecht.
üimriatan «Btoi; rr nrtrpcuicuni my/
ffxTOo^lIt^9tar^rlt
Af
rontmnrmruuKourtr
ntafu nams mmrtc
Een oud handschrift met gregoriaanse muziek.
FOTO'S: PERS UNIE
naam te danken aan paus Gregorius de
Grote (540-604). Volgens de overleve
ring zou deze paus het gehele repertoire
van gregoriaanse gezangen hebben opge
tekend uit de snavel van een duif, waar
van de Heilige Geest bezit had genomen,
maar de werkelijkheid ziet er anders uit.
Vanaf de derde eeuw, waaruit de oudste
documenten dateren, hebben de monni
ken 'hun' muziek gekoesterd, maar des
ondanks leek haar ondergang meermalen
onvermijdelijk. Voor de grote ommekeer
zorgde paus Gregorius, die zijn priesters
naar alle hoeken van Europa stuurde om
niet alleen het Evangelie te verkondigen,
maar de heidenen ook te 'bekeren' tot
het gregoriaans. Door de medewerking
van Karei de Grote kon de Romeinse li
turgie overal doordringen. De monniken
kregen alle steun van Karei, omdat hij
de eenvormigheid van de liturgie en het
daarbij behorende gregoriaans be
schouwde als een belangrijke versterking
van de eenheid in zijn rijk.
Het gregoriaans ontwikkelde zich tot de
middeleeuwen redelijk voorspoedig,
maar vanaf de veertiende eeuw ging het
mis. De meerstemmigheid en de komst
van het orgel hadden zo'n grote invloed,
dat het met het gregoriaans gedaan leek.
Heel kritiek werd het in de zeventiende
en achttiende eeuw, toen de almacht van
de barok geen ruimte gaf aan het 'een
voudige' gregoriaans. Zonder overdrij
ving mag worden beweerd, dat Vrouwe
Gregoriana veel ellende heeft doorge
maakt.
Maar ze heeft ook momenten van geluk
gekend zoals in het begin van deze eeuw
toen in veel parochiekerken in ons land
een diepe sympathie voor haar opbloei
de. Dat duurde voort tot het tweede Va
ticaanse Concilie in de jaren zestig,
waarna het latijn (en daarmee het grego
riaans) werd ingeruild voor de liturgie in
de volkstaal. Maar het eind van de ver-
banningstijd lijkt in zicht.
Herontdekking
De herontdekking van het oorspronkelij
ke gregoriaans, na die vergetelheid in de
achttiende en negentiende eeuw, was on
der meer te danken aan de inspanningen
van de illustere benedictijn Dom Moc
quereau, die in 1889 het eerste deel van
de 21 delen tellende uitgave 'Paleograp-
hie Musicale' presenteerde. In deze reeks
zijn de voornaamste gregoriaanse manu
scripten afgedrukt en vftorzien van com
mentaar. De monniken van Solesmes
bezochten daarvoor vele bibliotheken in
bijkans alle Europese landen. Een van de
bekendste zoekers naar kostbare hand
schriften was Dom Caguin, die ook in
Nederland contacten legde met behulp
zame deskundigen.
Iets van de geweldige inspanning, die
door de monniken moet worden opge
bracht om de zuiverheid van het gregori
aans opnieuw te laten stralen leert ons
benedictijn Kees van Poederoyen, door
zijn abt van het klooster in Vaals 'uitge
leend' aan Solesmes. Pater Van Poede
royen, telg uit een Nijmeegs geslacht van
architecten, overdondert zijn bezoekers
met zijn enorme kennis en enthousias
me. Als benedictijn is hij het sacrale gre
goriaans bijzonder toegewijd, als geënga
geerd specialist beleeft hij de uitzonder
lijke schoonheid van deze muziek als
geen ander. Hij benadrukt, dat - als het
goed gebeurt - door het gregoriaans een
gevoel van mystiek wordt opgeroepen.
En leven in mystiek, de intieme relatie
tussen God en mens, is essentieel voor
een kloosterling. Als een zanger dan ook
een keer de vereiste precisie niet haalt,
treedt hij vrijwillig uit de rij en zinkt
ootmoedig op de knieën. Zo vraagt hij
vergeving aan zijn medebroeders, die
immers door zijn onachtzaamheid het
spoor bijster kunnen raken, waardoor
het Laus Deo de mist in gaat
De benedictijn Mocquereau ontdekte bij
de bestudering van de authentieke melo
dieën het oorspronkelijk ritme van het
gregoriaans. Zijn bevindingen legde hij
neer in zijn meer dan 1200 pagina's tel
lende boek 'le nombre musical'. Hij en
de zijnen wilden terug naar de oorspron
kelijke vorm, die in de twee voorafgaan
de eeuwen was weggepolitoerd. Het gre
goriaans paste niet in de barokstijl en
ook de secularisatie speelde een rol.
Maar in het zog van de romantiek, waar
in de vitaliteit van de kerk en met haar
die van de kloosterorden terugkeerde,
werd het gregoriaans herontdekt als le
venslijn tussen hemel en aarde. In het
grote onderzoek naar het echte, oude
gregoriaans gaven Dom Prosper Quéran-
ger, Dom Joseph Pothier en Dom Moc
quereau de verlossende antwoorden.
Zij zijn de 'grote drie' die het gregori
aans uit het moeras van de verloedering
hebben getrokken. Tussen Pothier en
Mocquereau kwam het overigens tot
heftige botsingen, omdat beiden koppig
vasthielden aan hun eigen theorie om
trent het 'echte' gregoriaans. Het Vati-
caan koos de zijde van Mocquereau, die
dan ook de visie van Rome en Solesmes
op het gregoriaans sterk heeft beïnvloed.
Serene
rust
We kunnen ons van het conflict tussen
de twee magistrale kloosterlingen in het
abdij-archief nauwelijks een voorstelling
maken. De serene rust tussen de boeken
kasten, het uitzicht op de strak gestileer
de bosschages van de Franse tuin en de
kalme verteltrant van de ascetische pater
Van Poederoyen laten geen 'broeder
strijd' toe. De vrede is volkomen als tij
dens zijn college de bijna zeventigjarige
Dom Jean Claire, de beminnelijkheid
zelve, zich even komt voorstellen.
Dom Claire is sinds achttien jaar de ma
gister cantus (koorleider) van Solesmes.
Een belangrijke man, want hij moet wa
ken over de goede uitvoering van het
gregoriaans zoals het dagelijks wordt ge
zongen in de kapel en over de kwaliteit
van de platen, die periodiek in de abdij
worden gemaakt. Maar ook deze bene
dictijn doet alles ad majorem dei glori-
am (tot meerdere eer van God).
Om de juiste houding voor de navolging
van dit eerste gebod te bewaren, is het
beoefenen van de nederigheid een eerste
vereiste. Wanneer we na een dag lang
van intensief luisteren en noteren einde
lijk naar de refter mogen staat dezelfde
Dom Claire gereed om ons te bedie
nen
JOS BOUTEN