In de wachtkamer van de vri jheid i. CcidócSoumiU Ruzie tussen Kohl en Geissler leidt tot verrechtsing CDU OOSTDUITSE VLUCHTELINGEN: LEVEN TUSSEN HAAT, HOOP EN ACHTERDOCHT r< EC op S BUITENLAND Dodental Londense scheepsramp gedaald LONDEN Het dodental bij de scheepsramp op de Theems is gisteren gedaald tot 25 nadat gebleken was dat twee vermeende slachtoffers nog in leven waren. Van de vermoedelijk 150 mensen die aan boord van de „Marchioness" waren toen de boot werd geramd door een bagggerschip worden er nu nog 38 vermist. Het aantal overlevenden is inmiddels gestegen tot 87. Intussen gaat het zoeken naar de vermisten onverminderd door. Zeker 25 reddingsboten zijn in de rivier de Theems op zoek naar slacht offers van de ramp die zich zaterdagnacht vol trok toen de discoboot met jonge feestvierders door een baggerschip werd overvaren en on middellijk zonk. Steriele vliegjes tegen plaag VS LOS ANGELES In Los An geles is gisteren een lading van dertig miljoen steriele fruitvliegjes uitgezet uit vlieg tuigen en vrachtwagens om te pogen een eind te maken aan een plaag die de hele fruit oogst vernietigt. De steriele vliegen, die zijn gekweekt in een laboratorium op Hawaii, moeten voorkomen dat vrouwtjes vruchtbare eieren leggen. In de komende tien weken zal telkens een lading van dertig miljoen exemplaren worden uitgezet om het hele district te bestrijken. (vervolg van de voorpagina) BONN De aankondiging van Kohl kwam gisteren als een complete verrassing. Vrijwel alle kopstukken uit de CDU had den zich voor het aanblijven van Geissler uitgesproken. De ver houding tussen Kohl en de partij-secretaris verslechterde dra matisch, nadat Geissler in april geweigerd had op aandrang van de bondskanselier minister te worden. De als organisator zeer bekwame Geissler heeft in de afgelopen jaren geprobeerd ook links van het centrum kiezers voor de CDU te winnen door een sociaal gerichte politiek. Maar uit de rechterhoek kreeg hij steeds meer kritiek dat hij met zijn centrum-beleid de vaste kie zers ter rechterzijde vervreemdde van de volkspartij de CDU. Hier en daar klonk zelfs het verwijt dat hij mede debet was aan de doorbraak van uiterst rechts, de Republikaner van Franz Schönhuber en de als uit haar as herrezen NPD. Waarschijnlijk is dat Kohl een opvolger zal noemen die een conservatief beleid zal voorstaan. Ruim twee maanden in reddingsboot ALAMEDA Een Amerikaans echtpaar is dit weekeinde vlakbij de kust van Costa Rica gered na ruim twee maanden in een red dingsbootje te hebben rondgedob berd. Het plezierjacht van de 62-ja- rige Butler en zijn 52-jarige vrouw Simone was door walvissen aange vallen en gezonken. Met enige hen gels en een zoutwater-zuiverings apparaat konden zij het 66 dagen volhouden in de reddingsboot. Po gingen om schepen in de buurt te waarschuwen mislukten herhaal delijk. Het echtpaar werd door de Costaricaanse kustwacht gered en naar een ziekenhuis gebracht om te herstellen van de zware tocht. DINSDAG 22 AUGUSTUS 1989 PAGINA f r Bush steunt Colombiaanse drugstrijd alleen met geld BOGOTA De Amerikaanse pre sident George Bush zal Colombia financiële hulp geven bij de drug bestrijding, maar is niet van plan troepen naar dit land te sturen. John Sununu, de stafchef van het Witte Huis, zei gisteren dat Bush waarschijnlijk in totaal acht miljard dollar ruim 15 tot 16 miljard gul den) aan bijstand zal geven. Bush had eerder gezegd dat dat hij elke vraag van Zuidamerikaanse landen om militaire bijstand voor de drugsbestrijding ernstig zou over wegen. De Colombiaanse president Virgilio Barco Vargas kan mogelijk zo'n verzoek gaan doen nu hij op grote schaal is begonnen de druj, maffia uit te roeien nadat dit weel einde presidentskandidaat Carlos Galan is vermoord. Inmi|ai dels zijn in Colombia bijna 10.( mensen opgepakt, onder wie Man si nez Romero, een vermeend lid va het drugskartel Medellin. Paus J( hannes Paulus II heeft zijn „smar over de moord op Galan betuigd e opgeroepen tot uitroeiing van c „drugsplaag" die al zovele levei heeft geeist. Gisteren zijn door c Colombiaanse politie onder mei 134 vliegtuigen in beslag genomf die gebruikt worden om drugs vervoeren. Tm I ,0( iar 1 M 'apen ng Met honderden tegelijk komen Oostduitsers „heim ins Reich", maar dan wel aan de westelijke kant van het IJzeren Gordijn. Om vervolgens per trein naar een vluchtelingenkamp te worden gebracht. De DDR dreigt leeg te lopen. In de meest letterlijke zin van het woord. Sinds het IJzeren Gordijn tekenen van metaalmoeheid vertoont, vluchten dage lijks honderden Oostduitsers te voet over de Hongaars-Oostenrijkse grens, de vrij heid tegemoet. De massale exodus die herinneringen oproept aan het begin van de jaren zestig toen de oprichting van de Berlijnse Muur voor ontelbare DDR-bur- gers het signaal was om de „socialisti sche heilsstaat" definitief de rug toe te keren plaatst de Westduitse autoritei ten echter voor grote praktische proble men. De Zentrale Aufnahmestelle in Giessen, waar de zogeheten Aussiedler worden opgevangen en geregistreerd, kan de niet aflatende stroom vluchtelin gen nauwelijks verwerken. Enkele cij fers: in de eerste helft van dit jaar meld den zich in totaal 35.879 „overlopers" in Giessen. In de maand juli waren dat er 9800 en alleen al in de eerste week van augustus 3559. (Ter vergelijking:' over heel 1988 genomen passeerden iets meer dan tienduizend vluchtelingen de poor ten van het opvangcentrum). En er lijkt maar geen einde aan te komen. Elke morgen, dag-in-dag-uit, arriveren zo'n vijf- tot zeshonderd Oostduitsers met de Wenen-express in Giessen, tussenstation op weg naar een nieuwe toekomst. Wat bezielt deze mensen om alle schepen achter zich te verbranden? En wat ver wachten ze in hun nieuwe Heimat? Een van onze verslaggevers nam een kijkje in de Zentrale Aufnahmestelle in Gies sen: de wachtkamer van de vrijheid. Een reportage over haat, hoop en achter docht. „Gaat U de stad in? Mag ik een eindje met U meelopen? Ik durf nog niet goed alleen de straat op GIESSEN De weg naar de vrijheid is geplaveid met geduld. Zitten. Wach ten. Rondhangen. En vooral in de rij staan. Urenlang. Voor een stel nieuwe kleren. Voor een maaltijd uit de gaarkeu ken. Of voor de zoveelste stempel in het nieuwe paspoort. Het vluchtelingenkamp in Giessen is overvol. De bedden staan dicht op elkaar en van enige privacy is geen sprake. joen mensen een uitreisvisum hebben aangevraagd. De eer ste drie jaar zouden wij dus hoe dan ook geen kans ma ken". Ze hadden 't al verschil lende keren over vluchten ge had. „Maar m'n vrouw durfde niet". Vorige week, tijdens hun vakantie in Hongarije, viel Het Besluit: ze zouden proberen de grens naar Oos tenrijk over te steken. „Waar om zou 't ons niet lukken?". Gebroken been Z'n Wartburg, waar hij jaren lang voor had gespaard, moest hij achterlaten, enkele kilome ters voor de grens. Toen te voet verder, met alleen wat vakantiespulletjes bij zich. On derweg struikelde z'n vrouw over een bessenstruik. Met wat later zou blijken een gebroken been strompelde ze nog een kilometer of acht verder. Pas toen durfden ze te stoppen. Aan de borden korf den ze zien dat 't gelukt was: ze waren veilig, in Oostenrijk! Nu zit hij dus hier in Giessen, doodop, te wachten op z'n nieuwe paspoort. Wat ver wacht Kurt in zijn nieuwe va derland? „Een beter leven", antwoordt hij uit de grond van zijn hart. „Een beetje comfort. Vrijheid van meningsuiting. En de mogelijkheid om af en toe eens naar het buitenland te gaan". Hij staat op, de rij wachtenden is weer een me- tertje opgeschoven. Binnen in de overbevolkte woonblokken heerst een merkwaardige stilte. Als de mensen in het kamp niet in de rij staan, slapen ze. Bijkomen van de bewogen reis hiernaar toe. En dromen van een betere toekomst. In de gangen hangt de geur van lysol. Ook hier overal stapelbedden, met het soort grove dekens dat Neder landse dienstplichtigen nog kennen uit hun diensttijd. Op een ervan, achter in een hoek je van de gang, ligt een man wat voor zich uit te staren. Norbert Gommlich, 39 jaar, computerprogrammeur, oor- spronkelijk afkomstig uit Dresden. Zeventien jaar heeft hij in Hongarije gewoond. Met een toeristenvisum is hij de grens overgekomen. „Ik was nog net op tijd voor mijn vi sum", grijnst hij zijn bruine tanden bloot. „Drie dagen la ter werd de Westduitse ambas sade in Budapest gesloten". Bij de grensovergang heeft hij doodsangsten uitgestaan. Maar 't ging goed. Hij wilde na al die jaren in Hongarije „heim ins Reich", zoals hij 't zelf noemt. Maar niet terug naar de DDR. „In Dresden zouden ze me voor gek hebben verklaard". Geld heeft Norbert niet. Zelfs het bedrag voor de treinreis heeft hij van een kameraad moeten lenen. Het enige wat hij heeft kunnen meenemen zijn twee overhemden en een paar scho ne sokken. Hij heeft nog een oom in Keulen, daar wil hij in eerste instantie naar toe. En dan? „De dromen zijn hemel hoog", klinkt het bijna veront schuldigend. „Eerst een een voudige baan vinden. Plus een bescheiden woning. En wie weet ooit nog eens een eigen bedrijfje beginnen. Maar eerst zal ik nog aan het leven hier moeten wennen". Buiten zoeken de mensen in de schaduw beschutting tegen de brandende zon. Op een bankje tref ik een andere Nor bert. Een bebaarde veertiger, wetenschappelijk medewer ker, pardon, voormalig weten schappelijk medewerker aan de technische hogeschool in Oost-Berlijn. Alles wat hij heeft, zit in een bruine schou dertas: zijn persoonlijke papie ren en documenten. En na tuurlijk zijn nieuwe paspoort: zijn garantiebewijs voor een beter leven. Die tas sleept hij overal mee naar toe. „Zelfs tot onder de douche", lacht hij. Tenslotte kun je niemand ver trouwen. Ook hier in Giessen niet. Hij kan er in het kamp zo een paar aanwijzen die voor de Staatssicherheitsdienst wer ken. „Meegesluisd met andere vluchtelingen, om ons te be spioneren", vertelt Norbert stellig. De achterdocht, in de DDR een voorwaarde om te overle ven, slijt niet in een paar da gen. Misschien maar goed ook. Want zelfs in de Zentrale Auf nahmestelle moeten de Oost duitsers nog op hun hoede zijn. Of 't waar is weet niemand, maar het verhaal wordt aan iedere nieuwkomer doorver teld. Ook Norbert heeft het ge hoord. Een week of drie gele den moet 't zijn gebeurd. Een man werd betrapt toen hij be zig was persoonlijke papieren van kamergenoten te ver scheuren. Zo ongeveer het ergste wat je een vluchteling kunt aandoen, omdat zijn identiteit het enige is wat hij nog heeft. Jarenlang opge kropte woede ontlaadde zich, het halve kamp stortte zich op de „SSD-infiltrant", wierp hem in een afvalcontainer en overgoot hem met benzine. De uitzinnige menigte stond al op het punt om hem in brand te steken toen de politie arriveer de. De agenten kwamen nog net op tijd om een lynchpartij te voorkomen. Hij is te be schaafd om het hardop te zeg gen, maar in Norberts ogen lees ik dat de politie wat hem betreft wel iets later had mo gen komen Plotseling, midden in een zin, stokt zijn stem. Automatisch glijdt z'n. hand naar z'n tas. Ik volg zijn blik en zie iets ver derop een man vanachter z'n ren. Norbert zwijgt enkele ogenblikken. Vervolgt dan z'n relaas. Op fluistertoon. Hij is voor het eerst in z'n leven in het Westen. Wetenschappers als hij mogen de DDR immers niet verlaten. Pas op z'n 65e zou hij in aanmerking zijn ge komen voor een uitreisvisum. „In 2012 dus zegt Norbert. Zolang wilde hij niet wachten. Hij hield het „drüben" ge woonweg niet meer uit. „Het ergste is dat je altijd twee me ningen moet hebben: één offi cieel en één voor thuis. Als je je maar aanpast en schikt naar het systeem, kun je het wel uithouden. Maar daar had ik de energie niet meer voor. Ik kon er niet langer tegen altijd een rol te moeten spelen. Ik wil mezelf weer worden". Hij werd al een half jaar in de gaten gehouden. De bekende anonieme telefoontjes. Vorige week besloot hij 't erop te wa gen. Z'n vlucht had hij goed voorbereid, maar toch ging 't onderweg nog bijna mis. Bij de Tsjechische grens werd hij uit de trein geplukt. Z'n buiten landse geld en traveller-che ques werden 'm afgenomen. Maar met een smoes („Ik heb gelogen als de baron von Münchhausen") wist hij toch de strenge controle te passe ren. Zonder een cent op zak verder naar Hongarije. Bij Szombathely stak hij de grens naar Oostenrijk over. Twee dagen te voet door de dichte bossen. Zigzaggend langs de patrouillerende grenswachten met hun bloedhonden. De nacht bracht hij door in een schuttersputje, bibberend van kou en angst. Dat was drie dagen geleden. FOTO'S: PERS UNIE Maar bang is hij nog steeds, zelfs hier in Giessen. „Je angst en je achterdocht raak je niet zo gauw kwijt". Hij kijkt om zich heen. Heeft het zichtbaar moeilijk met het idee dat de breuk definitief is. Een diepe zucht. „Als er in de DDR maar een klein beetje democratie zou zijn en je zou vrij mogen reizen, dan zou dit kamp hier leeg zijn". Zoals Norbert zijn er velen in de Zentrale Aufnahmestelle. Jonge mensen. Tussen de twintig en de veertig. Vaklui. Met een goede opleiding. Voorheen brave burgers die hun hele leven lang netjes in het gareel hebben gelopen. Al lesbehalve politieke dwarslig gers. Vluchten durfden ze tot voor kort niet. Maar nu de Hongaren het IJzeren Gordijn op een kier hebben gezet, za gen ze hun kans schoon. Uit hun mond geen harde woorden. Ze houden zich op de vlakte. Het enige wat ze willen is een baan, een huis en een auto. Ze zijn optimistisch. Kijk maar: aan elke boom en lantaarnpaal langs de weg naar het kamp hangt wel een papiertje van een bedrijf dat personeel zoekt. „Gevraagd: metsfelaar. Salaris: tussen DM 3000 en 4000. Woning voor handen". „Opportunisten" noemt Katrin Wolter deze landgenoten schamper. Ze is een voormalig politiek gevangene. Oftewel een ,,213'er", zo genoemd naar de beruchte paragraaf 213 in het Oostduitse wetboek van strafrecht. Ze heeft net een ge vangenisstraf van tien maan den achter de rug wegens po ging tot „Republikflucht". Vo rig jaar, toen ontsnappen uil de DDR nog niet zo makkelij® ging als nu, werd ze bij dL Tsjechische grens in de kraaB gevat, nadat ze per ongeluB een automatische schietinstaB- latie had aangeraakt. „Natuui lijk gun ik alle mensen hie hun vrijheid. Maar als ik zi hoe makkelijk zij 't gekrege JV hebben in vergelijking mi je ons Dat doet toch wel ee beetje pijn". rt Katrin zit op een bankje in d zon. Een fles goedkope wittn( wijn van de Aldi en een pakjer Club-sigaretten, de laatste her la innering aan „drüben", gaar0c rond. Ze is 25, van beroe er landbouwkundig ingenieur. Z.. draagt een leuk groen bloesj1^ en schoenen met hoge hakker ei Gekregen van de kampleidinj 0( Want toen ze in Giessen aanye kwam, had ze alleen een toi ai lettas en de kleren die ze aan had. 01 Haar nachtmerrie is voorbier Maar slapen kan Katrin no steeds niet. Ze vertelt ove haar gevangenistijd. Over d 'e bedreigingen. Over de vernee deringen die ze er moest onen dergaan. Met vijftien ander3*' vrouwen in een cel van ampe1'^ veertig vierkante meter. ZBC* moest dwangarbeid doen: dag*0< in-dag-uit muziekcassettes n|er elkaar zetten. „Weet je wat o u* het bord boven de gevangenisin poort stond? ,Wat u niet wee 31 leren we u. Als u leert, helpe ar we u. Als u niet wilt, dwinge fs' we u'oc Naast Katrin zit haar vrien *a Uwe Rambert (30). Ook ee er 213'er. „Ik zat in één cel m^0* zware criminelen. Moord£UI naars. Kinderverkrachter Jei Maar die lui hadden 't nog b< ^1 ter dan wij. Die kregen ten minste nog zes dagen verlo <>v£ per jaar". I— Wat verwacht Uwe in d< J Bondsrepubliek? „Eindelijk eens leven zoals il zelf wil. Eindelijk eens kun nen zeggen wat ik denk". in| Er komen steeds meer jongelu 0n om ons heen staan. Allemaa^/oi 213'ers. De haat tegen Honec eri ker en de zijnen zit diep Vooral bij Heiner. Hij praat al^e( een mitrailleur. „Wat mij be rij: treft gooien ze een bom op da.9< DDR. Echt, dat meen ik. A®1 die communisten zijn leuge naars, dieven. Het hele sy w£ steem is op leugens geba rij: seerd". Toch overheersen bij de mees -®1 ten de gevoelens van vreugdt en opluchting. Ze lachen. Ma™ ken grapjes. Cynische grapje; oe over „drüben", maar toch. Eu 9 kelen zijn de avond ervooi naar de disco geweest, voor eerst sinds ze gevangen geno ilE men werden. Aan de bleke ge^E zichten en kleine oogjes te ziei ij' hebben ze er een dolle avon< |r. van gemaakt m Je 45 marl jrg die ze bij aankomst in Giessei'ar kregen. „Ik was 't dansen noj 'ri niet verleerd",- glundert eer van hen. yE Als ik tenslotte onder de slag be boom door het kamp uitwan S del, tikt een man me op d<|4 schouder. Het is Norbert, d« ingenieur uit Oost-Berlijn me\jj wie ik enkele uren eerder hel la gesproken. De onafscheidelijke 70 tas hangt over z'n schouder 'a „Gaat U de stad in?", vraag hij timide. „Mag ik een eindje |g met u meelopen? Ik durf nogö/| niet goed alleen de straaSn Vrijheid, 't is nog even wen^ nen na een leven in de DDR. 13 JAN ANKONïba Het opvangcentrum in Giessen puilt uit. Officieel heeft het in 1948 gebouwde kamp een ca paciteit van vijfhonderd bewo ners. Maar inmiddels verblij ven er al meer dan duizend: een enkele Tsjech en Roe meen, maar hoofdzakelijk Oostduitsers. Overal liggen ze. In de trappehuizen, op de gan gen en in de kelders. Zelfs de eetzaal en de kindercrèche worden 's nachts gebruikt als slaapplaats. Maar nog kunnen lang niet alle vluchtelingen in het kamp zelf worden onder gebracht. Het gemeentebestuur van Giessen, een middelgrote pro vinciestad in de deelstaat Hes sen, een kilometer of vijftig ten noorden van de metropool Frankfurt, zit er behoorlijk mee in de maag. Uit nood heb ben de bestuurders scholen, gymnastiekzalen en kerkge bouwen beschikbaar gesteld voor de opvang van de vluch telingen. Maar het is niet meer dan een noodoplossing. Want als straks de scholen weer be ginnen, wat dan? Ook de Landesregierung in Wiesbaden zit met de handen in het haar. De kosten van de opvang rijzen de pan uit. Be droegen die in 1987 nog zo'n twintig miljoen mark, voor dit jaar gaat men uit van het ze venvoudige: 149,3 miljoen. En dat bedrag kan nog makkelijk verder oplopen, als de voor spelling uitkomt dat er dit jaar zeker honderdduizend Oost duitsers de Grote Sprong zul len wagen. Die loodzware fi nanciële last rust volledig op de schoaders van de deelstaat Hessen. Waarom? Politieke lo gica: omdat Giessen nou een maal in Hessen ligt Morren Geen wonder dus dat er onder de plaatselijke bevolking zo links en rechts wat gemord wordt. De gebruikelijke stam tafel-geluiden: wat moeten ze hier, die opvreters, ze krijgen zomaar een huis en een uitke ring, allemaal van onze cen- Zitten. Wachten. Rondhangen. De vluchtelingen in Giessen moeten beschikken over een eindeloos geduld. ten „Ja, ik weet dat sommi ge mensen er hier zo over den ken", vertelt Dieter, een 27-ja- rige Oostberlijner die na een gevangenisstraf van dertien maanden wegens poging tot 'Republikflucht' over de grens is gezet. „Ze zijn bang dat wij de huizen en banen voor hun neus wegkapen". Zelf heeft hij echter tot nu toe alleen nog maar positieve ervaringen op gedaan. „Gisteren bijvoorbeeld was ik in een disco. Bestelde een fles wijn. Maar toen de barkeeper hoorde dat ik uit de DDR kwam, net uit de gevan genis, gaf hij me m'n geld te rug. Jij drinkt vanavond op mijn kosten, zei hij". Een eindje verderop, voor de ,deur van het inschrijfbureau, zit een jong gezinnetje. Hun hele hebben en houden zit in twee tassen en een plastic zak. Meer hebben ze niet kunnen meenemen op hun vlucht. Ze zijn zojuist aangekomen, gela ten wachten ze op de eerste van een lange reeks formali teiten. De beide kinderen spe len tikkertje, waarschijnlijk weten ze nog helemaal niet dat ze hun vrienden en vriendin netjes ginds nooit zullen weer^ zien. Op de gezichten van hun ouders staan de (in)spanningen van de afgelopen dagen ge schreven. De vrouw loopt op krukken, linkerbeen in 't gips. Argwanend kijkt de man op, als ik 'm aanschiet. Nee, hij heeft geen zin om te praten. De Staatssicherheitsdienst, de Oostduitse geheime politie, zit immers overal. Na enig aan dringen is hij dan toch bereid om enkele vragen te beant woorden. Onder één voor waarde: géén namen en géén foto's! Hij heeft nog familie „drüben" en wil niet dat die last krijgt. Dan steekt Kurt, laten we hem zo maar noemen, van wal. Hij is 31, werkte in een fabriek in de buurt van Karl Marxstadt. „Ik verdiende relatief goed, maar met een gezin met twee kinderen blijft 't moeilijk om rond te komen". De belang rijkste reden voor hem om te vluchten was de slechte econo mische situatie. „Groente en fruit is er nauwelijks. En een goede kwaliteit spijkerbroek, bijvoorbeeld een Levi's, is al helemaal niet te krijgen". Ook op zijn werk beviel 't hem steeds minder, met z'n bazen kon hij niet opschieten. „Be drijfsleiders worden aange steld op grond van hun partij- lidmaatschap, niet vanwege hun deskundigheid". Het leven in de DDR is zó ver velend, verzucht hij. „Als je in Karl Marxstad 's avonds na acht uur op straat gaat liggen, word je niet overreden. Er is werkelijk niks te beleven. Je leeft van vakantie naar va kantie. Maar ja, een buiten landse reis maken is heel moeilijk. Je krijgt nauwelijks deviezen. Zonder trucjes lukt 't je helemaal niet. Pas als je een jaar of veertig bent, als de kinderen het huis uit zijn, kun je wat geld opzij leggen. En op je vijftigste heb je dan een beetje geld om wat leuke din gen te doen". Om een lang verhaal kort te maken: ze wilden koste wat het kost weg uit de DDR. Maar langs de legale weg hoef den ze 't helemaal niet te pro beren. „In de krant heb ik ge lezen dat er meer dan een mil-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 6