In Libanon botsen de ideologieën
vluchtelingen wacht
oele ontvangst op Cyprus
3INNENLAND/BUITENLAND
£eidóe Sou/uwit
ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1989 PAGINA 7
IBEIDSCONSULENT APELDOORN: 'WERK ESSENTIEEL VOOR INTEGRATIE'
u/Premie voor werkgever moet kans op
baan voor vluchtelingen vergroten
en Iramërs, worden niet be
handeld als kneusjes en in de
watten gelegd. Als ze in Apel
doorn arriveren is er voor de
eerste paar dagen inkopen
voor ze gedaan, maar ze
moeten meteen zelf koken en
de was doen. Zodra de eerste
voorraad op is, moeten ze ook
zelf boodschappen doen. Vanaf
de maandag na hun aankomst
worden ze meegesleurd in een
stroom van activiteiten.
Hoofdbestanddeel is Neder
landse taalles: vier dagen per
week van 09.00 tot 15.00 uur
zitten ze in de schoolbank, zes
töjt acht weken lang. Daarna
vertrekken ze naar een door
WVC toegewezen woonplaats
om plaats te maken voor een
volgende vlucht gasten.
Die ijskoude onderdompeling
heeft verschillende uitgangs
punten. Ten eerste ontneemt
het drukke programma de
vluchtelingen elke kans op
zelfbeklag of andere fatale
vormen van wanhoop. Centra
ler staat natuurlijk het belang
van taalkennis voor nieuwko
mers die in een vreemd land
hun draai moeten vinden. „De
taal blijkt vaak hét struikel
blok te zijn", zegt arbeidscon-
sulent A. van Halem.
Integratie
Van Halem heeft samen met
twee collega's tot taak om voor
iedere nieuwkomer van 18
jaar of ouder een weg uit te
stippelen die naar een baan en
een plek in de Nederlandse sa
menleving leidt. Want die
twee zijn voor Van Halem bij
na synoniem. „Integratie in de
samenleving waarin je terecht
komt is pas volledig als je
werkt in de mate waarin je het
kunt en wilt", is Van Halems
overtuiging.
Het individuele programma -
meestal een uitgebreid school-
traject dat zich gaandeweg
scherper op een specifiek
beroep richt - wordt opgesteld
door de arbeidsconsulent, het
arbeidsbureau in de uiteinde
lijke woonplaats van de vluch
teling, en de taaldocent. De
laatste speelt een belangrijke
rol. Van Halem: „De taaldo
cent gaat gedurende die eerste
weken intensief met de men
sen om. Hij kan dus niet alleen
iets zeggen over hoe ze zich
met het Nederlands redden,
maar ook over hun doorzet
tingsvermogen en de snelheid
waarmee ze dingen oppikken."
Vicieuze cirkel
Zoals een comfortabel plekje
in de samenleving nauw is
verweven met een werkplek,
zo is de kans op werk nauw
verbonden met kennis van de
taal, is Van Halems ervaring.
„Als je niet oppast kan er al
gauw sprake zijn van een vi
cieuze cirkel: omdat je geen
Nederlands spreekt, krijg je
geen werk, en omdat je niet in
een werksituatie komt, leer je
onvoldoende Nederlands".
Onderzoek wijst uit dat 60 tot
90 van vluchtelingen in ons
land werkloos is. „Maar als je
't nuchter bekijkt, zeg je dat
een op de tien werk krijgt",
zegt Van Halem. Hij en zijn
collega's doen sinds '86 'in
vluchtelingen'. De vruchten
van hun arbeid zijn nog niet
rijp: de meeste mannen en
vrouwen die langs zijn kantoor
zijn gestroomd (nu een kleine
900 personen), zitten nog in de
scholingsfase. „Van tevoren
zeiden wij dat we de mensen
drie jaar wilden volgen om te
kijken wat er van ze terecht
komt. Maar dat blijkt te kort",
aldus de arbeidsconsulent.
„Enkele tientallen mensen zijn
aan het werk. Dat lijkt weinig,
maar het oogstjaar moet nog
komen, ik verwacht dit najaar
en in elk geval volgend jaar
meer mensen een baan te zien
vinden. Wij willen graag dat
niet één op de tien werk vindt,
maar drie of vier of vijf. Dat is
haalbaar, denk ik."
Te koop
Het arbeidsconsulentschap
heeft een arsenaal aan midde
len om buitenlandse vluchte
lingen de Nederlandse maat
schappij in te lanceren. Op zo
geheten 'taalgewenningsplaat-
sen' kunnen ze een stage vol
gen die ze niet zozeer op het
beroep maar op de Nederland
se taal richt. En de 'maat
schappij-oriëntatie' biedt ze de
kans om bijvoorbeeld via snuf
felstages te ontdekken wat er
te koop is in Nederland.
Naast die inmiddels min of
meer ingeburgerde regelingen
(„niet alle gemeenten zijn er
even enthousiast mee aan de
slag gegaan") heeft het minis
terie van sociale zaken en
werkgelegenheid een aantal
nieuwe initiatieven ontplooid
ter versterking van de ar
beidsmarktpositie van vluchte
lingen.
De vluchtelingenpremie, die
onlangs van kracht werd maar
waarvoor het ministerie pas
dit najaar een grote publici
teitscampagne op touw zet, is
het effect van een wijziging
van de Wet Vermeend/Moor.
Deze wet is ontstaan om lang
durig werklozen uit de bakken
van het arbeidsbureau te hel
pen. Als gevolg van de wijzi
ging zijn werklozen uit etni
enekPELDOORN Werk-
k eegevers kunnen voortaan
een premie opstrijken als
n je een buitenlandse
ïagwKluchteling in dienst ne
men. Dit is een van de
maatregelen die het rijk
heeft getroffen om vluch-
^^uelingen in ons land te
Bliielpen bij het vinden van
ijljkrerk. Volgens de in Apel-
^Soorn werkzame arbeids
ter wtonsulent voor vluchtelin-
ïrd. gen, A.C. van Halem, zijn
tulke maatregelen zeer
[ona^relkom. Zijn overtuiging:
v.v. ten volwaardige plek in
Nedde samenleving is nauw
perweven met een plek op
werkvloer.
je
3rze
!Vt. eflk jaar komen tussen de vijf-
in achthonderd buitenlandse
rluchtelingen tijdelijk in Apel-
loorn wonen. Op uitnodiging
an het ministerie van WVC
imen ze vanuit vluchtelin-
.mpen over de hele we-
naar Nederland, meestal
groepen van 40 tot 80 lotge-
^oten. Vanaf Schiphol bren-
..jen ambtenaren van WVC ze
1 Wlj»aar het opvangcentrum in
vonApeldoorn, waar ze de eerste
(es tot acht weken van hun
nieuwe bestaan doorbrengen.
mtrePe vluchtelingen - niet te ver
warren met asielzoekers, die
Inet zijn uitgenodigd en (nog)
jeen officiële toestemming
jebben om in Nederland te
ivonen - worden geselecteerd
in samenwerking met de Ver
enigde Naties.
&een kneusjes
t)e nieuwkomers, merendeels
l/ietnamezen, Cambodjanen
sche minderheden, dus ook
vluchtelingen, een premie
waard wanneer ze een jaar
werkloos zijn geweest. De
werkgever die ze dan in dienst
neemt maakt kans op een
soort 'loonsubsidie' van onge
veer 20 van de loonkosten.
Een tweede wijziging van de
Wet Vermeend/Moor is de in
troductie van zogenaamde
werkervaringsplaatsen. Een
werkgever kan zo'n plaats
scheppen voor iemand die mi
nimaal drie jaar werkloos is
geweest en komt dan in aan
merking voor een rijksbijdrage
van 22.000 gulden (in de col
lectieve sector) of 15.000 gul
den (niet-collectieve sector).
Vergunning
Een andere maatregel om de
arbeidsmarktpositie van
vluchtelingen te versterken is
de afschaffing van de aparte
vergunning voor tewerkstel
ling die zij tot nog toe nodig
hadden om aan de slag te kun
nen. Niet alleen hoeft de
werknemer geen aparte werk
vergunning te hebben, boven
dien hoeft een werkgever ook
geen vergunning meer aan te
vragen voor het in dienst ne
men van een vluchteling;
vluchtelingen kunnen een
verklaring krijgen waarmee ze
bij iedere werkgever zonder
verdere omhaal aan de slag
kunnen.
Van Halem heet al deze hulp
middelen van harte welkom.
„Je kunt het belang van werk
voor mensen die in een
vreemd land een bestaan wil
len opbouwen niet gënoeg on
derstepen".
STEPHEN D. TEEUWEN
A. C. van Halem, arbeidsconsulent voor vluchtelingen: „Het oogstjaar moet nog komen".
foto: pers unie
i havenfunctionaris in Larnaca helpt een Libanese moeder met kind aan wal. FOTO: ai
(Van onze correspondent
Willy Werkman)
Er hing nog een
mist over de baai toen de
Maria" in de vroege
met 340 Libanese
aan boord, in dit
havenstadje arriveerde,
schip was er, ondanks Syri-
beschietingen, in geslaagd
nachtelijke overtocht van
Libanese kustplaatsje Jou-
naar Cyprus veilig te ma
de eenzame Cypriotische
op de kade was de
van de „Santa Maria"
meer dan een routine-han-
Maar de mannen, vrou-
en kinderen aan boord
de schrik en de angst
zich mee van de oorlog om
die alleen al in de afge-
week bijna tweehonderd
en vele honderden ge-
eiste.
itaarden stil voor zich uit.
ders, oververmoeid van de
slapeloze nachten. Kinde
soms in paniek huilend als
ouders even uit het oog
Bij de grote koffers
de mannen. Paspoor-
net voor het vertrek
in de hand. Ze
nacht gevaren,
eraan vooraf was ge
was op hun gezicht te le-
■b vier maanden bijna dag
en nacht onder de grond ge
leefd", vertelde me een oude
vrouw. „Toen ik naar buiten
kwam, had ik last van het zon
licht. Bayrut wordt kapot ge
schoten. We zijn bang dat de
Syriërs willen proberen onze
hoofdstad te bezetten". Ze
klampte de radio aan haar oor.
Het nieuws vertelde over een
net afgekondigd staakt-het-vu-
ren. „Niemand gelooft erin",
klaagde ze. „De oorlog duurt al
vijftien jaar".
Op de kade vlak tegenover de
„Santa Maria" lag een Frans
oorlogsschip. Op weg naar Li
banon om de Franse burgers,
die nog in Bayrut zijn achterge
bleven, zonodig te evacueren.
Voor de Libanese vluchtelin
gen, die de hel van de Syrische
bombardementen op het door
christenen bewoonde oostelijk
stadsdeel waren ontvlucht, was
de aankomst op Cyprus een
koel welkom. Immigratie-offi
cieren gaven sommige vluchte
lingen slechts een visum voor
enkele dagen. Anderen, die er
nog niet in geslaagd waren een
visum voor het westen te be
machtigen, mogen niet langer
dan een maand blijven.
„Wie niet over voldoende mid
delen beschikt, moet na een
maand vertrekken", vertelde
me een immigratie-officier in
de haven van Larnaca.
„Terug naar Bayrut dus?",
vroeg ik. De man haalde zijn
schouders op.
Toeristen
Cyprus beschouwt de Libanese
vluchtelingen als „gewone" toe
risten. Speciale voorzieningen
zijn er niet. Een stempel in het
paspoort is alles wat ze krijgen.
Voor Elias Saad is het stempel
voldoende. Hij wil zo snel mo
gelijk doorreizen naar Europa
om hulp te zoeken voor zijn
zwaargewonde broer, die nu in
een ziekenhuis in Bayrut voor
zijn leven vecht. „Ze kunnen
hem niet meer helpen", vertel
de hij. „De medicijnen raken
op. Er is zelfs geen elektriciteit
meer". Elias heeft twee van zijn
naaste familieleden verloren.
Zijn huis is de afgelopen maan
den drie maal achter elkaar
verwoest. „De Syriërs gebrui
ken tweehonderdveertig-milli
metergranaten", legde Dounia
Mansour, de vrouw van een Li
banese leger-officier me uit.
„Die gaan zelfs door drie ver
diepingen heen. Een heel huis
stort in elkaar. Vlak voor we
uit Bayrut vertrokken, viel er
een granaat op een huis naast
ons. De twee meisjes, die daar
sliepen, werden onder het puin
begraven".
„We willen nu alleen nog maar
slapen", zuchtte de Libanese of
ficiersvrouw. „We moeten pro
beren tot rust te komen. Als ons
land bevrijd is, gaan we terug".
Onder het rokende puin zoeken reddingswerkers naar overleven
den. Een dagelijks beeld in Bayrut. foto: ap
als zij zijn op het westen, heb
ben als eersten in het Midden-
Oosten de waarden, (de gelijk
berechtiging van de vrouw bij
voorbeeld, een vrije pers, een
parlementair stelsel), maar ook
de verrukkingen en ondeug
den (nachtclubs en ander mo
dern vermaak) geïntrodu
ceerd. En Khomeini en andere
orthodoxe imams zoals de ont
voerde imam Obeid hebben de
verpauperde sji'iten aangezet
om deze „satans" te bestrijden.
Daarbij kregen zij op sommige
momenten ook steun van de
Palestijnen die zich als vluch
telingen vaak in een net zo be
rooide positie bevonden als de
Groter Syrië
Vele van de niet-christelijke
groeperingen waren boven
dien niet overtuigd van het
bestaan van Libanon als zelf
standige Arabische natie. De
Syriërs gaan er nog steeds van
uit dat Libanon in feite tot het
Grotere Syrië behoort. Zij heb
ben Libanon nooit erkend. Tij
dens de laatste wereldoorlog,
toen Libanon net als Syrië een
Frans mandaatgebied was, ble
ken de omstandigheden gun
stig om op Franse instigatie
een eigen staat te vormen. Een
nationaal pact tussen de ver
schillende Libanese bevol
kingsgroepen werd tot stand
gebracht waarin de functies in
het staatsapparaat, het leger en
andere centrale instellingen
werden verdeeld. De christe
nen, in feite de Maronieten,
eisten daarin een hoofdaan
deel op, mede gebaseerd op
hun bij volkstelling geconsta
teerde numerieke overwicht.
Zij wilden de president leve
ren en de opperbevelhebber
van het leger. In hun ogen wa
ren zij daardoor tevens bij
machte Libanon te verzekeren
van een open, democratisch
systeem.
Het nationale pact heeft in de
eerste tien jaren na de oorlog
redelijk gewerkt. Het bevatte
echter een kardinale fout. Het
was ontworpen voor een stati
sche samenleving, terwijl de
Libanese maatschappij aan alle
mogelijke invloeden van bui
ten bloot stond. Niet alleen
waren in het pact allerlei
functies vastgelegd, de confes
sionele identiteit die op elk
Libanees paspoort vermeld
staat beslist in feite in hoge
mate over de carrièremogelijk
heden van elke afzonderlijke
Libanees. En de vele nieuwko
mers, sji'iten en Palestijnen,
toonden zich daarover in toe
nemende mate gefrustreerd.
Verworpen
Tijdens de burgeroorlog is de
roep om afschaffing van het
nationale pact steeds luider ge
worden. Vorig najaar toen de
ambtstermijn van de christelij
ke president Amin Gemayel
afliep en een nieuwe president
moest worden gekozen, werd
het pact door de islamieten de
finitief verworpen. Een ver
kiezing van een nieuwe presi
dent, een van de laatste sym
bolen van Libanon als een
heidsstaat, was daarmee ko
men te vervallen. Wel had Ge
mayel nog op het allerlaatste
moment generaal Aoun tot op
perbevelhebber van het leger
benoemd. In maart ontketende
deze een bevrijdingsoorlog te
gen de Syriërs. Hij vond het
niet genoeg dat de christenen
in het christelijk hartland een
eigen ministaat konden behe
ren, hij streefde naar herstel
van de Libanese souvereini-
teit.
Vele moslimgroeperingen heb
ben daarentegen geen enkele
moeite met de aanwezigheid
van de Syriërs, omdat zij niet
overtuigd zijn van Libanon als
zelfstandige staat en als zij
daar al voor voelen, dan zullen
de christenen eerst hun domi
nante positie moeten opgeven.
Maar nog afgezien van de gru
welijke ervaringen uit het ver
leden, voelen de christenen
zich niet of nauwelijks geroe
pen onder het juk door te gaan
van partijen zoals die van
Druzenleider Walid Jumblatt,
die progressief en socialistisch
is.
Tooien ook veel andere Arabi
sche staten zich niet met de
zelfde vooruitstrevende adjec
tieven maar zijn zij daarom
niet minder toonbeelden van
obscure, dictatoriale regimes?
De scheiding, der geesten is
dus totaal, de vicieuze cirkel
lijkt niet te doorbreken. Liba
non is het land waar de hypo
theek van onopgeloste ideolo-
gische tegenstellingen op we
reldniveau moet worden be
taald.
PAUL VAN VELTHOVEN
Onder begeleiding van twee Syrische soldaten probeert een moslim-familie met volgepropte tassen
veilig de stad te verlaten. FOTO: AP
houding alleen maar versterkt.
Waren de contacten tussen de
leiders van de diverse plaatse
lijke religieuze gemeenschap
pen goed, dan ging het ook
goed met Libanon. Zoals de
periode eind vorige eeuw toen
de Libanese leiders onder
Turkse patronage de nodige
vrijheid hadden hun eigen za
ken te regelen. Maar vaker
was voor de diverse bevol
kingsgroepen de verleiding
groot om medestanders uit an
dere landen bij hun conflicten
te betrekken. De Maronieten
zochten steun bij de Engelsen,
maar vooral bij de (katholieke)
Fransen.
Vluchtelingen
Door de open structuur van de
samenleving was Libanon bo
vendien een thuishaven voor
vluchtelingen. In de eerste
plaats voor de fanatieke sji'iti-
sche moslims. Door de domi
nerende sunnieten waren zij
nergens welkom, vooral ook
omdat de sji'iten streefden
naar een soort islamitische
theocratie. Samen met de Dru-
zen, de traditionele vijanden
van de christenen, zijn de sji'i
ten de meest felle tegenstan
ders van de christenen. Zij
hebben een zeer dubbelzinnige
relatie met dit land. Het is
weliswaar de streek waar zij
worden getolereerd, maar zij
haten de grote permissiviteit,
de westerse levensstijl, de sek
suele vrijheid die de christelij
ke Arabieren erop nahouden.
De christenen, georiënteerd
De christenen in Libanon
zijn momenteel gewikkeld
in een van de meest dra
matische overlevingsge
vechten uit hun geschie
denis.
Directe aanleiding tot de strijd
is, zeggen hun islamitische te
genstanders, dat de christenen
niet bereid zijn hun machtspo
sities in Libanon op te geven.
Feit is dat de christenen, met
name de Maronieten, al vanaf
de Middeleeuwen om garan
ties voor hun veiligheid heb
ben gevraagd als zij zich be
stuurlijk verborgden met ande
re bevolkingsgroepen. Waren
die er niet, dan vielen zij terug
op het christelijk hartland
de berg Libanon op de uit
loper waarvan Bayrut is ge
bouwd. Dat is ook nu weer het
geval. Het oostelijke gedeelte
van deze berg en zijn uitlopers
in het noorden en zuid-oosten
worden nog steeds door de
christenen bewoond.
De Maronieten zijn een van de
zeer weinige christelijke ge
meenschappen die zich door
de eeuwen heen in een bij tijd
en wijlen zeer agressieve isla
mitische wereld hebben kun
nen handhaven. Hun geschie
denis is een constant gevecht
geweest om te overleven.
Bloedbaden in de vorige eeu
wen, waaronder de afslachting
van tienduizenden christenen
in 1860 door de Druzen, en de
gedwongen vlucht van nog
eens vele tienduizenden chris
tenen, hebben die defensieve