CuRsUsSeN Veilig varen met kaart en kompas Met snelle videoclips als voorbeeld Taal bijspijkeren op de Open School 'Ccidóc Oowumt' JS li ZATERDAG 19 AUGUSTUS GROEIENDE BELANGSTELLING VOOR CURSUS KUSTNAVIGATIE DEN HAAG - Hopeloos uit de koers raken, op een zandbank lo pen, of - erger nog - een aanva ring krijgen met een ander schip en vervolgens zinken. De recreatieve zeezeiler moet behoorlijk op zijn uurejqui vive zijn, wanneer hij het rui me sop kiest. En de kunst van het navigeren is daar onontbeerlijk bij. „Natuurlijk zijn er mensen die de hele wereld rond zeilen en wel vijf jaar weg- a blijven zonder ooit een navigatiecursus te hebben gevolgd. Maar dat is beslist niet aan te raden", zegt de heer W. van der Kamp uit Den Haag. Als gepensioneerd kapitein bij de koop- vaardij kent hij de gevaren op zee. En ook op het IJsselmeer wil het nog wel eens spoken, weet hij. Nu brengt Van der Kamp zijn kennis over op amateur- ze''ers ëoed voorbereid de zee op willen. In twaalf tot veertien pittige les sen stoomt hij zijn cursisten klaar voor het examen theoretische kustnavigatie (TKN), de basiscursus van de KNWV en ANWB voor iedere beginneling in het a navigeren. Tot zijn tevredenheid constateert Van der Kamp een toenemend enthousiasme onder zeezeilers om te leren navigeren. „Mensen zijn toch wat huiverig voor de zee", zegt hij. „En ze hebben vaak dure schepen". V eilig Volgens Van der Kamp is navigeren - eenvoudig gezegd - van A naar B va ren op de kortst mogelijke en veiligste manier. Het kunnen bepalen van de po sitie van het schip - in maritieme be woordingen bestek maken' - is het be langrijkste onderdeel daarvan. In de cursus theoretische kustnavigatie leren de cursisten bestek te maken aan de hand van bijvoorbeeld de betonning langs de kust. Een goede kennis van de tonnen - „Je hoeft niet te weten waar ze pecies liggen, maar je moet wel hun be tekenis kennen" - behoort dan ook tot de exameneisen, evenals goed kunnen kaartlezen. En dan zijn er natuurlijk de speciale na- vigatie-instrumenten, waarvan het kom pas wel het belangrijkste hulpmiddel is. Van der Kamp: „Hoofdding aan boord is een goed kompas, geen flutding. Je praat toch al gauw over een kompas vanaf vierhonderd gulden. Maar dat kan ook oplopen tot over de duizend gul den". De cursisten leren hoe het kompas te ge bruiken. Daarnaast komen ook andere hulpmiddelen bij het navigeren tijdens de cursus aan bod, zoals het bepalen van de diepte met het dieptelood (van belang voor navigeren in ondiep water), het be palen van de snelheid met de log, het be rekenen van de stroming en het bepalen van de positie aan de hand van tonnen of herkenningspunten langs de kust. Radiogolven Verder wordt ook het elektronische Dec- ca-systeem besproken, waarmee tegen woordig het merendeel van de schepen is uitgerust. Met behulp van dit systeem kunnen schepen door middel van radio golven signalen opvangen van bakens die langs de hele Westeuropese kust staan opgesteld. De schipper kan zo, zonder lastige berekeningen, met een simpele druk op de knop zijn positie be palen. Een uitkomst, zo lijkt deze geavanceerde apparatuur op het eerste gezicht. „Maar", aldus Van der Kamp, „de cur sist moet ook de beperkingen van dit sy steem kennen. Want het is bij scheme ring nogal storingsgevoelig. En het kan natuurlijk ook uitvallen, wanneer de stroom wegvalt. Je moet dus altijd alert blijven". Uit ervaring weet Van der Kamp dat zijn leerlingen het gedeelte weerkunde „nogal taai" vinden. „Dat is een kwestie van uit je hoofd leren. Je moet weten hoe je een depressie ziet aankomen en hoe je bepaalde wolkenvormen kunt her kennen". Ook de vaarregels op zee en de uitwijkmogelijkheden zijn een kwestie goed leren. Astronomische plaatsbepaling aan de hand van de stand van de zon of het sterrenbeeld (het ,zonnetje schieten' met de sextant) komt niet in de TKN-cursus aan de orde. Deze navigatiemethode is De zee opgaan zonder te navigeren is vragen om moeilijkheden. Deze zei ler weet dat en dus maakt hij onder meer ge bruik van kaart en kom pas om voortdurend zijn koers te bepalen. FOTO: CEES VERKERK niet geschikt voor varen langs de kust, maar meer geschikt voor open zee. Niet opje sloffen Niet iedereen slaagt overigens zo maar voor het examen. De cursus vergt, vol gens Van der Kamp, behoorlijk wat zelfstudie van de deelnemers. Gemid deld zakt rond.de twintig procent van de kandidaten voor het landelijk, afsluitend examen, dat één keer per jaar - meestal in april - wordt afgenomen op de vijf zeevaartscholen in ons land. Het is zeker geen examen dat je op je sloffen haalt. „Sommigen vatten het soms wat te ge makkelijk op", aldus de docent. Je moet er gedurende de cursus echt wel een uur per dag mee bezig zijn. Doe je dat, dan slaag je echt". CLARISSE BUMA De meeste cursussen voor het examen theoretische kustnavigatie (TKN) begin nen in het najaar en worden door het hele land gegeven. Voor meer informatie, bijvoorbeeld over docenten in de buurt: Koninklijk Nederlands Watersport Ver bond, telefoon 020-6642611. Bij deze do centen zijn vaak ook cursussen marifoon, astronomische navigatie en vaarbewijs te volgen. Mieke de Jong: „Monteren is niet moeilijk, maar duur". FOTO: CEES VERKERK DEN HAAG - „Ik leer beginners onmiddellijk alle videoscènes op aparte kaartjes te schrijven. Daarna is het heel eenvoudig'het verhaal te maken, want je kunt eindeloos schuiven ihet die kaartjes". Aan het woord is Mieke de Jong, audio visueel consulente bij het Haags Steun punt Vrijwilligers. Samen met een colle ga verzorgt zij videocursussen die be doeld zijn voor hen die niet op commer ciële basis werken. Ook is hun afdeling dagelijks te bereiken voor adviezen en tips. De Jong: „Soms begeleiden we groepen van het allereerste begin tot het bittere eind. Maar ook zijn er groepen die alleen vragen even het draaiboek te controleren". Het monteren van videobeelden is ei genlijk net zo makkelijk als het ordenen en uitzoeken van dia's. Met behulp van twee videorecorders kun je thuis een aardig resultaat bereiken. Toch zal dege ne die dat doet al hebben gemerkt dat bepaalde technische problemen nooit opgelost kunnen worden, zoals het niixen van het geluid. Bij het Steunpunt is de techniek en kennis voor handen om die obstakels te nemen; in het pand aan de Mauritskade worden diverse cur sussen georganiseerd en zijn twee mon tagestudio's ingericht. Beginners De consulenten van het Steunpunt hel pen niet alleen groepen van buurthuizen en verenigingen; ook individuen die op problemen stuiten kunnen gebruik ma ken van de faciliteiten die worden aan geboden. Mieke de Jong en haar collega kwamen er al snel achter dat ze aan be ginners steeds hetzelfde moesten uitleg gen. „Daarom zijn we gestart met basis cursussen. In twee weekeinden of zes avonden wordt in principe alles één keer gedaan: opnemen, monteren, licht, mi crofoon, schrijven van een draaiboek. We leren de mensen ook het begin van vormgeven. Daarna kunnen speciale cursussen worden gevolgd, waar de cur sist meer te weten krijgt over de tech niek van het interviewen en het functio neren van de camera". De speciale cursus ovèr de camera gaat nauwelijks over de technische kant van het apparaat. „We merken dat er steeds minder problemen zijn met de techniek, want de bediening van de camera's wordt eenvoudiger. Daarentegen is er veel meer aandacht voor de vormgeving, waarbij de vraag 'Hoe maak ik het oor spronkelijker?' centraal staat. Wij probe ren dat ook te stimuleren door tijdens de cursussen daarvoor veel tijd in te rui men". videoclips De invloed van het medium televisie heeft grote invloed op het werk van de amateurs. De Jong: „Je merkt aan de cursisten dat 'ze gewend raken aan dé snelheid van de televisiebeelden. Vooral door de videoclips wil men in de eigen films ook steeds snellere overgangen". Goed. voorbeeld doet goed volgen, maar in de praktijk blijkt dat niet eenvoudig. „Iemand die net begint, is bang het beeld te laten verspringen, maar met enige ervaring zie je dat het werk flitsen- der wordt". Om de vergelijking te kunnen doorstaan met wat dagelijks op de beeldbuis is te zien, moet het monteren van het beeld en het geluid dus op professionele wijze- gebeuren. Dat zou thuis wel kunnen, maar dan moet voor duizenden guldens worden geïnvesteerd in een kleine mon tage-unit. Voor de meeste 'amateurs' is dat niet op te brengen en bovendien kunnen de laatste technische ontwikke lingen niet op de voet worden gevolgd. Het is daarom aantrekkelijk gebruik te maken van de twee studio's - VHS en U-matic - van het Steunpunt. Daar staan beeldbuizen, montagetafels en ge luidsbronnen voor een klein bedrag ter beschikking. „Voor een dagdeel vragen we zestig gulden en dan zijn we ook be schikbaar om bij een probleem raad te geven", aldus Mieke de Jong. Zij legt vervolgens uit dat de machines zo op el kaar staan aangesloten dat het verlies aan kwaliteit tot een minimum is terug gebracht. Wie voortaan zijn eindeloze meters vi deotape wil terugbrengen tot een. korte, aansprekende film doet er verstandig aan een cursus te volgen bij het Haags Steunpunt Vrijwilligers. De basiscursus sen kosten 150 gulden per persoon. LUCAS BOLSIUS Voor informatie: Haags Steunpunt Vrij willigers, Mauritskade 57, 2514 HG Den Haag, telefoon 070-469524. „CURSISTEN LEREN VAN ELKAAR EN DAT IS EEN STIMULANS" LEIDEN - Wie weer zin heeft om wat te gaan leren, zijn lagere- schoolkennis wil bijspijkeren of een opstapje wil maken naar de mavo of een beroepsopleiding, kan daar voor in heel wat plaatsen terecht bij diverse instellingen voor vol wassenen-onderwijs. Zoals bijvoor beeld bij de Open School van het Studiehuis Leiden en regio. De drempel om je voor een dergelijke cursus in te schrijven, wil voor sommigen overigens nog wel eens hoog zijn, weet cursusbegeleidster Jon Mann. Weinig vertrouwen in de eigen mogelijkheden spelen daarbij vaak een rol. Maar, de Open School voorziet kennelijk toch in een behoefte, want de laat ste jaren komen er steeds meer cur sisten bij. De Open School houdt zich bezig met wat in onderwijsland 'basiseducatie' wordt genoemd. „Je zou het algemeen vormend kunnen noemen", verduide lijkt ze. „De cursisten werken aan hun eigen ontwikkeling. Stellen daarvoor zelf een studiepakket samen. Maar het pro gramma leidt niet op voor een diploma. Je werkt ook niet toe naar een examen". Leren luisteren, discussiëren, je eigen verlegenheid overwinnen, de krant le zen, samenwerken en informatie verza melen. Het ontwikkelen van al deze ba sisvaardigheden komt op de Open School uitgebreid aan bod. Dat gebeurt in de zogenaamde 'basisgroepen', die twee en een half uur per week bijeenko men, aandacht besteden aan algemene ontwikkeling en daarnaast een bepaald thema behandelen. Zo kan de cursist kiezen uit zes verschillende basisgroe pen, waaronder 'praktisch Nederlands', 'creatief schrijven' en 'oriëntatie op beroep en scholing'. Daarnaast kiest de Open-Schoolcursist nog ten minste één van de 'vakken' (Nederlands, Engels, re kenen, wereldorièntaie) of een 'korte cursus' (bijvoorbeeld kennismaken met de computer) uit. „Inderdaad, het kost in elk geval twee dagdelen in de week en daar schrikken mensen nog wel eens van", zegt me vrouw Mann. „Maar het heeft toch meer effect dan één bijeenkomst per week. De stof beklijft beter. Mensen die naar de Open School gaan, hebben immers vaak al heef lang niet geleerd. Met twee bij eenkomsten per week komen ze makke lijker in het ritme. Daarnaast raden we de mensen trouwens ook aan thuis elke Geen zin De Open School is bedoeld voor mensen die minimaal vijf klassen van de lagere school hebben doorlopen en eventueel nog enige jaren voortgezet onderwijs hebben gevolgd. Qua opleidingsniveau en leeftijd zijn er tussen de cursisten ze ker wel verschillen. Maar één ding heb ben ze in elk geval gemeen: ze hebben vroeger niet de kans of geen zin gehad om verder te leren en willen hun achter stand nu inhalen. Dat is overigens nog helemaal niet zo makkelijk, weet Jon Mann uit ervaring. „Wat de mensen in het algemeen moei lijk vinden op de Open School is zich schriftelijk uit te drukken. Dat merk je wanneer er een verslag van de bijeen komst moet worden gemaakt. Ook vin den de cursisten het vaak moeilijk voor hun eigen mening uit te komen en blijkt het moeilijk tijd te vinden om huiswerk te maken". Gevraagd naar de meevallers voor de cursisten zegt ze: „Ik denk de wijze van omgaan met elkaar. De mensen merken dat ze niet alleen zijn, maar dat ook an deren in een zelfde situatie zitten. Ze le- Y erklaring De Open School werkt weliswaar niet toe naar een diploma, maar de cursisten krijgen na afloop wel een verklaring mee naar huis. Dat is het tastbare bewijs van hun studie. Maar veel belangrijker zijn de niet-zichtbare vaardigheden die ze hebben opgedaan. „Je ziet dat mensen dan doorgaan met een andere cursus, een baan vinden of vrijwilligerswerk gaan doen. Ze stoppen niet meer, omdat ze zelfvertrouwen hebben gekregen en weten waar ze goed in zijn", aldus Jon Mann. Het lesgeld voor de Open-Schoolcursus zal overigens bijna nooit een belemme ring zijn. Wie maximaal vijf uur per week aan de bijeenkomsten deelneemt, betaalt 60 gulden per jaar (inclusief stu diemateriaal). Tot tien uur per week kost 90 gulden. Voor meer dan tien uur per week betaalt men 120 gulden. Zijn de fïnancién toch een probleem, dan kunnen inwoners van Leiden bij de ge meente een studiekostenvergoeding aan vragen. Voor meer informatie over de Open School van het Studiehuis Leiden en re gio kan men terecht op de volgende adressen: Stationsweg 32 (071-130494), Apothekersdijk 33a (071-124095) en Bo- nairestraat 2 (071-223303). Het Studie huis geeft onder meer ook alfabetise ringscursussen en cursussen voor anders taligen en werknemers bij de Dienst So ciale Werkvoorziening. In Den Haag worden vergelijkbare cur sussen gegegeven onder meer bij het Edu catief Centrum, afdeling basis-educatie, Weesperstraat 85 (070-257870). Ook kan men terecht bij de studiehuizen. Kijk hiervoor in het telefoonboek onder 'stu diehuis'. CLARISSE BUMA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 31