Weelderig Jordanië
heeft lege schatkist
Jordaanse Palestijnen houden niet echt van koning Hoessein
Enige tijd geleden trok de Jordaanse koning Hoessein zijn handen
af van de Westelijke Jordaanoever om een beslissing te forceren in
het Palestijnen-probleem. Onze correspondente in Israel nam een
kijkje in dit land waar de uiterlijke rijkdom slechts schijn is: er zit
geen dinar meer in de schatkist. Een land ook dat veel gevluchte
Palestijnen gastvrij heeft opgenomen. Maar veel Palestijnen
kunnen de onvoorwaardelijke loyaliteit voor koning Hoessein,
een voorwaarde om in Jordanië iets te bereiken, niet opbrengen.
AMMAN - De secretaresse in het
grote kantoorgebouw vraagt me
even plaats te nemen. De directeur
is nog aan de telefoon. Ze laat een
kopje koffie komen en bedenkt dat
de gast uit het buitenland in deze
hitte óok wel een glas koud mine
raalwater toekomt. Als blijkt dat
het vocht niet meer voorradig is,
barst ze los. „Je kunt hier niets
meer krijgen. Zelfs de groenteman
heeft lang niet alles meer. En wat
er nog te koop is, wordt onbetaal
baar. Ik begrijp niet wat er met dit
land aan de hand is".
In Jordanië is veel aan de hand. Het
kleine woestijnkoninkrijk, altijd een oase
van rust en welvaart in het roerige Mid
den-Oosten, zit in een diepe economi
sche en politieke crisis.
In april dit jaar kwamen de problemen
vart koning Hoessein en zijn drie mil
joen onderdanen op onverwacht scherpe
wijze naar buiten. Een kleine verhoging
van de benzineprijs, die tot een staking
van taxichauffeurs in het zuiden van het
land leidde, was de vonk in het kruitvat:
op tal van plaatsen in het land braken
onlusten uit. De brand werd binnen en
kele dagen door krachtdadig optreden
van leger en politie geblust. Maar de
ogenschijnlijke rust van nu verbergt een
vulkaan van ontevredenheid die, als er
geen wonder gebeurt, in Jordanië kan
leiden tot chaos. „De mensen hier zien
het niet meer zitten", zegt een goed inge
voerde westerse diplomaat. „Het vuur
kan in de pan slaan".
Geheim
De zich gestaag opbouwende recessie in
Jordanië is tot het uitbreken van de on
lusten geheim gehouden. Er mocht een
voudig niet over worden geschreven.
„Jordanië was een champagnemaat
schappij, die jarenlang op een eierbudget
heeft geleefd", vertelt de economische
expert en ex-minister van bevoorrading,
dr. Faez Tarawneh. „We hebben de zaak
proberen te rekken tot het niet meer
ging"
De peperdure villa's en de prachtig aan
gelegde wegen in de hoofdstad Amman
wekken de schijn van een miljonairs-
stad. Maar hoe weelderig het beeld ook
is, de schatkist is leeg. Het land kon dit
jaar zijn buitenlandse schulden niet
meer afbetalen. De Jordaanse munteen
heid, de dinar, is nog maar een derde
waard van wat het een jaar geleden was.
De werkloosheid is veel hoger dan de of
ficieel toegegeven negen procent.
Maatregelen zoals importbeperkingen,
subsidieverlagingen en hogere belastin
gen moesten wel worden genomen toen
Jordanië - voor het eerst in de geschie
denis - de hulp inriep van het Interna
tionale Monetaire Fonds en de Wereld-
bank.
De door corruptie zeer rijke sociale bo
venlaag heeft van die maatregelen wei-
Voor de Amerikaanse ambassade staan teg
nig last. De welbedeelden hoeven zich
geen zorgen te maken over problemen
als belasting betalen of het zoeken van
een baan. Een derde van de Jordaanse
goudvoorraad is overigens op mysterieu
ze wijze verdwenen. De naam van een
van de Jordaanse ministers wordt in dit
verband genoemd.
Bij het zwembad van het hotel waar ik
verbleef, maakte ik een huwelijk mee
waar de juwelen en de weelderige japon
nen het nauwelijks wonnen van de
bloemstukken en het overvloedige voed
sel. De 27-jarige Hassam Fabil trouwde
die dag met de 18-jarige Meisa Taraw-
nah. Er moet een kapitaal voor zijn uit
gegeven.
w oor dig lange rijen Jördaniërs die hopen een
Voor wie niet op de gunsten van de klei
ne kring rondom het koningshuis kan re
kenen is bijvoorbeeld de bouw van een
nieuw miljoenenpaleis voor de jonge ko
ningin Noor een meer dan pijnlijke
doorn in het oog. De grote liefde voor
juwelen heeft de koningin inmiddels de
bijnaam Imelda (naar de echtgenote van
de afgezette Filipijnse president Marcos)
bezorgd.
„Als ook maar een klein deel van het ju-
welenbudget kon worden gebruikt voor
ons voedsel, zou ik al tevreden zijn",
klaagt een arme Jordaniër bescheiden.
Visum
Voor de Amerikaanse ambassade in
visum voor het Westen te kunnen bemachtig
Amman staan de laatste tijd dagelijks
vele honderden Jördaniërs in de rij. In
de hoop een visum voor het Westen te
bemachtigen. „Ik heb geen werk en ik
denk dat de situatie alleen maar erger
wordt", vertelt een van hen. Terwijl eco
noom Tarawnah ervan overtuigd is dat
zijn land er binnen enkele jaren wel
weer bovenop kan komen, zijn enkele
recente, niet gepubliceerde incidenten in
Jordanië een aanwijzing voor groeiende
onrust en een afname van de traditio
neel onvoorwaardelijke steun voor de
koning.
In Ma'ran, in het zuiden, werd kortgele
den een herdenkingsplechtigheid gehou
den voor de tijdens de onlusten omgeko
FOTO: WILL Y WERKMAN
men inwoners. In het stadje waren Sau-
diarabische vlaggen te zien. Het leger
kreeg de opdracht het gebied rondom
Ma'ran hermetisch af te sluiten om te
voorkomen dat de spanning zich op
nieuw tot de rest van het land zou uit
breiden.
In Salt, in West-Jordanië, raakten Jor
daanse soldaten slaags met demonstran
ten en vielen ze huizen binnen, vlak na
dat koning Hoessein en zijn gevolg voor
bij waren gereden. De televisie vertoon
de de traditionele steunbetuigingen. Niet
de incidenten.
Ondergrondse pamfletten, die buiten
landse journalisten en diplomaten berei
ken, schreeuwen tegen de corruptie, ei
sen meer vrijheid en roepen in enkele
gevallen op tot de val van de koning. De
niet ondertekende vlugschriften zijn af
komstig van vakverenigingen, islamiti
sche fundamentalisten en communisten.
Recept
Beroepsorganisaties, zoals die van de
doktoren, advocaten en ingeneurs heb
ben de koning kort geleden discreet,
maar in niet mis te verstane termen la
ten weten dat het gezag van de monarch,
die „de basis vormt van de nationale
eenheid" kan worden ondermijnd. Een
buitenlandse diplomaat merkt op: „De
meeste werklozen zijn vakmensen en zij
kunnen zich organiseren. Dat is een re
cept voor problemen".
In dit land, waar de inlichtingendienst
- de moechabaraat - alles en iedereen
controleert, is het uiten van kritiek op
het regime gevaarlijk. Wie twijfels uit
over de koning en zijn daden verdwijnt
in de gevangenis.
Een Jordaniër van Palestijnse origine,
wiens vertrouwen ik heb weten te win
nen, vertelt dat er in het verleden in Jor
danië tientallen mislukte staatsgrepen
zijn geweest. Hij zelf heeft aan een van
die pogingen deelgenomen. Maar nadat
hij daarvoor enkele jaren in een eenza
me woestijngevangenis heeft doorge
bracht, heeft hij zich neergelegd bij de
eis tot gehoorzaamheid. „Er zijn niet
meer dan tien generaals nodig om een
staatsgreep uit te voeren", vertelt hij.
„Het probleem is echter dat de een de
ander niet durft te vertrouwen. De in
lichtingendienst werkt uitstekend".
Toch is het voorgekomen dat legeroffi
cieren wapens hebben verkocht aan be
vriende staatshoofden. Een bezorgde
sympathisant van het regime merkt op:
„Zelfs als dit land meer geld zou krijgen,
is het niet uitgesloten dat een deel daar
van terecht komt bij anti-koningsgroe-
pen".
Een machtsovername door het leger is
een van de pessimistische scenario's, die
in Amman te vernemen zijn. Als de aan
houdende ontevredenheid tot nieuwe
onlusten leidt - en dat zou niet onlo
gisch zijn - zouden de generaals tot de
conclusie kunnen komen dat alleen mili
tair ingrijpen het land kan redden.
Koning Hoessein, wiens gezondheid na
een recente hartaanval zwak is, heeft in
middels alle reden tot slapeloze nachten.
Een buitenlander die hem vorige week
een handje mocht schudden vertelt: „Hij
is onzeker, schichtig, afwezig".
De koning weet dat hij de inmiddels niet
meer zo dikke draad is waaraan dit land
hangt. Hij heeft geweigerd de rust te ne
men die zijn doktoren hem hebben
voorgeschreven. Hij smeekt zijn Arabi
sche broeders en het Westen om finan
ciële hulp. Als die niet komt en de groei
ende problemen in dit land zijn positie
onhoudbaar maken, kan er een dag ko
men waarop hij gebruik zal moeten ma
ken van het privé-vliegtuig dat naast zijn
paleis paraat staat.
AMMAN - In de drukke winkel
straat „downtown" heeft de ge
bedsvoorganger van de Al-Hoessei-
ni-moskee de gelovigen zojuist op
geroepen Allah te danken voor al
het goede. De mannen spreiden op
straat hun gebedskleedjes uit en
prijzen in de richting van Mekka
de Almachtige die Groot is.
Het is vrijdagmiddag twaalf uur. Mijn
wandeling langs de kleding-, snoep-,
pannen- en pottenwinkeltjes veroorzaakt
verlegen lachende nieuwsgierigheid.
„Ahalein", welkom, roept Ibrahim, de
jonge winkelier. Of ik maar even op het
krukje wil gaan zitten en een kopje thee
met hem wil drinken. We wisselen de
gebruikelijke beleefdheden uit, die in dit
deel van de wereld nu eenmaal noodza
kelijk zijn. Pas nadat we overeengeko
men zijn dat de koning goed is, de vrede
noodzakelijk en het weer draaglijk heet,
begint Ibrahim over zichzelf te vertellen.
„Ik heb een Jordaans paspoort, maar ik
ben Palestijn", zegt hij. „Ik heb micro
biologie in India gestudeerd, maar ik wil
hier mijn beroep niet uitoefenen. We
verdienen hier veel te weinig en worden
gediscrimineerd. Je kunt hier alleen
maar een goede baan krijgen als je loyaal
bent aan de koning. Als Palestijn moet
je goed oppassen met wat je zegt".
„Waarom durf je dan zo openhartig met
mij te praten?" vraag ik hem.
„Omdat jij journaliste bent. Ik wil dat
het Westen weet in wat voor situatie we
verkeren. Weet u? In Israel schieten ze
met plastic kogels op ons. Hier schieten
ze met echte".
Ibrahims klaaglied geeft de gevoelige ba
lans aan, waarin de oorspronkelijke Jor
daanse Bedoeïenenbevolking leeft met
de Palestijnen, die in 1948 en 1967 met
vele honderdduizenden vanuit Israel
vluchtten. De Palestijnen in Jordanië
krijgen - in tegenstelling tot in andere
Arabische landen - bijna automatisch
de Jordaanse nationaliteit. Velen zijn in
middels opgeklommen in de zakenwe
reld, in de journalistiek en zelfs in rege
ringsfuncties. Maar voorwaarde tot dat
succes is absolute loyaliteit aan de ko
ning. En het is juist die onvoorwaardelij
ke koningsliefde, die je zo vaak onder
Bedoeïenen ziet, waarmee de Palestijnen
het moeilijk hebben.
„Als Palestina bevrijd is, lever ik mijn
Jordaanse paspoort in en ga ik naar
huis", belooft Ibrahim.
Hij behoort tot een van de extreme groe
peringen binnen de PLO.
Verraad
„Yasser Arafat heeft ons bevrijdingsi-
deaal verraden", zegt hij. „We moeten
eerst de bezette gebieden bevrijden, dan
de staat Israel veroveren en tenslotte de
revolutie voortzetten in Jordanië". Als
ons gesprek is afgeluisterd, is Ibrahim nu
geen vrij man meer.
De Palestijnse aanwezigheid in Jordanië
- ruim 200.000 van de meer dan een
miljoen vluchtelingen leeft nog steeds in
tien grote kampen - leidde in de „zwar
te septembermaand" van 1970 tot bloe
dige gevechten tussen het Jordaanse Be-
doeïenenleger en de PLO-troepen. Vele
duizenden doden vielen tijdens het ge
welddadig neerslaan van wat door het
regime gezien werd als een mogelijke
machtsgreep.
Een Palestijnse ooggetuige vertelt me
huilend van de gruwelijkheden die haar
familie toen heeft ondergaan.
Sindsdien worden de spanningen tussen
beide bevolkingsgroepen nauwelijks
meer verborgen. Palestijnse werknemers
in de vluchtelingenkampen zagen deze
week af van een staking, die hun salari
seisen moest onderstrepen, uit vrees
voor ingrijpen van de politie, die hun
actie als „ondermijnend" zou kunnen
beschouwen. Een Jordaanse Bedoeïenen-
officier zegt opvallend openhartig: „Wat
mij betreft gaan alle Palestijnen naar de
Westelijke Jordaanoever. Wij hebben al
leen maar last van ze. Ze zijn arrogant".
Arak
De bekentenis over de Palestijnse „in
dringers" komt na flink wat glaasjes arak
en geeft de bezorgdheid weer van heel
wat Jordaanse Bedoeïenen, dat het Has-
jemitische koninkrijk om puur demogra
fische redenen een te sterke Palestijnse
identiteit zal krijgen. De in Israel vaak
gehoorde bewering dat Jordanië in feite
al een Palestijnse staat is, veroorzaakt in
het koninkrijk de vrees dat de Israeli's
een nieuwe massale Palestijnse exodus
richting Jordanië teweeg kunnen bren
gen.
Jordanië werd midden in het Israelisch-
Palestijnse conflict geworpen toen in
1967 het Israëlische leger de Westelijke
Jordaanoever - in 1950 ingelijfd bij het
koninkrijk - veroverde. Sindsdien was
koning Hoessein de spreekbuis van het
Palestijnse probleem. Met de groei van
het Palestijnse nationalisme en vooral
sinds het begin van de Intifada, de Pale
stijnse opstand, neemt de PLO de peet
vader-positie van Jordanië over. Een
jaar geleden gaf de koning toe aan de on
afhankelijkheidsstrijd van de Palestij
nen. Hij trok zijn handen af van de
Westelijke Jordaanoever.
„Om de waarheid te zeggen, was dat een
zware vergissing", zegt de arak drinken
de officier. „We hebben nu geen contro
le meer over ze. Daarvoor betalen we nu
de prijs. De Palestijnen hebben hun
spaargeld opgenomen van de banken in
Amman, en vele in het buitenland wer-
Bedoeïenen, tot
welk volk deze
man behoort,
vormen de
oorspronkelijke
bevolking van
Jordanië. Maar
in het land
wonen inmiddels
zorgwekkend
veel Palestijnen.
FOTO: WILLY
WERKMAN
kende Jordaanse Palestijnen sturen hun
geld niet meer naar huis. Ons land zit nu
zwaar in de schulden".
In zijn door PLO-jongens zwaar bewaak
te huis in Amman reageert Mohammed
Milhem, PLO-vertegenwoordiger in Jor
danië, voorzichtig op het bericht dat de
koning nu op zijn besluit terug wil ko
men. „Dat zou toch in overleg met de
PLO moeten gebeuren", waarschuwt hij.
„Niemand wil leven onder het mandaat
van wie dan ook. Wij hebben in het ge
bied inmiddels onze eigen onafhanke
lijkheid uitgeroepen".
Het dilemma van de koning is, dat hij
aan de ene kant de economische en poli
tieke belangen van zijn land moet waar
borgen, en zich aan de andere kant geen
nieuw conflict met de PLO kan veroor
loven. De PLO mag dus de Palestijnse
vlag laten wapperen op haar gebouw,
maar tegelijkertijd moeten mensen als
Mohammed Milhem zich wel houden
aan de regels van het gastland.
Gedeporteerd
Milhem moet leren leven met de trage
die van zijn deportatie. Hij werd door
Israëlische soldaten gearresteerd in zijn
geboortedorp Halhoul op de Westelijke
Jordaanoever (waar hij burgemeester
was) en over de rivier de Jordaan gezet.
„Ik woon niet meer dan anderhalf uur
rijden van mijn huis. Maar de Israeli's
laten mij niet toe. Toen mijn moeder
overleed, kon ik niet eens naar haar be
grafenis".
Op de sofa's in zijn weelderige ont
vangstkamer liggen kussens met Pales
tijns borduurwerk. Stille tekenen van
weemoed om het niet bereikbare vader
land.
Milhem kreeg na zijn deportatie een Jor
daans paspoort, maar hield - ondanks
de beperkingen - de Palestijnse identi
teit vast. Anderen kozen voor het com
fort van geld en macht.
Een van de belangrijkste ministers in
Jordanië, Palestijn van afkomst, werd ja
ren geleden op het matje geroepen van
wege zijn politieke opvattingen. Hij
kreeg de keuze tussen gevangenis en
dienstverlening aan de Jordaanse inlich
tingendienst. De Palestijn koos voor car
rière. In zijn kantoor en in dat van de
meeste andere Jördaniërs hangt nu het
levensgrote portret van de koning. „Ie
dereen houdt van hem. Hij is onze lei
der en onze redder", wordt me keer op
keer verzekerd.
Maar Ibrahim verkoopt, na zeven jaar
studeren, liever hemden en onderbroe
ken. „Het gaat me er om hier zoveel
mogelijk geld te maken", legt hij me na
weer een kopje thee uit. „Mijn kennis
zal ik gebruiken voor ons nieuwe Pale
stijnse vaderland".
£eidóc0ouao4it