Vakantiejongeren als losgeslagen beesten „Hoe laat gaat de boot van half twee?" 1% 1 final Ie .X SPELEN ZATERDAG 19 AUGUSTUS 19 89 PAGINA 23 RENESSE - Het is een combinatie van vrijheid, de anonimiteit in de vakantieplaats en (vooral) veel te veel alcohol, waardoor hele horden jongeren tijdens hun vakantie plot seling veranderen in losgeslagen beesten. Ze vernielen, stelen wat extra vakantiebudget bij elkaar of raken slaags in fikse vechtpartijen. Eén op de veertien reist zelfs naar de vakantiebestemming af met een wapen op zak: een honkbalknup pel, een Rambo-mes en soms zelfs een revolver. Een paar pilsjes te veel zijn dan al genoeg om een greep naar het wapen te doen. „Voor een harde kern is de avond niet meer geslaagd als er niet is gezopen, ge mat en versierd. Een verontrustende ontwikkeling", zegt de Arnhemse crimi noloog dr. Balthazar Beke. Al twee jaar doet hij onderzoek naar misdadig gedrag van jongeren op vakantie. Veertien Zeeuwse gemeenten, waar de problemen de pan uitrezen, vroegen hem het feno meen te bestuderen en naar een pasklaar beleid te zoeken. In dat laatste slaagde hij aardig: sinds Beke met z'n zestien on derzoekers aantrad, daalde de recreatie- criminaliteit er met twintig procent. Ge dreven door dat succes is hij nu ook op vier Waddeneilanden, in Noordwijk en Barneveld met projecten bezig. „De aanpak van dit soort problemen is uitermate moeilijk", zegt Beke. „Het ge drag van de jongeren is onvoorspelbaar. Het eerste probleem is dat er vaak te weinig politie is in vakantiegebieden. Soms zijn er maar vier agenten in plaat sen waar tienduizend jongeren stappen. Belachelijk natuujrlijk". Recreatiecriminaliteit, blijkt uit de cij fers van Beke, is vooral jeugdcriminali teit, veroorzaakt door vakantievierders van veertien tot dertig jaar. Flink inne men leidt tot de meeste problemen: der tien glazen bier op een avond is een nor maal gemiddelde en dertig glazen zeker geen uitzondering. „Door de drank doen ze dingen die ze normaal wel uit hun hoofd zouden la ten". De aanwezigheid van meisjes moe digt de jongens nog eens flink aan om stoer te doen. „Ze willen laten zien wat ze durven, indruk maken". Top vier Met z'n medewerkers maakte Beke een top vier van de grootste problemen. Rij den onder invloed scoort het hoogst, ge volgd door geweldsdelicten, inbraken plus diefstal en vandalisme. Bij de politie bepleitte Beke verkeers- en alcoholcontroles aan het begin van de avond. De politie reageerde verbaasd: „Dan pakken we toch helemaal nie mand?". Maar in de praktijk blijkt het te werken. „Controles zijn aan het begin van de avond makkelijker uit te voeren dan 's nachts. Alle mankracht is nog niet nodig voor ordehandhaving. En het werkt als een zeef. Vooraf kunnen wa pens worden onderschept, waardoor er 's nachts minder geweldsdelicten zijn. En als bekend is dat de politie contro leert (zoiets gaat als een lopend vuurtje rond), heb je de kans dat minder men sen later op de avond dronken achter het stuur stappen". Volgens Beke is het beter om honderd mensen aan te hou den zonder alcohol dan tien mét. „Pre ventie zit 'm niet in het pakken van dronken rijders zelf maar in het verho gen van de pakkans". Bij vooravond-controles zijn verdachte groepen al bij voorbaat te traceren. Beke: „Er zijn groepen notoire relschop pers, die kicken op anonimiteit. Ze zijn m Voor steeds meer jongeren horen wapens tot de standaard vakantiebagage. Een paar borrels te veel en ze worden gebruikt ook. bereid ver te reizen om ergens te stappen waar ze niet bekend zijn. Types waarvan je weet dat ze over de schreef gaan en anderen in de narigheid meetrekken. Globaal gaat het om een groep van zo'n vijf procent, echte probleemjongeren met een criminele achtergrond. Bij vroe ge controles kun je ze soms al op dron kenschap of bezit van wapentuig inreke nen. Dan ben je ze voor de rest van de avond kwijt". Meereizen Beke vindt dat politiemensen uit de gro te stad met de raddraaiers moeten mee reizen naar hun vakantieplaatsen. „In de stad zijn ze die jongens toch kwijt, zodat het korps best een paar rechercheurs kan missen. Het doet wonderen als er opeens een bekende politieman opduikt, die in de vakantieplaats zegt: 'Hé Pieter, van avond een beetje rustig aan hè'. Ook voor de weekeinden kun je dat overwe gen. Natuurlijk, het is even wennen in een politie-organisatie waarin gemeente en rijkspolitie hun eigen winkeltje heb ben. Maar het is dè oplossing en ik zie niet in waarom dat systeem niet binnen vijf jaar ingevoerd kan zijn. Bij bestrij ding van voetbalvandalisme heeft het ook z'n vruchten afgeworpen". Horecaondernemers moeten maar eens wat sneller de tapkraan sluiten, vindt Beke. Fenomenen als een 'happy hour' (drank voor de halve prijs) of 'een meter bier' moeten verdwijnen: „En kasteleins moeten 'nee' zeggen tegen bestellingen van veertien bier voor drie jongens, om maar wat te noemen. Uit ongeïnteres seerdheid of winstbejag wordt dat nu wel voor ze neergezet. Maar wat is er tegen op wat controle zoals de dorpskastelein dat vroeger deed? Die zei: je hebt genoeg gehad, zal ik een taxi voor je bellen? Wat meer verantwoordelijkheid kan geen kwaad". Lik op stuk Criminoloog Beke ontwikkelde samen met het Openbaar Ministerie een lik-op- stukbeleid. Bij schade, vernielingen of wapenbezit moet zo snel mogelijk straf volgen. Bij voorkeur nog in de vakantie zelf Een geldboete heeft het meeste ef fect. „Daarmee tref je ze meteen waar het 't hardste aankomt: in hun porte monnee. Wapenbezit? Okee: een boete van negentig gulden. Spullen vernield? Mooi, vergoed de schade maar. Dat tikt wel even aan op een vakantiebudgetje van vijfhonderd gulden. Wie een paar keer over de schreef gaat, kan wel inpak ken, want dan is het geld op". Boetes tikken harder aan dan een nach tje cel. De ingesloten relschoppers zijn FOTO: FREDD Y SCHINKEL de volgende dag niet zelden de helden van strand of disco. Bij het lik-op-stuk- beleid hoort ook het informeren van de ouders thuis: „Ze moeten weten dat ze met hun gedrag in de vakantie niet zo maar wegkomen". ScHIJNSTATISTIEK Behalve op alcohol heeft Beke zich dit jaar op winkeldiefstallen en vandalisme gericht. In de statistieken lijken beide za ken mee te vallen. Louter schijn, is uit Beke's onderzoek gebleken. „Er wordt vaak gewoon geen aangifte gedaan. Veel winkeliers zeggen zelfs dat er bij hen niets wordt gestolen. Uit ondervraging van jongeren is het tegendeel gebleken: één op de tien zegt tijdens de vakanties regelmatig te pikken. De winkeliers in vakantieplaatsen moeten vaak in zes we ken hun hele jaaromzet halen. Toezicht schiet er in die drukte bij in. Als er dan gepikt wordt, doen winkeliers geen aan gifte omdat ze bang zijn dat ze veel tijd kwijt zullen zijn. Eerst een uur op de po litie wachten, mee naar het bureau, aan gifte doen. Dat kost een halve middag". Om de hiaten in het toezicht op te van gen is nu in de wintermaanden begon nen met een preventietraining voor de winkeliers. Vandalisme is een andere vakantieplaag. In Domburg (900 inwoners) begon Beke met een experiment om die excessen in te dammen. „Eerst moest de aangiftebe reidheid weer groeien. Men zei: we ge ven het maar niet aan, er gebeurt toch niets. En ze geven zichzelf de schuld: had ik die vlag nou maar niet buiten la: ten hangen. Helemaal verkeerd, zo draai je de zaken om. Je accepteert dat het vernielen van spullen normaal is". „Ons doel is de verantwoordelijkheid bij de mensen terug te brengen. In Dom burg werd een vandal isme-coördinatrice aangesteld. Ze noteert de aangiftes en gaat zelf kijken. De burger merkt dat z'n klachten serieus genomen worden en je ziet dat het aantal aangiftes stijgt. Dit jaar zijn er al driemaal zoveel binnenge komen als in voorgaande jaren". De ge meente wil nu nog een garantiefonds maken om de schade te betalen die de verzekering niet vergoeden wil. Voor lichting voor de vandalen-in-spé is net zo belangrijk. Beke en de zijnen reizen deze zomer jeugdconcentraties af met een Kop van Jut. Daarop staan namen geschilderd van spullen die bij vandalen de hoogste populariteit genieten: ruiten, telefooncel, lantaarnpaal. Vier omstan ders mogen om de beurt slaan en raden wat het herstel kost van het attribuut dat door de Kop van Jut wordt aangegeven. „Vaak schrikken ze enorm. De meesten hebben beslist niet in de gaten dat er zo veel geld mee gemoeid is". Sociale controle Balthazar Beke weet het na alle onder zoek vrijwel zeken veel vakantiecrimi- naliteit kan in de kiem worden ge smoord als de sociale controle weer wat groeit. „Nu stapt iedereen over een dronken kerel heen. De winkeliers ma ken hun volgewaterde portiek 's och- Maar zo accepteer je juist het verval: je stompt af'. „Vaak wordt gezegd: trek in de vakantie- gebieden maar een extra blik agenten open. Dat alleen is nooit genoeg. Het moet wel een onderdeel zijn van een to taal bestrijdingsbeleid waaraan door ie dereen wordt meegedaan: de politie, ge meenten, ondernemers, openbaar minis terie, door alle betrokkenen. Anders heeft het geen enkele zin. De politie be hoort het sluitstuk te zijn in het opsp<> ringsbeleid. In de tegenwoordige situatie is de politie echter nog de enige handha ver geworden. Je moet iedereen de ver antwoordelijkheid teruggeven'. Tijdig afremmen van de jongeren zet ze ker zoden aan de dijk: „Uit onderzoek is ons duidelijk gebleken dat de jongeren niet in één keer over de schreef gaan. Ze komen er een paar keer heel dicht bij en opeens schieten ze er definitief over heen. Rem je ze in die eerste gevallen af, dan komt het beslist niet zo ver". Nog maar een paar weken en dan zit de hete zomer voor Beke erop. Het hele sei zoen heeft hij in het Zeeuwse Renesse gebivakkeerd om de problemen van na bij in kaart te brengen. „Daarna moet ik er echt een maandje tussenuit", zegt hij: „Je zit je tenslotte maandenlang te fixe ren op een uiterst negatief aspect van de recreatie. Eigenlijk zou je vergeten dat de meeste jongeren zich uitstekend ver maken en reuze veel plezier hebben". JELLE BOONSTRA Brood en Spelen. Onder dat motto laten we deze zomer beroepsbeoefenaren aan het woord die verbonden zijn aan een van de vele toeristische attracties die ons land rijk is en die dus in zekere zin hun brood verdienen met spelen. Vandaag Jaap Slingerland (60), reeds dertig jaar kapitein op een van de rondvaartboten van de gelijknamige rederij in Leiden. Een rondvaart over de Leidse grachten is mogelijk tot en met 10 september, dagelijks om 11, 12, 13.30, 14.45, 16 en 17 uur. Prijs: zes gulden voor volwassenen, vier voor kinderen tot 13 jaar. Vertrek vanaf de Beestenmarkt. Een drie uur durende tocht naar de Kagerplassen (de „Molencruise") is elke dinsdag, woensdag en donderdag mogelijk om 13.00 uur, vanuit de Haven. Op zondag vanaf de Zijldijk. KAPITEIN SLINGERLAND VAART TOERISTEN ROND: LEIDEN - „Een van mijn verre voorouders was een Oost-Indië- vaarder. De Slingerlanden zijn ech te schippers. Het zit ons in het bloed. Vroeger moest mijn vader me altijd met een schop van de schepen afjagen als ik weer eens geen zin had om naar school te gaan. Op mijn zesentwintigste stond ik met mijn fiets in de hand op de Leidse kade te kijken naar de boten. Plotseling kwam er een di recteur op me af die vroeg of ik niets te doen had. Nee, zei ik. Of ik niet wou komen varen Sinds dien ben ik nooit meer van de bo ten weggeweest". Het rondvaren van passagiers is de le venstaak van kapitein Jaap Slingerland geworden. „Keihard werken", zegt hij. zelf, maar nooit zou hij iets anders wil len doen. „Het varen met groepen men sen heeft me in dertig jaar nog geen mo ment verveeld. Elke rit is weer anders. Natuurlijk zie je telkens hetzelfde en moet je steeds dezelfde verhalen vertel len. Maar ik ben natuurliefhebber en vind het aardig om met mensen om te gaan. Dat houdt het leuk. Bij elk type weer moet je op andere dingen letten. Of er bij mooi weer veel recreatievaart is, bijvoorbeeld. Het publiek is nieuwsgierig en vraagt van alles. Over het stuurhuis, waar je altijd in mag, over vogels die voorbij komen. Ik mag graag grappen maken. Bij goed weer liggen er nogal eens schaars geklede meisjes aan de wal. Dan zeg ik: willen de dames even rechts kijken, dan kijken de heren »even links „Zelf doe ik alleen nog maar de grote tocht, naar de Kagerplassen. Dat hele ge Kapitein Slingerland heeft liever Engelsen dan Duitsers aan boord, omdat Engelsen veel vriendelijker zijn. FOTO: WIM VAN NOOR T bied is eiland en polder. Mooier dan de Biesbosch, zeggen mijn passagiers vaak, en dat vind ik ook. De stadsrondvaarten doe ik niet meer zelf. Ik word zenuwach tig van dat kriebelwerk. Het is me te druk, te rommelig en te klein". De werkdagen zijn vaak vermoeiend. Vooral als kapitein Slingerland zijn schip verhuurt aan gezelschappen, voor bruiloften en partijen. „Van 10 tot 30 september heb ik al vijfentwintig van zulke reisjes geboekt. Hartstikke gezellig, maar ik sta dan wel 's ochtends om ze ven uur op, kom pas om half drie 's nachts weer thuis om de volgende ochtend om vijf uur de boot weer schoon te maken voor de volgende rit". Slingerland helpt zijn personeel altijd met de schoonmaak. „Dat stimuleert de jongens", zegt de kapitein. Bruggetjes Wie Leiden kent, kent de vele lage brug getjes over de grachten en zal zich afvra gen hoeveel rondvaarttoeristen daar hun hoofd aan gestoten hebben. Volgens ka pitein Slingerland valt dat erg mee. „In principe moeten de mensen blijven zit ten. Maar de stuurman heeft achteruit kijkspiegels voor zich om mensen die toch staan te waarschuwen als er een brug in zicht komt. Soms staat een pas sagier echter zo geconcentreerd een foto te maken, dat hij de waarschuwing niet eens hoortToch hebben we nooit echte ongelukken gehad". Eigenlijk maakt Slingerland alleen maar leuke dingen mee, zegt hij. Zo heeft hij inmiddels bijna alle leden van het ko ninklijk huis aan boord gehad. „Gisteren kwam er een vrouw aan het loket, die vraagt: hoe Iaat gaat de boot van half twee? Wat denkt u er zelf van, ant woordde ik. En een paar weken geleden wilde een man een kaartje voor de boot naar Volendam. Wij varen helemaal niét naar Volendam, zei ik. Jawel, hij wist het zeker, want hij had het al eens eerder gedaan. Toen bleek dat-ie in de trein had zitten slapen en dacht dat-ie in Am sterdam rondliep". Buitenlanders Zijn publiek is in dertig jaar wel veran derd, vindt Jaap Slingerland. „In de ja ren vijftig, toen een ritje nog maar een rijksdaalder kostte, waren er nog geen buitenlanders. Langzaamaan kwamen de eerste Duitsers over de grens. Later pas de Engelsen en Fransen. Tegenwoordig weet een buitenlander mijn boten beter te vinden dan een Leidenaar, die mijn boten al lang niet meer opvalt". „Het publiek is veel zakelijker gewor den, veel minder gemoedelijk. Iedereen heeft tegenwoordig al lang een paar keer eerder gevaren. Vroeger was het nog nieuw voor de meesten. Fransen zijn geen vaarders. Ik krijg veel meer Duit sers en Engelsen aan boord. Het valt me op dat de Engelsen meer gedogen. Met wat miezerig weer is het enige dat een Duitser vraagt: nicht überdeckt? en steekt met de pest in zijn paraplu op. De Engelsen zijn veel vriendelijker. Die kla gen niet". „Ik kan mijn publiek van afstand al her kennen. Voor de grote tochten mag ik niet vanuit de binnenstad vertrekken. Daarom breng ik de mensen gratis met een busje naar de haven. Onderweg zie ik dan wel eens iemand lopen, voor wie ik spontaan stop en vraag of hij mee wil.. Ze blijken altijd op zoek naar mijn boot. Ik zie het aan het versnelde lopen, het gejaagde in hun gezicht". Geen aanzien Met hard werken, ook 's winters, wan neer de boten worden geschilderd en on derhouden, valt er volgens Slingerland een redelijke boterham te verdienen in de rondvaart. „Maar het is elke dag weer afwachten hoe druk je het krijgt. Als je daar niet tegen kunt, moet je de vaart niet in. Vooral om vijf uur 's middags is het elke dag weer een verrassing hoeveel mensen ik aan boord krijg. Het weer doet alles. Heel mooi weer is slecht voor mij; dan ligt iedereen op het strand. Re gen is natuurlijk ook slecht voor me. Het moet er tussenin zitten. Twee jaar terug hadden we een regenachtig sei zoen. Dan kan ik wel huilen. Het is ver nederend als niemand op je boten wil". „Wij moeten het hebben van dagjesmen sen. En die zijn hier natuurlijk veel min der dan in Amsterdam. Want zeg nou zelf. Leiden heeft toch niets te bieden? Ja,vijftien musea, maar daar interes seert geen sterveling zich voor. En een winkelstraat. Daar hangen rekken vol met T-shirts voor tien gulden, met harde muziek op de achtergrond. Maar een goed pak kun je nergens krijgen. Leiden heeft geen aanzien, en dat zal nog wel even zo blijven ook". JEAN-PIERRE GEELEN £eidóc6out<mit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 23