West-Duitsland tracht gaten in Muur te dichten £eidóe (Bowuvnt male ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1989 PAGINA 22 WEST-BERLIJN - Tot vorig weekend moesten Westduitsers hun kanaries, katten en andere huisdieren thuislaten als ze familie en vrienden in Oost-Duitsland wil den bezoeken. Maar nu is er dan voor het eerst sinds 1961, toen de Berlijnse Muur bijna van de ene op de andere dag verscheen, een ver soepeling van de regels voor het meenemen van huisdieren door de controleposten. Het is niet de enige concessie die het communistische regiem heeft gedaan. Westduitsers kunnen ook gebieden be zoeken die voorheen verboden terrein waren, ze mogen een nachtje overblijven en kunnen zelfs een soort seizoenpas aanvragen om de grens te kunnen passe ren zonder eerst uren in de rij te hoeven staan voor het invullen van formulieren. De spanning neemt af, dat is duidelijk. Het lijkt erop alsof de Muur, die nu al bijna drie decennia de onderdrukking symboliseert, begint af te brokkelen. Maar, mocht dat inderdaad het geval zijn, dan bestaat de behoefte om de ga ten te repareren en de tuimelende stenen weer terug te plaatsen niet aan oostelijke zijde, maar aan de westelijke kant. West-Duitsland wordt overspoeld door vluchtelingen. De bewoners van de „vrije" kant zien de beruchte Muur als de enige barrière die een onstuitbare stroom Oostberlijners - landgenoten, stadsgenoten, de mensen aan wie ze het meest verplicht zijn, zo wordt hen voor gehouden - tegenhoudt. Diverse generaties politici hebben de met graffiti bekladde Muur gebruikt als decor voor hun bloemrijke toespraken, waarin ze onmiddellijke verwijdering eisten van de geschutstorens, de honden en de mijnenvelden. Ze hebben nu sla peloze nachten en boze dromen over het angstwekkende vooruitzicht dat hun ei sen inderdaad worden ingewilligd, waar door zij zich ook aan hun beloftes moeten houden. Achtentwintig jaar lang heeft de Muur dienst gedaan als sinistere achtergrond voor talloze films, als inspiratiebron voor een eindeloze reeks boeken. Maar niet alleen als fictief schrikbeeld. De werkelijkheid is niet minder gruwelijk. Ruim honderd wanhopigen vonden de dood in hun poging zich naar de vrijheid te springen, te zwemmen, te graven of te vliegen. Zelfs nu gebeurt het elke week wel een keer dat iemand uit Oost-Duits- land z'n leven of vrijheid op het spel zet in de hoop te kunnen ontsnappen en door de westerlingen aan gene zijde van de Muur als een held ingehaald te wor den. Bizar Daarnaast doet zich in toenemende mate het bizarre fenomeen voor dat van de honderden Oostduitsers die ongehin derd de U-Bahn (de ondergrondse) in Oost-Berlijn nemen voor een dagretour naar het westelijke stadsdeel, er tiental len nooit meer terugkeren. Ook vanuit andere delen in Oost-Duitsland en van uit Polen steken dagelijks vele honder De Muur lijkt af te brokkelen. Wat vooral wordt betreurd in West-Berlijn omdat een 'dijkdoorbraak' aan vluchtelingen het gevolg zal zijn. den legaal de grens over die bij aan komst in de Bondsrepubliek verklaren daar te blijven. Op die - weinig spectaculaire - manier zijn het afgelopen jaar méér Oostduitsers hun land ontvlucht dan ooit sinds 1958, het eerste jaar van de grote vlucht naar het Westen. Plotseling verdween toen een vijfde van de Oostduitse bevolking naar het Westen, waardoor de commu nisten zich gedwongen zagen de Muur op te werpen. Het is altijd al zo geweest dat Oostduit sers het Westen binnendruppelden met een officiéle toestemming om het land te verlaten. Sommigen van hen werden „gekocht" door West-Duitsland, buiten gewone gevallen voor wie niet geringe bedragen moesten worden neergeteld (bijvoorbeeld 165.000 gulden voor een arts. 33.000 gulden voor een loodgieter). Weer anderen werden door Oost-Duits land als „ongewenst" aangemerkt, vaak gearresteerde vluchtelingen, die'de com munistische staat liever kwijt dan rijk is. Afgelopen jaar zijn die druppeltjes uitge groeid tot een ware stortvloed. De Bondsrepubliek is heel exact waar het de cijfers aangaat. Het eerste halfjaar van dit jaar ondernamen 332 mensen een vluchtpoging over of door de Muur met gevaar voor eigen leven. Daarente gen staken 44.263 Oostduitsers openlijk de grens over naar het Westen en bleven daar, in slechts enkele gevallen met in stemming van de DDR. In juni kregen 10.645 Oostduitsers permissie om te emigreren, maar er kwamen er 1783 méér - allemaal dagreizigers - die wei gerden terug te keren. Voordat. De Bondsrepubliek staat vanouds be kend om haar heldere, duidelijke bood schap aan de onderdrukten in het onder de voet gelopen deel van Europa: „Iede re man of vrouw met Duits bloed zal in onze republiek een thuisland vinden". Dat was echter voordat West-Duitsland zich opgezadeld zag met 108.000 Slaven, Kurden, Turken, Afghanen en Iraniérs die asiel zochten. Het was voordat Hon garije, Roemenië en de Sovjetunie ver dragen tekenden waardoor ingezetenen van Duitse afkomst toestemming had den het land te verlaten. Het was voor dat Polen duizenden inwoners met een Duitse achternaam naar West-Duitsland liet gaan. Het was ook voordat Oost-Duitsland de toenemende woningnood en werkloos heid in het land oploste door z'n bejaar den, z'n maatschappelijke randgevallen, z'n economisch overbodigen en z'n dis sidenten te lozen bij de verachtelijke, rij kere buurman. En het was voordat het ongenoegen over de grote hoeveelheden immigranten en de daarmee samenhangende toename van het aantal etnische getto's in de Westduitse steden zich uitte in een rechtse tegenstroom. De Berlijnse poli tiek kreeg hierdoor een geheel ander aanzien en de rechtervleugel dreigt nu zelfs de nationale regering omver te wer pen. Dit jaar zullen om en nabij de 350.000 etnische Duitsers uit Oost-Europa de Bondsrepubliek binnenstromen. Vanuit Oost-Duitsland zullen er nog eens 80.000 bijkomen, legaal of illegaal. Nu wordt al gevreesd dat de kosten om al die mensen op te vangen de geschatte 2,3 miljard ruimschoots zullen over schrijden. Ongenoegen Was het Westduitse ongenoegen over de immigrantengolf voornamelijk gericht tegen de Polen, bij wie weliswaar Duits bloed door de aderen stroomt, maar die geen woord Duits spreken, de wrevel be gint zich ook af te zetten tegen de Oost- berlijnse stadsgenoten. Een taxichauffeur vindt: „Ze moeten Checkpoint Charlie sluiten. Er zijn hier al veel te veel ar moedige mensen naar toe gekomen". En een zakenman zegt: „Die mensen heb ben nooit belasting betaald en nu komen ze zomaar hier. Ze krijgen een woning, geld om van te leven en er wordt werk voor hen gezocht. Hoe zou a dat vin den?". Bij de Berlijnse verkiezingen in januari won de Republikaner Partei (geleid,door een voormalig lid van de Wanen-SS, die iedereen voor het gerecht daagt die hem een neo-nazi durft te noemen, maar die geen geheim maakt van zijn rechtse ide alen) 7,5 procent van de stemmen, ter wijl deze partij bij eerdere verkiezingen niet aan bod kwam. Het gevolg was dat de heersende CDU de meerderheid kwijtraakte en de stad in handen kwam van een rood/groene coalitie van linkse en milieupartijen. Vervolgens sleepten de Republikaner bij de Europese verkiezingen een klinkende 28 procent van de stemmen in het con servatieve Beieren in de wacht. De bondsregering kon niet om de eisen van de Republikaner heen en besloot het vluchtelingenquotum voor Berlijn te halveren - van 8,3 procent naar 4 pro cent - om zo te proberen het groeiende probleem in de stad het hoofd te bieden. „De grote partijen werden behoorlijk door elkaar geschud", zegt een westerse diplomaat in Berlijn, „omdat de Repu blikaner hardop zeggen wat onder de mensen leeft. De Berlijnse verkiezing was een duidelijke waarschuwing. De woede richt zich voornamelijk tegen de echte buitenlanders. Maar naarmate de stroom Oostduitsers groeit, neemt ook de verbittering jegens hen toe, ondanks hun „Duits-heid". Dijkdoorbraak De minister van binnenlandse zaken van West-Berlijn, Erich Petzold, vertelt dat er dit jaar zevenduizend apparte menten bijgebouwd zouden worden om de groeiende behoefte aan woningen te dekken. „Nu weten we dat we zeker vijf. tigduizend woningen nodig hebben. Dat is onmogelijk. Er is geen grond, geen geld. We hebben het budget voor dit jaar, al volledig gespendeerd aan het opvang.j kamp: we hebben zelfs het potje voor noodgevallen aangesproken om extra personeel in te zetten voor de opvang. De Muur? Die houdt de stroom nog een beetje tegen. En anders? Een dijkdoor braak!". „Vanwege de geschiedenis van Duits land moeten we ontvankelijk zijn voor de behoeftes van Oost-Europa. Dat is heel belangrijk. Aan onze goodwill zal; niet getwijfeld worden, maar het ligt bij na niet meer binnen ons vermogen om de problemen in deze omsloten stad op te lossen", aldus de minister. De wekelijkse invasie van Polen, die via Oost-Duitsland naar West-Berlijn ko men om kaviaar, wodka en goedkope kleding te verkopen vanuit de achterbak van hun auto, wekt de woede op van de; Berlijnse handelaren en is een bron van spanning. Een hooggeplaatste functionaris van het ministerie van binnenlandse zaken in Berlijn wijst er echter op dat niet alle in vloeden desastreus zijn. „We krijgen hier ook veel frisse, jonge mensen die graag de armen uit de mouwen willen steken, die ambitieus zijn en gediscipli neerd. Maar we kampen ook met proble men en daarom financieren we projecten om de ontwikkeling van de landen waai de meeste vluchtelingen vandaan ko men, te bevorderen". Volgens een Britse diplomaat houdt dat in dat „West-Duitsland een regering overeind probeert te houden die op haar eigen mensen schiet Daarmee hoopt West-Duitsland te bewerkstelligen dat die mensen kunnen blijven waar ze zijn en dat er niet op hen wordt geschoten. Een strategie die pas op de heel lange termijn werkt". Oost-Duitsland vuurt echter weer volop op z'n eigen mensen. Na een vergadering tussen de staatshoofden van de twee Duitse staten in 1987 was er een vrij lange periode van terughoudendheid. De DDR verklaarde alleen geweld te zullen gebruiken in gevallen waarbij Vopo's be-; dreigd werden. Militaire waarnemers hebben echter opgemerkt dat de bereid heid om gericht op vluchtelingen te schieten is toegenomen. Schietpartijen langs de grens komen weer steeds vaker voor. „Dat gevaar zat er altijd al in", meent een Amerikaanse functionaris. „Op het moment dat ze mensen laten gaan, wor den degenen die ze nodig hebben en vast willen houden wanhopiger. Dus is de deur dichtgesmeten en de Muur weer ondoordringbaar gemaakt". Het is lang geleden dat een Westduitse politicus zei: „Breek die Muur af'. Holle frasen laten ze tegenwoordig over aan de Geallieerden, die officieel nog steeds de touwtjes in handen heten te hebben in Berlijn. Ze weten dat als de oosterburen de muur van staal en cement afbreken, het Westen die zal moeten vervangen door een muur van verordeningen, visa en quota. BRIAN JAMES (c) The Times, Londen AMMERZODEN - „Als acteurs in klassieke automobielen moeten rij den, is dat meestal een probleem. Dat komt doordat het merendeel niet technisch is geïnteresseerd. Van dubbel clutchen bijvoorbeeld - het koppelingspedaal twee maal intrappen tijdens het schakelen - hebben de meesten nog nooit ge hoord. Daarom gaat er wel eens wat fout en sta ik met pijn in het hart achter de camera toe te kij ken", zegt Ajo niervoet. „Ik wil ook altijd eerst weten wie er aan een televisie- of filmproduktie mee werkt. Ik rij met zomaar met bijvoor beeld een Rolls Royce ergens naar toe. Voor het geld dat ik eraan verdien, laat ik hem net zo lief thuis staan, weet ik in elk geval zeker dat er niets mee gebeurt. Maar in het algemeen heb ik niet te kla gen, want de meeste mensen zijn echt heel zuinig op die auto's". Ajo Fliervoet is directeur van een voor Nederland uniek bedrijf. Hij beschikt namelijk over zo'n vijfenveertig oldti mers en klassieke auto's, die hij ver huurt aan producenten van televisiese ries, speelfilms en reclamefilmpjes. Een van de produkties waaraan hij zijn me dewerking verleende, is de 'De Brug', een achtdelige serie die de KRO in fe bruari op het scherm brengt. In zijn werkplaats in Ammerzoden staat de DKW, waarvan hoofdrolspeler Mare Klein Essink als huisarts Anton Meer- dink in de reeks gebruik maakt. De ver snellingsbak heeft het begeven. Mare schakelde op een gegeven moment verkeerd, waardoor het tandwiel in de vernieling ging. Het betekent niet dat de auto naar de schroothoop verdwijnt, want behalve autoliefhebber in hart en nieren is Ajo Fliervoet ook een vakman. Op de draaibank zijn de eerste tanden alweer geslepen in -een splinternieuw wiel. Zijn betrokkenheid bij de gebeurtenissen op het celluloid stammen uit 1983. Ajo: „Ze waren 'De Zwarte Ruiter' aan het verfilmen en hadden van een particulier een auto geleend. De opnamen zaten te gen, maar die man nam om twaalf uur 's nachts gewoon zijn auto weer mee naar huis. Nou toen zaten ze dus zon der. Via een kennis ben ik er toen inge rold, want ik had wat oude auto's staan. Na die eerste, voorzichtige stap belde de een na de ander. Er was blijkbaar be hoefte aan dat soort auto's". Rijdende garage „Maar ik verhuur alles, dus ook nieuwe auto's of politiemotoren als het nodig is. Auto's zijn m'n hobby. Het is wel een dure liefhebberij, want er zit nogal wat kapitaal in. Ik heb ook twee camerawa gens die ik, in overleg met cameramen sen en producenten, zelf heb gebouwd. En ik ben de enige die zé heeft, want er is in Nederland nog steeds niets op dat gebied. We gaan ook altijd goed uitge rust naar de set. Ik heb een njdende ga rage. Dat is het nadeel als een producent bij een particulier huurt via bijvoorbeeld het Klassiek Automobiel Register in Haarlem. Als de auto stuk gaat, staat hij daar. Ik kan ter plaatse bijna alles repa reren. Ik besef maar al te goed dat ik met museumstukken werk en die moeten heel voorzichtig worden behan deld. Alles kan kapot". Als Ajo, na een korte rit met de auto, de deuren van een van zijn loodsen opent, staan de museumstukken te stralen. Hij laat een Beardmore zien, een taxi waar van er maar tweehonderd vijftig zijn ge maakt en wijst op een Talbot, die meer dan twee ton waard is. Het is werkelijk een schitterende collectie klassiekers. Wat bitter zegt hij: „Het is jammer dat ik er niet wat meer op uit kan trekken met die auto's. De wet schrijft voor dat ze APK gekeurd moeten zijn. Nou, daar begin ik niet aan. Zo'n wet vergalt een hoop rijplezier". Daarom heeft hij in Belgiè ook een loods met zo'n vijftien auto's. Over de grens doen ze namelijk niet zo moeilijk. Wereldoorlog Ajo Fliervoet is vooral geïnteresseerd in auto's van voor de Tweede Wereldoor log en noemt Amerika als het land waar je ze kunt vinden. „Nee, ik ga daar niet geregeld kijken, want ik hou niet van vliegen. Daarom ga ik waarschijnlijk ook niet mee naar Indonesië. De regis seur van 'De Avonden' van Gerard Reve, met wie we net hebben gewerkt, heeft gevraagd of ik er wat voor voelde. Hij gaat daar een nieuwe film maken en heeft auto's uit de jaren twintig nodig. Die heb ik genoeg staan. Maar dat vlie gen Bovendien heb ik genoeg werk hier". Echt op zoek naar oude exemplaren is Ajo niet. „Ik reageer alleen als ik tegen iets interessants aan loop. Laatst heb ik nog vier Solexen gekocht. Tijdens de op namen van 'De Brug' kwam er iemand naar mij toe die ze aanbood. Nou ben ik niet geïnteresseerd in brommers en mo toren, maar ik heb ze toch gekocht. Voor een kennis van me. Hij heeft er driehon derd en die leen ik wel eens als een pro- duktie er om vraagt". Dat hij niet echt op zoek is, wil niet zeggen dat hij geen hartewensen heeft. „Maar voor die au to's ontbreken de financiële middelen. Bovendien zijn er nog zaken in het be drijf die voor gaan. Maar ik zou graag in het bezit komen van een Bugatti of een Ferrari". Ajo Fliervoet stamt, zoals hij zelf zegt, uit de arme tak van de familie. „Ik heb van huis uit het een en ander meegekre gen. We hadden vroeger thuis ook een partij auto's, dus die liefde is er met de paplepel ingegoten". ingrijpen Ajo is altijd bij de opnamen aanwezig. „Dan kan ik ingrijpen. Als ik merk dat een acteur niet kan rijden, zeg ik tegen de producent: gebruik maar een stand- in. Er komen overigens geregeld acteurs in Ammerzoden oefenen. Mare Klein Essink heeft hier laatst nog rijles gehad". „Maar als de stand-in of de acteur niet kan rijden, doen we het zélf. Vandaar dat ik wel vijf keer op de titelrol van 'Honnepon' voorkom. In die film moest ook een ongeluk in scène worden gezet. De Engelse stuntmensen moesten met honderd kilometer per uur van hun mo torfiets stappen. Bij zo'n opname ga ik meestal, samen met de producent, even achter de bus staan. Op het moment dat er wordt geklapt, komen we weer te voorschijn, want dan is het blijkbaar goed gegaan. Voor die film zijn op een zondagmiddag twee splinternieuwe BMW's ter waarde van elk 100.000 gul den stukgereden. De producent stond er bij te kijken en vond dat het goed ging. Nou, die stuntmensen kregen 20.000 gulden voor elke val. Je kunt wel natel len hoeveel geld hij kwijt was. Ik doe de stunts zelf als ze niet gevaarlijk zijn. Dat is geen probleem, omdat ik vroeger aan autocross heb gedaan. Voor 'Honnepon' ben ik met een taxi de trappen van een bankgebouw opgereden. Dat moest wel, want stuntmensen kijken nergens naar. Het enige dat voor hen telt is het resul taat. Dat ze daarbij een auto in elkaar draaien doet ze niks. Maar die taxi moest nog de hele film mee. Zo word je dus soms gebombardeerd tot acteur. Af en toe is dat noodgedwongen omdat al leen jij maar weet hoe je met klassieke auto's moet omgaan. Zo kunnen ze niet te lang stationair draaien, want dan be ginnen ze warm te lopen. Het heeft ook met tijd te maken. Als we zelf rijden staat het er meestal binnen drie keer op. Kruipt een acteur achter het stuur dan moet het soms vijftien keer over. Ik vind het wel heel vervelend als ik bij op namen een uniform uit de Tweede We reldoorlog moet aantrekken. Vooral als het een Duits uniform is, zoals in 'De Brug' of 'De Aanslag'. Dan heb ik het niet meer, vooral als het in Amsterdam is. Ik blijf dan dicht bij de ploeg en ga zeker niet apart zitten. De kans dat je klappen krijgt is namelijk groot. Niet dat ik bang ben, maar sommige mensen worden zo agressief Vijfendertig „Ik denk dat ik inmiddels aan zo'n vijf endertig films heb meegewerkt. Van 'De Aanslag' tot 'Dutch Treat' met de Dolly Dots, maar ook in 'Op Hoop van Zegen' en 'Ciske de Rat'. Momenteel zijn mijn auto's op televisie te zien in 'Klein Lon den, Klein Berlijn' en straks dus in 'De Brug'. Ik heb van mijn hobby mijn werk kunnen maken en al is dat niet altijd even leuk, toch zou ik zo weer zo'n be drijf beginnen als ik mijn leven mocht overdoen". HANS PIÈT AJO FLIERVOET: Ajo Fliervoet: „Ik denk dat ik inmiddels aan zo'n vijfendertig films heb meegewerkt".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 22