Dramatische ontwikkeling Spaans toerisme Irene, spiegel van de tijd i ZATERDAG 5 AUGUSTUS 19 89 PAGINA 21 li nd Ie BARCELONA - Het kon de laat ste jaren niet op in Spanje, elke zo mer weer had de overheid nieuwe recordcijfers te melden. De stroom toeristen die het land bezocht, groeide met gigantische sprongen en daarmee ook het geld dat in de Spaanse kas vloeide. Er was door het tellen van die inkomsten nau welijks tijd aan mindere periodes te denken. Deze maand is het hele land zelf op vakantie, dus zal het nog wel even duren voordat het wakker schrikt van de eerste offi ciële cijfers: er komt dit jaar veel abrupter een eind aan het sprookje dan de zwartste kijkers hadden durven denken. Het Algemeen Secretariaat voor Toeris me, de verantwoordelijke ministeriele instelling, doet nog wat luchtig over de cijfers en houdt zich vast aan een heel klein lichtpuntje: in de eerste zes maan den van dit jaar bezochten 20.222.752 buitenlanders Spanje, ruim 307.000 meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Maar veel te weinig 1,6 procent) om de toeristenindustrie in de maling te ne men. Want aan het strand zien hotel- en bareigenaren het met eigen ogen: hotel kamers staan leeg en de kassa raakt min der gevuld. Dat laatste, de inkomsten uit het toeris me maakt het best duidelijk hoe fout het dit jaar gaat in het land van zon, zee en strand. De zon schijnt dit jaar volop en de zee is er niet veel smeriger op ge worden, maar de inkomsten lopen voor het eerst sinds mensenheugenis terug. Van januari tot en met mei gaven de buitenlanders 5,75 miljard dollar uit, bij na 100 miljoen minder dan in de eerste vijf maanden van 1988. Een percentage van 1,7 procent dat nou niet schrikba rend hoog lijkt, maar het wel wordt bij een vergelijking met de laatste jaren. In 1985 bedroegen de toeristische in komsten (steeds berekend over die eerste vijf maanden) 2,46 miljard dollar. In 1986 steeg dat met liefst 46,3 procent, het jaar erop was het weer 30 procent meer en vorig jaar bedroeg de stijging nog altijd 25 procent en kwam er een re cordbedrag van 5,85 miljard dollar in het laatje. Uiteindelijk kwamen vorig jaar ruim 54 miljoen buitenlandse toe risten de Spaanse grenzen over, 3,8 mil joen meer dan het jaar ervoor, en samen zorgden ze ervoor, dat hun uitgaven liefst 16 procent van de inkomsten op de Spaanse betalingsbalans uitmaakten, ter wijl het gemiddelde voor een industrieel land op 5 procent ligt. Het Secretariaat voor Toerisme hoopt dan wel dat de maanden juli en augustus de Spaanse zomer nog een beetje redden maar de tendens is overduidelijk: toeris ten geven minder uit in Spanje, of in an dere woorden: de kwaliteit van het toe risme holt achteruit. Oorzaken zijn er natuurlijk ook gevon den: de peseta is iets duurder geworden, de prijzen zijn ook dit jaar gestegen en de concurrentie van andere, nieuwe be stemmingen wordt steeds groter. De Spaanse toeristenindustrie windt zich nogal op over de laconieke houding van het ministerie in Madrid. Een woord voerder daarvan heeft namelijk gezegd dat er zoveel hotelkamers en apparte menten leegstaan omdat het aanbod de afgelopen jaren buitensporig is gegroeid. Hij heeft ook wel gelijk, want elk jaar weer verrijzen nieuwe flatgebouwen in ooit zo rustige dorpjes. Het ministerie heeft gemeentebesturen gewaarschuwd die explosieve bouw binnen de perken te houden. Maar in wezen is de leegstand van die nieuwe kamers het probleem van de eigenaren. Wat de overheid moet interesseren, is dat de steunpilaar die het toerisme voor de landelijke economie vormt, begint te wankelen. Uit de nood zijn ook al voorzichtig en kele ideeën geboren. Van de meest ele mentaire (het verbeteren van de infra structuur en de kwaliteit van hotels en restaurants) tot een enkele zeer opvallen de suggestie: het gaan aanleggen van veel meer golfcourts langs de kusten. Want op die manier trek je kwaliteit, toeristen met een flinke portemonnee op zak, zeg gen de plannenmakers. Eigenlijk, lijkt Spanje te beweren, hoeven er niet zo gek veel toeristen meer te komen dan in vo rige jaren, als degenen die wèl komen, maar niet zo gierig zijn bij het bestellen van een hapje of drankje. EDWIN WINKELS Ëeidóc^outtuit Prinses Irene viert vandaag haar vijftigste verjaardag. Een halve eeuw is zij onder de mensen, deze dochter van Oranje- Nassau en Von Lippe-Biesterfeld, en dat is de mensen niet ontgaan. Een halve eeuw, een hele geschiedenis. SOESTDIJK - Vier dikke mappen zijn het, vier uitpuilende mappen vol kranteknipsels: het dossier-Ire ne. Een dankbaar onderwerp voor het archief. Wie er in begint te gra ven, staat versteld. Hoe zijn de tij den veranderd! Hoe autoritair was de samenleving nog in 1939, toen ze geboren werd. Hoe braaf en muf nog in de jaren vijftig, toen ze pu ber was. Hoe roerig waren de jaren zestig en hoe roerig ook Irene zelf. Hoe anders was de wereld sinds dien, en Irene evenzeer. Meer dan haar zussen veranderde ze met de tijden mee. Omdat ze vaak voor aan stond, om niet te zeggen dat ze het voortouw nam, laat haar leven zich lezen als een barometer van de geschiedenis. Het was nacht toen Irene geboren werd, midden in de nacht. Maar in het com muniqué dat de dokters die vijfde au gustus van het jaar 1939 deden uitgaan heette het 'voormiddag': ,,Hare Konink lijke Hoogheid Prinses Juliana heeft he den den vijfden Augustus des voormid dags 1.09 uur het leven geschonken aan een welschapen dochter. Moeder en kind maken het uitstekend. Dr. J. de Groot. Dr. C. L. de Jongh". Het journaille dat zich rond paleis Soest- d.ijk verzameld had verdrong zich voor de plaatselijke telefoontoestellen. Eén van de verslaggevers belde de burge meester van Baarn om kwart voor drie 's nachts en vroeg naar diens „eerste in drukken omtrent de blijde tijding". „U deelt mij iets mede, een vreugdevol be richt", zo antwoordde de burgemeester, ..dat ik nog in het geheel niet kende. Ik dank u zeer en beantwoord met enthou siasme uw gelukwensen". De trotse ver slaggever voegde daar in zijn verslag aan toe dat dit „wel het meest merkwaardige cn kortste interview" was dat hij „ooit met een autoriteit mocht hebben". Het werd een feestelijke dag voor heel het volk, zo schreven de kranten, en zo was het ook. Ook de 'ongelovige' kran ten baden Irene Gods zege toe, want het was nog voluit God, Oranje en Neder land. Prins Bernhard maakte bekend dat zijn tweede dochter Irene Emma Elisa beth zou heten en Bootz gaf de volgende hint: „Elk rechtgeaard Nederlander drinkt bij Nationale Feesten ORANJE BOOTZ, van oudsher DE Nationale feestdrank". Stil en geestig Tijdens de Tweede Wereldoorlog ver bleef het koninklijk gezin, minus de strijdende prins Bernhard, in Canada en toen het daarna terugkeerde op vader landse bodem begon, wat Irene betreft, een gestadige stroom opgewekte berich ten, meestal in de vorm van foto-onder schriften. Als ze jarig was verschenen ge dichtjes („Irene kwam, het is tien jaar geleden, en het werd oorlog in plaats van vrede, maar in 't geweld bleef zij daar van 't symbool en, stil en geestig, is zij het ook heden") en kreeg ze cadeaus, waaronder op haar twaalfde en dertiende verjaardag het traditionele tafelzilver van de Nederlandse Strijdkrachten. Natuurlijk bestond het leven van Irene niet uit kommer en kwel, maar datgene wat ervan naar buiten kwam was wel erg rooskleurig. Het publiek kreeg een sprookje voorgeschoteld, een roze schijnwereld waarin almaar gelukkige „Vorstenkinderen" dartelden, „guitige kleuters" en „vrolijke robbedoezen". Toen Irene in 1957 naar het Zwitserse Lausanne vertrok om daar Frans te stu deren, verscheen in de kranten een foto waarop ze verlegen stond te zwijgen tus sen vier stuurs kijkende jongedames. Onderschrift: „Prinses Irene begint zich al thuis te voelen in Lausanne. Op deze foto maakt zij een gezellig praatje met enige medestudenten". Deze facade van rimpelloze voorspoed werd in 1964 doorbroken door een Spaanse fotograaf. Hij betrapte Irene - die inmiddels beëdigd tolk Spaans was - biddend in een rooms-katholieke kerk in Madrid. In het verzuilde Neder land van die dagen, waarin Oranje syno niem was voor protestant, bracht de pu- blikatie van die foto groot rumoer te weeg. Irene rooms! Hadden ze daarvoor al die jaren vlag en wimpel gehesen op 5 augustus? Nadat de Rijksvoorlichtings dienst officieel bevestigd had dat Irene katholiek geworden was, schroefde de protestants-christelijke Prinses Irene- school op Tholen haar naambordje van de gevel. De deputaten van de oud-gere formeerde kerk lieten weten „bedroefd" en „ontsteld" te zijn en herhaalden nog eens dat de roomse mis „een verlooche ning is van Christus en een vervloekte afgoderij", zoals de Heidelbergse Cate chismus al in 1563 had vastgesteld. De algemene vergadering van de SGP stuur de een telegram aan de koningin, waarin de partij herinnerde aan de tachtigjarige oorlog, „toen, onder de leiding van uw doorluchtige voorvaderen, ons volk werd verlost van de machten Rome en Spanje". Moeilijkheden Irene hield zich in die sfeer van gods dienstoorlog verborgen en liet, om de pers bezig te houden, een dubbelgangster door Madrid draven. De natie wachtte inmiddels op een officieel verlovingsbe- richt; er moest een rooms-katholieke jongeman in het spel zijn, daar was men het wel over eens. Op 4 februari hield Juliana de langverwachte radiorede („ook te beluisteren via het geluidska naal van uw televisietoestel") waarin ze bekendmaakte dat de voorgenomen ver loving „helaas geen doorgang zal vin den". Vier dagen later maakten de ou ders van de Frans-Spaanse prins Carel Hugo de Bourbon-Parma via de Spaanse radio bekend dat hun zoon zich met prinses Irene van Oranje-Nassau ging verloven. Nog diezelfde zaterdag vlogen de twee naar Nederland. Daar volgde op Soestdijk (waarvoor zich een menigte, inclusief patatboef, verzameld had) be raad met minister-president Marijnen en drie van zijn ministers. Om drie uur 's nachts gaf Irene een verklaring uit: ^.Gelukkig kan ik u thans zeggen dat de gerezen moeilijkheden geheel zijn wegge nomen. Ik ben blij u te kunnen aankon digen mijn verloving met prins don Car los Hugo de Bourbon, Hertog van Ma drid". Volgde een verklaring van Marij nen: „De Prinses heeft aan de regering doen weten dat het haar wens is dat geen wetsvoorstel tot het verlenen van toe stemming voor het door haar aan te ganc huwelijk bij de Staten-Generaal zal worden ingediend". Uit de combinatie van die twee verkla ringen mocht de burger opmaken dat de regering zo'n wetsvoorstel niet voor haar rekening wilde nemen, respectievelijk dat het parlement er niet mee in zou stemmen. De kans dat Irene haar moe der zou moeten opvolgen en dat Carel Hugo dus prins-gemaal zou worden, werd in Den Haag te groot geacht. Waarom? Omdat Irene en Carel Hugo rooms-katholiek waren? Nee, antwoord de premier Marijnen op vragen van Pvd.A-fractievoorzitter Vondeling, het ging om de politieke aspiraties van Carel Hugo. Dat Irene's verloofde 'per se' wil de blijven bij zijn streven om koning van Spanje te worden werd in strijd ge acht met het a-politieke karakter van het Nederlandse koningschap. De stemming onder de bevolking werd nogal anti-Carel. En dat werd er niet be ter op toen het er naar uit ging zien dat de bruiloft van Carel Hugo en Irene zou uitlopen op een politieke betoging van Carels aanhangers. Daar wilde de ko ninklijke familie zich niet voor laten le nen. Er vielen harde woorden en toen het koninklijk gezin uiteindelijk op 29 april 1964 voor de televisie zat om de huwelijksdienst in de basiliek Santé Ma ria Maggiorc te Rome van afstand mee te maken, viel het beeld weg. Uiteraard, zouden we haast zeggen. Politiek Zo snel als maar enigszins mogelijk was spoelde Nederland de kater weg die deze „moeilijke en treurige periode" (Juliana) had teweeggebracht. Het waren de jaren waarin men voor twee gulden de opera Don Carlos van Verdi kon bewonde ren of anders Die Schule der Frauen van Rolf Liebermann. Het vooruitstrevende publiek haalde daar de neus voor op en ging naar Who is afraid of Virginia Woolf van Edward Albee. En in de kran ten verscheen weer de ene na de andere onschuldige foto van Carel Hugo en Ire ne. De Italiaanse couturier Emilio Pucci nep Irene uit tot „elegantste en best ge klede vrouw van 1967" en in die sfeer voelde Irene zich thuis. Tegen W. L. Brugsma, die haar en Carel Hugo kwam interviewen, zei ze „niet politiek" te zijn. „Ik geloof niet dat het mijn rol is om over politiek te praten. Ik sta naast mijn man en ik steun mijn man, maar het is niet mijn rol". Volgens De Tele graaf interesseerde Irene zich alleen nog maar voor haar „bestemming als echtge note en moeder", en inderdaad, er wer den kinderen geboren. Carlos in 1970, de tweeling Margarita en Jaime in 1972 en Maria in 1974. Kinderen Irene en Carel Hugo: Maar toch Irene zag haar bestemming niet uitsluitend als echtgenote van haar man en moeder van haar kinderen. Langzaam maar zeker veranderde de steun aan Carel Hugo in actieve deelna-. me aan de politieke strijd van de Carlis- ten. In 1973 voerde ze het woord op hun landelijke bijeenkomst, roepend om een „sociale revolutie om een einde te ma ken aan het onrechtvaardige bewind en het totalitaire stelsel" van generaal Fran co. In interviews had ze het niet meer over „de taak van mijn man" als de po litiek ter sprake kwam. Ze had het over „onze inspanningen" om „de dictatuur te veranderen in een democratie". Dat er voor Irene een taak was wegge legd in de Carlistische beweging was in het patriarchale Spanje allerminst van zelfsprekend. Irene's politieke inspan ningen waren daarom tegelijkertijd een staaltje van vrouwenstrijd. Ze kwam zelf uit de schaduw van haar man (en de schaduw van haar aflcomst) en riep an dere vrouwen op hetzelfde té doen: de tijden moesten veranderen. In 1978 deed ze een boek verschijnen: 'De vrouw en de samenleving'. Ze introduceerde het verschijnsel praatgroep en riep op de samenleving te feminiseren, „zodat ook de mannen de kans krijgen om hun te derheid te geven aan kinderen, terwijl de vrouwen meer deelname zouden moeten krijgen aan de maatschappij". vrouwen voor vrede Nadat de Spaanse parlementsverkiezin gen dramatisch waren verlopen voor de Carlisten (geen zetels), keerde Irene te rug naar Nederland. Zonder Carel Hugo. Leidde dat niet tot geruchten? Jawel, en al snel bleken ze maar al te waar. Irene had de man verlaten voor wie ze in 1964 alles, maar dan ook alles over had ge had. Er werd een en ander geopperd ter verklaring (betekende het einde van het Carlistische avontuur ook het einde van haar Carlistische avontuur?), maar de werkelijke reden van Irene's scheiding bleef verborgen. Ze ging, met haar kin deren, in Soestdijk wonen en in 1981 volgde het officiële bericht van haar echtscheiding. Er was sprake van een vriend, een marine-officier, en later van een nieuwe vriend, een journalist. Maar dat was Privé. Op fatsoenlijker niveau viel te melden dat ze lid werd van Vrou wen voor Vrede. Dat is het thema sinds dien; vrouwen en vrede. Ze voerde het woord tijdens de vredesdemonstratie in 1983 („Alles kan, als je tenminste bereid bent je denken te veranderen"), protes teerde tegen het geweld in El Salvador en studeerde aan het Instituut voor Voortgezette Agogische Beroepsoplei ding. Interessant, zelfs voor de lezers van Privé. Haar foto op de omslag is goed voor tienduizenden exemplaren in de losse verkoop, zei Willem Smitt, hoofdredacteur naast Henk van der Meyden. „Irene, die spreekt tot de ver beelding. Een gescheiden, moderne en interessante vrouw". Over haar motieven was ze het openhar tigst in een interview met de journaliste Emmy van Overeem, die dan ook ge waagde van „een gesprek tussen vrou wen in de kleinst mogelijke kring". In dit interview sprak Irene haar afschuw uit over „mannentaal" en over de „man- nenmanier" om over vredesvraagstuk ken te spreken. In navolging van de Duitse bevrijdingstheologe Sölle (Irene beschouwt zich nog steeds als katholiek) kiest ze voor „het 'nee' uit je diepste ge voel": „Als je je 'nee' vanuit jezelf start en dan naar kennis oploopt, is 'nee' een kennis met houding, dat is een heel breed iets, dat is niet omver te krijgen. Ik denk dat positieve en negatieve krachten een bepaalde energie uitgeven, en als je dus 'ja' zegt voor het leven en 'nee' tegen geweld en tegen deze nucleai re ziekte op aarde, straal je een bepaalde positieve energie uit die anderen weer verder helpt". En zijzejf, waar is zijzelf na al die jaren? Na al die veranderingen in de samenle ving en in haarzelf? „Ik tracht een vrij mens te zijn", zei ze. Treffender kan nie mand het motto van de afgelopen vijftig jaar verwoorden. STEVO AKKERMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 21