II
mal
Ie
Minerva
tapt uit
een ander
vaatje
£cidócSoirtatit
„Nee, geen staatsiefoto.
We zijn ondanks onze
hoge leeftijd een jonge
vereniging". Wubby
Luyendijk en Pieter
Manneke worden in de
bibliotheek van Minerva
geflankeerd door de
symbolische zwanen van
subvereniging Njord.
FOTO: WIM VAN NOORT
Nederlands
oudste
studenten
vereniging
bestaat
175jaar
LEIDEN - De Leidse Studenten
Vereniging Minerva bestaat 175
jaar. Dit 35e lustrum wordt, zoals
het een jubilaris betaamt, van 5 tot
en met 14 juli uitgebreid gevierd.
In de statuten van Nederlands oud
ste en grootste studentenvereniging
staat dat Minerva zorg draagt voor
de drie O's („Opvang, Omgang en
Ontplooiing") van haar leden. Het
175-jarig bestaan van de vereniging
wordt aangegrepen om er nog een
„O" aan toe te voegen: die van
Ontsluiering. Hoog tijd voor een
kijkje achter de schermen.
„Onze vereniging heeft zich decennia
lang bewust in stilzwijgen gehuld. Dit
stuitte uiteraard op weerstand, met als
gevolg dat het beeld dat van onze vere
niging werd gevormd nogal eenzijdig
was. Tegenstanders gnjpen nog altijd elk
incident aan om aan te tonen dat zich in
de „bunker" aan de Breestraat een afgrij
selijk stelletje ballen bevindt, dat zich
ver verheven voelt boven de rest van de
bevolking. Daarom hebben we besloten
wat meer naar buiten te treden. Je kunt
de dingen die in onze vereniging gebeu
ren beter toelichten. Daarna kan ieder
een het alsnog afkeuren, maar wij heb
ben in elk geval ons best gedaan", aldus
Praeses Collegii (de voorzitter van het
bestuur) Pieter Manneke.
Wubby Luyendijk. Assessor II in het
collegium (bestuur) en belast met de pr-
activiteiten, omschrijft de band met de
Leidse bevolking als een haat-liefdever-
houding. „Wij zijn met 3300 leden de
grootste vereniging in Leiden en daarom
vallen we natuurlijk op Vroeger waren
we heel dominant aanwezig in Leiden,
maar langzamerhand vervaagt het ver
schijnsel corpsbal. We heten tegenwoor
dig ook geen corps meer, maar vereni
ging".
Dat er aan het begin van deze eeuw
gloeiendhete centen vanaf het balkon
van de sociéteit naar beneden werden
gegooid om de arme Leidse bevolking te
pesten, geven de beide bestuursleden
volmondig toe. „Vroeger hadden de stu
denten geld genoeg en leidden ze hun af
gezonderde leventje. Ze hoefden zich
nergens wat van aan te trekken. Nu is
het anders, de studenten moeten wel de
gelijk om zich heen kijken en zich aan
passen".
Ontgroenen
Het huidige studentenwereldje lijkt ook
totaal niet meer op dat uit de zeventien
de eeuw. Studenten waren vrijgesteld
van de belasting op bier, wijn, boeken en
kleren. Verder vielen zij niet onder de
normale rechtspraak. De studentengroe
peringen legden zich voornamelijk toe
op het ontgroenen van eerstejaars. Pas
in 1799 werd een poging gedaan om een
heid te brengen in deze groepen. Om een
einde te maken aan de concurrentiestrijd
om de groenen vormden de besturen
van de ontgroensenaten gezamenlijk één
bestuur. De eerstejaars werden voortaan
eerlijk over de senaten verdeeld. Het be
stuur, dat zich het Collegium omnium in
Belgio Senatuum Supremum noemde,
wilde naar buiten treden als vertegen
woordiger van alle studenten. Daarom
werd in 1814 de eerste studentensocië
teit opgericht: Sociéteit Minerva.
Overigens waren in de negentiende eeuw
niet alle eerstejaars even gelukkig met de
grappen en grollen die de oudere studen
ten voor hen in petto hadden. Hiervan
getuigt het „Kraakmanincident" uit
1 §38. „Het groen Kraakman wilde zich
aan zijn ontgroening onttrekken, maar
wilde toch bij de senaat komen. Toen hij
zich in een café vertoonde waar hij ei
genlijk niet mocht komen, werd hij ge
molesteerd", haalt Manneke in herinne
ring.
In 1970 werd de groentijd definitief afge
schaft en vervangen door een kennings-
makingstijd (KMT). Eerstejaars werden
ook niet meer kaalgeschoren en de bena
ming foeten werd vervangen door het
veel vriendelijkere „nullen". „In die 175
jaar is er bij ons nooit een dode gevallen
tijdens de ontgroeningen. Ik kan met ge
paste trots zeggen dat wij de best georga
niseerde kenningsmakingstijd hebben
van alle verenigingen. Er is een complete
medische dienst aanwezig. Nee, excessen
zijn er bij ons gelukkig nooit geweest".
Manneke gaat daar prat op.
De leden van Minerva nemen de opvoe
ding van de nullen in elk geval nog
steeds met alle gretigheid op zich. Als de
nullen in de zaal losgelaten worden, stor
ten de leden zich letterlijk en figuurlijk
op hen. Met een apart t-shirt, dat ze te
allen tijde moeten aanhouden, hoe sme
rig het ook wordt, zijn de nullen goed
herkenbaar. Na de kennismakingstijd,
waarin vooral volhouden en doorzetten
centraal staan, krijgen de nullen de tijd
om hun jaargenoten echt te leren ken
nen. Er worden jaarclubs gevormd, er
worden banden gesmeed met andere
jaarclubs en het „gewone" sociëteitsle
ven kan beginnen.
Mores
Een deel van de opvoeding vormen de
„mores". „Mores zijn een soort onge
schreven wetten. Het zijn de spelregels
waaraan iedereen zich moet houden.
„De mores staan nergens opgetekend. Ze
worden mondeling overgebracht in de
zaal tijdens de KMT. Sommige mores
zijn ouder dan de vereniging zelf. 't El
kaar toedrinken hebben wij bijvoorbeeld
niet uitgevonden. Mores verdwijnen ook
weer. Vroeger golden er bepaald^ regels
voor het op de stoep zitten. Met het hui
dige gebouw kan dit niet meer en dan
verdwijnt deze regel ook vanzelf", legt
Manneke uit.
Bovenin de zaal houdt een houten uil
toezicht op het naleven van de mores.
„De godin Minerva heeft als symbolen
de uil en het schild. De uil houdt toe
zicht, maar soms wordt hij geblinddoekt.
Dat gebeurt bij feesten, maar ook bij de
wisseling van de commissie die het be
stuur terzijde staat. Dit feest wordt de
Vuuravond genoemd. Er worden vuur
tjes gestookt in de sociéteit en de leden
proberen de commissie te ontvoeren. De
commissie is wel op tijd terug hoor, in
elk geval vo<3r de volgende morgen",
voegt Luyendijk eraan toe.
Sommige leden schijnen daadwerkelijk
baat te hebben bij de opvoeding. Het be
grip „Leidse bek" komt oud-staatssecre
taris mevrouw A. Kappeyne van de
Coppello nog steeds van pas. „Leiden is
van grote betekenis geweest op mijn ma
nier van spreken. Als ik in het nauw
raak of aangevallen word, word ik zeer
scherp in mijn woordkeus. Sommige stu
denten blijven dat echter hun hele leven
houden, soms op het onbeschofte af. Je
pikt door het studeren in Leiden een be
paalde stijl op, maar vanaf het moment
dat je niet meer studeert, moet het afge
lopen zijn", verklaarde de oud-staatsse
cretaris in het kwartaalblad Leidraad
van de universiteit.
Manneke: „De Leidse bek is een begrip
waarvan we allemaal weten dat het er is.
Een Leidse student wil zich niet onder
tafel laten praten. Het is echter geen Mi-
nervaanse vinding. Ik denk dat het van
de rechtenfaculteit afkomt. Onder de
rechtenstudenten bevinden zich nu een
maal veel praters. En terecht, in de juris
terij moet je je brood nu eenmaal ver
dienen met welsprekendheid". Overi
gens studeert 54 procent van de leden
van Minerva rechten.
„De debattoernooien hebben we wel uit
gevonden", vult Wubby Luyendijk aan.
„Het debatteren is de laatste tijd erg in
de mode, maar bij ons is dat al veel lan
ger aan de gang. Een lid van ons was be
trokken bij de oprichting van de Stich
ting Leids Debat. We hebben ook al ja
renlang uitwisselingen met andere vere
nigingen. Het gaat er echter wel een stuk
vriendschappelijker aan toe dan bij de
battoernooien".
Old-boys-network
Dat veel studenten lid zouden worden
van Minerva vanwege het „old-boys-net-
work" om zo een fundament te leggen
voor een prachtige carrière bestrijden
beide bestuursleden heftig. „Daar weet
ik niets van, de studenten worden bij
ons geen lid om hun toekomstmogelijk
heden te vergroten. We zijn een grote
vereniging en natuurlijk komen leden el
kaar overal tegen, maar dat is geen op
zet", aldus Manneke. Hij verklaart de
aantrekkingskracht van Minerva uit het
feit dat veel mensen een vereniging zien
als de makkelijkste oplossing om Leiden
te leren kennen, vrienden te maken en
deel te nemen aan allerlei activiteiten.
Niettemin kan Minerva bij vrijwel elke
festiviteit een beroep doen op een grote
schare van oud-leden in de politiek en
de top van het bedrijfsleven. De toch
niet echt als jolig bekendstaande minis
ter Frits Korthals Altes van justitie ver
schijnt bij een wereldrecordpoging polo
naiselopen. Prinses Margriet bezoekt
met haar echtgenoot een lustrumtheater
voorstelling. En onder de huidige leden
bevinden zich twee prinsen, welke ande
re vereniging kan zich daarop beroepen?
Minerva heeft „bijna 19 subverenigin
gen, er is er één nog in oprichting. De
activiteiten zijn voornamelijk gericht op
sportief, cultureel en creatief gebied.
Zweefvliegen, toneel, muziek, bergbe
klimmen en voetballen zijn een paar van
de mogelijkheden. In het gebouw is zelfs
een squashbaan aangelegd. Manneke:
„Die baan is constant bezet. Ik weet niet
welke vooruitziende gek dit bedacht
heeft, maar het was een geniaal idee. Een
berg in dit gebouw zou ook constant be
zet zijn. De leden zijn erg actief'.
Propatria
Berucht is de Studentenweerbaarheids-
vereniging Pro Patria. Ooit was de vroe
gere minister en secretaris-generaal van
de NAVO mr. Joseph Luns lid van deze
paramilitaire club. Pro Patria is de laat
ste tientallen jaren echter vooral bekend
door het bijna fossiele patriottisme dat
verder alleen nog in kringen van oud
strijders wordt aangetroffen en door ver
velende studentikoze grappen en grollen.
In 1984 verloor de vereniging de status
van sub-vereniging door een incident op
het militaire oefenterrein De Harskamp.
Tijdens een meerdaagse schietoefening
werd een rookpot in de kamer van de
Haagse Schutterij gegooid. Volgens Pro
Patna was er niets aan de hand, ging het
om een onschuldige studentengrap.
De Haagse slachtoffers dachten daar an
ders over. Na het inademen van de rook
uit de grondmarkeringsrookpot gaven ze
nog dagenlang blauw slijm op. De con
statering van TNO dat er in de rookpot
met de slechtste wil van de wereld nog
geen gif viel terug te vinden was voor
hen een schrale troost.
„Pro Patria bestaat nog wel, maar ze be
palen zelf wie er lid mag worden. Nu
gaat het erg goed. ze brengen ons niet
meer in opspraak. Ze zijn net zo onop
vallend als alle andere verenigingen",
constateert Manneke.
Bolwerk
Sinds 1814 huist Minerva al op de Bree
straat in het centrum van Leiden. In
1847 ontwierp professor Eugène Gügel
een nieuw bolwerk. Het indertijd zeer
vooruitstrevende gebouw van Gügel
leeft in de herinnering van vele reünis
ten voort als dé sociëteit. In de nacht
van 2 op 3 december 1959 ontstond in
de bibliotheek de „legendarische brand".
De biblotheek met een van de grootste
particuliere boekencollecties brandde af,
evenals de collegiumkamer en de volle
dige zolderverdieping.
Het pand werd zo goed als het ging op
gelapt. maar in 1962 besloot Minerva
het alsnog af te breken. Van alle kanten
werd er geld ingezameld. De leden Paul
van Vliet, Floor Kist en Liselore Gerrit
sen, toen nog aangesloten bij het studen
tencabaret, trokken het hele land door
met een musical en maakten een plaat.
Het liedje „Laat je zoon studeren" werd
een groot succes. In 1965 werd het nieu
we gebouw, ook wel bekend als de bun
ker aan de Breestraat, in gebruik geno
men.
,.'t Is geen schoonheid, maar het is ui
terst functioneel, 't Is niet stuk te krij
gen", aldus de pr-vrouw Luyendijk. „Nu
het in opdracht van de gemeente is geï
soleerd, is de overlast voor de bevolking
sterk afgenomen. Onze „Alma Mater" is
zo goed geïsoleerd dat als je binnen een
straaljager zou kunnen laten vliegen, je
buiten het geluid van een typemachine
hoort", illustreert Manneke de geluid
dichtheid.
Goodwill
Minerva probeert dus van alles om wat
meer goodwill te kweken bij de Leidse
bevolking. Een streven dat overigens al
dateert uit de negentiende eeuw. Toen
werden die pogingen in het werk gesteld
bij de lustrumvieringen van de Leidse
universiteit. In 1825 werd het lustrum
voor het eerst opgeluisterd met een
schitterende optocht die een historische
gebeurtenis uitbeeldde, de maskerade.
Vanwege doorslaand succes werd elke
vijf jaar een maskerade op touw gezet.
Vanaf. 1845 ging het initiatief uit van
Minerva, toen nog Leidsch Studenten
Corps genaamd. Voor deelname aan een
maskerade konden studenten zich inte
kenen voor een ruiterrol of voetrol.
Voor de ruiterrollen was veel animo
vanwege de prachtige kostuums en het
prestige dat een rondgang te paard met
zich meebracht. Voor het voetvolk wer
den Leidse burgers ingeschakeld. Heel
Leiden liep uit voor de pracht en praal
tijdens de maskerades en de midden
stand deed goede zaken tijdens de festi
viteiten.
Het waren de aan de maskerade verbon
den kosten die een einde maakten aan
het fenomeen. Onder professoren en stu
denten ontstond kritiek. Lodewijk van
Nierop richtte in 1900 „een woord aan
allén die de maskeradefeesten te Leiden
hebben gevierd". „Gij steekt u in pakjes
van ver-voorbije tijden, 'n treffend zin
nebeeld van uw verouderd standpunt.
Gij vergooit op één dag meer in ïjdel-
zuchtige verkwisting dan de leeftocht
van velen per maand of langer be
draagt". De maskerade van 1910 werd
een financieel debacle en betekende het
einde van een uit de hand gelopen tradi
tie.
De huidige lustrumcommissie hoopt net
als vroeger heel Leiden weer op de been
te krijgen voor de festiviteiten. Letterlijk
op 7 juli tijdens de poging om het we
reldrecord polonaisedansen te verbete
ren. En gepoogd zal worden de overlast
tijdens de lustrumvieringen zoveel mo
gelijk te beperken. Manneke en Luyen
dijk: „We proberen al tien jaar om een
positief beeld naar buiten te brengen.
We hopen dat het nu eens een keertje
lukt".
KARIN SWIERS