Jean-Marie Leblanc wil nieuwe reputatie Tourbaas TOUR DE FRANCE Gert-Jan Theunisse stopt echt bij nieuw dope-geval Charly Mottet onder invloed van Franpoise ■£cidócSommit" Edwig van Hooydonck start om veel te leren ZATERDAG 1 JULI 1989 PAGINA 29 LUXEMBURG Aan het betrekkelijk onbezorgde wielerleven van Gert-Jan Theunisse, pas later deze week na een zogenoemde pijntest zeker van een Tour-ticket, kwam vorig jaar abrupt een eind. De renner met de lange lokken trad uit de luwte nadat hij zo opvallend presteerde in de voorjaarsklassiekers en de Tour de France, maar vooral toen hij betrokken raakte bij een veelbespro ken dopingaffaire. Theunisse's naam was gevestigd, maar tevens besmet. Met stimulerende middelen - althans dat bezwoer hij - wilde Theunisse niets te maken hebben. Toen zijn naam daar aan tóch werd verbonden, wist hij met de situatie niet goed raad. Hij riep met wielrennen te zullen stoppen, om op dat voornemen terug te komen nadat zijn omgeving op hem had ingepraat. Later raakte hij in conflict met PDM over het onderzoek naar zijn dopingzaak en leek hij te zullen bezwijken voor een lucratie ve aanbieding van een Spaanse ploeg, maar na een indringend gesprek met zijn maatje Steven Rooks bleef hij tot veler verbazing uiteindelijk de ploeg trouw. De rust rond Theunisse, die wielermin- nend Nederland begin vorige week op schrikte met een ernstige val in de Ron de van Zwitserland, is inmiddels weer gekeerd, maar veel twijfels zijn geble ven. De renner wil in de Tour de France de smet van vorig jaar al te graag uit wissen, maar vraagt zich af of hij de ko mende maand daarvoor wel in de ver eiste vorm verkeert. Tot op heden is Theunisse weinig lichamelijk ongerief bespaard gebleven. Het jaar begon al met een gebroken middenvoetsbeentje. Hij was amper van het gips verlost, of werd geveld door griep. Na een buikvi rus te hebben door- staan, leek hij in de KneDaue Trump Tour zijn mogelijke oude vorm te heb ben hervonden. Een maal terug in Neder land volgde een pee sontsteking. Waarna gekneusde ribben na een botsing met een geparkeerde auto in Zwitserland een definitieve streep door zijn naam voor wat betreft een Tourstart leek te betekenen. „Wat mij betreft moet ik in deze Tour mijn goede optreden van vorig jaar be vestigen. Maar ik weet niet of de vorm er wel zal zijn? Ik word zo langzamer hand knap nerveus van al die kwaaltjes en kwalen," laat Theunisse zijn twijfels doorschemeren. Theunisse realiseert zich terdege dat hij zal worden achtervolgd door de publie ke opinie. Hij mag de doping-affaire dan als een gepasseerd station be schouwen, voor de buitenwereld geldt dat niet. „Mocht ik nog een keer worden be trapt, dan stop ik definitief met wielren nen. Ja, dat is honderd procent zeker. Ik laat me echt niet nog een keer om praten. Het lijkt me ook logisch, want een tweede keer zullen de kritieken niet mals zijn. En met het verhaal dat ik ben geflikt, hoef ik niet weer aan te komen; dat zal dan niemand meer geloven". Foto van fles Om een herhaling van 1988 te voorko men, zal Theunisse tijdens de doping controles in de Tour zijn maatregelen nemen. Hij overweegt om van elk volge- plast flesje een foto te maken en zal uit voorzorg alle controles laten bijwonen door ploegarts Jansen. „Of het zal hel pen, blijft de vraag, maar elke maatre gel is er éèn. Zo naïef als voorheen zal ik zeker niet meer zijn. Wat dat betreft heb ik mijn lesje geleerd", meldt Theu nisse. HENK STOUWDAM Gert-Jan Theunisse: „Ik laat een foto maken van elk flesje dat ik moet vol- plassen". foto: sp LUXEMBURG Ook na zes jaar fietsen onder de spotlights van media en publiek is Charly Mottet er niet in geslaagd om een zekere schroom af te leggen. Hij is en blijft een lieve jongen, die graag lacht, maar als het even kan heeft hij daar liever zo weinig mogelijk getuigen bij. Voor hem is geluk: alleen zijn. Of hooguit met Fran- poise in de buurt, het meisje dat in december met hem trouwde en in een korte tijd een grote (té grote, zeggen sommigen) invloed op hem heeft gekregen. Charly Mottet is 26 jaar. En dat is ei genlijk veel jonger dan heel wat mensen in wielerland denken. Dat komt omdat Mottet al vanaf zijn profdebuut in 1984 belangrijke wedstrijden wint. En dat al die tijd ook is blijven doen. Hij is hét voorbeeld van de ontzettend rustige opbouw van een carrière, van de zicht bare progressie. Dat heeft zonder twijfel met zijn ka- Hak*teHx* ™aken:,,Ik heb dat duidelijk niet" is afgestemd is op het maken van onvoorziene bok- kesprongen. Maar vooral ook, zo menen wij, met zijn jarenlange aanwezigheid in de ploeg van Lau rent Fignon en Cyriel Guimard. Die twee zijn za kenpartners en vrienden. Een dubbele band waar Mottet steeds bui ten werd gehouden. Soms frustreerde hem dat, maar gelukkig bleef de aan dacht van pers en publiek daardoor al tijd meer op Fignon gericht dan op hem. Wanneer hij een belangrijke wed strijd won, werd daar bewonderend naar gekeken. Wanneer hij niet won, werd dat niet zo in de verf gezet als een misstap van Fignon. Kortom, een ideale omgeving om rustig aan een carrière te bouwen. Niet de beste Vooral de laatste twee seizoenen ging Mottet beseffen dat zelfs de ideale situ atie voor hem niet de beste was. Een ommekeer die ook te maken had met zijn ontmoeting met Frangoise, nu zijn vrouw. Zij moedigde hem aan om zelf standiger te worden. En toen er een aanbod kwam van RMO-van achttien miljoen frank per jaar, zegt men - nam Mottet eind vorig jaar eindelijk dé be slissing die zich opdrong. Hij bedankte Guimard met een schitterende zege in de Ronde van Lombardlje en stapte op. Nu zegt hij dat hij die beslissing allicht eerder had moeten nemen. „Ik zat in een lift die anderen omhoog trokken. Nu duw ik zelf op de knop. Als dit seizoen nog niet een keer 100% gereden" Charly Mottet: ,,lk ben gelukkig met mijn vrouw die me alle beslommeringen uit handen neemt". foto: sp ik geweten had hoe goed de sfeer in dit team was, zou ik er eerder naartoe zijn gegaan. Daarmee wil ik niets negatiefs zeggen over Guimard. Hij is nooit een vriend geweest, maar ik heb hem altijd gerespecteerd om zijn professioneel kunnen. Hij is keihard en eist het maxi mum. Wie dat niet aanvaardt, stapt be ter op. In al die jaren is er tussen ons nooit een misverstand geweest, alleen klare afspraken. Er was dus geen reden om in ruzie van hem weg te gaan". „Maar nu ik al een half jaar bij RMO ben, zie ik dat je dezelfde resultaten ook op een andere manier kan berei ken. Bernard Vallet, een vriend sinds ja ren voor wie ik als broekie nog loopjon gen was in de zesdaagse van Grenoble, is ook een prof. Maar anders. Rustiger. En net als sponsor Mare Braillon be grijpt hij, dat een topsporter ook eens kan verliezen. Bij Guimard was dat een drama, hier alleen een spijtig voorval". Vloeken „Tot mijn verbazing", vervolgt Mottet, „hoor ik mezelf in het peloton soms schelden en vloeken. Niet brutaal, wel als ik het nodig vind. Dat durfde ik bij Système niet, daar deed Guimard dat wel. Hier neem ik beslissingen tijdens de wedstrijd, niet de ploegleider. Weet je, sinds ik belangrijke koersen win, is mijn bewondering voor Merckx en Hi- nault nog enorm toegenomen. Vier keer de Tour winnen en dan nog dezelfde motivatie kunnen opbrengen om voor een vijfde zege te strijden. Geweldig van die mannen". „Zoals de Rónde van Frankrijk is er niet één andere wedstrijd. De Tour, dat is elke dag een nieuw avontuur. En dat vind ik heerlijk. Dat die wedstrijd een renner verandert, heb ik zelf trouwens in '87 ook aan den lijve ondervonden. Dagenlang droeg ik de gele trui. Dat had ik in andere rittenkoersen ook al gedaan, maar nergens woog de last zo zwaar. Je moet iedereen in de gaten houden, je voelt de verantwoordelijk heid voor een hele ploeg. En je hoort van iedereen dat je de Tour misschien wel zal winnen. Die druk wordt op den duur zwaarder om te dragen dan het oprijden van alle bergen in de Pyrene eën en de Alpen samen. Toen heb ik begrepen waarom Hinault altijd zo lang wachtte om de gele trui over zijn schou ders te trekken. En waarom Lemond in eens van een vriendelijke jongen zo nij dig werd naarmate Parijs dichterbij kwam". „De Tour i? de Tour. En ik ben gearri veerd op een niveau waar het winnen van die Tour een belangrijk doel wordt. Als ik daar nooit in slaag, is dat geen ramp. Maar ik zou wel diep ontgoocheld zijn. Bang voor de opdracht? Neen! Ik ben 26 jaar en gezond. Ik ben weer een jaar sterker en steeds regelmatiger. Bo vendien kom ik nu veel frisser aan de start en met een sterker moreel dan vo rig jaar. Ik heb me dit seizoen nog niet één keer ergens 100% gegeven. Ik reed overal zo economisch mogelijk. Ook in de Dauphiné. Vorig jaar fietste ik er elke dag a bloc en verloor ik. Nu spaar de ik de krachten en won ik". „Ik ben", besluit Charly Mottet, „gebo ren in de bergen en zal er altijd wonen. Twee uur op de mountain bike in de cols is voor mij de mooiste vakantie. Ik ben gelukkig met mijn vrouw die me alle extra-sportieve beslommeringen uit handen neemt. Zij is dol op het beant woorden van fanbrieven en het regelen van afspraken, ik verafschuw het". ANDRE PUTZEIJS LUXEMBURG Toen Edwig van Hooydonck begin april de Ronde van Vlaanderen won en zijn tranen de vrije loop liet als een bestrafte kleuter, was hij toch niet zo uit zijn evenwicht dat hij alle remmen los gooide. Integendeel, nog middenin dat moment van grenzeloze eufo rie dat je als renner alleen bij je al lereerste topzege kan beleven, vroeg hij om redelijkheid bij het inschatten van zijn prestatie. Vandaag vertrekt de 23-jarige Van Hooydonck met eenzelfde mentaliteit in zijn eerste Ronde van Frankrijk. Supporters die naar slechte Vlaamse gewoonte wereldwonderen verwachten van de debutant, krijgen de lange van Superconfex niet dolgedraaid. Van Hooydonck beseft, dat hij niet voor de mirakels zal zorgen die in de komende weken eventueel tussen Luxemburg en Parijs te zien zullen zijn. „Ik ben geen tweede Merckx", zei hij meteen na zijn eerste klassieke over winning. „Zo'n Ronde van Vlaanderen winnen als je nog maar 22 bent, is een droom. Maar Merckx won jaren aan één stuk twee, drie en soms meer klassie kers per jaar. Plus belangrijke ritten koersen. Het zou oneerbie dig zijn, mezelf met hem te vergelijken. Ik hoop dat ook de media dat niet zullen doen". Het typeert de jongeman die ten noorden van havenstad Antwerpen zeer verstandig wordt omringd door zijn ou ders en die in de niet meer zo jonge dokter Dries Claes uit Herentals (ex-geneesheer van Rik van Looy) een gedroomde mentor heeft gevonden. Van hen leerde Van Hooydonck dat je in de wereld niet ver geraakt met groot spraak. Dat je beter hard en in stilte kan werken om je talenten ten volle te laten renderen. „Zo'n ronde van Vlaanderen winnen als je 22 bent is een droom" Niet uitbundig Populariteit, die er inmiddels vanzelf sprekend ook al kwam, stoort Van Hooydonck niet. Maar hij wordt er ook niet uitbundig door. Hij blijft gewoon zichzelf. Of dat nu net na een klassieke zege is of aan de vooravond van zijn eerste Ronde van Frankrijk. Die Tour rijdt Van Hooydonck in hoofd zaak onder het motto „meedoen om te leren". Dat hij in de top van het eind klassement niet zal voorkomen, lijkt ook hem vanzelfsprekend. Ten eerste omdat hij nog zo jong is, ten tweede omdat eerdere testen in het hoogge bergte niet van dien aard waren om van een nieuwe Lucien van Impe te spreken. Maar Van Hooydonck wanhoopt niet dat hij in de Alpen en Pyreneeën ooit wel eens goed voor de dag zal komen. „Ik weet echt niet wat ik van die eerste Tourdeelname moet denken. Vroeger ging men op reis om te leren, ik zal mijn koffers best ook maar pakken met die intentie. Jan Raas zegt dat hij al tevre den zal zijn als ik in Parijs nog tot de deelnemers behoor. Ikzelf droom na tuurlijk wel iets verder. Die eerste week.... Een proloog, dan een ploegen tijdrit temidden van een team dat die opdracht aankan. Vervolgens een rit naar Francorchamps. Dat motiveert. Maar ik neem aan, dat dit wel voor alle Belgische deelnemers zo zal zijn. Mijn doel vooraf? Zeker niet het algemeen klassement. Dat hoeft niet en dat kan Edwig van Hooydonck: „Een vergelijking Goede klimmer Van Hooydonck voegt daar inmiddels wel reeds aan toe dat de verwachtingen voor dit jaar niet dezelfde zijn als die waarmee hij later in zijn loopbaan naar de Tour wil. In recent rondewerk, o.a. de Dauphiné Libéré, heeft hij immers gevoeld dat hij beter klimt naarmate er meer bergen in een rit zitten. Daaruit put hij de hoop dat hij mits hij sterker wordt ook een redelijk goede klimmer zal worden. Van Hooydonck: „Als ik dit keer al dik blij zou zijn als ik een rit win, dan is dat beslist geen eindstreep voor later. Nu al kijk ik vooruit naar een hoger niveau dan alleen maar ritwinst. Over een jaar of twee". „Ik geloof inderdaad dat goed klimmen erg veel te maken heeft met sterker worden en het vaak doen. Van ervaring dus ook. Ik het inmiddels wel geleerd, dat ik nooit een gevleugeld klimmer zal worden. Vooral wanneer er gedemar- maken met Merckx is oneerbiedig". foto: sp reerd wordt, heb ik het lastig. Maar als er meer bergen in één rit zitten, komt het meer aan op tempo rijden. En dat hoop ik wel onder de knie te krijgen". Leren voor later, dat is dus wat Van Hooydonck nu wil. Zijn dokter voegt daar inmiddelds nog een belangrijke doelstelling aan toe. Dokter Dries Claes: „Edwig is nog steeds niet volgroeid, dat kan niet op 22. Hij wordt dus nóg ster ker. Dit jaar al is hij er al op vooruitge gaan, onder andere door die onophou delijke klimspurten op de Muur van Ge- raardsbergen en de Bosberg tijdens de vorige winter. Daardoor kreeg hij meer inhoud, daar zonder zou hij nu nog niet de Ronde van Vlaanderen hebben ge wonnen. Zijn deelname aan de Ronde van Frankrijk moet ook vanuit die op tiek worden bekeken. In een dergelijk zware wedstrijd steek je als jongeman niet alleen een boel ervaring op. Je hardt er je lichaam ook tegen de zwaar ste opdrachten. Als er op korte termijn winst bij is, zal me dat plezieren. Maar Edwig zal vooral op langere termijn veel voordeel halen uit zijn eerste Tourdeel name". LUXEMBURG In 1968 reed Jean-Marie Leblanc zijn eerste Tour. Niemand zag dat, want ploegleider Demuer verwachtte geen opvallende dingen van de renner uit de buurt van Valencien nes. Als hij maar op tijd eten en drinken aanzeulde voor kopman Jan Janssen was de baas al dik tevreden. Kon je trouwens meer verlangen van een debutant die amper 500 Franse francs per maand verdiende? Nu heeft die zelfde Leblanc een topsalaris op managersniveau en is hij direc- teur-sportif van de Société du Tour de France. Zeg maar: de kopman van de belangrijkste wie- Iergebeurtenis ter wereld. Leblanc kwam in de herfst van vorig jaar vrij onverwacht in die presidents functie terecht. Enkele maanden voor dien was de 75ste Ronde van Frankrijk een totale puinhoop geworden. Niet al leen had het geval-Delgado tal van vraagtekens opgeroepen. Ook organi satorisch was de Tour een draak met een niet te tellen aantal koppen. Xavier Louy slaagde er niet in om, zoals eer tijds Lévitan, iedereen in het gareel te houden. Een afgang. Leblanc, na zijn korte rennerscarrière in dienst van Janssen en Anquetil een tijd lang journalist bij La Voix du Nord en daarna redacteur wielersport bij l'Equi- pe, waar vooral Jacques Goddet zijn opgang steunde, zat zeer in zijn maag met die gang van zaken. Hij vergalde de vakantie van z'n familie door in augus tus op Spaanse stranden nog altijd over die Tour te lopen zeuren en maakte bij zijn terugkeer in Parijs een rapport voor directeur-generaal Courcol. Met als hint aan het slot: als u mij ooit nodig heeft om er wat aan te doen, sta ik ter be schikking. Goed ontvangen Courcol las dat, maar reageerde niet. Tot anderhalve dag voor de presentatie van de Tour '89. Toen riep hij Leblanc bij zich en deelde hem mee, dat nie mand anders darf Jean-Marie de opvol ger zou worden van Xavier Louy. In het wielermilieu werd die aanstelling bijzonder goed ontvangen. Collega journalisten kennen Leblanc immers sinds jaren als een vriend, bij wie ze al tijd terecht kunnen, ren- ners en ploeg- j- leiders weten nlH I UUl dat hij een man iQQQ is van recht- <sOO door-zee. Eer- M/^rW lijk, correct. vyc' u sD<iehappenei9eznai S^WeM en Tourbaas'voi> geleefd wens nodig m WSSS hebben. In 1987 was goed VSO OedTOQ te zien hoe d e erfenis van SHIQQG onder Lévitan praktijken" was verloederd en na diens I ontslag totaal was ontspoord. Er waren ook nog renners en journalisten in de Ronde, maar de peilers heetten elk jaar nadrukkelijker commercie en televisie. Een wildgroei waarin de publicitaire partners van de organisatoren op den duur een hoger woord gingen voeren dan de mensen van de Société du Tour zelf. De Ronde zat in een wurggreep. Hoe lang zou het duren, eer de doods- reutel te horen zou zijn?... Liever vooruit Leblanc: „Ik kijk het liefst vooruit. Maar het verleden en de waarheid ga ik niet uit de weg. En die over de Tour van 1988 was niet mooi, ik ben de eerste om dat toe te geven. De sfeer rond de hele wedstrijd was slecht, deprimerend. Er werd geleefd en gewerkt in een waas van bedrog en lage praktijken. Het ging zover, zo heb ik vernomen, dat adjunct commissarissen van de Franse wieler bond geld en geschenken aanvaardden en de ogen sloten wanneer een renner voor hun neus aan een ploegleidersauto een berg werd opgetrokken. En daarbij groeide de publicitaire inbreng tot on aanvaardbare proporties. Het was alsof de pr-mensen van de sponsors de éch te Tourbazen waren. Vanaf het moment dat ik aan mijn opdracht ben begon nen, heb ik met commercieel directeur Carenso duidelijke afspraken gemaakt: de wielersport zou prevaleren boven al het andere. Hij zou de publiciteit indij ken, ik zou de sport aanpakken en zui veren". In hoeverre zal de Tour van 89 verschil len van de vorige? Leblanc: „Dat zal zeer diepgaand gebeuren! Eerst het sportieve. Ik heb de Franse bond ge contacteerd en die heeft alle adjunct-ju-, ryleden van vorig jaar gestraft en niet opnieuw aangeduid. Daarna heb ik aan FICP-voorzitter Verbruggen gevraagd een absolute topman aan te wijzen als juryvoorzitter. We kregen Claude Jac- quat, een Zwitser die bekend staat om zijn rechtlijnigheid. Met hem wordt er geen scheve schaats gereden, reken maar. Jacquat krijgt alle bevoegdheden voor de sportieve leiding. Ik heb niet de ondervinding van Goddet en Lévitan om naast organisator ook koersdirec- teur te zijn. Ik zal alleen instaan voor de discipline, Jacquat voor het toepassen van de sportreglementen. En wie we aan een deurklink bergop zien rijden, vliegt eruit! Het zal duidelijk zijn, dat in een karavaan met 3800 mensen een harde hand nodig is. Anders kom je vlug in een anarchie terecht. Hetzelfde geldt voor het peloton. Daar gebeurden vorig jaar dingen die niet aanvaardbaar waren. Als dat nog eens te zien is, smij ten wij de overtreders dus meteen bui ten de deur." Niet kind „Deze Tour", besluit Leblanc, „is inder daad mijn kind niet. Maar ik heb het in middels wel vol overtuiging geadop teerd. Behalve dat er één aankomst te veel op een bergtop ligt, is dit voor mij een goede Tour. Het hele land rond, moeilijkheden eerlijk verdeeld, korte rit ten in de slotweek. Op die weg gaan we verder. Dat moet trouwens om van de Tour het derde grootste sportgebeuren ter wereld te maken, na de Olympische Spelen en de wereldbeker voetbal". ANDRÉ PUTZEIJS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 29