De vis wordt duur gekweekt foto's Groenboeken met veel informatie en mooie Scholing IS! Botanische tuin Bloemschikken Vogels CeidaeSoirawt Ethanol Erkenning Kwekers jnseli Idach br he aanc boord steeds meer mogelijk maken, l"1 zijn visfabrieken op zee, andere sche r varen er naartoe om ze van de prodi/6"; te verlossen". Mark Speekenbrink in Veenendaal zijn palingmesterij aan de rand van™' Utrechtse Heuvelrug. „We kweken ton, ongeveer 600.000 stuks, mestaal? jaar. We krijgen ze als glasaal van r s< Franse handelaar. We mesten ze tot'Ê a 130 gram, ze zijn dan dertig centimFra/r lang. Het duurt ongeveer achttien mi °P den voor ze zo ver zijn. Ze gaan maal naar Nederlandse rokerijen. Ikl^. nu vijftien collega's in Nederland. Ir. t jaar geleden waren er nog maar een pL De laatste drie jaar gaat het hard, eTj0r men er bij, er vallen er ook wel af, nfn per saldo stijgt het aantal. Winst m is er nog niet zo bij, wel met pootaalP Vi we verkopen. Het verschil? Glajen c wordt in het wild gevangen en wi haast niets,4er gaan er drieduizend inP kilo. Pootaal weegt vijf a tien gram. H aandeel van de viskwekers is nu maar een fractie van de zeevangst, iAttn over vijf of tien jaar kan het weldNU heel anders zijn. Kweekpaling is kwal tief beter en constanter, de rokei* krijgen toch steeds een uniforme n| y- aangevoerd. We hebben er wel vertl I wen in, we hebben ook al een uitq dingsplan klaar liggen". Ton Lemmens in De Tike zegt een^™ zo grote forellenkwekerij te hebben NG wendt zoveel energie aan om de bedflatü tak op te krikken, dat hij geen graan kwekerij kan hebben. Mocht hij enj St; jaren geleden nog wat sip hebben g c ken omdat een scholing voor viskweF ontbrak, nu meldt hij met onverhf en trots: „Er wordt visteelt gegeven aanse der meer de middelbare agrariiFan school in Helmond, de Landbouw/ Li versiteit in Wageningen, de prak»n school in het Friese Oenkerk en de 4ySjc (agrarisch hoger onderwijs Friesland; Leeuwarden". P Ook wat het onderzoek aangaat, kuiüver de viskwekers redelijk tevreden zijidag is inmiddels een proefstation bijie ai Landbouwuniversiteit in Wagenin; Verder heeft ook het Rijksinstituut Visserijonderzoek in IJmuiden een al ling geschikt gemaakt waar vooralP 1 derzoek wordt verricht ten aanzien'stere paling en zeevissen zoals tarbot. J1 v0' En er komt steeds meer literatuur. Rl stU( Vonk: „Het was in het begin allerf? ëe heel moeilijk. Door onwetendheid*10™ was nauwelijks literatuur. Je lefnë vooral door ervaring. Nu wordt er F1311 meer over gepubliceerd. De groei^vaai animo merk je ook aan het aantal I denten dat visteelt gaat doen aan Landbouwuniversiteit. Ik heb al di\JUU stagiairs hier gehad. Daar leer je zelfl weer van. Zij de theorie, ik voorakj^ praktijk. Dat zijn heel boeiende gesp ken AAD NEKEtylEN J hel ring, waar moet je dan zijn om difJze 1 gels te zien die je niet dagelijks ir wa tuin aantreft? 'De belangrijkste vogr,0?1 bieden in Europa' kan vogelaars opr helpen. De meeste Europese landen r c uitzondering van Albanië, Luxemlleme Malta, Oost-Duitsland en een aa aan mini-staatjes) plus voor Europeane£! m makkelijk toegankelijke landen als jre, kije, Israel, Tunesie en Marokko wor de erin behandeld. Van circa tweehonrP dl gebieden wordt aangegeven welke v<f en er gezien kunnen worden en in i jaargetijde. En, niet onbelangrijk, hik er moet komen. De vogels zelf staarr®n overigens niet in afgebeeld; wie nogr etc Jean-Denis Godet, Bomen en strutyjpt 49,90. Nee F.Buissink (e.a.), Botanische tuLn i_ 37,90. enDj, Elisabeth de Lestrieux, Kleurrijk blot a_. schikken, f 39,90. J. Gooders en A.^J Berg, De belangrijkste vogelgebiedff Europa, f 32,90. JKt®J Alle uitgaven: Zomer en Keuning, fr? d£ Lau fegé De zomer is in aantocht en daar door raken ook uitgevers van groenboeken een beetje uit hun ge wone doen. Mensen trekken meer de natuur in en willen over die na tuur informatie hebben. Welk plantje groeit daar in de berm en welke boom staat daar zo konink lijk aan de rand van het bos? Uitgevers proberen met boeken ant woord te geven op deze en andere vra gen. Determineren, het bepalen van fa milie, soort en geslacht van planten, is een van de moeilijkste maar ook geliefd ste bezigheden van iedere natuurliefheb ber. Voor mensen die ervan houden dit soort zaken uit te pluizen heeft Jean-De- nis Godet het boek Bomen en struiken samengesteld. Aan de hand van deze uitgave met be schrijvingen van 170 verschillende soor ten en meer dan 1600 kleurenfoto's, is dat voor bomen en struiken nu heel ge makkelijk. In het verleden zijn oneindig veel tabellen in allerlei variaties uitge dacht om te bepalen met welke plant we te doen hebben. Al die tabellen hadden echter hetzelfde grote gebrek: ze bevat ten.geen of maar weinig ondersteunende illustraties in kleur. Daardoor bleef in de praktijk, ondanks alle tekst, de herken baarheid beperkt. Dat gebrek is voor wat de in de West- en Midden-Europa in de vrije natuur voorkomende bomen en struiken betreft, voorgoed verholpen met deze uitgave. Voor de determinatie is in dit boek al leen uitgegaan van het blad. Bloemen en vruchten zijn immers vaak maar zeer tij delijk aanwezig. De gebruiker wordt eerst ingewijd in de verschillende groei vormen van blad. Steeds met typerende afbeeldingen. Met die kennis kan men aan.de slag in de volgens een eenvoudig systeem opgezette tabellen. Via de tekst en kleurenillustraties komt de gebruiker uit bij de gezochte boom of struik. Van daar wordt verwezen naar het gedeelte waarin de planten uitgebreid beschreven worden. Daarbij gegevens over groei plaatsen, verspreiding, grootte van de plant en dergelijke. Een apart hoofdstuk is gewijd aan een aantal belangrijke soorten. Daarin wordt hun geschiedenis verteld, worden de eigenschappen van het hout gegeven en wat met dat hout gedaan kan worden. Het boek is eerder uitgegeven in andere Westeuropese lan den en daar al een succes geworden. Voor de Nederlandstalige markt werd het werk vertaald en bewerkt door de dendroloog J.H. Wiersma. Een botanische tuin is niet zomaar een tuin. Het is een heel bijzondere en veel zijdige verzameling planten. Het is een tuin waar onderzoek gedaan wórdt, waar les gegeven wordt, maar waar ook geno ten kan worden. Wie een botanische tuin aanlegt of onderhoudt is volgens in gewijden bezig met de basis van ons al ler bestaan. Ter gelegenheid van het 350-jarig be staan van de Utrechtse Botanische Tui nen is een prachtige jubileumuitgave verschenen die een goed beeld geeft van de veelzijdigheid van de botanische tuin. Frans Buissink, redacteur van het maandblad Grasduinen, schrijft in het voorwoord van het jubileumboek: „Planten zijn net mensen. Zelfs als ik er lang en goed over nadenk, wil me geen enkele levensfunctie te binnen schieten die wij mensen niet gemeen hebben met planten. Het slapen, het eten, het praten, het voortplanten, het bewegen, het is er allemaal. Het ziet er alleen anders uit of voltrekt zich in een totaal ander tempo". Botanische Tuinen is een rijk geïllu streerd kijk- en leesboek dat bol staat van wetenswaardigheden, kleurenfoto's, plattegronden en overzichten. De lezer kijker wordt meegenomen op een expe ditie naar de tropen, waar nog steeds planten worden ontdekt die nergens be schreven staan. Maar ook naar Texel voor een onderzoek. Verder bevat het boek informatie over de rotstuin de sys- teemtuin, moerassen, veenplassen en de voortplanting. Daarnaast vertellen be kende Nederlanders (Prins Bernhard, de ministers Braks en Nijpels, commissaris der koningin Vonhoff en anderen) in speciale columns over hun ervaringen en associaties met planten. Een werkelijk prachtig boek met veel waardevolle in formatie. Een vrouw die haar lezers steeds weer op onbetreden groenpaden zet en daar mee creatieve grenzen overschrijdt. Steeds weer weet zij zich te onderschei den met prachtig uitgevoerde, originele en vooral veelgevraagde bloemschikboe- ken. We hebben hel hier over Elisabeth de Lestrieux die in ons land en daarbui ten een grote naam opgebouwd heeft op dit gebied. Haar boeken zijn niet alleen staaltjes van perfecte harmonie, ze zijn ook symbolen van de nieuwe tijdgeest waarin mensen de privacy van het eigen huis zoeken en daarin hun leven veraan genamen met stijlvolle bloemstukken en andere dingen die voor hen van waarde zijn. Kleurrijk bloemschikken is een mand vol ideeen voor het maken van smaak volle composities het hele jaar rond. Voor elke week van hel jaar maakte de schrijfster een fleurige schikking die (ui teraard in kleur) gefotografeerd werd door Ruud Bom. Een inspiratiebron voor professionals en amateurs. Voor veel mensen zijn de herten op de driehoekige borden langs de grote weg de enige herten die ze ooit zien, omdat ze niet weten waar ze de levende exem plaren kunnen vinden. En dat geldt evenzeer voor vogels. Als je op vakantie bent in het buitenland of ronddwaalt in de Kempen of de Hondsbossche Zeewe MAURIK - In de jaren vijftig en zestig werden de inwoners van een Japans dorp aan de Minamata- baai, vissers en flinke viseters, ge troffen door een rampzalige ziekte. Een derde van de bevolking stierf en nog eens een derde raakte licha melijk gehandicapt. Veroorzaker van de ramp was een verzinkerij aan diezelfde baai. Door de activi teiten van dit bedrijf kwam er veel kwik in het water. Dat zette zich vast op zeediertjes die door vissen werden gegeten. De vissen zelf wer den niet ziek, maar de opeenho ping van kwik in de visselijven had voor de dorpsbewoners desastreuze gevolgen. In Japan, waar enorm veel vis wordt ge geten, wordt inmiddels al zeventien pro cent van de vis niet meer uit zee ge haald, maar gekweekt achter zwaar ge subsidieerde kunstmatige koraalriffen en in vijvers in het binnenland. Gaat het in Nederland ook die kant op? Bioloog Jongman, onderzoeker in Wageningen en voorzitter van de Vereniging Aqua- cultuur: „Daarop moet ik een tweeledig antwoord geven, één voor de korte ter mijn en één voor de lange. Wat het eer ste betreft, denk ik dat er een enorme groei zal komen in de gekweekte paling: er wordt jaarlijks in Nederland 7000 ton paling gegeten, waarvan 6500 import. De import prijs is echter zó hoog gewor den. dat die paling voor hetzelfde geld ook bij ons gekweekt kan worden. Wat de lange termijn betreft, denk ik dat er via handige systemen zeevissen aan de kust gekweekt gaan worden, in schoon water. Met tarbot is men al ver, het ge beurt al in ruime mate langs de westkust van Spanje, bij Denemarken en Schot land en in Noorwegen". Maandag 14 maart: een Liberiaanse tan ker met 25.000 ton van het hoogexplo- sieve en giftige methanol explodeert bij Japan, de lading komt in zee. De volgen de dag meldt een tv-aclualitcitenrubriek: schepen met mosterd- en zenuwgas, die in de oorlog zijn vergaan of na de oorlog tot zinken zijn gebracht (vooral bij De nemarken), beginnen door te roesten en een deel van de inhoud gaat vrijkomen; tuig dat door de meeste oorlogvoerenden als té weerzinwekkend werd beschouwd, wordt nu door Deense vissers in de net ten aangetroffen. De kans dat ze door een aan de oppervlakte gekomen 'bel' mosterd- of zenuwgas kunnen varen, is niet uitgesloten. Met alle risico van dien. Uit die zeeen (overigens niet allemaal zo gevaarlijk 'geladen') eten we in Neder land 300.000 ton vis per jaar. Jongman: „Per hoofd van de bevolking eten we in Nederland dertien kilo vis per jaar. Maar er zijn mensen die nooit fractie van wat er aan vis uit zee wordt FOTO: PR re viskwekers in Nederland, zeker op het gebied van de toelevering aan anderen. Achter zijn huis, waar zonnecollectoren de helft van de energie leveren, heeft hij een visbroedhuis en een aantal vijvers. 'In het veld' heeft hij nog een serie van ruim twintig vijvers en hij denkt aan uit breiding. „Wij leveren vooral 'broed' aan anderen en die mesten ze weer door tot ze rijp voor consumptie zijn. Die mesters zijn te vinden in Nederland, Duitsland. Belgie. Engeland. Het over grote deel van de forel gaat naar zoutwa terkwekers, dan zijn ze twee a driehon derd gram. Ze worden het zoute water in gekiept, in kooien, en worden doorge- kweekt tot een gewicht van drie a vier kilo. Dat duurt één tot twee jaar, on voorstelbaar snel eigenlijk, waarna ze als zalmforel op de markt gebracht worden; qua smaak en kleur is hij door het zoute water en de speciale voeding namelijk wat op de zalm gaan lijken". Zijn karpers gaan naar het buitenland <„een Nederlander eet geen karper, hij heeft toch zeevis zat, maar in de Oost bloklanden bijvoorbeeld ligt dat an ders") en een deel naar in Nederland verblijvende buitenlanders. De winden zijn voor de hengelsporters en dat geldt ook voor de zeelten („Belgie. dacht ik"). De filosofie van Ruud Vonk: „Elke dag leer je. Het is boeiend. Daarom ga je door. Er zijn momenten geweest dat ik ermee wilde stoppen, als je niet de ver wachte voldoening kreeg. Het idealisti sche element, ja, dat is vooral bij de pio niers aanwezig, want vijftien jaar gele den speelde het milieu nog niet zo. Ie mand die nil in de viskweek stapt, zou dat uit louter commercièle overwegingen kunnen doen. Ja, bij ieder van ons leeft, meer of minder sterk, in het achterhoofd natuurlijk altijd het idee dat de binnen landse viskweek nooit slechter kan wor den. Wel beter, want het is zuiver. Maar we moeten alles in de juiste proporties blijven zien; de vervuiling van de. zeeën neemt weliswaar toe. maar er worden toch nog gigantische hoeveelheden vis uit zee gehaald. En veel goedkoper. Je hoeft ze niet te kweken, alleen te van gen, terwijl de ontwikkeling van de vangstmethoden en de verwerking aan Hoe zullen de zeeën eraan toe zijn in het jaar 2000? Zijn ze dan zo vervuild dat er geen leven meer in te vinden is? Nu hebben Nederlandse vissers al de grootste moeite scholen haring te vinden en met wijting is het dit jaar al even droevig gesteld. Maar als er in 2000 toch leven in zee is, kunnen we de vissen dan nog wel eten zonder het angstige gevoel met een langzame zelfmoord bezig te zijn? Dezer dagen is een onderzoek door TNO afgerond naar de kwaliteit van vis. Alle vis, dus uit zee en uit rivieren, bevat weinig kwik (gemiddeld 0,5 microgram), cadmium (0,07) en pcb's (0,27). Het is bij elkaar nog ver onder de grens van wat de mens gemiddeld aan deze stoffen kan innemen en nog veel verder onder de toegestane hoeveelheid. Daarentegen blijkt paling uit het Haringvliet of Hollands Diep uiterst riskant om te eten. Is consumptie van (zee)vis over het algemeen werkelijk ongevaarlijk? Want al blijven de hoeveelheden gif royaal onder de normen, er zit gif in de vis. En hoe meer je eet, hoe meer gif je binnenkrijgt. De viskwekers in Nederland hebben baat bij verontrustende berichten over de kwaliteit van de zeevis. Inmiddels eten we per jaar al 600 ton 'op het land' gekweekte vis. Tien jaar geleden was dat nog maar zestig ton, vooral forel, gekweekt in vijvers in en rond Apeldoorn en in het Limburgse Gulpen. Het lijkt erop dat de groei van het aantal viskwekers evenredig is aan de toename van de vervuiling van de zee. vis eten en anderen die veel of heel veel eten. Vijf keer het gemiddelde bijvoor beeld. Wie een gemiddelde portie zeevis eet. krijgt niet meer kwalijke stoffen als kwik, pcb's, cadmium, lood en hcb's binnen dan volgens dc normen toelaat baar is. Maar cct je vijf keer het gemid delde, dan worden de normen ten aan zien van kwik en pcb's overschreden. Wat we als viskwekers willen zeggen, zonder er op uit te zijn te dramatiseren, is dat wij zuivere vis hebben, gekweekt in grond- of leidingwater". De meeste viskwekers lijken flink wat idealistische trekjes te hebben: in en met de natuur werken legen een decor van een vervuilende wereld. Maar wat ze aan zuivere vis kweken en op de markt bren gen is, anders dan in landen als Japan, West-Duitsland en de Verenigde Staten, slechts een fractie van wat er op zee ge vangen wordt. De viskwekers voelen zich dpn ook als een dreumes tegenover de reus van de zeevisserij. Hebben ze ook last van een minderwaardigheidsge voel? Ton Lemmens, de eerste voorzitter van de vereniging van Aquacultuur. lacht hard. „Een minderwaardigheidsgevoel We moeten het wel in de juiste proporties gehaald". kun je negatief en positief zien. Positief zie ik het dat je als pioniers bezig bent: kweken, onderzoeken, ontwikkelen. We zijn bezig een basis te creëren. Het gaat nu de goede kant op. Tn 1984 werd door de Tweede Kamer de visteeltnota aange nomen. In 1988 kwamen er acht viskwe kers bij. dit jaar zestien. Over tien jaar? De schattingen die tot nu toe gemaakt zijn, werden steeds overschreden. Als ik zeg dat er honderdduizend ton vis in het jaar 2000 gekweekt wordt, zegt iedereen dat ik gek ben. Het is ook maar een blijven zien. Viskwekers produceren nog geen grapje, maar dat het veel meer zal zijn dan nu. staat buiten kijf'. Ruud Vonk (39) uit het Betuwse Maurik begon zo'n vijftien jaar geleden „in de hobbysfeer" met het kweken van karpers en dat leidde tenslotte tot een beroeps matige aanpak. Hij kweekt nu veel ver schillende soorten: forel, karper, winden, zeelt, siervissen. Hij is een van de grote

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 30