Hollands „vergeten" soldaten
in de vreedzame Sinaï-woestijn
Springen ter ere van
St-Willibrord
finale
ZATERDAG 20 MEI 1989 PAGINA 29
CcidócSommit
verreweg in de minderheid te zijn tussen
al die mannen. „Soms baal ik er wel
eens van. Maar echt last heb je niet van
ze". Een paar minuten later vind ik haar
in haar bikini in de brandende zon.
Geen heimwee? Helemaal niet. „Alleen
als de post wat laat is, en dat gebeurt
veel, heb ik de pest in".
Achtergesteld
Nu Nederlandse soldaten naar Namibia
worden gestuurd, voelen de Nederlandse
militairen in de Sinaï-woestijn zich toch
wel een beetje achtergesteld. „Zij staan
nu erg in de publiciteit, wij zijn verge
ten", vindt korporaal Baardman. Naast
de Nederlandse KJompenbar staat een
hoge paal. Tel Aviv 125 km, Cairo 358
km, Amsterdam 3529 km, staat op de
bordjes. „Ik weet niet of ze precies de
richting aangeven", verontschuldigt zich
overste Edens als we weer in onze wagen
stappen voor een bezoek aan het verbin
dingscentrum.
We verwachten een routinebezoek. om
te zien hoe de Nederlandse militairen
hun taak verrichten. Maar onmiddellijk
nadat sergeant-majoor Gerard Koel uit
Harderwijk ons welkom heeft geheten,
horen we de ongeluksboodschappen via
de veldtelefoon. „Er zijn hier sinds de
zesdaagse oorlog van 1967 nogal wat
mijnen achtergebleven. Onze manschap
pen moeten dus getraind zijn op een
eventueel ongeval", is de uitleg.
Korporaal Myrna van der Knaap en
haar collega Carola Evers vatten hun
taak serieus op. „Wij van de militaire
politie moeten het gebied afzetten zodat
de Explosieven Opruimingsdienst de
mijnen weg kan halen. We moeten er
voor zorgen dat er niet nog meer slacht
offers vallen".
In het ziekenhuis van El Gorah zijn in
middels enkele gewonden gearriveerd.
Een ervan, een soldaat uit Colombia,
wordt onderzocht door dokter Derk Jan
Venderink. „De patiënt zegt dat hij niet
kan zien. Hij kan dus een schedelfrac
tuur hebben", zegt hij. Hij heeft het
drukker dan op normale dagen, wanneer
het om niet meer dan een griep of een
slangebeet gaat.
Als de oefening voorbij is, komt ook
onze MFO-dag tot een einde. Met Dou
glas. onze chauffeur, suizen we terug
naar El Arish. voor de laatste overnach
ting. En „yes, madam", de volgende
ochtend om zes uur is hij weer paraat
om ons naar Tel Aviv te brengen.
We maken op mijn verzoek een kleine
omweg: Yamit. Het Israëlische stadje,
vlakbij de MFO-basis. dat door Israëli
sche bulldozers werd verwoest op de dag
van de evacuatie. Ook dat gebeuren, sa
men met de gedwongen ontruiming van
de bewoners, maakten we mee. De stille
ruines nu, waar een Bedoeinenjongen
nog zoekt naar bruikbare voorwerpen,
doen denken aan de dood van tiendui
zenden soldaten tijdens de vier Israe-
lisch-Egyptische oorlogen in de afgelo
pen veertig jaar.
Voor Douglas uit Engeland, voor Huub.
Johan en Myrna uit Nederland is dat ge
schiedenis. Voor ons, die een deel van
het oorlogsdrama meemaakten, een bit
tere herinnering. De vergeten soldaten in
de nu zo vreedzame Sinai-woestijn zijn
de bescheiden waarnemers van de vrede.
De hitte, het zand en misschien wat ver
veling zijn de graag betaalde prijs.
WILLY WERKMAN
wordt gesloten door de kardinaal, bis
schoppen en andere geestelijken en een
handvol belangstellenden. De straten
van de middeleeuwse stad Echternach
gonzen nog lange tijd van het talrijke be
zoek, dat maar langzaam zal wegebben.
En dan is de Springprocessie weer de
eeuwenoude legende, die tot leven komt
op 'derde pinksterdag' tot glorie van
Sint-Willibrordus, die waarschijnlijk de
gave had om lijders aan vallende ziekte
te genezen. Wellicht schuilt in die eigen
schap het wezen van de Springprocessie:
HANS YKEMA
De KRO-televisie zendt op 28 mei in het
programma 'Vijf voor twaalf een repor
tage uit over de Springprocessie in Ech
ternach.
Vol overgave gaan de bedevaartgangers si
- abdis van een klooster in het nabije
Trier - hem grond geschonken om een
kerk en een klooster te stichten. De oor
spronkelijke kerk is verdwenen. Op die
plaats staat nu de Sint-Willibrordusbasi-
liek uit de elfde eeuw. Wel bleef de vroe
gere crypte in stand, met daarin de relie
ken en de sarcofaag van de in 739 ge
storven Willibrord.
Toen Pepijn II de Friezen definitief had
teruggejaaagd naar hun geboortegrond,
keerde Willibrord terug naar Utrecht en
verwierf zich door zijn missiewerk de
bijnaam 'bisschop van de Friezen'.
Terug echter naar Oegstgeest. Daar had
hij al vroeg succes gehad en hij beloofde
zijn volgelingen hun houten kapel te wij
den zodra die klaar was. In 740 was het
door de straten van Echternach.
zo ver - een jaar na de dood van de bis
schop. Maar toen het moment voor de
wijding van het Godshuis aanbrak, ver
scheen de in wolkjes gehulde witte hand
van Willibrord en zalfde de twaalf steen
tjes. die naar gebruik werden ingemet
seld. De band tussen Oegstgeest en het
Luxemburgse Echternach - waar de hei
lige stierf en rust - bleef in stand, al is
het houten kerkje op een terp al lang
vervangen.
Legende
In Echternach is de Springprocessie in
tussen voorbijgetrokken, steeds onder
die merkwaardige muziek. De stoet
gips rond het
EL GORAH - Het leek een dag te
worden als alle andere dagen.
Brandende woestijnhitte. Af en toe
een zanderig windje. Voor de drie
duizend militairen, die als interna
tionale troepenmacht, de MFO,
tussen de legers van Israel en Egyp
te de vrede waarnemen, weer een
gevecht tegen de verveling. Toen
kwam het noodsein. Een bus met
dertig militairen was op een mijn
gereden. Vier doden, vijf zwaar ge
wonden, elf in mindere mate.
De melding is een oefening. Maar het
spel wordt met grote ernst gespeeld. In
het verbindingscentrum van het noorde
lijke MFO-kamp El Gorah, in de Sinai-
woestijn, maakt wachtmeester Huub
Dohmen contact met de plaats van het
ongeluk.
„Er is een vliegtuig onderweg", meldt hij
de militaire politie ter plekke. „Zorg er
voor dat er geen voertuigen in de buurt
komen. Er kunnen meer mijnen liggen".
Het antwoord komt onmiddellijk. „Mel
ding ontvangen. Komt in orde".
De berichten en bevelen volgen elkaar in
snel tempo op. Twintig minuten later ar
riveren de gewonden in het kleine zie
kenhuis van de basis.
Een militaire oefening, precies volgens
het draaiboek. De MFO, afkorting voor
de Engelse naam Multinational Force
and Observers, heeft ons bezoek tot in
de puntjes geregeld. Vervoer per luxe
wagen van Tel Aviv naar het Egyptische
woestijn stadje El Arish. Een MFO-be-
zoekerspasje, dat het passeren van de Is-
raelisch-Egyptische grens van het nor
male drie uur wachten tot ongeveer één
uur VIP-behandeling terugbrengt. Onze
reis gaat van Tel Aviv, in zuidwestelijke
richting, met een grote boog om de
Gaza-strook heen. „Dat gebied is vanwe
ge de intifada, de Palestijnse opstand, le
vensgevaarlijk", legt chauffeur Douglas
uit. Hij komt uit Engeland. Naast hem
zit tolk Julian uit Columbia. Beiden een
half jaar in de Sinai-woestijn „om wat
van de wereld te zien". Begeleiders van
generaals, ministers en journalisten.
We passeren wegversperring na wegver
sperring. Bij een van de MFO-posten
worden we niet alleen begroet door een
soldaat uit Fiji. maar ook door twee
vriendelijk snuffelende honden. „Ze
blaffen als een Egyptenaar de post na
dert", legt chauffeur Douglas uit. „Waar
om alleen als het een Egyptenaar is?". „I
don't know. Ze ruiken hét", is het laco
nieke antwoord.
Opgeblazen
In EI Arish nadert de avond als ons pas
poort voor de laatste keer die dag wordt
gecontroleerd. De receptionist van het
vijfsterrenhotel is een flauwte nabij.
„Sorry, ramadan", zegt hij met wuiven
de hand. Ramadan is de islamitische
vastenmaand. Wij laten ons een goed di
ner niettemin welgevallen. Douglas laat
ons, voor de zoveelste maal beleefd sa
luerend, achter. „Tomorrow, seven
o'clock", zegt hij als we ons tot op de
minuut uitgestippelde programma nakij
ken. Hij is er, zoals dat kennelijk hoort,
precies vijftien minuten eerder.
We rijden, dit keer richting zuidoost,
naar het MFO-kamp El Gorah. Een plek
die ons herinneringen bezorgt aan ver
vlogen tijden. El Gorah was. tot de Is
raëlische troepen zich in het kader van
het Israelisch-Egyptische vredesverdrag
uit de Sinai-woestijn terugtrokken, een
Israëlische vliegbasis. „Kijk", wijst mijn
chauffeur Douglas, „de Israeli's hebben
de landingsbaan opgeblazen voordat ze
de basis aan de Egyptenaren overhandig
den. De MFO-vliegtuigen maken nu ge
bruik van de taxi-baan".
„Waarom hebben de Israeli's" de lan
dingsbaan opgeblazen?".
Douglas haalt zijn schouders op.
HeLvredesvcrdrag tussen Israel en Egyp
te, ondertekend op 26 maart 1979, voor
zag in een geleidelijk terugtrekken van
het Israëlische leger uit de in 1967 vero
verde Sinaï-woestijn. De laatste ontrui
mingsfase vond plaats op 25 april 1982.
In het vredesverdrag werd overeengeko
men, dat het Egyptische leger slechts een
beperkt aantal manschappen, wapens en
uitrusting in de Sinai mag stationeren.
Ook werd voorzien in de vorming van
een internationale troepenmacht, die
moet nagaan of beide landen - Israel en
Egypte - zich aan de veiligheidsvoorzie
ningen houden.
Die troepenmacht, de MFO, heeft man-
Korporaal
eerste klasse
Carola Evers
op het
hoofdkwartier
van de
Nederlandse
Marechaussee
in de Sinaï.
schappen uit tien verschillende landen.
Nederland is er een van.
„We zijn hier met negentig mannen en
tien vrouwen", zegt luitenant-kolonel
G.J. Edens, de commandant van de Ne
derlandse MFO-troepen. „Onze militai
ren - marechaussees en verbindings
dienstmanschappen - dienen hier een
half jaar op vrijwillige basis. Ze krijgen
daartoe, behalve hun normale Neder
landse legerwedde, een dagelijkse MFO-
toeslag. Het is een taak waarvoor onder
de Nederlandse militairen nogal wat be
langstelling bestaat, onder meer omdat
je in dat half jaar ruimschoots de gele
genheid hebt de prachtige omgeving hier
te bekijken. En voordat je het weet, zit
ten de zes maanden er al weer op".
Onze Nederlandse jongens. Driedui
zendvijfhonderd kilometer van huis.
ECHTERNACH - Sint-Willibrord
mag dan al twaalf en een halve
eeuw dood zijn, vijftienduizend
deelnemers aan de fameuze Spring
processie - onder wie vele honder
den uit Nederland - bewijzen elk
jaar dat hij voor hen nog springle
vend is. Dinsdag was het weer zo
ver. Van heinde en verre waren ze
naar het Luxemburgse Echternach
gekomen, waar eens per jaar de
Rijke Roomse tijden herleven.
De Springprocessie wordt traditioneel op
'derde pinksterdag' gehouden. Al vroeg
in de ochtend, tussen negen en tien uur,
wordt de dag ingewijd met enkele eucha
ristievieringen en een korte processie
rond de basiliek van Sint-Willibrord met
veel kerkelijke hoogwaardigheidsbekle
ders. De aanwezige bisschoppen ver
schijnen vervolgens op het balkon, on
der wie dinsdag kardinaal Simonis,
aartsbisschop Jean Hengen van Luxem
burg, bisschoppen uit nabije en verder
gelegen diocesen, zelfs een uit Afrika.
Bisschop Hengen verwelkomt de pel
grims, zegent hen en de dag en daarna
barst het los. Beginnend bij de basiliek
trekt de Springprocessie door de stad om
uiteindelijk weer bij de kerk en het graf
van Sint-Willibrord terug te keren.
Muziek
De Springprocessie is ook voor de inwo
ners van Echternach een terugkerend
spektakel. Ze hangen de vlag uit en scha
ren zich in dikke hagen langs de route.
Tweeènvijftig groepen springende bede
vaartgangers hebben zij voorbij zien
trekken, al die groepen voorafgegaan
door een eigen muziekkorps dat de ka
rakteristieke Springprocessiemuziek
speelt: een polka-achtig ritme, met een
zweem van gedragenheid en een melodie
die doet denken aan onze Zilvervloot en
de Driekusman.
Als de muziekkorpsen spelen wordt met
een duidelijk wat Springprocessie bete
kent. De deelnemers wippen steeds op
en neer, in een golvende beweging van
links naar rechts en terug. Ze zijn meest
al in witte of lichtgekleurde kledij - uit
gezonderd wat nonnen en andere geeste
lijken - en bewegen zich voort in rijen
van een stuk of zes naast elkaar. Een rij
wordt verbonden door in drie punten ge
vouwen witte zakdoeken, die ieder aan
een punt vasthoudt.
Op de maat van de muziek en in gelijk
ritme doen de processiegangers steeds
twee verende danspassen op het linker
been schuin naar voren en dan twee van
dezelfde soort op het rechterbeen. Alsof
ze aan het schaatsen zijn op de muziek
van een polka.
Alles doet mee: gemengde groepen van
vaders en moeders met grote en kleine
kinderen, hele scholen, groepen jongens
en mannen, meisjes en vrouwen, geeste
lijken (ook pastoors) en alle mogelijke
muziekgezelschappen.
Wonder
Vooral de blaaskapellen geven de toon
aan, maar er is ook andere muziek. Er
zijn verschillende verhalen over de her
komst van de Springprocessie. Eén ver
sie vertelt van een middeleeuwse boef,
die door zijn wandaden op het schavot
belandde. Eer de beul zijn werk deed
mocht hij dan een wens doen. De ver
oordeelde kreeg zo toestemming iets op
zijn viool te spelen. Hij zette een vrolij
ke, onweerstaanbare melodie in. En zie:
een wonder geschiedde. Geleidelijk be
gonnen alle aanwezigen te dansen, tot de
rechters en de beul toe. De veroordeelde
werd begenadigd en sindsdien zouden
alle jaarlijkse processies in Echternach
springprocessies met vioolmuziek zijn.
Het klopt in zoverre dat er hele batterij
en violisten meelopen, soms gevolgd
door wat accordeons en tokkelinstru-
menten, soms ook met een blaaskapel
achter zich. Accordeonorkesten kun je
trouwens evengoed tegenkomen. En dan
zijn er grote groepen scouts, jongens en
meisjes, met blauwe of oranje zakdoeken
tussen hen in en welpen met gele.
Oegstgeest
Tamelijk aan het begin duikt een Neder
landse groep op, voorafgegaan door de
fanfare Mavuleo uit Leimuiden met diri
gent Jac. Beijers. Met touringcars zijn ze
uit Oegstgeest, Amsterdam, Rotterdam
en talloze andere plaatsen gekomen.
Oegstgeest, en met name pastoor Dirk
Koster en het echtpaar Van Diemen. is
hiervan de stuwende kracht. Er zijn in
Nederland zo'n zeventig Sint-Willibror-
duskerken, maar die van Oegstgeest
neemt een bijzondere plaats in, ook al
denkt menigeen bij het horen van de
naam Willibrordus aan het bisdom
Utrecht die de heilige als schutspatroon
heeft. Willibrord werd in 658 geboren in
het Britse Northumberland, waar hij toe
trad tot een kloosterorde. Hij kreeg op
dracht met elf collega's het christendom
te verbreiden rond de mondingen van
Schelde en Rijn. Hij deed dit met wisse
lend succes. Zo bouwde hij een nieuwe
kerk en een klooster in Utrecht, op de
plaats van de door de Friezen onder
Dagobert verwoeste Sint-Maarten. Hij
had daarbij de steun van Pepijn de Kor
te, die Radboud en zijn Friezen in 690
versloeg. Maar toen Pepijn dood was,
werd Willibrord door Radboud weer
verdreven. Hij ging naar Echternach.
Daar had de schoonmoeder van Pepijn
maar waar je wat makkelijker met de
meisjes contact kunt maken. We gaan
ook naar Cairo, waar de mensen veel
vriendelijker zijn en alles veel goedko
per, maar ook minder schoon is".
De rood-witte geruite gordijntjes in de
KJompenbar en de voor de deur gepar
keerde fietsen, een rood-wit-blauw vlag
getje achterop, scheppen de oer-Holland-
se gezelligheidssfeer. „Gisteren hadden
we feest", vertelt een van de Nederland
se meisjes, matroos Lucie Robert. „We
vierden het zevenjarig bestaan van de
MFO. Elk contingent leverde een bijdra
ge. Ik heb met twee andere Nederlandse
meisjes in Volendams kostuum een paar
dansjes gedaan. De kruispolka en zo. Ze
vonden het prachtig. En zelfs Sinterklaas
is hier geweest, boven op een kameel".
Lucie heeft er geen last van als meisje
Een vredestaak dienen in een immens
woestijngebied. De vergeten soldaten.
„Ik denk dat ze niet zo in de aandacht
staan omdat hier nou eenmaal weinig
gebeurt", zegt overste Edens.
In de Nederlandse Klompenbar wordt
onder het portret van koningin Beatrix
Nederlandse koffie geschonken. Op tafel
liggen de kranten en tijdschriften 'van
thuis'. „We krijgen hier alles", zegt kor
poraal Willem Baardman. „Ook video
banden met ontzaglijk veel televisiepro
gramma's. Bovendien hebben we hier
een zwembad en veel sportfaciliteiten".
„Ik zou hier best langer willen blijven",
zegt soldaat Johan Eist. „Ons werk hier
is bepaald niet een heldentaak, maar hoe
zou je anders de kans krijgen zoveel in
teressante plekken te bezoeken. We gaan
naar Tel Aviv, waar het wel duur is,