„De tijd waarin ik me miskend voelde is allang voorbij" final* MARIE-CÉCILE MOERDIJK 60 JAAR O BELT CeidócSourotit ZATERDAG 20 MEI 1989 PAGINA De bijna 60-jarige Marie-Cécile Moerdijk wil honderdtwee worden. Niet honderd. Dat is zo banaal. Honderdtweeomdat ik nog zoveel te doen heb". FOTO:PR LUYKGESTEL - Marie-Cécile Moerdijk praat nog steeds als een tierelier - voor een verslaggever nooit een probleem - maar zij vlecht nu rusten in, waarbij haar ogen onderzoekend opkijken en tot bezinning komen. Mooie gelegen heid om te zien dat haar pupillen diepzwart zijn en relatief groot in al dat blauw. Haar vooruitstormende woordenstroom aarzelt soms, staat stil, wacht, keert te rug en gaat toch maar weer verder. Over hoe het was, hoe het geweest had kun nen zijn en hoe het verder moet. Met dochter Lotje en d'r paarden, de tuin, de tuinlieden en haar stem, de uitvoeringen uit en thuis, de katten en de hond, het fluitekruid en de klimaardbeien, haar ge dichten, de zelfgemaakte jam en de kilo meters die zij reed en nog te rijden heeft. En Lotje nogmaals, die in alle vrijheid haar gang gaat en precies doet wat moe der wil. ,,Tja, als ze anders had ge wild nee, dan zou ik het ook niet we ten". Een kort vers uit haar nieuwe boek dat bij uitgeverij Kok in Kampen verschijnt op 24 mei. de dag van haar zestigste ver- ig, 'Welkom op de wereld': Als je straks geboren bent. er zoveel klanken lot je komen die je oortjes binnenstromen, hoop ik dat je mij herkent. Want je hoorde mij vaak zingen en mijn stem was dicht bij jou, kon zonder moeite binnendringen. Als je straks geboren bent dan wéét je: kijk, dat is ze nou! Marie-Cécile Moerdijk zegt niet zo te ge ven om herkenning, wel om érkenning en wanneer zij in dit gedichtje om her kenning vraagt, spreekt zij zichzelf toch niet tegen. „Ik bedoel met herkenning de gevolgen van een optreden voor televi sie; dat mensen je gezicht herkennen en je dan aanstaren. Dat betekent niets voor me. Als ik erkenning zeg, wat wel veel voor me betekent, dan heb ik het over mijn stem, mijn liedkunst, waarde ring voor mijn gedichten. Die erkenning krijg ik wel, vaak, maar soms minder dan ik eigenlijk verdien. Ik heb hier een Poolse leerling die nu al een tweede Ma ria Callas wordt genoemd. Ja okee, na tuurlijk heeft ze talent, maar er moet ook iemand zijn die dat ontwikkelt en dat ben ik. Nee, ik heb nooit aan de weg getimmerd en ik zal dat ook nooit doen, maar het was misschien anders gelopen als ik dat wel had gedaan. Ik heb de pu bliciteit nooit opgezocht, waardoor ik niet aan het grote podium ben toegeko men. Maar ja Volgt een giechel in een haarzuivere Bes, op een f twee keer gestreept, heel hoog dus en zeer vol. Want Marie-Cécile Moerdijk heeft van vaderskant al heel vroeg geleerd te relativeren, waardoor zij rampen van huishoudelijke aard met een lach kan wegspoelen, elk moment dat haar goeddunkt. Op televisie Op een zonnige dag in mei: „Weet je wat het verschil is, tussen Zeist waar ik vroeger woonde en dit dorp in Brabant? Als ik op televisie was verschenen en ik de volgende dag boodschappen ging doen, konden ze in een winkel in Zeist vragen of ze me misschien op televisie hadden gezien. Hier zeggen ze gewoon: nou meid. je had je haar wel eens beter kunnen opsteken". Glimlacht. „Ik ben blij. dat ik zo veel kon optreden. MaarIk ben blij dat ik wekelijks stukjes voor de krant kon schrijven. Maar Maar nu ik hier woon, denk ik: wat fijn dat ik dat niet meer hoef te doen. O nee, ik denk er niet over met schrijven en muziekmaken te stoppen, ook al heb ik een heel grote tuin en al is het pad rond om de manege van Lotje een kilometer lang. Ik doe bijna alles zelf, ook alle 78 planten binnen geef ik zelf water; ik sta er dagelijks om vijf uur voor op, zodat ik nog een lange dag voor me heb als het huishoudelijke werk aan kant is. Maar het is niet zo dat ik óf in de tuin wil werken, óf aan de schrijfma chine. Ik doe beide, omdat niks echt moet. omdat er niemand meer is die me dwingt. Als ik klaar ben met de tuin. kan ik denken: ha fijn, ik kan gaan schrijven of muziekmaken. En als ik klaar ben met zingen of schrijven, denk ik: ha fijn, er is nog zo veel in de tuin te doen". Ha fijn. Maar onderhand is een jong bruin geitje, of wat is het, losgebroken en vreet rozenstruiken en ander groen op, met van die hakende, schrokkerige happen, zoals alleen jonge geitjes dat kunnen doen, of wat is het voor een beest. „Lotje! Haal dat beest weg. Lotje! Breng het binnen, verdorie, het vreet de hele tuin op!". Maar Lotje heeft het druk en denkt dat moeders zelf armen aan het lijf heeft, stevig genoeg om dat bruine, plantenvretende mormel binnen te ha len. „Lotje nou toch!'\ Grappig, hoe zo'n sopraantje dat zojuist nog met een opvallend jeugdige Mozart in de weer was, zo keihard'krijsend uit kan halen. „Ik heb een bereik van vier octaven", zegt Marie-Cécile, zonder eraan toe te voegen, dat haar longen voldoende volu me kunnen opbrengen om de laatste rij van het concertgebouw te bereiken en de laatste bomenrij van de inderdaad im mense achtertuin. Ellebogen „Ik heb nooit met m'n ellebogen kunnen werken en misschien had m'n leven er anders uitgezien als ik dat wel had kun nen doen, toen ik veel jonger was en aan het begin stond van m'n loopbaan-. Maar het zit niet in me en toen kreeg ik Lotje cn dan zijn er andere dingen, dan een loopbaan. Heb ik iets in het leven ge mist? Ik weet het niet. Natuurlijk, ieder een maakt voortdurend keuzes en ik koos in dc eerste plaats voor m'n kind van wie ik niet eens weet of zc waardeert wat er voor haar is gedaan. Ik denk het wel; ze is gelukkig, geloof ik en ze heeft het in elk geval naar haar zin. Natuur lijk. ze heeft de omstandigheden mee. Maar ik herinner me ook wat in een na gelaten brief van haar vader stond; dat Lotje een meisje was dat was geboren om andere mensen te helpen en gelukkig te maken. Dat is uitgekomen. Ik weet ook wel, dat ze zich om haar levenson derhoud nog niet druk hoeft te maken. Maar uit zichzelf zal ze niks vragen en het werk dat ze doet, onder meer thera peutisch paardrijden met gehandicapten: ze zal niemand die haar om hulp vraagt weigeren". Lotje gaat. pet op, nonchalant maar ste vig stappend, haar eigen gang, gevolgd door trotse moederogen. Marie-Cécile: „En nu word ik zestig. Voor het grote podium word ik nu te oud; op de leeftijd van zestig zakt je stem, je vel, alles zakt Ondanks een ogenblik van toch wat mis troostige terugblik, van die ondeugende, jonge ogen, die ook onmiddellijk terug kunnen schakelen: „O ja, ik heb me een heel korte tijd miskend gevoeld, zo rond 1975. Dat is nou allang over, hoor. ik heb er geen last meer van. maar toen wel, toen ik wist dat ik van niemand de mindere was, integendeel misschien, als ik de opnamen beluister van vroeger. Maar ach, ik heb er zelf voor gekozen; bovendien weet ik hoe zwaar het leven van een soliste kan zijn, met al dat rei zen en zelden thuis. En als ik dan men sen tref die zeggen dat ze hier, in mijn eigen theater zo genoten hebben, soms met tranen op de wangen. Een vrouw, die krom liep van de ellende en opbeu rend tegen me zei: mevrouw Moerdijk, ik heb vanmiddag even alles kunnen vergeten, ik was het allemaal even kwijtNou, dan is er toch niet zo veel mis aan m'n leven en ben ik dankbaar. Repertoire En daar gaat het me de laatste jaren ook steeds meer om. M'n repertoireveran dert. m'n gedichten ook. Als ik naar een rode lijn in m'n laatste werk moest zoe ken. zou ik komen op dankbaarheid en verwondering. Verwondering om het le ven. dat ik hier mag wonen, dat ik dit werk mag doen. Uiteindelijk is het een nuttig leven geworden en, dat is het be langrijkste. een nuttig leven, waarin je veel kunt delen. Ik weet wel. dat ik veel praat, maar dat hoort bij me. Ik moet kunnen delen en mede-delen, ik kan niet goed in m'n centje genieten". „Vroeger reed ik vijfentachtigduizend kilometer per jaar: dal is veel hoor. Tot m'n derde man overleed, elf jaar gele den. Toen werd het in één klap een stuk minder, tot twintigduizend kilometer per jaar. Misschien nóg veel. als je bedenkt dat ik alleen nog maar thuis zing en les geef. Maar ik zég nu wel dat ik geen uit voeringen meer geef in het land .Maar ik zwicht natuurlijk ook wel eens, als ik dringende vragen niet kan weer staan. Ik krijg een honorarium, maar in de latijnse betekenis van het woord: ho nor, dat is eer. Ik krijg eregeld, dat is het. Maar dat houdt soms toch nog in dat ik 's middags in Doesburg zing en 's avonds in Ridderkerk. Maar echt hoor. alleen als ik weet dat ik er een groep mensen een erg groot plezier mee doe. Er was onlangs een mevrouw in Den Haag die me belde. Of ik met wilde komen. Nee. Of ik alsjeblieft wilde ko men. Nee. Of ik niet wilde zingen, als ze me kwamen halen en brengen. Nee. Dan kan ik koppig zijn, hoor, als ik echt niet wil en mc niet voor honderd procent overtuigd voel dat ik moet gaan, dan ga ik niet. al gaan ze op hun hoofd staan. Ik doe het niet. Ik - doe - het - niet! En uit eindelijk ga ik toch ud Tussen schrijfmachine en jeneverbes valt een groot aantal dagelijkse zorgjes weg, ook al omdat de zon schijnt en er steeds meer groen bijkomt, met vogels en al, tjilpend en overdreven zorgzaam in de weer met takjes en pluis. „Hon derdtwee wil ik worden", zegt Marie-Cé cile, terwijl ze met een zeer vuile voet die straks wel wordt schoongeboend, het zandpad effent. „Geen honderd, dat is zo banaal, maar honderdtwee; omdat ik nog zo veel te doen heb". Weer die hoge giechel, om vooral niet de indruk te wekken dat iets gewoon se rieus mag zijn. Wat valt er te lachen, als er niets te lachen valt? Maar Marie-Céci le heeft zich al tientallen jaren een onbe wolkte rol aangemeten, waarin geen plaats is voor klacht en jammer. „Mijn vader heeft me dat geleerd. Toen ik een keer, toen ik vijf was, een teentje kei hard had gestoten en in tranen kwam klagen, zei hij: Maar Cieleke. moet je daarom huilen? Je hebt toch nog negen teentjes die géén pijn doen. Nee, hij was niet van het soort dat alles maar weg re lativeert. dat niets er toe doet. Sommige dingen doen er natuurlijk wel toe en daar mag je niet aankomen. Maar zelf medelijden heb ik daardoor nooit ge kend. Ik heb vorig jaar een pols gebro ken en ik kan m'n rug moeilijk buigen, waardoor ik geen onkruid kan wieden. Daar heb ik nu dus iemand voor. Maar je kunt op twee manieren vragen of ie mand iets voor je wil doen; je kunt op huilerige toon zeggen: ach, ik heb zo'n last van me rug. zou jij dat niet even voor me kunnen doen Maar ook: dit kan ik niet, jij kunt het wel en ik betaal ervoor. En zo hoort het. En zo wil ik honderdtwee worden, zonder geklaag, gewoon aan het werk en blij dat ik leef. Dat is toch iets geweldigs, leven? Daar moet je toch alles mee doen, zo lang je kunt Het doel Een papiertje in de werkkamer van Ma- ne-Cécile Moerdijk spreekt met grote hanepoten: „Het doel van de mens is, dat hij zich ontplooit". Dat betekent be weging, ruimte en tijd en bezig zijn. De afstanden tussen toen, nu en vroeger. De in Zeeland geboren zangeres heeft het er maar druk mee en soms valt het van haar gezicht af te lezen, dat soms haar leeftijd verraadt van bijna zestig jaar, maar ook heel vaak openvalt, terug naar een jeugdige Moerdijk, opvallend jong, een soort knappe 'nicht Heleentje van het Gym' dat zo goed leren kon. Zo lang dat jeugdige aanwezig blijft, kan Marie- Cécile Moerdijk probleemloos honderd twee worden. En ze wéét het. FRITS BROMBERG door Piet Snoeren ontm< vliegv ïnd laar jen b )org 1 mee. legen :en C beren ren v <oon Op We b huurl Lang2 ventil hoog oude m'n tranei lijk, h volda reizer Ik hac •n dr< achter stoffig met d* in kra :oupé: echter •ebied ingca Patagc 3000 1 De vooruitgang wordt duur betaald. Ni zijn het potdorie weer de televisietoestellen. ..Het gaat niet om alarmerende hoeveelheden, maar als tv de hete avond heeft aangestaan, doi men er verstandig aan de kamer goed luchten", aldus onderzoekers van het Instituut voor Milieu te Hamburg. Dioxine blijkt er uit het toestel te kom of m elk geval een gas dat er akelig o\1 lijkt - men weet wei het goedje dat iifif 1976 na een ontploffing de wijde omtr |a*°h van het Italiaanse Seveso in een chemische woestijn herschiep. En voor wie het niet weet: blootstelling aan dioxine veroorzaakt hardnekkige puist op het bovenlichaam, leverbeschadigini uitputting, hoofdpijn, oog-irritqties, eei >v"s menigte van psychische stoornissen eny mogelijk kanker. Gezellig gekeken gisteravond? Of lekker het haar gewassen en gedroo\ met zo 'n föhn? In de hobbykamer gedi met de home-computer misschien? Foi boel. Ook haardrogers en computers ^aar stoten volgens de Duitse wetenschappei het dioxme-achtige gas uit. Boosdoene zijn de vuurwerende materialen die er overwegingen van brandveiligheid in verwerkt worden: bij gebruik komt er de apparaten hitte vrij, maar in de fik gaan. da's zonde van het dure geld, di pffft. heel stiekem een vleugje gifgas dimen' kamer in. !sle n Betekent het vrijkomen van dit nieuws'^oen nu dat de kijkcijfers zullen dalen, /enrjlaas l de verkoop van haardrogers en rn computers instortAfgaande op wat c/t°P gebeurd is met de volkstuintjes, mag '"<fae aannemen van wel. Ach gut, de bl volkstuintjes. De moezerijen, gekoesterle^nl vertroeteld, van de kleine luyden. Niet F??1 zelden liggen ze langs spoordijken o/"«4tc sloten waarop fabrieken hun afvalwater^ j lozen, en nogal eens zijn ze opgehoogtfff met havenslib vol zware metalen. maaTino dat mocht de idylle niet drukken. Hierufr kon Jan met de pet zich de geruste ^tekc landman wanen, in vredige "ado verbondenheid met de gewassen en voor dieren des velds. De eerste eigen radijsj mak' van de eigen kouwe grond, onbespoten, zeg maar scharrelradijsjes, daar werde de buren voor uitgenodigd. Zo gewild waren volkstuintjes dat het tekort eraan nog in 1986 geschat werd 25.000. Hele wachtlijsten waren er. Boem. de ramp in Tsjernobyl echter, gevolgd door het verbod van minister Braks om de koeien builen te laten lop plus zijn aanbeveling dat men het eter van groente uit eigen tuin beter kon laten, en plotsklaps blijkt het tekort at volkstuintjes opgeheven. Terughoudendheid bij de uitbreiding va het volkstuinenarsenaal is zelfs gebodei heeft de Rijksplanologische Dienst zojuist laten weten. Hier en daar overtreft het aanbod van moezerijen votjj de kleine man al de vraag. Leegstand dreigt. Dit om te illustreren welk een angsthaas er huist m een mens. En waaromLaat hem. in plaats van naar zijn verontreinigde omgeving, liev kijken naar zichzelf. Aan de hand bijvoorbeeld van het recent verschenen boek 'Mysterieuze moleculen van leven en dood', geschreven door de biochemisch uiterst onderlegde Wilfred Kruit. Allemensen, wat daar staat over t processen die zich binnen een mensenlichaam voltrekken. Vergeleken daarbij waren Seveso en Tsjernobyl stormpjes in een glas bleekwater. Veel over aids uiteraard, want nooit hebben mysterieuze moleculen van leven en doo verwoestingen aangericht die zo tot de morbide verbeelding spraken. Veel over vrije radicalen voorts en nee, onder eer vrije radicaal wordt niet de Ra ra-act iv René R. verstaan, op vrije voeten vanwege een rare kronkel in het wetboel een vrije radicaal is een brokstuk van eel molecuul dat ongemeen vijandig reageek£fa met wat er aan gave moleculen op zijn weg komt en al doende een rot speelt b het ontstaan van kanker. Persoonlijk echter de meest rode oortje gekregen bij lezing van het hoofdstuk over radioactieve straling. Kruit haalt ter vergelijking die goederenwagon bij die na Tsjernobyl aan de grens op een zijspoor werd gerangeerd omdat hij geladen was met melkpoeder dat een radioactiviteit van 6200 becquerel per kilo bleek uit te stralen. Om te laten zie hoe overdreven voorzichtig men toen bezig was, rekent hij vervolgens uit welk hoeveelheden radioactiviteit het menselijk lichaam zelf dag in dag uit produceert. Welnu: iemand die 75 kilo weegt, draagt 750.000 miljard (730 biljoen) atomen koolstof-14 rond in zij) lijf. Daarvan vallen er 2800 per second uiteen, hetgeen, een straling van liefst 2800 becquerel oplevert. En dat is nog maar het begin. Zo'n 75 kilo zware persoon zit namelij ook barstensvol met kalium en dat straalt per seconde drie maal zoveel uil als de koolstof-14, hetgeen neerkomt op 8400 becquerel. Samen geeft dal 11.201 becquerel per seconde en daar steekt, grijnst Kruit, zo'n door Tsjernobyl besmette kilo melkpoeder van 6200 becquerel maar povertjes bij af. Werkelijk een wandelende belt van radioactief afval is de mens. Zo bezien zouden ze er vooral goed aan doen eikaars gezelschap te mijden als de pesi Want zou het niet daardoor komen dal de oudste mensen ter wereld altijd wone in Azerbaidzjan of Georgie met hun du bevolkte bergen? En welke gezegende i leeftijden plegen er niet te worden bereik door de kluizenaars in de abdijen der paters Trappisten of Kartuizers? Methusalem werd 969 jaar oud. Dat ko alleen omdat er toen geen televisies waren, geen volkstuintjes en vooral heel weinig mensen. lié. f veel Ping dat i witte Als tusse guin welg taak visse jong Elk. R

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 26