SIMON WIESENTHAL
en de koude amnesty in Oostenrijk
1
II
nal
Ie
Vlysterie
van Titan
naar
ontknoping
£eidóe6outont
echnologie
spanningen
„WIL TOT VERVOLGING OORLOGSMISDADIGERS ONTBREEKT"
Effect
Koude ooreog
Schuld
■40
ZATERDAG 13 MEI 1989 PAGINA 25
frl) IK
VlSTERDAM - Simon Wiesen-
al kijkt naar de omslag van de vi-
ocassette waarin de verfilming
n zijn levensverhaal is opgebor-
n. en schiet vol. Een scènefoto
jnt een man die verdwaasd tus-
twee goederentreinen holt. „In
scène zoek ik m'n moeder",
>t Wiesenthal, en slaat beide
nden voor zijn plotseling vochti-
ogen. „Die film is zó sterk, zó
igrijpend", zegt hij nadat hij
:h heeft hersteld.
et veel later vertelt hij hoe hij het
rst Paul Newman had gezien in de
ofdrol van de film naar zijn leven. „Ik
de zijn agent en vroeg hem of Paul
wman mij wilde spelen. Vier dagen
t werd ik teruggebeld: „De heer New-
n is zeer vereerd, maar speelt uit
ncipe geen mensen die nog in leven
n". „Goed", zei ik, „doe de heer New-
in de hartelijke groeten, maar zeg hem
I ik niet bereid ben alsnog dood te
in, alleen om tegemoet te komen aan
n principes". Joodse humor. Wiesen-
il schaterlacht bij de herinnering,
aten met Wiesenthal betekent heen en
er geslingerd worden tussen emoties,
nleiding tot het gesprek is de verschij-
ng van zijn nieuwe roman 'Vlucht
meior het noodlot' en van de videocasset-
van de film 'Moordenaars onder ons',
maakt naar het leven van de inmid-
-jarige Oostenrijker. De hoofdrol
irdt gespeeld door Ben Kingsley, de
in die ook Gandhi speelde in de ge-
cnamige film.
Wiesenthal heeft de film diepe in-
jk gemaakt. En op hem niet alleen, zo
jkt inmiddels uit de reacties uit lan-
n waar hij al vertoond is. Met brede
mgebaren verbeeldt hij de stapel brie-
n die zijn kantoortje in Wenen is bin-
ngestroomd. „Het zijn allemaal reac-
s van mensen die me willen helpen,
vragen of ze iets voor me kunnen
en. En het opmerkelijke is dat het
er het algemeen niet-joodse jongeren
n", constateert hij verheugd. Om er
er aan toe te voege»: „In Oostenrijk
n er dne generaties: mensen van mijn
ftijd, die zeggen, de oorlog is voorbij,
it die maar rusten; hun kinderen, die
>gen, mijn ouders waren niet fout, het
aan de omstandigheden. En dan weer
n kinderen. Alleen voor hen heeft
jn werk zin. Die twee eerdere genera-
s bereik je niet meer. Jongeren nog
I. Door over mijn werk te vertellen,
er mijn leven, probeer ik ze te waar-
mwen dat dit zich altijd kan herhalen,
snt het kan opnieuw gebeuren, als de
ïstandigheden er maar zijn. Als ergens
>te werkloosheid heerst, mensen in ar-
>ede leven, en er staat iemand op die
mensen werk geeft en de schuld van
in ellende bij een bevolkingsgroep legt,
van krijg je hetzelfde. Dat moet voorko-
tn worden".
'Vlucht voor het noodlot', zijn op au-
jiografische elementen gebaseerde ro-
ncjjan, zojuist in de Nederlandse vertaling
rschenen, laat Wiesenthal zien hoe die
schiedems zich door de eeuwen heen
ettelijke keren herhaalde. Met als mid-
Ipunt de joden, die door autoriteiten
ak als zondebok werden aangewezen
lor alle problemen die een land maar
nclj>n hebben. „In het boek wil ik duide-
maken dat de nazi's de jodenvervol-
ïg niet hebben uitgevonden, maar dat
alleen de technologie creëerden om de
omen van zeventienhonderd jaar
nstendom in praktijk te brengen. Ze-
t vsfcntienhonderd jaar, want de eerste
i iehonderd jaar waren het de joden die
toen vervolgde christenen onderdak
ven in hun synagoges", zegt hij.
Ms de Spaanse inquisitie de mogelijk-
den had gehad die Hitler had, was ie-
re jood gedoopt of gedood. De Span
arden hadden ook fraaie apparatuur,
aarmee in één klap bijvoorbeeld zeven
len gewurgd konden worden. Ge-
urgd. omdat er geen bloed aan de han-
:n van de christenen mocht kleven".
)ostenrijk had ook een hele reputatie
het gebied van het antisemitisme,
jet is geen toeval dat Hitler in Oosten-
ik geboren is. Het is hem met de paple-
1 ingegoten. Toen Hitler in Wenen
oonde, las hij daar de tijdschriften
aarin de joden werden aangewezen als
schuld van alle tegenslag, werden af-
C schilderd als een minderwaardig volk.
ij heeft het in zich opgezogen en heeft
jn afkeer op een verschrikkelijke wijze
praktijk gebracht".
hesenthal en Oostenrijk, ze staan
Dortdurend op gespannen voet. De
Toen hij 12 was liep zijn been een sabelhouw van een
Oekrainer op. Zomaar, omdat hij joods was. Nog voor de
Tweede Wereldoorlog werd zijn geboortestreek Galicië
acht keer 'bevrijd' door over en weer Polen, Oekrainers,
Duitsers en communisten. Even zoveel keer ging die
'bevrijding' gepaard met razzia's en massamoorden op
joden. In de Tweede Wereldoorlog overleefde hij dertien
concentratiekampen en hij ontsnapte drie keer op
wonderbaarlijke wijze aan executie, voordat de
Amerikanen hem bevrijdden uit Mauthausen. Ziedaar de
drijfveren van Simon Wiesenthal, een jood die tot zijn
stomme verbazing de terreur overleefde en zijn leven in
dienst stelde van de opsporing van massamoordenaars.
Niet uit wraak, maar uit gerechtigheid.
„De consequentie voor iemand die de kampen heeft overleefd, is dat hij getuigt".
FOTO: MILAN KONVALINKA
nazi-speurder herinnert de Oostenrijkers
aan een periode die ze liever willen ver
geten, vaak omdat hun persoonlijke bij
drage aan die ellendige tijd groter was
dan ze willen toegeven. De aanvaringen
die hij in de jaren zeventig had met Bru
no Kreisky, premier van Oostenrijk,
doet hij in één woord af als „verschrik
kelijk".
Kreisky trok openlijk zijn concentratie
kampverleden in twijfel, en liet zelfs de
indruk ontstaan dat Wiesenthal ooit
voor de Gestapo werkte. Reden: Wie-
senthals niemand ontziende zucht naar
openbaarmaking van het verleden, ook
dat van politici. Zo zag Kreisky zijn mo
gelijke coalitiepartner Friedrich Peter
door Wiesenthal ontmaskerd als oud SS-
er, deel uitmakend van een moordbriga
de die ten minste duizend doden op z'n
geweten had. Met dergelijke onthullin
gen joeg Wiesenthal een groot aantal
Oostenrijkers tegen zich in het harnas.
Ook Kreisky, die Wiesenthals aanklacht
wegens belediging zag afketsen op zijn
parlementaire onschendbaarheid.
Nog steeds beschouwt Wiesenthal die
periode, waarin het scheldbrieven en be
dreigingen regende, als de meest ver
schrikkelijke uit zijn verblijf in Wenen.
Verklaarbaar vindt hij het wel: „Van de
10,5 miljoen leden van de NSDAP was
zo'n 8,5 procent Oostenrijker, de rest
was Duits. Toch vervulden de Oostenrij
kers in vijftig procent van de oorlogs
misdaden een sleutelrol. De topfuncties
bij de jodenvervolging werden meestal
vervuld door Oostenrijkers, en de lei
ding van concentratiekampen bestond in
meerderheid uit Oostenrijkers. Na de
oorlog waren dat de mensen die meteen
zeiden: de oorlog is over, dat moet ver
geten worden. En zonder mij was dat
ook gebeurd: niemand wilde iets doen,
ook het buitenland niet, dat Oostenrijk
beschouwde als het eerste slachtoffer
van Hitier. Dat ik de Oostenrijkers
steeds weer confronteer met dat kwalijke
verleden is de oorzaak van die vaak hef
tige reacties".
Veel effect hebben Wiesenthals activitei
ten in Oostenrijk overigens niet. Hij zegt
de verblijfplaats te weten van honderden
oorlogsmisdadigers, zowel kleine als gro
te. maar ze niet te kunnen vervolgen
omdat hun misdaden onder Kreisky
werden geseponeerd. Kreisky had de
stemmen van de zogenoemde 'voormali-
gen' hard nodig om zijn socialistische
partij tot een sterke politieke macht te
vormen. Waar in Nederland na de oor
log NSB'ers hun politieke aspiraties kon
den vergeten, en in Frankrijk collabora
teurs van Pétain op een zijspoor werden
gezet, werden onder Kreisky voormalige
SS'ers en nazi's in de regering opgeno
men.
De laatste rechtszaak tegen een oorlogs
misdadiger vond in Oostenrijk in 1975
plaats en eindigde in vrijspraak. Wie
senthal heeft voorlopig niet de illusie dat
er nog rechtszaken zullen volgen: „Een
maal geseponeerde zaken kunnen alleen
worden heropend als nieuwe bewijzen
naar voren worden gebracht. Maar die
zijn er niet: de meeste getuigen zijn in
middels gestorven. Ook de wil om men
sen voor het gerecht te brengen ont
breekt. Er is sprake van een soort koude
amnestie: zonder dat het ooit zo uitge
sproken is, worden oorlogsmisdadigers
niet meer vervolgd in Oostenrijk".
Ander probleem waarmee Wiesenthal in
zijn speurtocht naar oorlogsmisdadigers
te maken kreeg was de koude oorlog. In
'Geen wraak maar gerechtigheid' be
schrijft hij hoe mensen die op zijn aan
wijzing werden opgepakt, de volgende
dag alweer vrij rondliepen. Ze bleken ge-
recruteerd te zijn door de inlichtingen
diensten van de geallieerden, omdat ze
kennis hadden van de situatie achter de
Russische linies. De activiteiten van Sta
lin in het oostblok, nauwlettend gevolgd
door de geallieerden, hielden zo heel wat
moordenaars op vrije voeten. „Stalin
heeft daarmee nog meer op zijn geweten
dan de miljoenenmoord in de Sovjetu
nie. Veel oorlogsmisdadigers hebben
dank zij hem kunnen ontsnappen", ver
zucht Wiesenthal nu.
Momenteel is hij bezig met de voorbe
reidingen van het proces tegen Josef
Schwamberger, commandant van het
joodse getto in het Poolse Przemysl en
in die hoedanigheid verantwoordelijk
voor de dood van duizenden. Hij spoor
de hem op in Argentinië, dat hem nu
uitlevert aan Duitsland. Welke straf
Schwamberger ook krijgt, het staat nooit
in verhouding tot de misdaden die hij
pleegde. Heeft het dan nog zin?
Wiesenthal, wat feller nu: „Ik bekijk
mijn werk niet vanuit juridisch oogpunt.
Kun je iemand straften die vijfhonderd
mensen heeft gedood, of duizend, of
tienduizend? Schwamberger is 76, als hij
wordt veroordeeld leeft hij misschien
nog een paar jaar in de gevangenis. Als
je het daarna omrekent heeft hij mis
schien voor iedereen die hij de dood
heeft ingejaagd een paar dagen vastgeze
ten. Dat soort overwegingen bevredigen
niet. Het gaat er om dat ze moeten we
ten dat ze niet veilig zijn, dat ze achter
volgd worden, dat ze niet kunnen blij
ven ontsnappen aan rechtspraak. Het is
een waarschuwing, een les, ook voor de
moordenaars van de toekomst, dat ze re
kenschap moeten afleggen? En voor mij
betekent het dat die miljoenen niet voor
niets zijn gestorven, dat hun moorde
naars voor het gerecht komen".
Opmerkelijk aan Wiesenthal is dat hij
niet alle Duitsers, niet alle Oostenrijkers,
en zelfs niet alle nazi's verantwoordelijk
houdt voor de volkerenmoord. Het is
iets waar hij in zijn boeken ook steeds
op blijft hameren. Schuld is altijd per
soonlijk. Tot welke excessen het idee
van een zogenoemde 'collectieve' schuld
kan leiden weet hij als vertegenwoordi
ger van een volk dat als geheel aanspra
kelijk wordt gesteld voor de dood van
één man, Jezus Christus, maar al te
goed. „Als het idee van collectieve
schuld door het christendom was losge
laten was het voor de joden misschien
anders gelopen", constateert hij nu droe
vig.
Jaarlijks maakt Wiesenthal op 5 mei de
herdenking van de bevrijding van Maut
hausen mee. Mauthausen is voor hem
het symbool geworden van de vernieti
gingskracht van de nazi's, voor alle con
centratiekampen waar hij in de oorlog
terechtkwam.
„Ik was architect in Lvov, waar ik ook
gestudeerd had. Voor de oorlog was ik
een van de honderdvijftigduizend joden
die daar woonden. Toen ik na de oorlog
op zoek ging naar getuigen, bleek ik
slechts een van de vijfhonderd overle
venden te zijn. Kunt u zich dat voorstel
len? Altijd vraag ik me af: waarom heb
ik overleefd?".
„Bij Mauthausen herinner ik me hoe we
daar in februari 1945 aankwamen, in de
sneeuw, en hoe de mensen gedood wer
den omdat ze niet meer verder konden.
Elk jaar kom ik daar op 5 mei met de
auto aanrijden, vrij om te doen en laten
wat ik wil. Maar die anderen, die vele
duizenden die daar de dood vonden, die
kunnen niets meer doen. Dat idee ach
tervolgt je als een schaduw, dat zorgt er
voor dat je geen bevrediging meer in het
leven hebt".
Wiesenthal zwijgt. Zegt dan: „Vóór alles
ben ik een overlevende. En de conse
quentie van overleven is getuigen".
KOOS VAN WEES
IOORDWIJK - Het is 12 januari 2003.
«n schotel vorm ige ruimtesonde scheert
et enorme snelheid over het oppervlak
n Titan, de grootste maan van de reu
planeet Saturnus. Met een bons stort
sonde neer. De korte missie is vol-
cht, maar ook in de paar uur tot de
nding is voor de wetenschap veel dui-
lijk geworden.
al zijn over de hele wereld weten-
happers en technici in de weer om dat
zoek voor te bereiden. Ruimtevaart
st tijd, het huiswerk moet goed gebeu-
Titan is dan ook niet zo maar een
maan. „Het is het voorwerp in ons
zonnestelsel dat het meest op de Aarde
lijkt, maar dan zoals die er vier miljard
jaar geleden moet hebben uitgezien",
zegt Jean-Pierre Lebreton. Hij is weten
schapper bij Estec in Noordwijk. het Eu
ropese ruimteonderzoek- en technologie
centrum van de Europese ruimtevaartor
ganisatie ESA. „Op Titan is geen leven,
daarvoor is het met min 180 graden Cel-,
sius te koud". Toch kan ze zeer veel ver
tellen over ons eigen verleden, over het
ontstaan van leven.
De ESA heeft eind vorig jaar het groene
licht gegeven om met het project door te
gaan. Dat draagt de naam Cassini, naar
de Frans-Italiaanse familie van astrono
men die in de 17e en 18e eeuw enkele
manen en details van de ringen van Sa
turnus heeft ontdekt.
Cassini is een Europees-Amerikaans pro
ject. De ESA bouwt de sonde, die is ge
noemd naar Christiaan Huygens, die in
1656 als eerste Titan en de ringen van
Saturnus waarnam. Ook de experimen
ten op Titan zijn de taak van de ESA.
De Amerikanen leveren de Titan-4-raket
en bouwen het moederschip (Mariner
Mk2), waaraan de Huygens tijdens de
reis vastzit. De radiosignalen, die er
tachtig minuten over doen om de Aarde
te bereiken, zullen door grote Ameri
kaanse schotels worden opgevangen. De
totale missie kost bijna twee miljard gul
den.
Titan is een mysterie, vooral nadat het
aan het begin van dit decenium door de
Amerikaanse ruimtesondes Pioneer-10
en Voyager-1 en -2 aan een eerste blik
werd onderworpen. Om de oranje bol
met een doorsnede van 5Ó00 kilometer
hangt een dikke atmosfeer (dikker dan
die om de Aèrde) die zeer veel stikstof
en methaan bevat. Wetenschappers heb
ben uitgevonden dat op Titan constant
een chemisch proces plaats heeft, waar
bij stoften ontstaan die de basis voor het
leven op Aarde zijn geweest. In de
atmosfeer worden organische verbindin
gen gevormd, die als regen naar beneden
vallen. Titan zou bedekt zijn met ocea
nen van methaan en ethaan, maar dat
wordt letterlijk verhuld.
Cassini moet het antwoord geven. De
Huygens-sonde zal met negen verschil
lende experimenten worden uitgerust.
Als de ogen, oren en neus van een mens
verzamelt de apparatuur gegevens over
de atmosfeer, de wolkenstructuur, de
bliksem en het oppervlak met eventuele
bergen. Pas na een reis van zes jaar en
acht maanden komt de Huygens tot le
ven. Op oudejaarsdag 2002, twaalf da
gen voor de landing op Titan, worden de
sonde en de Mariner van elkaar geschei
den. De sonde dringt met een snelheid
van ruim 25.000 kilometer per uur de
atmosfeer van Titan binnen. De schotel-
vorm moet de vaart eruit halen. Op 190
kilometer hoogte schiet de rand van de
schotel af en blijft alleen het 'hart' over.
Dan opent Huygens z'n ogen en begint
het werk.
Na bijna drie uur heeft de sonde het op
pervlak van Titan bereikt, waarop zij
met een vaartje van veertien kilometer
per uur neerklapt. De Mariner, die net
boven de atmosfeer van Titan is blijven
vliegen, heeft alle informatie opgevan
gen. Zodra de Huygens is geland, is het
er snel mee gedaan. „De sonde zal hoog
uit enkele minuten kunnen overleven.
De apparatuur is gebouwd om bij ka
mertemperatuur te werken. Op Titan is
het veel te koud. Bovendien is ze
„dood", zodra de Mariner achter de ho
rizon is verdwenen", stelt Lebreton.
Daarna is het de beurt aan de Mariner.
Die zal gedurende vier jaar 36 rondjes
om Saturnus draaien. Ook van deze pla
neet zullen de kenmerken worden onder
zocht, niet te vergeten de gigantische rin
gen waarover nog steeds zo weinig be
kend is. Na die baantjes, waarbij ook Ti
tan en drie andere maantjes zullen wor
den bekeken, zal het ruimtevaartuig uit
eindelijk op Satumus te pletter slaan.
Voordat Satumus en Titan zijn bereikt,
heeft de Mariner al heel wat ander werk
verricht.
De Mariner en de Huygens-sonde wor
den op 9 april 1996 gelanceerd. Omdat
de 'duw' die de Titan-raket geeft niet
hard genoeg is om de lading bij Titan te
doen belanden, is een extra baan om de
Aarde nodig. Door de zwaartekracht
krijgen moederschip en sonde wél ge
noeg vaart.
Van deze nood is een deugd gemaakt,
want gedurende dat extra rondje van
twee jaar, zal een astroiden-gordel wor
den bekeken. Daar zitten aardige rots
blokken bij, zoals de Maja-aströide met
een doorsnee van 92 kilometer!
In juni 1998 krijgt de Mariner van de
Aarde de noodzakelijke duw en gaat op
weg naar Jupiter. Daar komt het ruimte
vaartuig op 4 februari 2000 aan, om ook
daar metingen te doen.
De reis naar Jupiter is nodig om de Ma
riner opnieuw een extra duw te geven
richting Satumus. Dat maakt een lance
ring in 1996 ook zo belangrijk. „Als we
later lanceren, staat Jupiter niet op de
goede plaats. We moeten dan extra
brandstof meenemen om bij Satumus te
komen", zegt Lebreton. Lanceren in
1997 zou ook kunnen, maar dan duurt
de reis naar Satumus een jaar langer.
„Nog later is onmogelijk. We zullen dan
twintig jaar moeten wachten voordat Ju
piter weer op de goede plaats staat".
Bij Estec moeten oplossingen voor tech
nische problemen moeten worden ge
vonden. „Zo zullen we de van parachu
tes van de Huygens-sonde nauwkeurig
bestuderen. Zij moeten bestand zijn te
gen de intense kou en moeten ook nog
goed werken, nadat ze acht jaar opge
vouwen zijn geweest", zegt de weten
schapper.
Een ander probleem ligt buiten het be
reik van de wetenschap. Heeft Europa al
,ja" tegen het Cassini-project gezegd, in
de VS moet het Congres het geld nog be
schikbaar stellen. Daarover zal in okto
ber worden beslist. „We rekenen erop
dat de Amerikanen meedoen. Alleen
kunnen wij het niet en zij evenmin".
RICHARD SCHUURMAN