Richard
Schippers
populair
met
„Was
darf es
sein?"
'finale
Jaar als schrijver tussen studenten Detroit
STEM
DELFTENAAR
OP DUITSE
RADIO
ZATERDAG 6 MEI 1989 PAGINA 24
KEULEN - Zijn stem lijkt de rust zelve: bruin van tint, met een tikkeltje
kolengruis erin. Een zin die hij begint maakt hij grammaticaal perfect af. Dat
lukt hem in het Duits net zo goed als in het Nederlands. „Als ik naar uw
programma luister, is het alsof er een goede vriend de huiskamer is
binnengekomen", schreef een trouwe luisteraarster. Hij ontvangt veel brieven
met zulke opmerkingen. IJdelheid is hem vreemd. Maar blij is hij wel met
zo'n briefje, want het onderstreept precies zijn bedoeling.
Richard Schippers heet hij. In 1941
kwam hij in Delft ter wereld. En hij
voelt zich Nederlander in hart en nieren.
,,'s Avonds om acht uur is het voor mij
koffietijd, en af en toe heb ik machtig
veel trek in een kroketje-uit-de-muur.
Die kennen ze hier niet. O, ik voel me in
Duitsland goed thuis hoor, maar soms
moet ik even naar Nederland terug om
bij te tanken. Ik zou dat contact niet
graag willen missen".
Richard Schippers geniet binnen het be
reik van de radiozender WDR 4 een gro
te populariteit. Binnen dat bereik valt
niet alleen de volkrijkste Duitse deel
staat Nordrhein-Westfalen (17 miljoen
inwoners), maar ook wordt er veel ge
luisterd in de aangrenzende deelstaten
Niedersachsen, Hessen en Rheinland-
Pfalz. Luxemburg en een stukje DDR
worden ook bestreken. En verder grote
delen van Nederland en België, waar in
tensief naar de Duitse radio wordt ge
luisterd.
WDR 4 is het lichte-muziekstation van
de in Keulen gevestigde publiekrechtelij
ke omroep. Elke zondagmiddag van
twee tot vijf uur verzorgt Richard Schip
pers het enige verzoekplatenprogramma
van WDR 4, met als titel 'Was darf es
sein?' en als ondertitel 'Melodien die
sich Hörer wünschen'. Verrassend vaak
draait Schippers hierin Nederlandse pla
ten, en waarachtig niet alleen op verzoek
van Nederlandse of Vlaamse luisteraars.
Die komen overigens met hun muzikale
wensen heel geregeld aan bod. En meest
al wordt het verzoeknummer dan ook
nog vergezeld van een groet in het Ne
derlands.
„Ik heb een verheugend groot en sterk
groeiend aantal luisteraars in Nederland
en België", stelt Schippers vast. „En ook
van hen krijg ik fijne brieven met inte
ressante verzoeken. Als ik aan zulke ver
zoeken kan voldoen, doe ik dat graag.
Van belang is, dat ik met de muziek een
groot aantal luisteraars een plezier doe.
Voor mij is het geen probleem wanneer
de verzoeken van over de grens komen.
En voor de WDR ook niet. Mijn baas
constateert met genoegen dat 'Was darf
es sein?' het meest beluisterde radiopro
gramma op zondag in geheel Duitsland
is. Zelfs de sportprogramma's kunnen er
niet tegenop".
Geen accent
Het Duits dat Richard Schippers na 21
jaar verblijf in de Bondsrepubliek
spreekt, vertoont nauwelijks nog Neder
landse accentjes. Wat dat betreft steekt
de kleine man uit Delft met kop en
schouders uit boven landgenoot Rudi
Carrell, die na een eveneens respectabel
aantal jaren Duitsland met elk woord
zijn Nederlandse afkomst etaleert. En
dat terwijl Carrell er in een krante-inter-
view prat op gaat dat hij in Het Duits
denkt en droomt.
Wie Schippers hoort verdenkt hem er
van een Duitse vader of moeder te heb
ben gehad. Dat is niet het geval. „Mijn
vader komt uit Rotterdam, mijn moeder
is Zeeuwse. Kennelijk heb ik aanleg
voor talen, zoals anderen aanleg voor
exacte vakken hebben. En verder heb ik
op de middelbare school in Schiedam
uitstekende leraren gehad, die kans heb
ben gezien mijn liefde voor talen aan te
wakkeren. Maar ik denk en droom niet
in het Duits hoor. Ik blijf voor mezelf
lekker Nederlander".
Hoe komt nu een Nederlandse 'gastar
beider' in Duitsland aan een veelbeluis-
terd, in zijn opzet gewoon Duitstalig ra
dioprogramma? Richard Schippers be
gint zijn antwoord met een correctie:
„Toen ik als presentator van 'Was darf
es sein?' begon, was er geen sprake van
'veel beluisterd'. Het programma viert
dit jaar zijn veertigjarig bestaan, maar
voordat ik erin stapte was de opzet heel
anders. Het was een verzoekprogramma
voor de zondagavond, met hoofdzakelijk
klassieke liederen, aria's en zo. Het vol
doen aan één verzoek duurde vlot een
kwartier. Wie ziet dat nog zitten: een
kwartier Maria Callas als lichte muziek?
In grof Nederlands gezegd: d'r luisterde
geen hond naar".
Het feitelijke antwoord is een lang ver
haal. dat Schippers gecomprimeerd
Richard Schippers:
idee, dat heel
Nederland naar mij zit te
luisteren
FOTO: WDR
weergeeft. Het preludium speelde zich af
in zijn jeugd, met escapades in bands,
cabaretgroepjes, de jeugdomroep Minjon
en contacten met het auteursrechtenbu
reau Conamus. „Tussen mijn schooltijd
en mijn militaire dienst had ik een baan
bij de VVV in Delft, en die baan was
voor mij opengehouden toen ik uit
dienst terugkwam. Ik werd adjunct-di
recteur. Op een gegeven moment vroeg
de voorloper van het Nederlands Bureau
voor Toerisme, de ANVV, mensen voor
Londen en Keulen. Nou, Duitsland zag
ik helemaal niet zitten, dus solliciteerde
ik op Londen. Maar ik kreeg een af
schrijver. Op dringend aanraden van
mijn directeur in Delft, die niet van plan
was op korte termijn zijn functie aan mij
beschikbaar te stellen, heb ik toen alsnog
op de post in Keulen gesolliciteerd. En
daar werd ik benoemd, als een klein am-
bassadeurtje voor Nederland. Dat is nu
21 jaar
Contacten
In die functie richtte Schippers na drie
maanden een persafdeling op. En zo
kreeg hij contacten met de radio, de tele
visie en Duitse kranten. Af en toe was
zijn stem te horen in het Nederlandstali
ge programma van de Deutschlandfunk.
En de WDR maakte dankbaar gebruik
van zijn tips over populair-muzikale en
cabaretteske evenementen in Nederland.
„Maar om het verdere verhaal kort te
maken: in mijn VVV-werk liep het voor
mij niet lekker. Na vijf jaar gaf ik er de
brui aan en ben ik me gaan wijden aan
freelance-werk in het omroepwezen. Ik
kon goed gebruik maken van mijn
steeds bijgehouden kennis van de Neder
landse lichte muziek en contacten met
de Nederlandse muziekwereld. In die pe
riode was de WDR zich juist opnieuw
aan het oriënteren op de te volgen koers.
Ik had goede contacten met de redacteur
voor lichte muziek, Günter Krenz, opge
bouwd. En die begon, samen met de
NDR, met een tweewekelijks verzoek
platenprogramma onder de titel 'Spiel
mir eine Melodie'. Luisteraars vertelden
door de telefoon een interessante beleve
nis die verbonden was met een bepaald
muziekje, en de WDR draaide vervol
gens die plaat. Ik voerde toen veel van
die telefoongesprekjes".
In 1981 vroeg het hoofd van de afdeling
lichte muziek van de WDR, Rudolf Hei-
nemann, aan Krenz of die een manier
wist om het kwijnende zondagavondpro
gramma 'Was darf es sein?' op WDR 1
nieuw leven in te blazen. „Krenz dacht
meteen aan mij. En zo is het gekomen.
Ik heb de opdfacht geaccepteerd op de
voorwaarde dat ik de opzet van het pro
gramma in een heel andere richting
mocht sturen. Ik kreeg de vrije hand. Op
24 mei 1981 was mijn eerste uitzending.
Met zweet in de handen en op het voor
hoofd natuurlijk. Ik werd netjes geïntro
duceerd. Richard der Fliegende Hollan
der werd ik genoemd. En of de luiste
raars mij een eerlijke kans wilden geven
en zo, en of ze mij asjeblieft hun ver
zoekjes wilden schrijven
Nijd
Richard Schippers kreeg de kans, schiep
die door zijn nieuwe programma-opzet
trouwens grotendeels zelfs. Na vier we
ken kwamen merkbaar meer brieven
binnen, na acht weken zelfs stapels.
Aanvankelijk gebeurde dat tot nijd van
de vroegere presentatrice en menige an
dere WDR-medewerker. De omroepers
die na de nieuwsberichten het program
ma bekendmaakten noemden alleen de
titel 'Was darf es sein?', zonder daarbij
Richard Schippers te vermelden. „Maar
dat is nu voorbij. Ik hoor er nu helemaal
bij, ook voor de vroegere presentatrice",
zegt hij.
In 1983 kwam het grote experiment, met
de nieuwe programma-opzet en frequen
tieverdeling van de WDR. Schipper ver
huisde met 'Was darf es sein?' naar de
nieuw geschapen WDR 4 en bovendien
van de avond naar de middag. En-pas-
sant werd de effectieve zendtijd meteen
even uitgebreid van drie kwartier naar
meer dan twee uur. „Dat was schrikken.
Radio Luxemburg bracht in diezelfde
uren zijn hitparade, de Südwestfunk, in
ons gebied goed te ontvangen, had goede
Duitse muziek en op menige radiozen
der hadden we de sport als concurrent.
Ik dach< oprecht dat we het niet zouden
redden".
Niettemin ging Richard Schippers er vol
tegenaan. „Die veranderingen hebben
ons niet geschaad", zegt hij, de werke
lijkheid sterk onderwaarderend. De sta
pel post uit binnen- en buitenland groei
de tot ongekende omvang: 1500 brieven
en briefkaarten per maand. „Veel men
sen bleken het na het middageten en een
wandelingetje een verrukkelijk program
maatje te vinden. Ik krijg brieven waar
in staat dat dan de televisie uit gaat, de
gemakkelijke stoel wordt ingenomen en
men mij welkom heet in de familie. In
veel gezinnen hoor ik er dan gewoon
bij".
Familielid
Er zijn veel meer verzoekprogramma's
op de radio, ook in Nederland. Waarom
dan die grote afTinitieit met uitgerekend
Richard Schippers?
„Ik gedraag me als een lid van de fami
lie. Dat is in Duitsland voor een presen
tator iets heel ongewoons. Ik noem mijn
luisteraars beste vrienden, wens de men
sen gezondheid, geef de eenzamen mijn
gezelschap, geef hoorbaar uiting aan
mijn instemming als een gespeeld ver
zoeknummer ook op mijn gemoed heeft
gewerkt, kortom, ik betrek mezelf er heel
nauw bij. Dat kun je volgens mij alleen
maar doen wanneer je de vrijheid hebt
je programma zodanig samen te stellen,
dat je er volledig achter staat. Die vrij
heid heb ik gelukkig. Platen die ik echt
niet mooi vind draai ik niet".
En aan welke voorwaarden meent Ri
chard Schippers nog meer te moeten
voldoen?
„Je moet goed en duidelijk Duits spre
ken, zodat zelfs die oude vrouw van 105
jaar je verstaat. Maar de jongelui
moeten je ook leuk of interessant vin
den. Ik kom kennelijk over als iemand
die een grote muziekkennis heeft. Ik
maak daar dan ook veel werk van. Ik
ben bijvoorbeeld een van de weinigen
die behalve de componisten ook de
tekstdichters noemt. En ik doe werkelijk
alle mogelijke moeite om ook aan bui
tenissige verzoeken te voldoen".
„Vaak duikel ik nummers op die de
WDR nooit heeft gearchiveerd. Sommi
ge zijn, nadat ik ze voor het eerst heb ge
draaid, zo vaak gevraagd, dat de WDR
ze alsnog in het archief heeft opgeno
men. 'Meine Zeit mit dir' van Horst
Frank bijvoorbeeld, of 'Das Zigeuner
kind'. Dat laatste liedje was al jaren uit
de handel. Sinds ik het heb gedraaid
loopt het in de platenhandel zodanig
storm, dat er een nieuwe oplage van
wordt uitgebracht. In de WDR-archie-
ven vind ik ook nummers waarvan nie
mand het bestaan meer wist. 'Auf ein-
mal ist man funfzig' van Ernst Neger is
Ze i
V£
b
Am
daarvan een voorbeeld. Het wordt in
middels in vele andere programma's ge
draaid."
Erezaak
De luisteraars hebben deksels goed in de
gaten, dat schier onmogelijke verzoeken HUC
bij Richard Schippers werkelijkheid kun
nen worden. „Het wordt voor mij soms
een erezaak. Af en toe doe ik prachtige VIU
ontdekkingen. Zo heb ik 'Sarina het
kind uit de dessa' van de Kilima Ha-
waiians boven water kunnen brengen, en
inmiddels ook een vrijwel vergeten ver
sie van dat lied door Goldie en Peter de f
Vries. Een luisteraar uit Hoogeveen
heeft 'Ik hou van Holland' door Josef
Schmidt gevraagd. Ik heb daaraan kun
nen voldoen en ik ben de man er dank-
baar voor, want de verzoeken om die
plaat stromen binnen. Binnen vier we
ken draai ik echter nooit hetzelfde num
mer. Mijn laatste unieke vondst is 'Gute
Freunde kann Niemand trennen', gezon
gen door niemand minder dan Franz
Beckenbauer. Ik ben er zeker van dat
ook dat veel gevraagd wordt".
Tot uit (vanuit Duitsland gezien) verre:
uithoeken van Nederland komen de
brieven aan Richard Schippers binnen.
Dank zij de sterke FM-zenders in het y
grensgebied, maar ook dank zij de op
rukkende verkabeling, bestrijkt de WDR
nu pakweg driekwart van Nederland.
Meestal bevatten de brieven verzoeken
natuurlijk. Vaak ook maken luisteraars
Richard Schippers deelgenoot van hun
diepste roerselen. Nieuw is, dat een heel
erg alleenstaande oudere mevrouw hem
tot haar erfgenaam heeft gemaakt, iets
waar hij overigens allerminst blij mee is.
„Ik wil daar onderuit. Maar ze heeft me
laten weten dat ik werkelijk haar enige
echte vriend ben", zegt hij verontschul-
digend.
In Keulen is Richard Schippers ooit be- ucl
gonnen als een soort ambassadeurtje een
voor Nederland. Hoe zit dat 21 jaar la- die
ter? thu
„Ik zie me nog steeds als iemand die Ne- me(
derland in Duitsland verkoopt", zegt hij.
„Ik draai heel veel Nederlandse muziek,
en met succes, mag ik wel zeggen. In 0Pe
Duitsland bestaat veel waardering voor brei
het Nederlandse lied, dat beseffen ze in vee
Nederland veel te weinig. Muziek kent
geen grenzen. Veel verzoeken om Neder- pja
landse nummers komen uit Duitsland. chei
Duitsers reizen zelfs naar Nederland om he5
bij de platenboer Nederlandse muziek te lwe,
kopen". zorj
„Interressant vindt men hier ook de Ne- eve]
derlandse versies van oorspronkelijk uur
Duitse nummers. De 'Sneeuwwitte te z
bruidsjurk' is daarvan een recent voor- 2e
beeld. Dat men van de taal weinig of neu
niets verstaat is geen probleem. Wie ver- vvaa
staat hier Engels? En toch wordt hier on- the«
gelofelijk veel Engelstalige muziek ge-
draaid. Het gaat erom, dat men het aan- |en
genaam vindt klinken. En het Neder- s0
lands ligt bij heel veel Duitsers prettig in ^ar
het gehoor". js h
pen
Engels
uit
Andersom is dat kennelijk niet het ge- vrij
val, te oordelen naar het minimale aan- len
tal Duitse nummers dat voor de Neder- mo
landse radio wordt gedraaid. „Ik vind hui
dat echt jammer", zegt Richard Schip- toe'
pers, „want in Duitsland wordt in het de
lichte genre veel goede muziek geprodu- heb
ceerd. Maar de Nederlandse discjockeys wa;
zijn helemaal op de Engelstalige markt Zei
georiënteerd. En ijdel en praatgraag zijn ech
ze ook. Zelden draaien ze een nummer ziel
in zijn geheel, omdat ze zo nodig hun ei
gen stem moeten laten horen. Voor mij H
heeft Nederland het mooiste omroepbe
stel dat je maar kunt bedenken. Maar
wat ze er op de radio van in praktijk
brengen vind ik om te huilen".
Zou dat een reden zijn waarom in Ne
derland steeds meer radio's continu op
Duitse zenders staan afgesteld? Richard
Schippers: „Laat ik niet afgeven op wat
anderen doen. Ik heb elke zondag het
idee, dat heel Nederland naar mij zit te
luisteren. En ik voel me daar heel geluk
kig bij".
RINK DROST
De schrijver Henk van Kerkwijk.
FOTO: PR
AMSTERDAM - „Er w&ren, denk
ik, zo'n twintig Nederlandse schrij
vers die in aanmerking wilden ko
men voor een plaats als 'writer in
residence' in Texas, Minneapolis of
Detroit. Je moet maar geluk heb
ben". De 48-jarige schrijver Henk
van Kerkwijk had dat geluk, is nu
een van de Nederlandse schrijvers
die jaarlijks voor enige tijd naar
Amerika gaan om kennis over te
dragen. Half augustus vertrekt hij
met zijn huisgenote Clare naar de
universiteit van Ann Arbor bij De
troit, in de staat Michigan.
„Juli, augustus volgend jaar komen we
terug. In dat jaar hoop ik een boek te
hebben geschreven, hebben we wat va
kantie kunnen opnemen en heb ik de
studenten van die universiteit iets wijzer
gemaakt, want daar gaat het natuurlijk
om".
Ten dele. En dat daar te schrijven boek,
hoort dat wel bij de werkzaamheden van
een 'writer in residence', die half op kos
ten van de desbetreffende universiteit,
half op die van het Nederlandse ministe
rie van WVC, de Amerikaanse studen
ten Nederlandse literatuur onder de
ogen duwt? Het is moeilijk uit te leggen.
Henk: „Voor zo'n universiteit is een
'writer in residence' natuurlijk een
prachtig statussymbool, maar er zit ook
een heel zinnige kant aan. Het is niet de
bedoeling dat ik ze Nederlands ga leren,
of ze op de hoogte breng met de laatste
Nederlandse literatuur, ook al kan dat
ter sprake komen. Ze willen verband
zien tussen Nederland en Europa, iets
weten over de plaats van de Nederland
se literatuur in de wereld, hoe een en an
der elkaar beïnvloedt. Couperus met zijn
Indonesische achtergrond is daar een
mooi voorbeeld van. En Theun de Vries,
als communistisch schrijver".
Dat Amerikaanse universiteiten geïnte
resseerd zijn in Nederlandse schrijvers
ligt enigszins voor de hand, gezien de
concentratie van Nederlanders in som
mige steden, zoals Michigan (met zijn
Holland-week).
Henk van Kerkwijk: „Er zijn Ameri
kaanse studenten die Nederlands stude
ren, zoals in Nederland een student zich
kan storten op oud-Romaans. Soms is
dat puur wetenschappelijke interesse,
maar vaak stuit je, als je maar door
vraagt, op een duidelijke bron. Dari
heeft een student Nederlandse voor
ouders, of was hij desnoods jaren gele
den door een uitwisselingsproject in Ne
derland. Ik ken een Amerikaan die in
zijn studententijd tijdens het hippie-tijd
perk in Amsterdam zat en in plat-Hoog-
haarlemmerdijks en met tranen in z'n
ogen weet te vertellen over Roel van
Duyn, het witte-fietsenplan en de prijs
van een kadetje bij de bakker op de
hoek. Of ik de groeten wil doen aan zijn
pleegouders van toen. Want zo kijken ze
op hun Nederlandse tijd terug; het wa
ren destijds nog kinderen".
Produktie
Dat Henk van Kerkwijk voor een plaats
in Michigan in aanmerking kwam, ver
wondert hem niet. „Ik heb eerder aan
een Amerikaanse universiteit gewerkt, in
Illinois. Bovendien woon ik nu twaalf
jaar in Londen waardoor ik in het En
gels kan werken en natuurlijk heb ik een
redelijke produktie als schrijver van kin-
der- en jeugdboeken, poëzie waarvan
een groot deel in het Engels is geschre
ven. Ik heb prijzen gekregen waaronder
een toch niet helemaal onbelangrijke
Gouden Griffel voor 'De Griezelgolf.
Maar m'n totaal-produktie is, denk ik,
van het grootste belang geweest voor de
uitnodiging".
„Voor mij persoonlijk telt natuurlijk het
meest, dat ik vrij man ben, los van ba
zen en vaste werktijden. Ik heb in Am
sterdam een pied a terre en het huis dat
tegen het centrum van Londen ligt, is ei
gendom. Ik kon dat toen voor een bela
chelijk lage prijs kopen en verhuur het
nu voor een jaar aan een Amerikaans
echtpaar dat precies voor dat jaar uit
Australië overkomt".
Indianen
„Onderhand moet mijn produktie in dat
jaar Amerika doorgaan, omdat ik pa te
rugkeer wel iets te eten wil hebben.
Maar dat is geen probleem. Ik werk aan
de universiteit in Ann Arbor in deeltijd,
met losse cursussen en college's, waar
door ik voor mezelf tijd genoeg over
houd. Bovendien is het voor die studen
ten machtig interessant als hun huur-
schrijver óók aan een boek bezig is. Niet
alleen bevestigt en vergroot dat mijn
waarde als schrijver, ze stellen er ook
vragen over: wat ik schrijf en waarom en
hoe dan. En dat geeft mij weer redenen
om over mijn werk na te denken, als ik
er over vertel. Dat helpt geweldig".
De werkzaamheden van Van Kerkwijk
houden voorts in het begeleiden van stu
denten die schrijver willen worden en
met name Noordwest-Europa in de ga
ten houden. „Voor veel Amerikanen be
gint de geschiedenis bij de komst van de
eerste pioniers, hoewel ze er zich van be
wust zijn dat hun continent bevolkt was
met Indianen, die ze overigens native-
Indians noemen, ter onderscheiding van
de Indiërs in India dat Columbus dacht
ontdekt te hebben".
„Wat mij tijdens mijn eerste bezoek als
schrijver aan Amerika opviel, was de af
wezigheid van geschreven literatuur van
de oorspronkelijke Indianen. Alles was
mondeling overgeleverd, in de vorm van
verhalen, waardoor je niet kunt spreken
van een Indiaanse literatuur die in het
verleden begon, zoals de Europese litera
tuur, en die tot op heden voortduurt.
Die lijn is er niet. Dat ik met de Indi
aanse verhalen, die nu pas op schrift
worden gesteld, weinig tot niets doe tij
dens mijn cursussen, dat ik dus ook geen
verbanden kan leggen tussen de Europe
se en Indiaanse literatuur, is te wijten
aan mijn gebrek aan belangstelling. Afri
kaanse literatuur spreekt me om ondui
delijke redenen meer aan dan die van de
Indianen; dat staat heel ver van me.
Misschien jammer, omdat er nog veel
mee valt te doen en er nog tamelijk veel
Indianen zijn. In sommige steden is het
percentage Indianen vijf, tien procent,
maar in andere zeker vijfendertig, veer-
Nederlanders
„Maar hoe de Amerikaanse student er
ook uitziet, een groot gedeelte is, bij-
voorbeeld door afkomst, geïnteresseerd
in de Nederlandse literatuur, ook al den
ken ze bijna massaal dat Denemarken
de hoofdstad is van Nederland. En ook
al zijn maar heel weinig Nederlandse
schrijvers in Amerika bekend. Maar ook
dat is, gezien hun distributiesysteem niet
zo verwonderlijk. Zelfs de boeken van
een goede Amerikaanse schrijver komen
soms niet verder dan zijn eigen staat. Of
stad, als hij bij een kleine uitgever zit.
Dan is zijn oplage niet groter dan die
van een gemiddelde Nederlandse schrij
ver. Natuurlijk, tenzij een boek opeens
een bestseller is geworden; dat is on
voorspelbaar. Maar dan is de oplage
opeens enorm en kan een schrijver de
rest van zijn leven er mee voort. Maar
ik ken ook een Amerikaanse schrijver,
niet eens een onbekende, die op een boe
kenmarkt een agent van zijn uitgever;
trof en dus verheugd vroeg waar hij r"~
laatst verschenen boek kon vinden,
agent trok z'n wenkbrauwen op, bet-
in een stapel papieren te snuffelen, tot'
z'n gezicht opklaarde en zei: „Ja ja, ikj
zie het, uw laatste boek is drie maanden
geleden bij ons verschenen. Maar hier
heb ik het niet. Te ver van uw woon
plaats". Henk: „Dat was een redelijk be-
kende Amerikaanse schrijver in Ameri
ka. Waar sta ik dan?".
FRITS BROMBERG
£aidóc(3ou4arit