125 jaar
geen
Gouden
Griffel
De ziekte
van
Menière
VAN HUIS UIT
£6tdóe@ou4ont
MAANDAG 1 MEI 1989 PAGINA 14
Geurlijnen
voor mannen
-Volgens de tradi
tie van elke eeuw
veranderen in het
'laatste decennium
klassieke waar
den. Mannen hoe
ven sinds een jaar
of wat dan ook
niet meer alleen
naar tabak of ij
zervijlsel te rui
ken. Geef ze de
ruimte met een
geurtje van krui
den, bloesem en
muskus. De
nieuwste geurlijn
van Jil Sander,
'Man 4', verschaft
hem een weelde
van scheer-huid-
verzorgings-, bad
en... bodyproduk-
ten.
Ze zijn verpakt in
zwart/rode fla
cons; de inhoud is
violetkleurig. Dat
is nog eens geraf
fineerd. De eau
de toilette kost bij
50 ml. 55,- maar
de geur blijft voor
dit geld lang han
gen zonder op
dringerig te zijn.
After shave kost
39,50. Heel fijn
is het lichte
schuim van 'Gen
tle shaving foatn'
voor nat-scheer-
ders (f27,50). Af
ter shave kal
meert en verfrist
(100 ml. f65,-). In
de lijn zijn verder
nog een gel voor
de douche, zeep,
vochtverzorger
(tube:f46,-), body
lotion en deodo
rant.
De grote Claude
Montana heeft
ook zijn best ge
daan voor het
mannelijk pu
bliek. Het simpel
benoemde 'Par-
Montana zorgt voor prachtige verpak
kingen.
FOTO: PR
geronde punt
(ruim tevaart-ge-
ïnspireerd).
'Soin pour Hom-
me' is een nieuwe
serie van Yves
Rocher, een Huis
met nu 25 jaar er
varing. Het gaat
om een vijftal
produkten, spe
ciaal om de huid
in conditie te
houden. Savon
facial Vegetal,
waarin es- en eik
extract dat de
huid zuivert
(f 14,95). Een crè
me met schuren
de deeltjes met
dezelfde extrac
ten en het schors
van de eik (tube
f19,95), een mas
ker voor diepte-
reiniging, de 'Hy-
dratant Vegetal
met cypres, es- en
vlierelixers en tot
slot een 'Auto-
bronzant Vegetal',
een crème van
een zelfbruinende
werkstof, die ook
na het scheren
een verzachtende
invloed heeft op
het mannevel.
Beide laatste pro
dukten f17,95 en
19,95.
TINY FRANCIS
fum d'Homme' is
zijn eerste heren-
lijn met 9 produk
ten van f29,-
(zeep) tot een
sprenkelflacon
eau de toilette
van f 64,-; even
duurder is de 125
ml spray naturel
f 105,-. Verder be
wegen de prijzen
zich rond f 40,-.
De geur is prettig.
In de kop: hespé-
riden als manda
rijn, bergamot en
citroen, maar ook
specerijen (ka
neel, peper, noot
muskaat). De
hartnoten zijn
bloemig, waarbij
jasmijn, gerani
um, kers, krui
den, salie, pat
chouli en sandel
hout. Aan de ba
sis bevinden zich
amber, wierook,
civet en muskus.
De verpakking is
een plaatje. De
geurtjes zitten in
sculptuurachtige
glazen flacons in
de vorm van mo
derne torens van
Babel met op
waarts gerichte
spiraal. Kloeke
tube-flacons heb
ben soms een af-
Tintje
lichter
zonder
schade
Het lichter ma-
jkepjyan. de haren
is een moeilijke
zaak. De bleek-
stoffen hebben
vrijwel altijd een
component van
ammonia en juist
ammonia is slecht
voor de kwaliteit
van het haar.
Vandaar beroe
ring in de kap
perswereld door
een nieuw pro-
dukt, ..Sunglitz",
voor professionals
(geen doe-het-zelt
dus). Het maakt
de haren binnen
twee tot vier mi
nuten een paar
tinten lichter
Gebruik wordt
gemaakt van het
zonnesysteem
door te werken
met de zes kleu
ren van het spec
trum. De natuur
lijke haarkleur
bestaat uit een
aantal basiskleu-
ren, die overeen
komen met de
kleuren van de
regenboog. Door
het neutraliseren
van een van die
kleuren door na-
,,En nou: mars, naar bed'
toe!", zei Heit. „De melk
is op, de kachel gaat uit
en het wordt ook tijd dat
ik de lamp uitblaas, want
de petroleum is te duur!"
Even later lagen alle jon
gens onder de wol, en
Mem ruimde de boel wat
op. De kom met melk
voor de meisjes zette ze
zorgvuldig in de kelder.
Maar ze keek lang niet
blij. „Marten", zei ze ein
delijk, „moet je morgen
ook naar de stad met een
slee vol kazen?".
FOTO: PERS UNIE
„Maaike en KwispeT'-reeks
en Jan Louwman met de „De J
Club van Brammetje Bond". 'I
Opvallend aan deze na-oor-
logse schrijvers is dat ze hun I
grote populariteit onder kin- 1
deren paren aan een zeer ge
ringe status ondèr volwasse- J
nen. Het werk van de Kluit-
man-auteurs wordt niet gere- I
kend tot het genre van de I
kinderliteratuur. De kinder- j
boeken-deskundigen be- I
schouwen t het als 'lectuur' j
en geen enkel boek uit I
het in totaal 450 titels tellen- I
de fonds van deze uitgever is I
dan ook ooit bekroond met I
een Gouden Griffel of een I
Gouden Penseel. Directeur 1
Stanco: „Die geringe waarde- 1
ring steekt wel 's, natuurlijk. I
Niet dat wij vinden dat die I
Griffel ons ten onrechte I
wordt onthouden, want wij I
hebben helemaal de ambitie I
niet om literatuur op de I
markt te brengen. Wat wij 1
willen is boeken uitgeven die |l
zoveel mogelijk kinderen zo- I
veel mogelijk leesplezier ver- I
schaffen. Maar is dat op zich- I
zelf genomen ook geen acti- I
viteit die waardering ver- I
dient? Neem nu een serie als I
de Kameleon. Dat is gewoon I
lectuur, leesvoer. Maar als je I
de oplagen van de Kamele- I
on-reeks in aanmerking I
neemt, moet je wel conclude- I
ren dat honderdduizenden I
kinderen er een alles bij el- I
kaar enorme lees-ervaring I
aan hebben overgehouden".
Gouden Griffel
„Vergelijk het maatschappe- I
lijk rendement daarvan nu I
eens met dat van een door- I
snee Gouden-Griffelboek. I
Dat blinkt dan misschien uit I
door een wat fraaier taalge- I
bruik. En het snijdt door- I
gaans wat grotere levenspro- jl
blemen aan, in het genre I
'mijn oma heeft een nieuwe
vriend en hoe moet het' nu I
met mij?'. Maar als je nagaat I
hoeveel kinderen zo'n werkje I
lezen. Die literaire kin- I
derboeken halen zelden een I
tweede druk. Dat betekent |l
dat er niet meer dan 2000 tot I
2500 exemplaren van worden
verkocht".
Hoe de Gouden-Griffeljury,
een jury van volwassenen
overigens, geoordeeld zou
hebben over de vooroorlogse
klassieken zoals boven in I
herinnering geroepen? Vol
gens de overigens als psycho
loog opgeleide drs. Piero
Stanco zouden Afkes Tiental
en Kruimeltje toch wel een
goede kans maken. Maar
Pietje Bell? Nee, Pietje Bell
vast niet. Potzhimmel-don-
ner-schweinerkraut!
WILLEM SCHEER
tuurlijke, organi
sche pigm en ten
verschuift de
haarkleur in de
richting van de
overblijvende
kleuren, waar
door het een tin
tje lichter wordt.
Met daarbij een
tinteling alsof je
in de zon hebt ge
zeten. waardoor
het haar meer
kleurschakerin -
gen vertoont.
Rood neutrali
seert groen voor
een rossig effect;
geel neutraliseert
oranje tot zilver
achtig haar; geel
neutraliseert vio
let tot geelblond;
blauw neutrali
seert oranje tot
goudblond, paars
neutraliseert geel
tot beigeblond.
Het haar kan di
rect na de behan
deling (na het uit
wassen van de
pasta) zelfs geper
manent worden.
Het procédé komt
uit Amerika. De
uitvinder is de
Egyptenaar Fa-
rouk Shami. De
behandeling kost
ongeveer 60 gul
den.
Voor meer infor
matie: telefoon:
08385-14990.
Uitvinder Faroek Shami aan het werk
in het Amsterdamse Cresthotel bij de
presentatie van het nieuwe Amerikaan
se haarkleurmiddel.
Het fragment is willekeurig
gekozen, maar geeft
niettemin op treffende wijze
de sfeer aan van Nederlands
beroemdste kinderboek: „Af
kes Tiental", van de hand
van Nienke van Hichtum.
Alleen al die Heit (Fries voor
Pa) die met het goedmoedig-
strenge „mars" zijn kroost
laat weten dat de dag een
einde heeft genomen. Dan de
armoe die naar voren komt
uit de mededeling dat ook de
lamp maar beter uit kan.
Tenslotte de primitieve lan
delijkheid van een slee waar
mee de kazen naar de stad
moeten.
Eeuwwisseling
Afkes Tiental beschrijft de
wederwaardigheden van een
arm gezin met tien kinderen
op het Friese platteland van
rond de eeuwwisseling. In
1906 werd de eerste druk uit
gebracht door de Gebr.
Kluitman in Alkmaar. Een
uitgeverij die toen al 42 jaar
bestond. Ze werd gesticht op
20 april 1864 door de onder
wijzer Pieter Kluitman. Maar
functioneert tot op de dag
van vandaag nog volledig
zelfstandig, zij het niet meer
onder eigenaren die tot de
Kluitman-familie behoren.
De huidige eigenaren heten
Piero en Heieen Stanco, een
echtpaar, en zij vieren het
125-jarig bestaan van de fir-"
ma deze maand met het uit
brengen van de vijftigste
geheel herziene, druk van
Afkes Tiental, verlucht met
de originele illustraties van
J.H. Isings jr.
Die nieuwe „Afke" brengt
ons op een reeks andere
gedenkwaardige uitgaven
van de stokoude uitgeverij,
die nu in Heerhugowaard is
gevestigd maar nog steeds de
naam voert „Uitgeverij
Kluitman Alkmaar".
Want het zijn de Kluitman
nen van destijds geweest die
miljoenen kinderen, ex-kin-
deren en inmiddels reeds
lang overleden kinderen in
contact hebben gebracht met
zulke kwajongens als Paddel
tje, Kruimeltje, Dik Trom en
Pietje Bell.
Pietje Bell! In welk van de in
totaal acht Pietje BeH-delen
stond ook weer Pietjes be
zoek aan een snoepwinkel
die de drop-staven in de aan
bieding had? „Vier dropsta
ven voor drie cent". Pietje
aan het rekenen. Vier drop-
staven voor drie cent dat
zijn er drie voor twee cent en
twee voor één cent. Dat is
dus één staaf gratis, conclu
deert de Rotterdamse snuiter,
die zijn hand in de bewuste
stopfles laat dalen en het
pand direct weer verlaat met
de welgemutste woorden
„welbedankt juffrouw en
goede middag!".
Scheveningen
Stukgelezen hebben we die
passage destijds, maar snuffe-
iend in de Pietje-Bellwerken
lijkt ze nu spoorloos. Niet zo
het uitstapje van de schoen-
makerszoon en zijn vrienden
naar Scheveningen. Voorzien
van ruime voorraden confet
ti, serpentines en vuurwerk,
Heieen en Piero Stanco in de huidige showroom van uitgeverij Kluitman.
bezoeken zij op de Scheve-
ningseweg melksalon De
Sierkan en richten daar
spontaan een feest aan, dat
door een juist aanwezige
Duitse bezoeker echter vol
strekt niet gewaardeerd
wordt.
We citeren pagina 77 e.v. van
„DeVlegeljaren van Pietje
Bell", vijfde (vooroorlogse)
druk, in prachtband a 2,90:
Maar de man, die zijn best
deed zich in 't Hollandsch uit
te drukken, had geen lach
lust meer. had dien al
sinds lang verloren.
„Soil man lachen bij solchen
onsinn? Onsinn. komm
iek hier mein glaasjen mielk
zu trinken. will ruhig sit-
zen. verwünschstes ka
baal und diese verfluchte
dinger.
Piet had de lont van een rotje
aangestoken en toen het ding
begon te sputteren, wierp hij
het ongezien onder de tafel
van den mopperaar.
Pangg!
„Hei! Potzhimmel-donner-
sch weinerkrautü!"
Een illustratie uit de vijfde druk van de „De Vlegeljaren van
Pietje Bell". De belhamel die op zijn handen loopt, op het
Scheveningse strand, is Pietje zelf. Hij vraagt de omstanders:
„Ik bekijk de wereld van den onderkant. ook wel grappig,
vind-u niet?"
Het heele gezelschap gierde.
„Zegt u dat nog eens", ver
zocht Pietje beleefd. „ik
verzamel graag buitenland-
sche postzegels". Pangg!!! Een
tweede rotje ging af.
Rrrrrt. vlogen de serpen
tines door den melksalon.
„Soll iek mein laten handeln
wie ein straatjongen. iek
bin eind Edelman. iek
bin Graf von Wein-
berg.
„Pietje Bell" is, net als de
weesjongen „Kruimeltje",
een creatie van Chr. van Ab-
koude en verscheen voor het
eerst op de markt in 1914. De
scheepsjongen „Paddelje"
(eerste druk 1908) is bedacht
en beschreven door Joh.
Been. Terwijl „Dik Trom" ('t
is een bijzonder kind en dat
is-ie) van de hand is van C.
Joh. Kievit en het grafische
levenslicht al in 1891 zag.
Geschrapt
Ieder van deze auteurs kan
bogen op een breed tot zeer
breed oeuvre. De in 1931 op
73-jarige leeftijd in Wasse
naar, aan de Lange Kerkdam
18, overleden C. Joh. Kievit
bijvoorbeeld schreef 45 kin
derboeken in totaal. Verre
weg de meeste vooroorlogse
uitgaven heeft uitgeverij
Kluitman inmiddels uit haar
fonds geschrapt. Maar Afkes
Tiental, Kruimeltje, Paddel
tje, Pietje Bell en Dik Trom
(77e druk) blijken zo tijdloos
dat ze ook door de televisie
kinderen van nu met graagte
worden gelezen.
Voor het verdwenen oude
werk zijn de afgelopen de
cennia honderden nieuwe ti
tels teruggekomen. Van au
teurs als H. de Roos die de
„Kameleon"-serie creëerde
waarvan het eerste boek
ook alweer aan zijn 42e druk
toe is. De „Snelle Jelle"-
reeks van Ad van Gils is van
recenter datum, maar een
vergelijkbaar succes. Beken
de Kluitman-auteurs op de
huidige kirjderboekenplank
zijn verder bijvoorbeeld:
Chris Vegter met zijn „Wou-
ter"-boeken, Marion van Da
len met „Het Praathoedje",
Jacky van Klaveren met de
Als je een camera scheef houdt
komt de wereld scheef op de foto.
Raar genoeg is dat met ons oog, dat
anders precies op een camera lijkt,
niet het geval. Want houd je je
hoofd scheef, dan blijft de horizon
horizontaal. Maar ook als je je ogen
dicht doet en je gaat op je kop
staan, dan weet je nog steeds wat
or^lpr is en wat boven. Voor dat al
les zorgt ons evenwichtsorgaan. Is
dat defect, dan verliezen we onze
pose, ons standpunt in de wereld:
we dreigen om te vallen en de an
ders zo solide wereld begint te wie
belen en gaat als een gek voor onze
ogen draaien. Dat kan je overko
men als je te veel gedronken hebt,
maar ook bij zeeziekte, ruimteziek
te, of, en daar gaat dit stukje over,
bij de ziekte van Menière.
Dit elegant gebouwde evenwicht-
sorgaantje ligt diep verscholen in
het rotsbeen van het binnenoor. Zo
houden trilharen die kalksteentjes
torsen, de stand van ons lichaam
bij. Houden we ons hoofd schuin,
dan gaan die steentjes prompt ook
schuin op de trilharen hangen, en
zo weten de hersenen dat slechts
ons hoofd, en niet de hele wereld
scheef is gaan staan. Draaibewegin-
gen worden waargenomen door
drie cirkelvormige kanalen, voor
elke richting een, die - verticaal,
horizontaal en overdwars - haaks
op elkaar in het rotsbeen zijn uitge
spaard. Daarin zit als een soort bin
nenband nog een vliezige buis die
gevuld is met vloeistof, de endo-
lymfe. Stel, je maakt een koprol.
Dan blijft de vloeistof even achter
ten opzichte van de' wand van de
buis. Maar na de koprol blijft de
vloeistof juist nog even in draaien
de beweging. Trilharen, die met de
vloeistofstroom meebewegen, note
ren dat en geven die beweging aan
de hersenen door. Op die manier
komen de hersenen, wij dus, er
achter in welke richting we ons be
wegen.
Waarde
De waarde van deze orgaantjes -
links en rechts: voor elk oor een -
beseffen we pas als er iets mis mee
is. Een op de duizend mensen over
komt vroeg of laat, meestal zo rond
het veertigste, vijftigste levensjaar,
het volgende. Plotseling, zomaar,
wordt hij of zij overvallen door een
acuut geval van draaiduizeligheid.
Dat kan erg beangstigend zijn, zo
wel voor de patiënt zelf als voor
het publiek, omdat men al gauw
aan een hartaanval of een beroerte
denkt. Soms draait de patiënt de
eerste dag van zijn nieuwe ziekte
feestelijk de bak in vanwege ver
meende openbare dronkenschap.
Tijdens een hevige aanval, die een
paar minuten maar ook dagen kan
duren, durft de patient zich nauwe
lijks te bewegen, want elke bewe
ging lokt duizeligheid uit, terwijl
zogeheten vegetatieve verschijnse
len als diarree, zweterigheid, bra
ken en misselijkheid hevig toe
slaan. Bovendjen klaagt de patient
over suizen of tingels in zijn oor; en
harde geluiden doen niet zelden
pijn of klinken merkwaardig ver
vormd.
Franse arts
Het was de Franse arts Prosper
Menière die in 1861 deze verschijn
selen onder een noemer bracht en
later de ziekte zijn naam gaf: de
ziekte van Menière dus. De oorzaak
is onbekend, al heeft men wel een
tamelijk wankele theorie. Volgens
die theorie zou de vloeistofdruk in
de vliezige kanalen (de 'binnen
band') van het evenwichtsorgaan
om overigens onbekende redenen
zo hoog oplopen dat de vliezige bin
nenband scheurt. Vocht van buiten
zou dan vervolgens het vliezige ka
naal binnendringen en de trilharen
van het evenwichtsorgaan bescha
digen. Hoe dan ook, als andere oor
zaken, zoals ontstekingen in het
oor, een verstopping van bloedva
ten in het oor of een tumor elders
in de hersenen, soortgelijke vèr-
schijnselen veroorzaken, dan
noemt men het niet de ziekte maar
het syndroom van Menière. Van de
ziekte spreekt men pas als andere
oorzaken na onderzoek zijn uitge
sloten en de patiënt lijdt aan de
vier klassieke verschijnselen: wis
selend gehoorverlies aan één oor,
oorsuizen, aanvallen van draaidui
zeligheid en vegetatieve klachten
als transpireren, misselijkheid, bra
ken en diarree.
Behandeling
Wat er aan te doen? De behande
ling van Menière-patiënten is niet
echt het paradepaardje van de me
dische wetenschap. De aanvallen
van duizeligheid duren, zoals ge
zegd, van minuten tot enkele da
gen, en niemand kan voorspellen
wanneer ze weer terugkomen.
Sommige mensen hebben er jaren
last van, anderen zijn na een paar
aanvallen weer klachtenvrij.
Nieuw, of tamelijk nieuw, in Ne
derland is de zogeheten bril van
Utermohlen. Dit is een speciaal ge
slepen bril die het, al weet men nog
steeds niet hoe, de patiënt mogelijk
zou maken om zijn blik tijdens een
aanval van duizeligheid ergens op
te fixeren om zo het tollen te stop
pen. In elk geval is die duizeligheid
ook redelijk goed met medicamen
ten te bestrijden en verdwijnt die,
ook zonder medicijnen, doorgaans
na een jaar of vijf. Dat ligt met het
gehoorverlies aan één oor en het
oorsuizen anders. Na de eerste aan
val kan het gehoor zich wel her
stellen, maar nadien krijgt het tel
kens een tik mee. Op de lange duur
zal bij 80 procent van de patiënten
ook het andere oor daar onder te
lijden krijgen. Typisch is dat de
pijndrempel, dus het geluidsniveau
waarop geluid pijn gaat doen,
steeds lager komt te liggen. Dit
maakt een gehoorapparaat nutte
loos omdat dit geluidversterkende
apparaat het geluid al gauw boven
de pijndrempel tilt. De medicijnen
die zo goed tegen duizeligheid hel
pen, halen tegen gehoorverlies en
oorsuizen weinig uit.
Rust
Men raadt patiënten aan om zich te
beperken met roken en drinken
(van alcohol natuurlijk) en zich wat
rust te gunnen. Dit zou aanvallen
op afstand houden. Al kun je met
deze ziekte een heleboel niet, gla
zenwasser worden bijvoorbeeld, of
musicus, toch kunnen verrassend
veel dingen wel. Autorijden bij
voorbeeld kan, mits de laatste aan
val langer geleden is dan drie
maanden, en tegen veel soorten
sport is, zolang men maar niet met
alle geweld aan een parachute wil
hangen of zoiets, geen bezwaar.
Wie meer van deze tamelijk onbe
kende ziekte wil weten kan terecht
bij de Nederlandse Stichting voor
Menière-patiënten (NSVM). Deze
vereniging verstrekt tegen een
kleine vergoeding informatie over
deze ziekte en organiseert contact-
weekeinden voor patiënten en be
langstellenden.
Nederlandse Stichting voor Me-
nière-patienten. Secretariaat:
Mw. A.J.W.J. van Denderen-Rei-
man. Postbus 10199, 1301 AD Al-
mere.
door Joke Forceville-Van Rossum
We moeten leren dat er geen
logisch verband
bestaat tussen moraliteit en
het aidsvirus
Gerard Hommels
Op 18 maart is te Nijmegen
een congresdag gehouden
„Omgaan met aids" - Aids;
zorg om een menselijke
benadering. Die laatste is daar
duidelijk uit de verf gekomen.
Allereerst in de bijdragen van
de medicus Dr. S. Danner
(internist en Hoofd
aidsafdeling van het AMC te
Amsterdam) en de dominicaan
Drs. G. Goes, ziekenhuispastor
aldaar. Vanuit hun
onmiddellijke betrokkenheid
hebben deze twee een
indrukwekkend betoog
gehouden. De geleerden uit de
Gezondheidszorg en het
Gezondheidsrecht hebben óók
behartenswaardige en
belangrijke zaken ter discussie
gesteld. Maar dat kon toch „op
zekere afstand" gebeuren.
Daar midden tussen in bevond
zich de emeritus hoogleraar
Dr. A. van Melsn die zeer
genuanceerd heeft gesproken
over het „recht van niet te
willen weten". Een recht dat
niet alleen is voorbehouden
aan aidspatiënten en
seropositieven.
Pastor Goes heeft, om
duidelijk te maken wat
pastorale zorg voor
aidspatiënten (maar niet alleen
voor hen, want voor Goes is de
aandacht voor elke patiënt
even noodzakelijk) is, een
verhaal verteld van een van
zijn zieken. Ik heb er
toestemming voor gekregen
het aan U door te vertellen.
Dat doe ik van ganser harte,
omdat het een prachtig
voorbeeld is van wat hier
eerder ter sprake is gekomen:
dat de historie van Israël,
maar ook de geschiedenis van
ieder onzer telt in het geheel
van de heilsorde. Met schroom
en eerbied schrijf ik voor U
het verhaal neer:
„Ik zit vanavond in mijn
kamer wat te lezen. Ik heb een
redelijk goede dag vandaag,
niet zo erg benauwd en
beroerd. Opeens hoor ik
geritsel in de kast waar de
etenswaren staan. Een muis,
denk ik, en ga naar de kast om
te doen wat ik geleerd heb te
doen: hem bij de staart te
pakken en wegspoelen door
het toilet. Het lukte me ook.
Muizen zijn wel vlug, maar
hun staart verraad hen nog
wel eens.
Wat er toen gebeurde, kan ik
nóg niet geloven. De muis
slaagde erin tegen de
neerwaarts kolkende stroom
van het water op te tornen.
Wild met zijn voorpootjes
crawlend slaagde hij er in om
drijvend te blijven. Als een
flits ging het toen door me
heen: wat daar gebeurt,
gebeurt al vele maanden met
mij. Ik worstel met een
dodelijke ziekte in mijn lijf.
Als een merkteken draag ik
die vier letters, AIDS, met me
mee. Die zetten me apart van
andere mensen, die maken dat
ik als een potentieel gevaar
gemeden word. Ik worstel en
wil boven blijven, en wacht tot
iemand mij het reddende
medicijn kan geven, of liever
nog tot iemand mij bij de hand
neemt, en laat voelen dat ik,
in de kring van de mensen
leven mag. Ik kan die muis
naar het leven terugbrengen.
Als ik het wil! Met een grote
lepel heb ik het beestje uit het
water gehaald en op de vloer
gezet, waar het hijgend en
trillend stil bleef zitten. Bij mij
brak toen de emotie door; ik
moest onbedaarlijk huilen. Ik
liet het beestje waar het was;
het moest maar zien waar het
bleef.
Terug in mijn kamer was ik
nog lang met het voorvalletje
bezig. Tot ik opnieuw geritsel
hoorde. Weer kon ik de muis
bij zijn staart pakken. Nu hield
ik een nog nat beestje vast. Op
zijn harig velletje plakten de
rijstkorrels, waaraan het zich
tegoed gedaan had. Het deed
weer wat muizen altijd doen,
naar hun aard. Ik heb hem het
leven gegund. Van harte".
Een verhaal als een parabel
heeft pastoor Goes deze
geschiedenis genoemd. En hij
vervolgde dat Jezus niet alleen
zulke verhalen vertelde, maar
dat hij ze ook dééd. Grenzen
van wat mag en niet mag
heeft hij verlegd. Met wie in
zijn samenleving uitgestoten
waren, heeft hij aan tafel
gezeten. Onreinen heeft hij
aangeraakt; genezen soms. De
meest kwetsbaren hadden
steeds zijn grootste zorg. Dat
was zijn vorm van solidariteit.
Een eigenschap, een deugd
zouden we gerust mogen
zeggen, die in onze dagen hoge
ogen gooit. Solidair zijn met
wie, ver weg in nood verkeren
of onheus behandeld worden,
is echter niet zo moeilijk.
Solidair zijn met degenen van
dichtbij die ons nodig hebben
soms wèl. In onze dagen zou
Jezus, grootste zorg
ongetwijfeld uitgaan naar
aidspatiënten.