HUM
„Opleiding beroepsmusicus
begint al in de jeugdjaren"
I
Stewardessen
lopen naar
New York en
Las Palmas
CeUUeSou/tcwit
ZATERDAG 22 APRIL 1989
Alexandra Duterloo
„Ja, zet er maar
rustig boven dat
ik huisvrouw
ben. Dat is
natuurlijk wel
vreemd voor
iemand die een
veel belovende
toekomst voor
zich had en nu
met drie
kindertjes thuis
Alexandra
Duterloo zit er
absoluut niet
mee dat ze voor
het huishouden
zorgt. „Ik vind
dat je honderd
procent voor iets
moet kiezen en
in dit geval is dat
voor dé kinderen,
maar ik ben wel
van plan om
weer wat te gaan
doen als ze
groter zijn".
Wellicht kiest ze
dan weer voor het lesgeven, want daarin
heeft Alexandra enige jaren ervaring
opgedaan nadat de studie Engels in
Leiden was afgerond. „De keus viel op
die studie ornaat ik tijdens vakanties heel
vaak in Engeland bij vrienden van mijn
ouders heb gelogeerd. Het land en de
mensen interesseerden me en bovendien
had ik het idee dat ik er altijd wel iets
mee zou kunnen doen".
Voor een baan hoefde ze niet lang te
zoeken, want aansluitend op een stage
bij het Eerste VCL kreeg ze op die school
een plaats aangeboden. „De leerlingen
waren van een heel andere generatie dan
wijzelf. In mijn ogen waren wij veel
gezagsgetrouwer en stiller. Bovendien
werkten we harder. Maar de kinderen die
ik in de klas had, waren weer veel
opener. Ze slingerden van alles naar je
hoofd en stelden rustig vragen over je
persoonlijke leven".
Een talenstudie heeft beperkte
mogelijkheden: óf je gaal het onderwijs
in óf je blijft aan de universiteit hangen.
Alexandra Duterloo: „Lesgeven is leuk
en afwisselend als je het part-time doet,
maar ik zou er niet aan moeten denken
om 29 uur les per week te moeten geven.
En promoveren zag ik mezelf niet doen
want dan moet je jarenlang op één
woord studeren om te begrijpen wat een
schrijver nu precies heeft bedoeld. Als je
echt carrière wil maken, dan moet je
toch een andere studie kiezen".
Jerry Haket
planoloog
Na de havo- S
opleiding startte
Jerry Haket twee
keer een
opleiding, maar
omdat ae juiste Y
motivatie al
tijdens de
middelbare
schooltijd was
weggeèbd,
staakte hij beide
keren al na een
korte periode.
Waar de meeste
mannelijke
klasgenoten voor
bleven
gevrijwaard - zij
behoorden lot de
gelukkige
lichting 59 -
moest hij aan
den lijve
ondervinden: de
wapenrok werd
aangetrokken.
Toen bracht de
diensttijd hem
meer aan hij
ervan verwachtte. Kolonel Schulte
waarvoor hij als chauffeur dienst deed,
moedigde hem aan om weer met een
studie te beginnen. Jerry: Die man
interesseerde zich voor de mensen
waarmee hij samenwerkte. Hij
stimuleerde me om de studieboeken weer
ter hand te nemen en van hem kreeg ik
ook de gelegenheid om aan het einde van
mijn diensttijd gedurende werktijd te
solliciteren".
Jerry maakte de keus om naast het werk
bij de dienst stadsontwikkeling van de
gemeente Den Haag in de avonduren een
opleiding te volgen. Eigenlijk wilde ik
naar de universiteit, maar dan moest ik
eerst het vwo-diploma halen en dat zag
ik absoluut niet zitten. Uiteindelijk
maakte ik de keuze om planologie te
doen. Dat was een hbo-opleiding voor
mensen die in de praktijk werkzaam
waren. De combinatie werk en studie was
een hei Eigenlijk was ik niet echt
gemotiveerd. Maar het is me toch gelukt
om stukje voor stukje die opleiding af te
ronden".
Inmiddels is Jerry Haket toch verder
gegaan met studéren en heeft hij de
universitaire avondstudie sociale
geografie in Utrecht opgepakt, die hij in
januari 1990 hoopt af te sluiten. Het
studeren op de universiteit bevalt hem
foed. „Ik denk dat het voor docenten
eel aardig is om mensen uit de praktijk
te ontmoeten. Voor mij is het ook een
voordeel. Op een of andere manier merk
je dat er een gelijkwaardige verhouding
is tussen docent en student".
Jerry Haket heeft min of meer zijn doel
bereikt, maar het heeft hem veel zweet en
tranen gekost. „Af eh toe vervloek ik
mezelf wel eens dat ik niet eerder die
motivatie heb opgebracht. Dat had me
een hoop ellende gescheeld".
„Niemand staat er bij stil dat een
beroepsmusicus al een ongelooflijk
lange opleiding achter de rug heeft
vóór hij zijn vakopleiding kan vol
gen. En bovendien zijn leven lang
in opleiding blijft; dat houdt nooit
op. Een tandarts hoeft bij wijze van
spreken nog geen tand te hebben
gezien voor hij gaat studeren; vier,
vijf jaar later is hij tandarts en ver
dient hij, geloof ik, een heel best
inkomen. En zo gaat het met vrij
wel alle beroepen".
De 48-jarige violist Jaring Walta kan het
weten. Hij is concertmeester van het Re
sidentie-Orkest, geeft soloconcerten,
geeft les aan het Koninklijk Conservato
rium en is ook nog in de kamermuziek
te vinden.
„Bij een beroepsmusicus ligt het totaal
anders dan bij die tandarts. Hij moet al
een opleiding van zeker zes jaar achter
de rug hebben voordat hij tot het conser
vatorium wordt toegelaten en dan nóg
moet hij echt talent hebben. Als zijn
proefspel aantoont dat hij technisch nau
welijks iets hoeft bij te leren, maar emo
tioneel weinig te bieden heeft, raden wij
hem of haar aan toch maar een ander
beroep te kiezen; zo hard moeten we
zijn. En stel dat hij het conservatorium
met goed gevolg doorloopt en bij een or
kest terecht komt, dan wordt hij wat sa
laris betreft ingeschaald in groep vier
met nul dienstjaren. Dus met een salaris
dat in geen verhouding staat tot zijn op
leiding. Waar bijkomt dat hij dagelijks
moet blijven studeren; zeker in de Rand
stad bij de grote orkesten, waarvan de
musici vrijwel dagelijks topprestaties
moeten leveren, in concurrentie met
plaat en CD".
Wie voor de muziek kiest, kiest ook
voor een leven dat Jaring Walta in elk
geval onmiddellijk en precies zo zou
overdoen: „Er is geen dag waarop ik met
tegenzin naar m'n werk ben gegaan, al
waren er natuurlijk ook mindere dagen,
met een mindere dirigent en een minder
aantrekkelijk programma. Maar ook
dan, misschien zelfs juist dan, moet je je
waarmaken. Je kunt het jezelf niet aan
doen, maar het publiek nog minder, on
deruit gezakt en met een lang gezicht de
verplichte noten te spelen. Bovendien
hoef ik maar naar mezelf te kijken. Ik
mag één zwakke dag hebben. Goed.
Maar na drie zwakke dagen krijg* ik boos
gemompel of wordt tegen me gezwegen,
wat nog erger is".
Walta kan uit het hoofd onmiddellijk
een groot aantal redenen opnoemen
waarom een muziekliefhebber vooral
geen beroepsmusicus moet worden: rare
werktijden, lage honorering, lichamelijk
zwaar werk, voortdurende concurrentie.
Maar wie wel voor dit vak kiest, kan
met hetzelfde gemak die nadelen omvor
men tot redenen voor een waardevol be
staan.
Spanning
„Van de twintig deelnemers aan het
Concours Oskar Back waren er twee
leerling van mij; misschien heb ik nog
meer in spanning gezeten dan zij en het
heeft dagen geduurd voor ik na het con-
bijkomstigheid dat ik er zelf nog van
leer. Omdat ik me vaak afvraag of ik al
die wijze lessen van me zélf wel in de
praktijk breng. Soms nietEn dan ga
ik met mezelf weer aan de slag".
Strijkersarm
Vrijwel alle strijkers kunnen over de
strijkersarm meepraten. Walta: „Ik heb
er vroeger goed last van gehad en zelfs
een keer een uitvoering moeten afzeg
gen. Die linkerarm zit al raar gedraaid
onder de viool, maar daar kun je wat
aan doen door alleen je vingers te laten
werken en de viool niet recht vooruit te
houden, maar wat naar links, met het
hoofd rechtop. Terwijl je voortdurend
niets onnodig gespannen houdt. Maar
dan zit je nog met die rechterarm die in
feite alle werk doet, de toon maakt, alle
nuances. Daar komt de beruchte strijker
sarm van, te vergelijken met een tenni
sarm. Maar ook daar kun je wat aan
doen door zonder viool spieroefeningen
af te werken. Daardoor kan ik nu met
twintig minuten studie bereiken waar ik
vroeger uren over deed".
Toch houden alle beroepsmusici hun li
chamelijke beroepskwalen, die alleen
door fysiotherapeuten kunnen worden
behandeld, waarna het weer van belang
is dat een musicus anders gaat spelen
om niet opnieuw last te krijgen van die
kwaal. Walta: „Iedere musicus moet zich
ervan bewust worden welke spieren hij
gebruikt en welke hij onnodig gespannen
houdt. Dan kom je een heel eind. Al
moet het natuurlijk niet zo worden dat
je lekker onderuit gezakt gaat zitten spe
len; je moet ook rekening houden met je
publiek. Dat denkt niet van: o, wat
speelt die meneer lekker ontspannen; het
zou alleen maar een raar gezicht zijn.
Binnen die marge moet je je houding be
palen. Omdat het ook waar is, dat het
publiek blijvend de voorkeur zal geven
aan een levend concert boven welke
plaat of CD ook. Dat we in een periode
van hi-tcch zitten doet er minder toe
dan misschien algemeen wordt gedacht,
nog afgezien van het feit dat alle muziek
die op plaat of CD komt eerst nog wel
even moet worden gemaakt. Vermoede
lijk neemt het publiek bovendien wat af
stand van die technische prestaties en
willen ze in de concertzaal dat beetje
meer dan 'goed gespeeld'; in elk geval
blijft het publiek komen, dat staat vast".
„Ik geef toe dat de vastgelegde muziek
perfect kan zijn. Maar daarin zit juist
het gevaar dat de emotie verloren gaat.
Bij een plaatopname gaan de dingen
vier, vijf keer over. tot .een smetteloos
geheel is ontstaan en de muziekliefheb
ber later thuis niet hoort wat er allemaal
aan elkaar is geplakt. Perfect. Maar mu
sici spelen toch anders wanneer tijdens
een concert met publiek alles in één keer
goed moet zijn; dan zit je soms echt op
het puntje van je stoel. Ik herinner me
dat ik naar een radio-opname zat te luis
teren; het was zo volmaakt dat ik me
ging vervelen en de radio uitzette. Maar
bij een uitvoering met alle daarbij beho
rende emoties ligt dat anders. Ik weet
niet meer wie het zei, het is in elk geval
niet van mij. maar ik vind het een
prachtcitaat: „Ontroering is niet te. leren.
Daarom sterft het beroep van musicus
nooit uit".
FRITS BROMBERG
JARINGWALTA:
Martinair
stelt hoge
eisen aan
cabinepersoneel
De stewardessen (en stewards) van
Martinair Holland lopen naar New
York, Miami en Las Palmas; vlie
gen doen ze alleen voor de reizi
gers. Prinsheerlijk de benen strek
ken zolang koning klant (dit jaar
naar schatting 265.000!) hen nog
nodig kan hebben past niet in het
service-beleid van deze grote parti
culiere charterluchtvaartmaat
schappij.
De strenge wervingsselecties staan er elk
jaar weer borg voor dat de meeste aange
nomen cursisten ook inderdaad een zo-
mercontract als steward(ess) waard blij
ken. Naast een reisklaar koffertje met
keurige kleren die aan minimum-, en
maximummaten moeten voldoen, wordt
de kwaliteit van het cabinepersoneel
steeds meer afgemeten aan de geestelijke
bagage. Vandaar dat Martinair nu ook
zelf hogere hotelscholen en onder meer
de Leidse universiteit bezoekt om snel
de beste mensen te kunnen vinden. Al
leen adverteren levert te veel jongeren
op die ogenblikkelijk of na een eerste
uitnodiging al te licht worden bevonden.
Martinair heeft als charterluchtvaart
maatschappij in de toeristische piek-
maanden veel meer cabinepersoneel no
dig dan in andere perioden. Voor som
migen die in vaste dienst willen én over
de beste kwaliteiten beschikken zijn er
ook andere mogelijkheden dan een zo-
mercontract.
Begin april begon Martinair weer met
een cursus en half mei is de volgende.
De jonge dames en heren, onder wie niet
zelden een arts of een jurist, volgen vier
weken een strakke dagopleiding en vlie
gen daarna twee weken mee als trainee.
Collegiaal
„Alle cursisten moeten in principe voor
het geheel kunnen slagen", zegt Elly An-
dré de la Porte, hoofd cabinepersoneel,
want het gaat vooral om de attitude. Zij
behandelt zelf het cursusonderdeel
'structuur cabinepersoneel'.
Een steward(ess) moet attent zijn, met
een constant oog voor service; ze moet
stipt zijn en collegiaal en hard willen
werken. „En zij moet er altijd uitzien
alsof ze naar een feest gaat. Je kunt je
niet één slechte dag permitteren", onder
streept Elly André de la Porte de functie
van visitekaartje voor de maatschappij.
Zij zelf werkt al 25 jaar bij Martinair.
„En het blijft leuk", vertelt ze stralend,
„want de inhoud van mijn functie is ook
dit jaar weer anders. Het bedrijf groeit
hard en daardoor verandert ook de in
vulling van je taken en vrijheden. Bij
Martinair is alles in grote lijnen goed en
streng geregeld, maar daaronder zit een
vrijheid die je, als je die goed benut, veel
voldoening geeft".
Het cursusprogramma vermeldt onder
meer de volgende onderwerpen: vlieg
tuigkennis, vakjargon. Flight Safety Pro
cedures voor de diverse vliegtuigtypes.
Deuren en Glijden, films gevaarlijke
goederen en hotelbrand, service-richtlij
nen, EHBO en injecties, simulatoren,
taalbegrippen, bewegingsleer. Ook komt
er een kapper/visagist een middagje
langs.
Monique Frunt en Anneke van Huysteê
zijn beiden stewardess maar hebben hun
functie meer inhoud gegeven door ook
als service-instructrice op te treden. Ze
zetten zelf hun cursus op. Er zijn ook
enkele piloten die lesgeven aan het aan
komend cabinepersoneel. Daardoor weet
een stewardess ook ongeveer welk ram
meltje in een vliegtuig normaal is en
welk rammeltje aanleiding tot 'beheerste
paniek' moet geven.
Het salaris van de zomerstewardessen is
niet spectaculair, maar het werk is leuk
en mede door de vele typen vliegtuigen
uit de vloot (onder meer DC-10, Airbus
A310 en Boeing 747) zijn er veel ver
schillende functies en snelle promotie
kansen. Bovendien levert de verkoop
van de vaak zeer aparte taxfree-spullen
tijdens de vlucht ook nog een leuk centje
op.
Elly André de La Porte en PR-hoofd
Udo Buys weten beiden: aparte operaties
maken het werk bij deze chartermaat
schappij pas leuk; dat is ook nog steeds
dat pionierswerk waarmee Martin
Schroder groot is geworden. De aard van
het werk hier moet iemand aantrekken.
Voor een heel grote vliegmaatschappij is
het veel lastiger om af te wijken van de
noodzakelijk perfecte planning.
Udo Buys: „Martinair is flexibel, is vol
op in beweging. De afdelingen operaties
en logistiek zijn sterk in het ogenblikke
lijk inspringen op de gekste (noodsitua
ties".
Martinair doet ook aan subchartering en
leasing, waardoor de eigen stewardessen
plotseling voor andermans passagiers
werken. En zo vervoert de maatschappij
van alles: van leden van het Koninklijk
Huis tot kuikens, van rijke zakenlui tot
arme toeristen, van kabinetsleden tot
krijgsgevangenen. En dezen weten altijd
een rood-geüniformeerde engel in de
buurt.
HERMAN JANSEN
De jonge dames en heren, onder wie niet zelden een arts of een jurist, volgen vier weken een strakke dagopleiding. FOTO: MILAN KONVALlNKA
Jaring Walta: „Ik mag één zwakke dag hebben. Goed. Maar na drie zwakke dagen krijg ik boos gemompel"
FOTO: FABER en DE BOER
cours weer gewoon aan mijn eigen werk
kon denken. Het is echt niet overdreven.
Ik sliep slecht, vroeg me voortdurend af
of ik mijn werk als docent goed had ge
daan, of hetgeen ik aan de leerling had
doorgegeven, er ook uit zou komen. Een
van de leerlingen werd tweede, terwijl ik
vooraf m'n handen had dichtgeknepen
voor een vierde plaats. En er is meer bij
het lesgeven. Soms raakt een leerling om
een of andere reden geblokkeerd en valt
er niet mee te werken: ze is d'r vriendje
kwijt. Dan moet je praten, uren praten,
tot mijn vrouw boos wordt omdat ik
veel te laat voor het eten thuiskom.
Maar de mooie kanten zijn ook, dat ik
kan zien wat ik in woorden moet over
brengen, met voor mij weer de prettige