beroeps De meest geschikte opleiding is vaak toevals treffer B ZATERDAG 22 APRIL 1989 Deze schoolfoto uit 1971 was het startpunt van een zoekactie door onze redacteur Lucas Bolsius naar zijn klasgenoten van brugklas la van het Haagse Aloysiuscollege. De klas maakte deel uit van de lichting 71-72 onder wie zich de eerste groep meisjes bevond die toen haar intrede deed in de door mannen bestierde Jezuïetenschool. Met behulp van het geautomatiseerde bestand van de reüniecommissie van dejchool werd de helft van de klas simpel achterhaald. De andere helft werd via familieleden en „op goed geluk" met behulp van telefoonboeken opgespoord. Waar zouden de andere 28 leerlingen van klas la zijn terecht gekomen? Welke opleidingen zouden zij na de middelbare school hebben gedaan? De antwoorden op die vragen zijn zowel op deze pagina als op de volgende pagina's te vinden. Tien klasgenoten in de krant. Het kiezen van de meest geschikte opleiding na de middelbare school is vaak een toevalstreffer en beïn vloedt in hoge mate de motivatie en, daaraan gekoppeld, het studie resultaat. De leerlingen van klas la vormen daarop geen uitzondering. De helft heeft de eerste opleiding waarmee na de middelbare school werd gestart, afgemaakt Van de negen klasgenoten die de eerste op leiding voortijdig staakten en daar na een tweede opleiding begonnen, rondde tweederde de studie met succes af. De eerste keuze is dus niet altijd de beste keuze. Oud-decaan Princen: „Die cijfers vallen me niet tegen. Maar je moet er wel een kanttekening bij plaatsen, want in jullie klas zat de eerste groep meisjes. In mijn ogen was dat toch een bepaalde groep die die'stap maakte en is het beeld dat daardoor is ontstaan, niet representatief. Maar als ik die cijfers van de jongens be kijk dan ziet dat er normaal uit". Vaag beeld De meeste leerlingen kozen op de grond van een onhelder beeld van wat ze wilde worden voor een opleiding. Kristien Ael- voet (fysiotherapie/bewegingsleer): „Ik had het vage beeld dat ik met mensen wilde werken en iets voor hen wilde doen op een niet medicamenteuze ma nier". Of zoals Frank Bloemsaat maakte je je absoluut niet druk over de tijd na het eindexamen. „Ik heb me wel geo- riénteerd want ik ben nog bij de hogere hotelschool gaan kijken, maar na het be halen van het vwo-diploma wist ik het niet". Het uitzendbureau bood een jaar tje uitkomst - „Als uitzendkracht heb ik een zeer brede ervaring opgedaan: van het doen van de afwas in hotel Bel Air tot het aanleggen van de tv-kabel bij mensen thuis" - en het volgende studie jaar ging hij alsnog naar de Leidse uni versiteit om geschiedenis te studeren. Anderen daarentegen hadden wel een duidelijk doel voor ogen. Ellen Roozen- burg die hu fysiotherapeute is, wist dat ze later in een medisch beroep wilde werken. Gedurende de laatste jaren op de middelbare school oriënteerde zij zich op de diverse mogelijkheden. „Om toch een keuze te kunnen maken, heb ik alle medische beroepen bestudeerd door er over te lezen of waar mogelijk infor- Oud-klasseleraar Kurris: ,,In die tijd werd de school opengegooid' FOTO: CEES VERKERK Oud-klasseleraar F. Kurris s.j. heeft zich terdege op het gesprek voorbereid' Voor hem op tafel ligt de schoolagenda 1971- 1972 van waaruit hij de cijfers voor proefwerken en beurten nog feiloos kan noemen. Hij geniet er zichtbaar van als hij de namen en de cijfers nog eens doorloopt. ..Jullie vormden geen prototype brugklas. Het was een post-zestiger-jaren-klas die precies in de tijd kwam dat de school werd opengegooid. Het typische jezuïe tencollege dat leerlingen afleverde voor het wetenschappelijk onderwijs, had zijn langste tijd gehad. De vraag of we de kwaliteit moesten handhaven door het intellectuele peil hoog te houden, of dat je je in toenemende mate moest concen treren op een meer intensieve begeleiding van de leerling, was een interessant peda gogisch probleem". Kurris bevestigt de gedachte dat het AC moeite had met die leerlingen die om meer begeleiding vroegen of die niet met het hoge niveau mee konden. „Voor de zwakkeren was er nauwelijks een goede opvang. Maar wat bij jiillie nieuw was, was zes jaar later de gewoonste zaak van de wereld. Uit die tijd stamt ook de ont wikkeling dat leraren en leerlingen als vrienden met elkaar konden omgaan". De voormalig leraar Frans was in 1971 verantwoordelijk voor een klas waarin de eerste generatie meisjes zaten. Was de school daar op voorbereid? „Eigenlijk moet ik die vraag ontkennend beant woorden. Wel was er bij de keuze van de leerkrachten enige rekening gehouden. Maar persoonlijk zou ik de vraag willen opwerpen in hoeverre we überhaupt voor bereid waren op lesgeven aan jullie gene ratie. Voor mij was het pas het tweede schooljaar dat ik als leraar voor de schoolbanken stond". Kurris vervolgt: Wat mij meteen opviel was de verhouding in de klas, want die was toch wel anders dan in de jongens klassen. Ongetwijfeld speelde daarbij mee dat de meisjes qua rijpheid een jaar verder waren dan de jongens". matie-a vonden of open dagen te bezoe ken". Zij bracht ook een bezoekje aan een fysiotherapie-praktijk bij haar in de buurt en koos na een zorgvuldige afwe ging voor dat para-medische beroep. Toch is het hebben van een duidelijk toekomstbeeld nog geen garantie dat het ook werkelijkheid wordt. Antoinette Bröcker: „Ik zag het wel zitten om hei onderwijs in te gaan en ben Engels gaan studeren". Maar tijdens de studie werd haar duidelijk dat dat vak haar niet echt lag en ze besloot, nadat ze de studie wel had afgemaakt, om een heel andere rich ting uit te gaan. Uiteindelijk werkt ze nu bij personeelszaken van het district Am sterdam van de ABN.'Een pure toevals treffer omdat die baan niet aansluit op haar opleiding. Combinatie De andere weg is natuurlijk ook moge lijk. Je vindt eerst een baan en gaat daarbij de gewenste opleiding doen. Jer ry Haket, nu planoloog bij de dienst stadsontwikkeling van de gemeente Den Haag. combineerde de baan met de stu die. Hij deed de hbo-opleiding planolo gie in de vrije uren. Geen eenvoudige opgave: „De combinatie was een hel. Ei genlijk was ik niet echt gemotiveerd. Maar het is me toch gelukt om stukje voor stukje die opleiding af te ronden". Een afgemaakte opleiding is bij veel be drijven en instellingen nog een „must" om vooruit te komen. Iemand die dat aan den lijve ervaart, is Stefan Cornelis, informatie-analist bij Shell. Hij brak voortijdig de lerarenopleiding wis- en natuurkunde in Delft af en kon na een open sollicitatie bij de oliemaatschappij aan de slag. „Maar ik heb wel spijt dat ik geen andere opleiding heb gedaan, omdat ik nu merk dat ik bij Shell vast loop". Wie de uiteindelijke studieresultaten van klas la doorneemt (gegevens van 27 per sonen) komt tot het volgende beeld: der tien personen deden een universitaire opleiding, drie personen zijn daar nog mee bezig - waarvan er twee al een hbo- diploma hebben behaald! -, en zes per sonen hebben een (hogere) beroepsoplei ding afgerond Vijf klasgenoten zijn wel met een opleiding (hbo of universitair) gestart, maar hebben geen diploma be haald. Het bovenstaande is uiteraard niet re presentatief voor een doorsnee brugklas. In totaal zaten er 29 leerlingen in brug klas la: 12 meisjes en 17 jongens, die op basis van het vwo-advies van hun lagere Oud-decaan Princen: Kinderen moeten exact kiezen FOTO: CEES VERKERK „Neen. de huidige generatie maakt niet sneller een keuze. Eigenlijk weten ze veel minder wat ze willen. Ze worden heen en weer geslingerd tussen wat ze willen en wat ze op ae televisie zien wat ze juist niet moeten kiezen". Oud-decaan J. Princen van het Aloysiuscollege heeft een duidelijk stellingname over beroepskeuze. „Ik ben het helemaal eens met de 'kies exact'-campagne van het ministerie. Alleen bedoel ik er wat anders mee. Kinderen moeten exact kiezen wat ze zelf willen en je moet ze niet duwen in een' bepaalde richting. Dat gebeurt steeds meer. terwijl je moet beseffen dat je het over het geluk van kinderen hebt". Immers, er is nu een groep die voor exacte vakken kiest, die dat vroeger nooit zou hebben gedaan". Princen bekent dat hij zich in het begin wel eens verkeerd heeft laten voorlichten. „Ik heb ooit wel eens mensen afgeraden om chemie te gaan studeren, omdat die branche dat zelf aangaf. Naderhand kreeg ik vanuit dezelfde hoek weer brieven om mensen aan te sporen om die richting uit te gaan. Ik heb daarna dus ook nooit meer gereageerd op dergelijke brieven. Het belangrijkste is toch dat je van een kind wil weten wat hij of zij wil. Een keus moet worden gemaakt vanuit het kind". De voormalige decaan heeft het decanaat ruim vijftien jaar gecombineerd met het leraarschap. „Het voordeel van een leraar die decaan is. of net andersom, is toch dat je een leerling beter kunt inschatten. Je begrijpt een kind beter. Daarom ben ik geen voorstander om iemand van buitenaf in te huren en die full-time decaan te laten zijn. Hij of zij krijgt dat contact met de leerlingen niet.' Aan de andere kant moeten er genoeg taakuren beschikbaar zijn voor een decaan. De vereniging van decanen gaat uit van één persoon op vierhonderd leerlingen. Gelukkig zijn er nu twee decanen op het AC, maar ik heb het jarenlang alleen gedaan. Je wist niet beter". school door de leiding van het Aloysius college bij elkaar waren gezet. Uiteraard druiste deze handelswijze in tegen één van de grondbeginselen van de Mam moetwet. Selectie De adviezen bleken overigens redelijk te kloppen en aan het eind van het school jaar gingen 26 leerlingen door naar het vwo. Hans Claus, nog net student psy chologie in Leidep: „Ik kan me nog ge sprekken tussen andere klasgenoten her inneren waaruit bleek dat ze allemaal goede leerlingen op de lagere school wa ren geweest. Aan dat gegeven moest ik wennen, want op de school waarop ik had gezeten, stak je als enige boven de rest uit. Overigens is de indeling \an de klas mijn intellectuele vorming ten goe de gekomen, maar op het gebied van so ciale vaardigheden heeft het omgekeerd gewerkt". Maar deze manier van selectie eiste ook haar tol. Aan twee leerlingen die niet mee konden komen en waarvan het ge drag niet beviel, werd het advies gegeven om voor het volgende schooljaar een an dere school te zoeken. Het AC was - in die tijd! - niet in' staat om niet-pro- bleemloze leerlingen te begeleiden. Een beeld dat door oud-klasseleraar Kurris wordt onderschreven. uitenland Enkelen uit klas la deden hun studie of een deel daarvan in het buitenland. Voor Frank Bruins was het een bewuste keuze om de kans op een baan later te vergroten. Hij was aan het begin van de studie door kennissen erop gewezen dat de arbeidsmarkt voor artsen overvol zou raken en dat je je zou moeten onder scheiden van de anderen om een oplei dingsplaats te bemachtigen. Een aantal jaren buitenland zou wellicht wonderen verrichten en zo geschiedde. „Op een of andere manier is het buitenland ma gisch", aldus Frank, die vrij eenvoudig een opleidingsplaats dermatologie aan het VU-ziekenhuis in Amsterdam kreeg. Maar inschattingen over de arbeids markt werken niet altijd positief uit. Leo Bentvelzen die zonder baan zit, speciali seerde zich als bodemkundige in drijf- mest, omdat hij verwachtte dat daar la ter vraag naar zou zijn. Leo: „En eigen lijk is die markt er wel, maar dan wel voor chemici". LUCAS BOLSIUS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 31