Waals Brabant
is België
op z'n best
Meer
dan sneeuw
alleen
'finale
KONIJN
'ÊeidócSou^cwit'
ZATERDAG 22 APRIL 1989 PAGINA 26
Toeristisch België is een drieluik: de Ardennen, een handvol mooie
steden en de kuststrook. Jawel, maar wie bij onze zuiderburen op de
vakantietoer wil, kan de Ardennen ook wel eens letterlijk ünks laten
liggen. Hij kan zelfs best om Brussel heen. Desgewenst via een
verkeersring waar menige andere Europese hoofdstad een puntje
aan kan zuigen. Wie dat laatste eens doet, komt van huisuit in een
paar uur in Waals Brabant terecht. Een stuk België op z'n best met
veel historie die ook ons raakt, culinaire hoogstandjes die
merendeels ook onze smaak hebben en watermolens die voor de
onze niet onderdoen.
door Piel Snoeren
Niet lang geleden verspreidde het
internationale persbureau Associated
Press het volgende bericht: „In het
Amerikaanse Camden staat de eigenaar
van een jacht terecht omdat hij na het
zinken van zijn schip had geweigerd zijn
grote hond uit de reddingsboot te gooien
om plaats te maken voor twee
drenkelingen. De man en de hond
werden gered; de twee drenkelingen
kwamen om". Men vindt de anecdote in
Het Anti Honden Boek van de
cabarettier Hans Dorrestijn die ermee
wil aangeven tot welke excessen de
heersende hondenliefde kan leiden.
Vraag: geeft de hond die liefde ook terug?
En zo ja, wat zou daar dan achter zitten?
Notitie uit een recent dagrapport van de
politie te Nijmegen. „Een 39-jarige man
die na een hersenbloeding een week
hulpeloos in zijn woning lag, werd dit
weekeinde door zijn bouvier heftig tegen
ziekenhuisopname verdedigd. De agenten
die de bijna uitgedroogde patiënt wilden
wegbrengen, liepen stuk op het agressieve
gedrag van het beest. Een dierenarts
moest hem met een injectie tot rust
brengen
Het zal je hond maar wezen. Persoonlik
dus een dwergkonijn als huisdier
genomen. Hoewel begiftigd met de
sonore naam Isidoor, geeft hij weinig
aanspraak, laat staan weerwoord. Op
twee speelkwartiertjes per dag na - dan
is hij wel koddig met ziin
bokkesprongetjes - zit hij zijn leven te
verdoen met suffen achter een gordijn of
onder de bank. Onzichtbaar ziin, daar
houdt hij van. Zij met wie bed, brood en
gebeden gedeeld worden, tracht hem tot
een meer sociaal gedrag te verleiden door
hem uitgelezen hapjes te voeren. Ze zet
hem zesgranenbrood voor, verse
spercieboontjes, een struikje lof, een
maiskolf, een stronkje broccoli, ja, zelfs
borrelnootjes krijgt hij te knabbelen.
Isidoor echter geeft geen sjoege. Hij wijst
de toenaderingspogingen af als waren het
ongewenste intimiteiten, keert de gulle
verleidster hautain zijn rug toe en gaat
zich uitvoerig zitten wassen. Zo'n konijn
bij wijze van huisdier, dat is Courvoisier
drinken met een ijsblokje erin, alleen
Amerikanen zijn zo gek, maar een mens
kan tenminste met een gerust hart een
hersenbloeding krijgen.
Poezen haten honden, dat zegt volgens
Dorrestijn genoeg. In Het Anti Honden
Boek verklaart hij deze haat aan de hand
van een parabel die hierop neerkomt.
Tienduizenden jaren geleden schijnt de
hond in een conflict tussen de mens en de
dierenwereld als enige partij voor de
mens te hebben gekozen. De mens eiste
toen van de dieren dat zij een eed van
respect zouden afleggen, inhoudende de
verzekering dat de mens hoger
ontwikkeld was dan welk dier ook. In
ruil daarvoor beloofde de mens alle
eedgenoten onvoorwaardelijk te zullen
steunen in de strijd om het bestaan. Hij
zou iedereen vuur leren maken en
schepen leren bouwen, beloofde hij. Maar
de dierenwereld, het konijn voorop
waarschijnlijk, weigerde éénstemmig:
slechts de hond, en hij alleen, bleek tot
collaboratie bereid. Zo verkocht de hond
zijn ziel aan de mens en vanaf die dag,
aldus Dorrestijn, is de kat zo vreselijk op
de hond gebeten. „Ze beschouwt hem als
fout. Ze gedraagt zich tegenover hem als
iemand uit het verzet jegens een
aanhanger van Mussert. Men moet maar
eens opletten hoe hooghartig een poes
zich kan omdraaien, hoe kalm zij de rug
kromt en een poot heft teneinde de
aanstormende onbenul een oog uit te
krabben".
Om deze parabel door te trekken:
sindsdien is onder honden, gevoed door
schaamte, een steeds bredere stroming
van dissidenten op gang gekomen. Eerst
uitte die zich in een vorm van passief
verzet - door het Nederlandse milieu
jaarlijks met 75 miljoen kilo ho\
te belasten waarin zich parasieten als
spoelworm Toxocara Cani ophouden,
geen geringe bedreiging van de
volksgezondheid. Toen de mens zich
evenwel niet voor dit gat bleek te laten
vangen en als een idioot met schepjes en
blikjes achter de honden aan ging zeulen,
werd het verzet grimmiger, want actief.
Tussenstand: per jaar moeten 50.000
Nederlanders zich medisch laten
behandelen omdat ze door een hond
gebeten zijn; de hiermee gemoeide kosten
bedragen 12 miljoen gulden; van de
slachtoffers had de helft vooraf geen
enkel contact met het bijtende beest
gehad; men was gewoon lekker aan het
wandelen, fietsen, trimmen en spelen
geweest of had de post bezorgd.
Alleen in Engeland worden, zo blijkt uit
een onderzoek van de Verenigde Naties,
minder postbodes gebeten dan elders ter
wereld, waarschijnlijk omdat honden nog
niet door hebben dat Britten ook mensen
zijn. Socialer gedrag van hondenbezitters
scheelt gewonden, aenken ze bij de
Stichting Consument en Veiligheid.
Eénvijfde van de hondebeten had
voorkomen kunnen worden als de
beesten aangelijnd waren geweest".
Martin Gaus en zijn Dierenmanieren
gezien bij de TROS? De verkiezing van
de meest sociale hond? Maar de honden
slaan terug, want die Nijmegenaar met
zijn hersenbloeding was de eerste noch de
enige. Daags tevoren had er dit bericht in
de krant gestaan: „Een 38-jarige man in
Arcen is aan een hartaanval overleden
omdat zijn trouwe rottweiler zo te keer
ging dat ambulancepersoneel, hoewel
geassisteerd door de politie, niet bij zijn
baas kon komen". Dit kan geen toeval
meer zijn. Hier moet een complot achter
zitten. Mensen, neem toch een
dwergkonijn.
Elk jaar wordt de slag bij Waterloo nagespeeld, maar volgend jaar moet de veldslag werkelijk herleven.
FOTO: BVB
ZWITSERLAND
PROFILEERT ZICH
ALS IDEALE
ZOMERBESTEMMING
Zwitserland heeft ook in de zomer veel te bieden.
LEYSIN - Er is meer tussen de
Zwitserse hemel en dalen dan
sneeuw. Dat is, simpel gezegd, de
boodschap die de gezamenlijke
Zwitserse toeristenbureaus willen
laten doorklinken in de rest van
Europa.
Dat Zwitserland een ideale bestemming
is voor wintersport-liefhebbers, is ge
noegzaam bekend. Maar ook al omdat
de concurrentie van goedkopere ski-oor
den in Oostenrijk, en die in Italië en
Frankrijk moordend is, gooien de Zwit
sers het over een andere boeg. Zwitser
land als ideaal zomervakantie-land.
Er is in Zwitserland ook - veel - meer
tussen hemel en aarde dan sneeuw, maar
voorlopig lijkt het land niet af te komen
van het imago van vakantieland voor
kurende of oudere mensen. Leysin, in de
Waadlander Alpen, iets ten oosten van
het Meer van Genève, is een van de
plaatsen waar men erin geslaagd lijkt dit
klassieke misverstand uit de wereld te
helpen.
Rond de eeuwwisseling schoten de sana
toria er als paddestoelen uit de grond eri
de longpatiénten bepaalden tot na de
Tweede Wereldoorlog het dorpsbeeld.
Door de ontwikkelingen in de medische
wetenschap werd Leysin echter lang
zaam maar zeker van de voornaamste
inkomstenbron beroofd.
In het begin van de vijftiger jaren ston
den vrijwel alle grote sanatoria en hotels
leeg. Frédéric Tissot, destijds directeur
van het plaatselijk toeristenbureau, werd
de schepper van het huidige Leysin,
waar - naast een aantal florerende ho
tels - Club Méditeranée en twee Ameri
kaanse „colleges" een belangrijke plaats
innemen. Hij interesseerde vooral bui
tenlandse touroperators voor zijn dorp,
want de realistisch denkende Zwitser be
greep wel dat het jaren zou vergen voor
zijn landgenoten zouden begrijpen dat
Leysin meer was dan een kuur-oord.
Leysin is bijna veertig jaar later met zijn
450.000 overnachtingen uitgegroeid tot
de vijfde „twee-seizoenen-bestemming"
van Zwitserland. Wandelwegen, ruiter
paden, een golfbaan, tennisparken,
zwembaden en bovenal het uit 1976
stammende zeer moderne sportcentrum
zijn de trekpleisters van Leysin, Drie
kwart van de bezoekers komt uit het
buitenland, onder hen voornamelijk
Fransen, Belgen, Engelsen, Nederlan
ders, Amerikanen, Duitsers en Italianen.
Anders dan in Leysin werkt men in Les
Diablerets niet aan het „meer dan kuur-
oord"-imago, maar aan het „meer dan
wintersport-oord"-beeld. De plaats be
hoort weliswaar nog tot het Franse deel
van Zwitserland, maar enkele kilometers
oostwaards, bij Col de Pillon, begint het
Berner Oberland en daarmee het Duits-
Franse spraakgebied.
De naam Les Diablerets, „de kleine dui
veltjes", vindt zijn oorsprong in een
sage. Op de huidige gletsjer, die op een
hoogte van 3000 meter ligt, zouden in
vroeger tijden duizenden alpenbloemen
hebben gebloeid. Op zoek naar een ver
dwaald schaap ontdekte een wonder
schoon meisje een onbewoonde grot, uit
gehakt uit marmer en robijnen; de wo
ning van een berggeest. Onder de belofte
het bestaan van de grot aan niemand te
verraden, mocht het meisje drie van de
grootste robijnen mee naar huis nemen.
Ze hield haar belofte, maar de berggeest
was er zo over ontstemd dat hij het
meisje had verloren, dat hij het veld met
alpenbloemen omtoverde in ijs.
De toeristen nemen het verhaal met een
vriendelijke glimlach voor waar aan en
dalen met een diep dankbaar gezicht de
pistes van het zomerski-gebied af. Ook
moutain-biking is in Les Diablerets po
pulair in de zomer. De echte wielrenners
beginnen in het dal, maar voor de peda-
leurs die slechts willen afdalen staan er
bij aan het begin van de kabelbaan die
naar de gletsjer voert fietsen klaar.
Het zomerse Zwitserland biedt voorts
FOTO: PR
gelegenheid tot paragliding, ballonvaren,
wildwatervaren, bergbeklimmen en, na
tuurlijk, een verfrissende duik in een
van de bronnen-baden.
De inwendige mens is overigens ook
's zomers niet slecht af. In de hooggege-
legen alpenhutten, die 's winters onbe
woond zijn, kan met zich de meest heer
lijke traditionele Zwitserse gerechten la
ten voorzetten. Op weg naar boven is
het trouwens zeker denkbaar dat er en
kele ferme koeien met even zo ferme
bellen van de weg moeten worden ge
stuurd. Maar dat is de charme van het
„hoog" eten.
Daartoe behoort ook dat men 's nachts
na twaalven, als de elektriciteits-genera-
tor is uitgeschakeld, hoogstwaarschijnlijk
een zaklantaarntje in de hand krijgt ge
stopt als men het toilet wil bezoeken.
CORIEN BOTMAN
Het Wellingtonmuseum van Waterloo.
het bloedige laatste treffen met Napole
on, aan wie overigens zuidelijk van Wa
terloo en dichter bij het „veld van eer"
ook een museum is gewijd. Het heet
„Du Caillou" en wordt nog altijd zeer
druk bezocht, niet verwonderlijk vooral
door Fransen.
De slag zelf duurt indringend maar ge
fixeerd voort in het gigantische „Panora
ma de la Bataille", aan de voet van
Leeuweheuvel, die een uniek uitzicht
biedt over het golvende landschap waar
de strijd werd gestreden. De „helden"
vindt men in een nabijgelegen optrekje
ook nog ten voeten uit, vereeuwigd in
was.
Paul Deleener houdt, om zijn publiek
een goede indruk te geven van wat er op
en omstreeks die 15e juni allemaal ge
beurde, één bepaalde route aan. Hij be
gint graag in het Wellingtonmuseum,
waar hij aan de hand van plattegronden
de strijd van uur tot uur toelicht. Daar
na maakt hij dan het liefst een tocht
door het omringende land, waarbij hij
en passant even aanwipt bij het Napole
onmuseum en zeker ook bij de Hougou-
monthoeve, die er deels nog net zo bij
staat als direct na de slag. Tenslotte
loodst hij zijn groep dan nog mee de
Leeuweheuvel op en de panoramazaal
in.
Jubileum
Volgend jaar juni is het honderd vijfen
zeventig jaar geleden dat de grond bene
den Waterloo sidderde onder de hoeven
van de aanstormende paarden en de ins
lagen van de vooral Napoleontische ar
tillerie. Wordt de slag, waarin meer dan
vijftigduizend doden vielen, nog jaarlijks
met bescheiden reconstructies herdacht,
in 1990 zal dat gebeuren met een groots
spektakel waaraan duizenden figuranten
meewerken. Complete legers zullen weer
net als toen tegenover elkaar komen te
staan. Zeker vanaf de Leeuweheuvel zal
het allemaal heel echt lijken en klinken.
En door beweging en geluid nog meer in
druk maken dan het door Franse kunste
naars zo knap gemaakte panorama al
doet.
Waterloo mag dan niet de plek zijn waar
de slag woedde (die had zuidelijker
plaats), het is wel van plan van het jubi
leum een grote gebeurtenis te maken -én
er een betere dagbezoek-accommodatie
aan over te houden.
Maar genoeg over het slagveldtoerisme.
Waals Brabant .biedt immers zoveel
meer om een (korte) vakantie zinnig
mee te vullen. We houden het nog wel
even historisch en komen dan in Nijvel
bijvoorbeeld terecht in een unieke ro-
maanse kerk, met eronder een nog unie
ker crypte waarin deels zichtbaar de ge
beenten rusten van naaste familie en
tijdgenoten van Karei de Grote.
En in het dorpje Braine-le-Chateau kan
men op een marktpleintje een juweel
van een schandpaal (anno 1521) bekij
ken. Niet zo'n blok met hals- en armga-
De Leeuweheuvel torent hoog uit boven het
leed.
ten, maar een echte natuurstenen paal
met smeedijzeren stangen, waaraan de
gestraften werden geketend om zich te
laten honen en besmeuren door het
marktbezoek.
Cycloon
Wie het nabijgelegen plaatsje Rebecq
aandoet, die moet vooral niet verzuimen
het molenmuseum „Moulin d'Arenberg"
aan de Rue Docteur Colson bij de „wa
tervallen" van de Zenne (middenin het
dorp) te bezoeken. Tien tegen een dat hij
dan oog in oog komt te staan met Ma
rie-Pierre Joinneau. Wie met deze 75-ja-
rige oud-onderwijzeres, thans conserva
trice van het museum, in contact komt,
zal het geen moment verbazen dat haar
vele relaties haar de koosnaam „Cycloon
van Rebecq" hebben gegeven.
Ze is klein van stuk, maar haar energie
is groot. Ze draaft graag met gasten rond
en roert daarbij dan in sappig Vlaams
(ze stamt uit Antwerpen) haar mondje.
Op kleine trips stapt ze parmantig op
halfhoge hakken over de kasseien, op de
langere toer scheurt ze met een pijlsnelle
„Yugo" (haar zoon is de dealer) door de
bochten. Onvoorstelbaar wat ze allemaal
weet en waarmee ze allemaal bezig is!
Vraag haar bij gelegenheid ook maar uit
over bier (Waals Brabant is voor alles
een landstreek van bier). Vooral van het
Bonne Espérance" van de plaatselijke
brouwer weet ze alles. En ze slaat er
landschap waar Napoleon zijn nederlaag
FOTO: BVB
(met u of wie dan ook) graag een fles
van achterover.
Taarten
Marie Pierre zal ook graag goede culinai
re adviezen geven. Hoewel men die ei
genlijk helemaal niet nodig heeft om in
Waals Brabant lekker uit eten te gaan.
De restaurants zijn er prima en meren
deels niet duur, terwijl de meeste streek-
gerechten de moeite van het proberen
meer dan waard zijn.
Van die streekgerechten verdient er één
speciale aandacht. Dat is de Nijvelse
„Tarte al'djote". Het is een stevig ge
recht op basis van (vette) kaas en snij-
biet. Op 'n soort taartbodem oogt het
baksel een beetje als een piza, maar de
smaak is wel even anders. O ja, vergeet
niet het warme oppervlak met een laagje
boter te bestrijken. Er wordt altijd een
forse portie bij geleverd.
Logeren in Waals Brabant is geen punt,
want er zijn goede hotels bij de vleet, in
vele prijsklassen zelfs. Maar kamperen is
minder gemakkelijk, aangezien er (nog)
nauwelijks campings zijn.
Wie niet van hotel naar hotel wil reizen,
zou bijvoorbeeld voor een en dezelfde
uitvalsbasis kunnen kiezen. Als ik dat
moest doen, werd het „Relais du Mar
quis" in.Itre, vanwege de rust, de keu
ken, de prijs en, vooral, de mooie omge
ving.
WATERLOO - De houtworm
heeft danig geknaagd aan het
kunstbeen van Lord Uxbridge, dat
keurig ligt opgebaard in het Wel
lingtonmuseum van Waterloo. Het
knap in elkaar geknutselde na-
maakbeen (toen al met scharnie
rend kniegewricht!) heeft het lijf
van Uxbridge na de slag van de
vijftiende juni 1815 nog vele jaren
gedragen. Ook naar Waterloo,
want de opperbevelhebber van
Wellingtons ruiterij heeft nader
hand veelvuldig de overtocht naar
het hart van Waals Brabant ge
maakt. Daar verwijlde hij dan ook
altijd 'n poosje bij het grafkapelle
tje van zijn verloren echte been.
Dat kapelletje is er nog, het been niet
meer. Het is uiteindelijk ook gerepa
trieerd naar het Verenigd Koninkrijk.
Na de dood van Uxbridge, wiens stoffe
lijk overschot compleet, dus inclusief het
verloren been, werd bijgezet in Londens
Saint Paul's Cathedral. Waterloo kreeg
van de familie in ruil voor het echte
been het kunstbeen, dat thans als een re
likwie wordt bewaard in het museum.
Het Wellingtonmuseum barst haast uit
z'n goed gerestaureerde voegen van „an
tiek" wapen- en ander tuig, waaraan ver
halen als dat van het been van Uxbridge
kunnen worden opgehangen. Niemand
die ze beter kan vertellen dan gids Paul
Deleener, die alles over de Slag bij Wa
terloo weet en nog meer over de persoon
van Napoleon. Hij mag in zijn dagelijk
se doen dan 'n kille cijferaar zijn op een
Brusselse bank, op het historische slag
veld raakt hij wel degelijk in vervoering.
Cultus
Dat slagveld is er goed beschouwd nog
helemaal, inclusief de kastelen en hoe
ven die een belangrijke rol speelden in