De bruidegom stond die dag op wacht 'finale ZATERDAG 22 APRIL 1989 PAGINA 25 DEN HAAG - „Gee kwam me al tijd halen op z'n fiets", vertelt me vrouw Wilhelmina Schouten-Van der Tang over haar echtgenoot Gerrit Schouten. „Ik was assistente in een schoonheidssalon in Den Haag en op een zaterdag - we werkten zes dagen per week - zegt Gee opeens zomaar midden op de weg: Ik ga op 1 april naar Indië. Moet je horen zeg: zomaar midden op de weg! Ik sprong zo van de fiets af en riep: Wat? Wat zeg je? Helemaal verslagen was ik. Ik ken de hem al drie jaar, maar ik wist van niks". In de hoge stem van mevrouw Schouten klinkt nog dezelfde verontwaardiging als geklonken moet hebben toen het jaar 1935 bijna teneinde was, toen de dagen kort en de nachten lang waren. Hoe kon Gee dat nu doen? Zomaar midden op de weg? Dat weet de heer Schouten nog precies: „Er was voor mij als vliegtuig bouwer geen werk meer, dus toen ik een advertentie zag waarin militairen wer den gevraagd voor Indië, ben ik naar de keuring gegaan. Ik heb niemand iets ver teld, ook mijn ouders niet". „Ik had helemaal niets in te brengen", vertelt mevrouw Schouten. „Als ik zeg dat ik naar Indie ga, dan gebeurt dat ook", beaamt meneer Schouten. „Op 1 april 1936 vertrok ik, met de m.s. Indra- poera. Dat was op woensdag, de zater dag daarvoor hadden we ons verloofd". Griezelig „Nadat ik een jaar in Indië was, schreef ik naar Mien dat ze de papieren in orde kon gaan maken om te gaan trouwen", vertelt meneer Schouten. „Daar heb ik acht maanden over ge daan", zegt mevrouw Schouten. „Ik moest komen praten met een of andere ambtenaar, ergens op het Binnenhof, oh, dat vond ik zo griezelig!". Hij: „NSB'ers, communisten en mensen met een strafblad kwamen er niet in. Ik zelf moest een bewijs van goed gedrag van mijn commandant hebben. En bij mijn schoonfamilie kwam een ambte naar op bezoek om te kijken of ze niet vloekten en of er geen gescheiden broers of zusters in de familie waren. Dat werd allemaal meegewogen". Zij: „Afijn, Gee had zijn vader gevraagd gevolmachtigde te zijn en verder ging al les net alsof ik gewoon met m'n man trouwde. Mijn schoonvader kwam me 's ochtends halen en samen gingen we naar het stadhuis. Daar spraken we alle bei het jawoord, schoonva namens zijn zoon. En 's avonds hadden we een groot feest, tot twee uur 's nachts". De bruidegom stond die dag, 8 septem ber 1937, op wacht. „Gewoonlijk moes ten we om tien uur 's avonds binnen zijn, dus ik vroeg ter gelegenheid van mijn trouwdag tot twaalf uur weg te mo gen blijven, om met vrienden naar de Chinees te gaan. Dat is toegestaan als de dienst het toestaat, zei de commandant. Tot mijn grote verrassing zag ik vervol gens dat ik die dag wacht moest lopen. Ja, ik stond die dag op wacht. Maar mijn gedachten waren wel bij thuis". „Na ons huwelijk kon ik met de trou wakte naar het reisbureau om te gaan boeken", vertelt mevrouw Schouten. ..Eerst moest je getrouwd zijn, dan pas kon je man je op kosten van de overheid laten overkomen. Eind september ver trok ik met de m.s. Baloeran uit Rotter dam. O, het was zo'n fantastische reis! We hadden een pianist voor het diner dansant en ik heb aan boord pingpongen geleerd, het was heerlijk, echt. In Port Said mochten we even van boord, maar dan alleen onder begeleiding". Meneer Schouten: „Vanwege de blanke vrouwenhandel". Mevrouw Schouten: „Mijn hutgenote was ook een handschoentje. Zij lag in het bovenste bed, ik in het onderste. Op een gegeven moment kwam ik de hut binnen en oh, toén schrok ik zo: in plaats van twee zag ik vier voeten uit het bed steken! Ze lag daar met iemand van het personeel". Meneer Schouten: „Op zaterdag kwam ze aan, voor de kust van Semaran. Ik ging haar met een jeep halen. Na drie uur reizen waren we in Magelang, daar stond ons huis. We gingen 's middags naar de dominee, om de trouwdienst van de volgende dag te bespreken. Tóen we dat gedaan hadden, zei ik: Nou Mientje, wij gaan naar huis. Wat, naar huis. vroeg de dominee. U kunt haar morgen hier komen halen! De kerk zat de volgende dag stampvol. Ik had mijn commandant om huwelijksverlof ge vraagd, maar hij zei letterlijk: Ik wens je een hele fijne trouwdag, maar als je maandag niet op tijd in de kazerne bent, krijg je zes dagen arrest". Birma Het leven van meneer en mevrouw Schouten zou daarna nog heel wat dra matischer ogenblikken kennen; hij werd door de Japanners krijgsgevangen ge maakt, werkte aan de Birma-spoorlijn en tot de bevrijding als dwangarbeider in een kolenmijn bij Nagasaki. Daarna kwam hij op Borneo terecht, waar hij zijn militaire loopbaan weer oppakte. Geen moment dacht hij eraan zijn vrouw op te zoeken: „Ik was vergeten dat ik getrouwd was". Maar zij wist het nog heel goed. De oorlogsjaren had ze, met haar beide zoontjes, doorgebracht in een Jappenkamp. Toen ze hoorde dat haar man op Borneo gesignaleerd was, ging ze hem zoeken en vond ze hem. Om een lang verhaal kort te maken: ze wonen nu in Wezep en vertellen graag hoe ze vorig jaar hun 50-jarig huwelijks feest hebben gevierd. Op de dag dat Gerrit Schouten trouwde, 8 september 1937, stond hy op wacht, als soldaat in het Indische Buitenzorg. Zijn vrouw gaf intussen haar jawoord op het stadhuis van Den Haag. Tien jaar later betrad Anneke van Hooff hetzelfde stadhuis als bruid zonder bruidegom. Ook haar man bevond zich op dat moment in Nederlands-Indië. Het kwam in die dagen nogal eens voor dat huwelijken gesloten werden zonder dat beide partners aanwezig waren. Maar met de teloorgang van Neêrlands koloniale bezit verdween ook deze variant van de echtverbintenis. Het 'trouwen met de handschoen' werd verbannen naar de geschiedenis. Of nee, toch niet. Op 20 mei aanstaande trouwt de Amersfoortse Sofie met de Tsjechische Joeri, terwijl ze honderden kilometers van elkaar verwijderd zijn. Anneke Abercrombie als bruid met haar buurman echtpaar Schout <!'r Tang bruid met haar schoonvader als Wilhelmina van der Tang gevolmachtigd brutdegom. In de tijd dat de helft van het echtpaar Schouten vergeten was getrouwd te zijn, zat Anneke Abercrombie in Den Haag op het afscheidsfeest van Wil van Hoon die een week later zou vertrekken naar Indië. Twee dagen daarvoor had ze Wil ontmoet, op een veijaardagspartij van een vriendin. Het was 28 september 1946 en Anneke vond Wil wel een leuke jongen. „Hij vond mij nogal grappig blijkbaar", vertelt ze. „Na het feest bracht hij mij naar huis, 's morgens om zeven uur. Ja, het was een nachtfeest. Onderweg vroeg hij opeens: zou u ook niet naar Indië willen? Dat wilde ik wel en we liepen direct maar langs de Mar va, die zat in Scheveningen. Maar daar bleek dat de Marva niet in Soerabaja ge legerd was, waar Wil heen zou gaan, maar in Batavia. Dus dat ging niet door. Toen zijn we doorgelopen naar mijn huis en daar heeft hij aan mijn moeder gevraagd of hij met me trouwen mocht. Dat vond mijn moeder wel een beetje erg vlot, het leek haar beter dat we ons eerst maar eens zouden verloven. Dat deden we op 1 oktober, bij mij thuis. Op 5 oktober vertrok Wil vanuit Amster dam. Nee, daar ben ik niet bij geweest. Het beslissen over 'trouwen met de handschoen' is een voorrecht van de Koning, zoals het burgerlijk wetboek onze monarch noemt. Niet van de burger. De burger verzoekt, de Koning strijkt over zijn hart. „Het staat de Koning vrij", aldus artikel 66 van het wetboek, „uit hoofde van gewichtige redenen aan partijen te vergunnen het huwelijk door een bijzondere bij authentieke akte gevolmachtigde te voltrekken". De Koning doet dat nog zelden. Verleden jaar, zo meldt een woordvoerster van het ministerie van justitie (want daar heeft de Koning zijn taak aan gedelegeerd), kreeg welgeteld één ingezetene het voorrecht via een gevolmachtigde te trouwen. „Het komt haast niet meer voor", zegt de woordvoerster. „Mensen moeten wel een heel bijzondere reden hebben wil er toestemming aan verleend worden. Er moet sprake zijn van een vaste, duurzame relatie en het moet echt onmogelijk zijn elkaar te ontmoeten in een gemeentehuis in Nederland of het buitenland". Of dat nu niet mochtgek eigenlijk dat ik dat niet meer weet". „Mijn man schreef altijd heel trouw, elke week, hij maakte heel veel mee. Ik niet. Ik zat bij Landbouwherstel, daar had ik een kantoorbaantje. In december schreef hij dat hij bezig was met de trouwpapieren, of ik die wilde tekenen. Hij was toen net in Soerabaja aangeko men. Hij was de gangmaker, maar ik vond het wel heel leuk om te gaan trou wen hoor en het is ook altijd goed ge gaan. In januari kwamen de trouwpapie ren". „Ik was katholiek, Wil niet. Maar hij wilde wel proberen het te worden, schreef hij. Dat vond ik een erg aardige geste. Hij is daar les gaan nemen bij een pater en hij is het geworden ook. De da tum van de trouwerij werd vastgesteld op 22 februari 1947. We hebben er nooit over geaarzeld. Ik had het natuurlijk wel leuker gevonden met mijn man zelf te trouwen, maar ja, dat ging nu eenmaal niet. Dan had ik drie jaar moeten wach ten. Als je dan op deze manier de kosten van de overtocht van de staat kon krij gen, dan was je toch wel gek om daar geen gebruik van te maken. Ik moest al lerlei formulieren invullen en opsturen. Nee, ik geloof niet dat er iemand bij ons thuiskwam. Maar ze wilden wel alles we ten. Waarom ik in Monte Carlo geboren was - tja, daar kon ik ook niets aan doen - en of ik niet met de Duitsers ge scharreld had". „Op 21 februari kreeg ik een telefoontje toen ik van mijn werk kwam dat mijn schoonmoeder was overleden. Ze had opeens, terwijl ze gewoon in haar stoel zat, een hartaanval gekregen. Dat was een hele trieste zaak. We hebben de trouwerij de volgende dag maar heel eenvoudig onder elkaar gehouden. Het etentje in een Indisch restaurant werd afgezegd. Mijn buurman, een oudere marine-officier, was de gevolmachtigde. We zijn wel samen in een koetsje naar het gemeentehuis gegaan, maar niemand keek vrolijk op die trouwerij". „Wil verheugde zich erg op mijn komst, hij kon er nauwelijks op wachten. In juni vertrok ik met de Sibajak, met acht honderd vrouwen. Ik kon na die reis geen vrouw meer zien. Het was niet luxe aan boord hoor, misschien wel tiende klas of zo. Maar ik nam alles maar ge woon zoals het kwam. De officieren let ten erop of wij niet scharrelden met de studenten die aan boord waren om het corvee te doen. In Port Said mochten we aan wal. De mannen daar vond ik maar griezels, ze wilden je steeds aanraken, vieze kerels in rokken zonder broeken. Brr". „Op 17 juli kwam ik in Soerabaja aan. Daar stond mijn man aan de kade naar boven te kijken of hij me zag. Hij nam me mee naar huis, en 's middags, toen iedereen ging slapen, liet hij me de om geving zien. Daarna, om vijf uur, werd hij gedoopt, in een kapel. Dat was een hele mooie en feestelijke gebeurtenis. Na afloop zei de pater: nu moet je eigenlijk nog een nacht uit je huis, want morgen is de bruiloft pas. Toen heb ik gezegd: u kunt hemel en aarde bewegen, maar wij hebben elkaar negen maanden niet ge zien, ik ga niet ergens anders heen. Die nacht heeft hij in de eetkamer geslapen en ik gewoon in het bed. De volgende dag zijn we in de kerk getrouwd, en daarna hadden we een receptie. Na de trouwdag had mijn man drie dagen vrij". Het echtpaar Van Hooff-Abercrombie bleef tot eind 1949 in Indië. Toen Ne derlands-Indië veranderde in Indonesië zag Wil van Hooff er geen toekomst meer voor zich weggelegd, hoewel hij er graag gebleven was. Maar mevrouw Van Hooff „kon wel dansen"; zij verlangde ernaar terug te gaan naar Nederland. Ze gingen in Den Haag wonen en daar woont mevrouw Van Hooff (haar man overleed elf jaar geleden) nog steeds. Sofie en joeri Sofie uit Amersfoort heet geen Sofie. En haar aanstaande man Joeri heet geen Joeri. Ze gaan wel op 20 mei trouwen met de handschoen. Maar daar is al die geheimzinnigheid toch niet voor nodig? Jawel, zegt Sofie, want Joeri woont in Tsjechoslowakije en als de autoriteiten daar zouden vernemen dat hij, na met Sofie getrouwd te zijn, naar Nederland wil komen, steken ze daar misschien een stokje voor. En dat willen de twee abso luut voorkomen. Vandaar de schuilna men. Het was een jaar geleden dat Sofie een advertentie zag waarin Tsjechische man nen vroegen om correspondentie/kennis making met Nederlandse vrouwen. Sofie ging schrijven met Joeri en dat beviel hen beiden zo goed dat er na acht maan den een uitnodiging lag: wilde Sofie de kerstdagen niet in Tsjechoslowakije doorbrengen? Dolgraag! Ze pakte de trein en stapte zestien uur later uit. De ontvangst overtrof haar stoutste ver wachtingen. „Zo gastvrij was ik nog ner gens ontvangen. Zijn moeder was een echte schoonmoeder, het was hartstikke gezellig. Het klikte echt heel goed. Ik ben heus niet zo gauw verliefd, ik heb dit heel goed doordacht. We hadden al afge sproken dat we zouden trouwen als het zou klikken, en het klikte. We hebben ontzettend gelachen samen en gemerkt dat we dezelfde dingen leuk vinden. Hij wil hier heenkomen, vanwege de vrij heid en de cultuur en zo". „Het idee om met de handschoen te trouwen was eigenlijk van mijn moeder. We zaten nogal te piekeren hoe we dat toch moesten doen. Eerst dachten we dat ik maar daarheen zou moeten gaan om te trouwen - hij mag het land sowieso niet uit. Maar ik heb geen geld om te gaan en ik zit met m'n zoon. Die zit nu juist op zo'n leuke school, ik wil hem er niet een week tussenuit halen. Dus zei m'n moeder: waarom doe je 't niet met de handschoen. Nou, dat vond Joeri ook een ontzettend goed idee. We hebben het goed doorgesproken, het komt daar ook wel vaker voor, en we zien het hele maal zitten. Ja natuurlijk, iedereen zegt: je bent gek, je kent hem amper! Hij doet het alleen maar om een verblijfsvergun ning in Nederland te krijgen! Maar dan zeg ik dat elk huwelijk in feite een risico betekent. En als hij alleen maar met me trouwde vanwege de verblijfsvergun ning, dan zou hij wel enorm goed kun nen toneelspelen. Maar dat doet-ie niet. Bovendien: pas als hij drie jaar getrouwd is, krijgt hij een permanente verblijfsver gunning". „Met Kerst zijn we dus naar de Neder landse ambassade In Praag geweest om de nodige formulieren te halen. We zijn ook in de woonplaats van Joeri naar het gemeentehuis geweest, daar heb ik mijn handtekening gezet onder de huwelijk- saanvraag. Toen ik al die papieren had ben ik naar de notaris gegaan om Joeri's moeder te machtigen, zodat zij voor mij kan tekenen. De notaris had dat sinds 1950 niet meer meegemaakt. Op 20 mei gaan ze daar heel gewoon naar het ge meentehuis, op een zaterdag is dat, dan tekenen ze en daarna probeert hij zo snel mogelijk naar hier te komen. Dan komt hij op een toeristenvisum; hij gaat ook weer terug. Dat sterkt de Tjechische au toriteiten in de waan dat hij van plan is in zijn land te blijven en mij over te la ten komen. Ik ga eind juli daar heen, met mijn ouders, om daar het trouwfeest te vieren. Dan ga ik weer terug naar Ne derland en wacht ik tot na de zomer, als hij hierheen komt. Dan blijft hij defini tief. Op grond van gezinshereniging mag hij hier blijven totdat hij een permanen te verblijfsvergunning krijgt. Dan vieren we ook hier het feest voor mijn familie". „Vanaf 20 mei ga ik zijn achternaam dragen, wat dat betreft ben ik ouderwets. Er komt die dag ook een advertentie in de krant en ik stuur kaartjes rond, twee talige kaartjes. Het zal toch wel een gek ke dag worden". STEVO AKKERMAN CeidóeGouocwi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 25