h mal Ie Wilhelmus schalt door bruine kroeg in San Francisco JACHT 'Ëotdóc Soma/nt' ZATERDAG 8 APRIL 1989 PAGINA 24 DEN HAAG - Als het aan Gies- bert Oskam ligt, vliegt hij vandaag nog naar het Canadese stadje Mont Joli in de staat Quebec om daar zijn Conny op te halen. Nee, niet zijn vrouw of vriendin, maar een Lockheed Constellation L 749A, een toestel dat door vliegtuigfana ten liefkozend „Conny" wordt ge noemd. Oskam is voorzitter van de stichting Constellation Club Neder land (CCN). Deze club vliegtuig- gekken, zoals ze zichzelf noemen, wil dit monument uit de luchtvaart naar Nederland halen om het te bewaren voor het nageslacht. „De bedoeling is dat het vliegtuig een museale bestemming krijgt. Ook in ons land beginnen mensen gelukkig te besef fen dat voortbrengselen van de techniek beschermd dienen te worden. Waarom zou je kerken, kastelen en andere oude gebouwen wel op een monumentenlijst plaatsen en machines zoals vliegtuigen niet? Die zijn toch ook van belang voor het nageslacht", meent Giesbert Oskam, die in het dagelijks leven werkzaam is in de buitendienst van bouwonderneming Ballast-Nedam. Gesloopt Voor wat de vliegtuigen betreft zijn er veel waardevolle exemplaren gesloopt; alleen van militaire toestellen zijn er nog redelijk wat bewaard gebleven. „Het is vijf voor twaalf. Er valt nog het een en ander te redden, maar dan is snelheid wel geboden. Van de in totaal 856 Con stellations die de Lockheed-fabrieken bouwden, zijn er nog enkele tientallen over. De meeste verkeren in zeer slechte staat, maar ze zijn in vele gevallen nog te restaureren. Aan de andere kant is het afgrijselijk dat er nu nog Conny's naar de sloper worden gebracht". De KLM was de eerste luchtvaartmaat schappij die de Constellation bestelde en in ons land de enige die met het toestel vloog. Het aandeel van de Conny's in de KLM-vloot bedroeg ooit 47, waarvan er twintig van -het type 749 waren. De eer ste landde in 1949 op Schiphol.* „Het tijdperk van de straalmotoren brak ech ter spoedig aan, en dat betekende het einde van de Constellation. De KLM verkocht een aantal van de toestellen aan kleine maatschappijen, maar het grootste gedeelte werd gesloopt, waarvan de laatste in 1965. Sommige van de toe stellen, vooral Superconstellations, had den relatief nog maar weinig vlieguren. Maar slopen was de enige oplossing voor de KLM, want de maatschappij raakte de toestellen aan de straatstenen niet kwijt". Dat betekende echter wel dat er in Ne derland op den duur geen Conny's meer waren. Velen, onder wie mensen als Os kam, vonden dat jammer omdat de Constellation een van de beroemdste en populairste verkeersvliegtuigen is die ooit hebben bestaan. „Met name het ontwerp van de bijzondere rompvorm en de drie staartvlakken was een belang rijke stap in de ontwikkeling van het verkeersvliegtuig. Het toestel was com fortabeler, sneller en bezat een veel gro ter vliegbereik dan alle toestellen die tot dan toe bestonden. Volgens kenners is de Constellation het beste toestel uit de produktielijn van Lockheed". Bijna 24 jaar na het afscheid van de laatste KLM- Constellation, om precies te zijn op 16 maart vorig jaar, richtte een aantal men sen de CCN op. Stencils Oskams belangstelling voor alles dat met vliegerij te maken heeft dateert al uit zijn vroege jeugd. Een baan in de lucht fotografie deed die hang naar de vliegerij alleen maar toenemen. Op een gegeven moment ontmoette hij Biem Lap, die conservator is van het Maritiem mu seum Prins Hendrik in Rotterdam. „Hij is eveneens vliegtuiggek, en dat leidde bijna als vanzelfsprekend tot de oprich ting van de club. Eerder hadden we sten cils uitgereikt bij een Haarlemse bio scoop, waar KLM'ers oude films ver toonden over de luchtvaart. Aan die ac tie hebben we een groep waardevolle do nateurs overgehouden. Intussen ontdek ten we een Conny in Canada. Na ver scheidene inspecties besloten we nog voor de officiële oprichting van onze club een optie op dat toestel te nemen". De Constellation die de stichting op het oog heeft is nu nog eigendom van de kleine Canadese luchtvaartmaatschappij Conifair Aviation, die het toestel ge bruikte als sproeivliegtuig. „Het hele in terieur, op dat van de cockpit na, is eruit gesloopt om plaats te maken voor de tanks waarin het bestrijdingsmiddel moet. En er zitten sproeibomen op de vleugels". Aan de grond Bijna vijftien jaar lang werd de Conny gebruikt om ongedierte te lijf te gaan. Zoals bijvoorbeeld de zogenaamde Bud- worm in de bossen aan de oevers van de St. Lawrence-rivier. In 1985 zette Coni fair het toestel echter voorgoed aan de grond. Enerzijds omdat de Budworm zo goed als uitgeroeid was, anderzijds om dat het onderhoud van het toestel pro blemen begon te geven. De club heeft inmiddels de hele, zeer kleurrijke, geschiedenis van het toestel nagetrokken. Nadat de Amerikaanse luchtmacht het toestel op 18 januari 1949 in gebruik nam, heeft het onder meer zijn steentje bijgedragen in de luchtbrug naar West-Berlijn. In 1967 zwaaide „onze" Conny af en na een paar jaar in de hangar te hebben gestaan werd het toestel in 1970 door het Amerikaan se ministerie van defensie verkocht. Met enige trots zegt Oskam: „Onze Con ny is bijna zeker ook het toestel geweest dat de Britse luchtmachtofficier Garry Powers begin jaren zestig heeft opge haald uit de Sovjetunie". Powers werd door de Russen indertijd naar beneden gehaald toen hij tijdens het dieptepunt van de Koude Oorlog een spionage- vlucht boven de Sovjetunie uitvoerde. De zaak veroorzaakte veel ophef en lan ge tijd was onduidelijk onder wiens au toriteit de vluchten precies waren uitge voerd. Later bleek dat Engeland achter de missies met de Amerikaanse U2-toe- stellen zat. Prijskaartje Zoals altijd met grootse plannen, hangt er ook een prijskaartje met een fors be drag aan het overnemen van de Constel lation. Conifair vraagt voor het toestel zo'n 400.000 gulden. Volgens Oskam moet de hoogte van dat bedrag vanuit een juiste optiek bekeken worden. „Het toestel verkeert in een opmerkelijk goe de staat. Technische inspecties hebben uitgewezen dat het zonder veel moeite de overtocht naar Nederland kan ma ken. Bovendien is bij die prijs een pak ket onderdelen en speciaal gereedschap inbegrepen, dat een waarde vertegen woordigt van bijna een miljoen gulden. De kosten voor het vliegklaar maken van het toestel zijn eveneens inbegre pen". De club schat echter nog eens 200.000 gulden nodig te hebben voor het bekosti gen van onder meer de overtocht, verze kering en een tijdelijk onderkomen in Nederland. Zonder sponsoring zal het dus niet gaan, stelt Oskafti nuchter vast. Toch gelooft hij heilig in het slagen van het project. „Sponsoring door bedrijven is van es sentieel belang voor het slagen van dit project. Wij zijn dan ook druk bezig om bedrijven ervoor te interesseren. Spon sors krijgen iets unieks terug voor hun geld. Vanaf het tijdstip dat de Conny landt op Schiphol, is het twee jaar be schikbaar voor promotiedoeleinden, zo als evenementen en beurzen. De naam van de sponsors wordt op het toestel ge schilderd, waarbij de grootte van de let ters afhankelijk is van de bijdrage. Een bedrijf dat bijvoorbeeld 100.000 gulden bijdraagt, heeft een zesde van het opper vlakte ter beschikking voor een reclame boodschap. Bestaat er een mooiere ma nier van adverteren?". vruchtbaar einde Maar het voornaamste doel blijft na tuurlijk het toèstel restaureren en te to nen aan het publiek. Als belangrijke steun en toeverlaat heeft de club de KLM weten te strikken voor belangrijke ondersteuning op het technische, facili taire en personele vlak. „Het lijkt wel of het lot wil dat het Constellation-project tot een vruchtbaar einde komt. Zo kwa men we op een gegeven moment toeval lig in contact met Klaas de Lange, gezag voerder en instructeur bij de KLM. Hij vloog vroeger zelf met een Constellation en was dan ook meteen enthousiast over ons plan. De contacten met de KLM wa ren een stuk sneller gelegd dan we voor zien hadden". Bij de restauratie wordt het toestel ge heel teruggebracht in de authentieke KLM-stijl van rond 1950. De bedoeling is het toestel daarna tot visitekaartje te verheffen van de nieuw aan te leggen vlieghaven Zestienhoven in Rotterdam. Oskam vindt het jammer dat er op Schiphol geen plaats is voor het toestel; aan de andere kant weet hij dat het in 1994 of 1995 te heropenen Zestienhoven vele mogelijkheden biedt. „Ons plan kan precies ingepast worden in de planning van het nieuwe Zestienhoven". Als het aan Oskam ligt komt er rond de Constellation een hele „Trade Market", waar bedrijven, banken, reisbureaus en vliegmaatschappijen een ruimte kunnen huren voor hun activiteiten. De precieze plannen moeten nog nader worden uit gewerkt, maar bevinden zich wel in een serieus stadium. Oskam verzucht: „Voordat het allemaal zover is, zullen er nog heel wat vliegtuigen vóór „onze" Conny op Schiphol landen". EGBERT JORISSEN Jagers die de mond vol Hebben van het milieu, dal is zoiets als de weduwe Van Nelle die in haar bedrijfskantine het roken van zware shag verbiedt. Een ree hier. een edelhert daar, een everzwijn bij gindse zoel, milieu op zijn best. Waarom Krijgt een mens op de Veluwe van zijn leven dan geen stuk wild te zien? Vanwege ae jagers. Hun eeuwige argument luidt dat ze jagen om de wildstand op een gezondpeil te houden. Alia. Zieke en overtollige dieren kunnen afgeschoten worden met geweren die voorzien zijn van geluiddempers, niks aan de hand, hel resterende rood- of borstelwild legt geen verband tussen zieltogende soortgenoten en mensen waaruit rookpluimen komen, laveit paradijselijk voort, idylle blijft overeind, streek- VVV kan ermee adverteren, iedereen tevreden. Maar nee. De H.H. .Jagers sjouwen bij het afstropen van hun revier dubbelloopskanonnen mee die de decibellen produceren van een middeleeuwse donderbus. Zij haten wild dat tam is. Wild. willen zij, moet ril zijn - hun woord voor schuw. Slechts de jacht op een paranoïde, van doodsangst tegen ae klippen opvliegende prooi verschaft de gewenste kick. Daarom ziet een mens op de Veluwe nooit wild. Het wild kijkt wel het geniep overwogen voorstel om menig natuurgebied voor de jacht open te stellen waar de dubbelloopsvandalen tot dusver niet mochten komen. Okee, laten ze het landgoed De Horsten te Wassenaar openstellen waar prinses Christina en haar Jorge huizen. Worden die twee tenminste teruggepakt voor het hartzeer dat ze natuurvrienden aandoen door, in strijd met het vigerende bestemmingsplan en ten koste van steeds meer struweel, hun toch at 43 meter lange boerenhofstede in de 17e-eeuwse stijl De Eikenhorst verder uil te breiden en op te tutten. Maar jacht in gebieden als de Oostvaardersp/assen, de Vlasakkers, het Steenderzand? Over de 14,3 miljoen lijken van het niet jagende deel der natie, mag men verwachten, mits ze ten departemente bij zinnen komen. De jacht is uit oogpunt van terreinbeheer helemaal zo slecht nog niet, schijnt de achterliggende gedachte te zijn. Waar eerder gehoord: Jaartje of tien geleden. Interview met een hoogbejaard, maar nog schietlustig lid van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. Locatie: diens jachthut aan de zoom van de boswachterij Speulder- en Sprielderbos, 's lands enige plek waar verkeersborden waarschuwen voor overstekende wilde zwijnen. ..Die vele varkens", betoogde de schotvaardige grijsaard ongeveer, „zijn broodnodig voor het beheer van een natuurgebied als dit, en wel vanwege de drijfjacht. Daar komen gefortuneerde jagers op 'af die grif geld neertellen voor het schieten van een keiler. Welnu, met de opbrengst kunnen we boswachters betalen en die boswachters zot-gen voor het bos. Voor het verjagen van stropers met name. Heel belangrijk. De jeugd weet dat zo niet, maar tot lang na de oorlog was er op de hele Veluwe geen wild te bekennen. Alles weggestroopt. nou ja. op een armzalig konijntje na. En vandaag? Buitenlandse jagers geloven hun ogen niet. Die krijgen binnen een uur voor de loop wat ze thuis in geen weken zien". Het klonk overtuigend. Totdat die herinnering opborrelde, verontrustend, als moerasgas. Na de oorlogDat was toch die eerste vakantie op eigen benen? Gevierd in Velp en omstreken? Daar vond hij toch plaats, De Ontmoeting? Voor dag en dauw omhoog naar de Posbank waarheen in die dagen amper een karrespoor voerde, laat staan dat er - benzine op de bon - busladingen dagjesmensen aanlegden voor een sanitaire stop. En daar, afgetekend tegen de immense leegte van de Zijperberg, geen armzalig konijntje, nee, een edelhert, een immense twaalfender. Voor het eerst secondenlang oog in oog met zo'n koninklijke joekel alvorens hij heen schrijdt naar zijn d,ekking, nou, dat grijpt een mens bij de keel. Maar daar gaat het hier niet om. Legio soortgelijke ontmoetingen bovendien aie vakantie, in de Imbos, in de Onzalige Bossen. Vlak na de oorlog, toen alle patsers met genoeg poen om boswachters op te jagen tegen stropers, achter de tralies zaten wegens collaboratie met de mof. Gelogen dus dat de Veluwe zou zijn leeggestroopt als het Maecenaat van de dubbele loop niet de boswachters bij elkaar knalde die onontbeerlijk heten te zijn voor het beheer van natuurterreinen. Massaal natuurbederf dat is wat ze plegen met hun zogenaamde rustgebieden voor het grofwild, streng verboden toegang allemaal, getto's waar herten en evers getraind worden in schuwheid, net zolang totdat ze ril genoeg zijn om de jager te kunnen behagen. Nog een herinnering. Ooit in het Kroondomein bij Gortel zo'n rustgebied betreden. Prompt betrapt door een boswachter die dermate choleriek reageerde dat zij met wie bed, brood en gebeden gedeeld worden, er een aardig kiekje in zag. Hij onderbrak het schrijven van de bekeuring teneinde haar de camera uit handen te slaan, brullende: „Het is verboden leden van het koninklijk huis te fotograferen". Er lijkt slechts één oplossing voor de gekte. Alle- jagers naar de Horsten waar ze van prinses Christina persoonlijk warme chocolade ingeschonken krijgen, en de rest van de natuur voor iedereen. helemaal niks". Intussen is het café redelijk volge stroomd met een gemengd Nederlands- Amerikaans publiek. „Die Amerikanen vinden het hier ook prachtig, zelfs de muziek. Die kennen alle artiesten onderhand beter dan jij", zegt Marselis. Wat waarschijnlijk wel klopt, want iets verder aan de bar neu riet Cathe, een jonge Amerikaanse, vol overgave en zonder een noot te missen een in Nederland al lang vergeten smart lap van Heintje mee. De tekst verstaat ze niet, erkent Cathe, maar „the music is beautiful". Om half een, anderhalf uur voor slui tingstijd van de Californische café's, klinkt plotseling, na Tante Leen en Heintje Simons het Wilhelmus uit de ju kebox. De gesprekken verstommen en zonder valse bijbedoelingen staat bijna de helft van het aantal café-bezoekers op. Een enkeling brengt de hand aan het hoofd, al dan niet bewust volk en vader land op elf vlieguren afstand groetend. Onder hen ook Frank Marselis. Hij krijgt geen tranen in de ogen, maar zijn geboorteland doet hem waarschijnlijk nog steeds méér, dan hij wil toegeven. FRANS BOOGAARD Een van de straten van San Francisco waar, als de juxebox van „Nieuw Amsterdam hard genoeg staat, het Wilhelmus en de liederen van Tante Leen klinken. FOTO: AP San Francisco is misschien wel de meest Europese stad van de Verenigde Staten, maar nog lang geen Amsterdam. Toch klinken uit de jukebox van café Nieuw Am sterdam de liedjes van Johnny Jordaan, Tante Leen, Heintje en Sjakie Schram. Ei genaar Frank Marselis (57) met een tevreden grijns: „Weet je dat zelfs de Amerika nen deze muziek prachtig vinden?" SAN FRANCISCO - Middenin het gesprek veert hij op van zijn kruk: „Of ik Nederland mis? Ben-jij nou helemaal gek. Het enige dat ik van Nederland mis, maar dan ook écht mis, is het voetballen! Voetbal én lekker eten! Weet je wel, broodje kroket, broodje pekelvlees. Kénnen ze hier niet, maar vin-ik zalig! Jij nog een pilsje?" Frank Marselis laat er geen twijfel over bestaan dat hij na meer dan dertig hore- ca-jaren in de VS zijn draai heeft gevon den. Sinds 1956 al werkt hij aan de Amerikaanse westkust, eerst voor ande ren, daarna voor zichzelf. Zijn eerste café, dat ook al „Nieuw Amsterdam" heette, moest hij sluiten toen de eigenaar van de een op de andere dag de huur verdubbelde. Marselis: „Ik heb hem ge zegd dat hij wat kon krijgen. Daarna heb ik vier jaar een hotel gehad, tot dat moest worden gesloopt voor een ander groot gebouw. En nu hebben mijn vrouw Grace en ik sinds twee jaar dit cafe". „Dit cafe" is een ruim-bemeten pand aan de Columbus Avenue met een over jarige jukebox, gebloemde tafelkleedjes, overgordijnen, molentjes achter de bar en aan de muur het Amsterdamse stads wapen. Er heerst een sfeertje dat zeker aanslaat bij de 150 a 200 Nederlanders uit San Francisco en omstreken, die el kaar hier elk weekeind treffen om even bij te praten, herinneringen op te halen en een kaartje te leggen. Want klaverjas sen hebben deze emigranten, die soms al tientallen jaren in de VS wonen en wer ken, nog steeds niet verleerd. Frank Marselis: „Ik ben na de oorlog be gonnen bij de Holland/Amerika-lijn. Amerika leek me wel wat, en toen het varen me steeds meer begon tegen te staan ben ik hier begonnen. Ik was al leen en had weinig te verliezen. Nou ja, ik had verkering met Coby Kruis, die in die tijd door iedereen „Miss Jordaan" werd genoemd. Haar had ik best mee willen nemen, maar zij wilde de gezellig heid van de Jordaan niet opgeven en is in Nederland gebleven. In het begin was het keihard werken". De Jordaan, die „gezelligste buurt van Nederland", duikt steeds weer op in de verhalen van Marselis. Maar van heim- wee wil hij toch niet horen. „Trouwens, de Jordaan is de Jordaan niet meer. Ik loop er nog altijd door als ik in Neder land ben. maar de sfeer is anders, weg". Een deel van die oude Amsterdamse sfeer probeert Marselis in zijn eigen bruine cafe op te roepen. „Om de Ne derlandse emigranten weer een klein stukje thuis te bieden", zegt hij. Niet mopperen Het harde werken heeft Marselis geen windeieren gelegd. „Ik heb niet slecht ge boerd. Mijn vrouw en ik hebben hier in de stad twee appartementengebouwen, dit café, en dan ook nog een zaak op Ha waii. Dan mag je toch niet mopperen, vind ik". Herman Spruit, die 22 jaar geleden na een korte periode bij de Rotterdamse Lloyd het Kurhaus en het Grand Hotel in Scheveningen inwisselde voor een ho- recabestaan in San Francisco, knikt in stemmend. Ook hij mist in Amerika met name het voetballen. Spruit: „Ik bezoek hier wel- cens baseball-wedstrijden. Daar zitten 70.000 man op de tribunes en er gebeurt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 24