Wit blijft
overeind
op de
tennisbaan
fV
Jl
■H
Dekker wil
Leids
tennis
stimuleren
„Ik had
veel
eerder
moeten
beginnen"
*am mm mm
Het poloshirt blijft favoriet bij
de man, zoals dit exemplaar uit
de collectie van Peter Steine-
bronn.
mm
De belangstelling voor de ten
nissport groeit nog steeds. Of
het nu komt doordat men meer
vrije tijd heeft of dat op het
ogenblik veel banen het gehele
jaar door bespeelbaar zijn,
steeds meer mensen gaan aan
deze sport doen.
Mogelijk dat daarbij ook de in
vloed van de sportuitzendin-
gen op de vele tv-netten moet
worden gerekend. Tennistoer
nooien of die nu in Australië,
Frankrijk, Engeland of in Rot
terdam of Hilversum worden
gehouden, het komt allemaal
de huiskamer in. Men kent de
kampioenen, heeft voorkeu
ren, leeft met hen mee en ziet
ook waarmee ze spelen en wat
ze dragen.
Kleine prints op soepel vallende t-shirts, met bijpassend rokje en
broekrokje uit de Golden Cup-collectie van Triumph.
Ivan Lendl in het nieuwste
trainingspak van Adidas.
maken van deze
tenniskleding van
Want bij het beoefenen van een
sport horen nu eenmaal attri
buten. Bij tennis is een racket
wel noodzakelijk en ballen zijn
ook handig, terwijl de kleding
eveneens een belangrijke rol
speelt. Tennis is een sport die
zowel door ouderen - die daar
nu de tijd voor hebben en het
fysiek ook nog makkelijk kun
nen opbrengen - als door jon
geren wordt gespeeld en hoe
wel dat bij diverse andere
sporten duidelijk verschil in
kleding te zien geeft, is dat bij
tennis veel minder. De traditie
van deze sport dat men in het
wit gekleed gaat, blijft ondanks
alle veranderingen in kleedge
drag toch redelijk overeind.
Natuurlijk zijn er tegenwoor
dig meer kleurtjes op de tennis
banen te vinden. Maar nog al
tijd is het wit met een kleurtje,
of zelfs een heel shirt in een
kleur. Een gehele gekleurde
out-fit blijft toch tot de uitzon
deringen horen.
Dit jaar wordt het wit gecombi
neerd met felle tinten zoals ka
narie-geel, doch ook met zacht
oranje, rose en mint. Hier en
daar duiken wat kleine vlakjes
fluo-kleur op, maar veel is het
niet. In de mode van deze zo
mer zijn originele prints op
hemdjes en shirts, maar ook
badges en etiketten. En hele
kleine streepjes-dessins op
shorts en broekrokjes. Wat de
rokjes betreft: die zijn wat roy
aler geworden, soms klokkend
en met een klein onderrokje.
POLOSHIRT
Voor de mannen is er nogal wat
donkerblauw, maar ook mint
en smaragdgroen en natuurlijk
een poloshirt, want daar blij
ven de mannen trouw aan.
Tenniskleding bestaat niet al
leen uit een shirt en een short,
of voor vrouwen een rokje. Er
zijn tegenwoordig bijpassende
jacks, trainingspakken en op-
warm-pakken, maar ook spen
cers en pullovers in harmonie-
rende tinten. Sokken, hoofd-
Haarbanden, polsbanden en
leuke prints maken de tennis-
mode van Peter Steinebronn
dit jaar in teressan t.
Streepdessins en heldere kleu
ren maken wat bijzonders van
de trainingspakken uit de nieu
we ten niscollectie van Cruyff
Sports.
en polsbanden horen er ook he
lemaal bij.
De opwarm-pakken, die bo
vendien voor de 'cool down'
dienst kunnen doen, zijn ook
prima pakken voor in huis.
Nieuw dit seizoen zijn een beet
je glanzende pakken, kleding
die niet alleen naast de tennis
baan gebruikt hoeft te worden,
want steeds meer mensen ont
dekken dat een lekker jogging
pak de prettigste vrije tijdskle
ding is die je maar kunt beden
ken. Vooral door de mix van
katoen, polyamide en popeline
kunnen deze pakken voor van
alles dienst doen.
Het zijn vooral de fabrikanten
van sportkleding geweest die
de afgelopen jaren veel onder
zoek hebben gedaan naar de ei-
genschappen van allerlei ve-
zeis en stoffen. Het resultaat is
nu dan ook dat er lichtgewicht
kleren kunnen worden ge
maakt, die toch veel vocht op
vangen en die lekker dragen,
dat wil zeggen ademen. Maar
wel zó dat men toch geen natte
rug krijgt. Deze evolutie, die
zowel de kwaliteit als de func
tionaliteit van de sportkleding
heeft verbeterd, is door veel
sportmensen met gejuich be
groet, want goede kleding is
wel degelijk een onderdeel om
je sport op een lekkere manier
te beoefenen.
Grappige streepeffecten
Head iets bijzonders.
Johanna Niessing: top-recreante en top-supporter.
FOTO: HENK SNATERSE
LEIDEN De zeventig jaren zijn
haar niet aan te zien; de sport doet
haar duidelijk goed. Niet alleen het
actief bedrijven van tennis, maar
vooral ook het ernaar kijken, heb
ben haar zo enthousiast gemaakt,
dat vermoeidheid en leeftijd op
haar geen greep lijken te krijgen.
Niemand kent eigenlijk haar naam,
maar A-speler en recreant weten
wie ze is. Een ontmoeting met de
top-recreante en top-supporter
van het Leidse tennis, Johanna
Niessing.
„Ik ben drieëneenhalf jaar geleden
wat aan tennis gaan doen maar ik
had natuurlijk veel eerder moeten
beginnen. Ik heb toen tien lessen
bij Al Kortekaas genomen, destijds
trainer van Unicum. Ik was direct
enthousiast en ben toen heel veel
gaan spelen". Op zich een uit
spraak, die je van de meeste recre
anten mag verwachten. Wat an
ders wordt het, als blijkt dat de
persoon in kwestie op zesenzestig-
jarige leeftijd de tennisbaan be
trad, tegenwoordig bijna dagelijks
op de baan vertoeft en ook nog
eens meldt het minstens tot haar
negentigste te willen volhouden.
Het vreemde is, dat de uitspraak je
niet eens verbaast. Het enthousias
me straalt van het gezicht, de lach
werkt aanstekelijk, het plezier staat
wel heel duidelijk voorop.
Johanna Niessing, want dat is de
naam, kun je een top-recreante in
tennis noemen, 's Winters traint ze
in Dekker bij Irfan, een van de ten-
nisleraren uit het college. „Ik vind
het er helemaal niet onpersoonlijk
zoals vaak gezegd wordt. Je hebt
er je eigen 'kring' en een leraar,
waar je ook een personlijke bin
ding mee hebt. Dat stimuleert je
tennis wel, en ach, veel echte
vrienden in de sport maken kun je
nu ook weer niet", 's Zomers heeft
Johanna Niessing haar 'fans' op
Unicum, ze speelt actief mee in die
grote damesrecreatie competitie.
„Ik denk, dat ik een van de oudste
deelneemsters ben", zegt Johan
na. Geen vreemde uitspraak, ze is
qua leeftijd stellig de oudste, die in
de damesrecreatie begonnen Is.
Een recreante, die lid is van twee,
sterk op wedstrijden spelen gerich
te verenigingen. „Dekker en Uni
cum hebben allebei hun charme en
allebei hun zwakke punten. Ik wil
gewoon veel spelen, veel mensen
ontmoeten. Maar ik wil ook goed
tennis zien, en dat kan ook op bei
de clubs." Bij die competitie ver
kreeg ze haar grootste 'bekend
heid'. Want als je alles wil zien, ben
je ook vroeg op het park. Die trou
we figuur met dat prachtige witte
haar moest wel opvallen, zeker als
de tribune nog leeg was. En nog
meer bij de uitwedstrijden van Uni
cums hoofdklasser, want wie gaat
daar nu om 10.00 uur op zondag
morgen zitten te zijn. „Maar ik ga
ook bij Dekker naar Heieen van
den Berg kijken, hoor", verklaart
top-supporter Johanna Niessing
haar brede belangstelling.
Sport is Niessing niet vreemd. De
zeventigjarige behoorde eens tot
de top van de Leidse korfbalwe
reld. „Ik speelde bij Fluks, wat nu
Fides Pacta heet. Op mijn tweeën
veertigste jaar werd ik nog gese
lecteerd voor het Leidse team, ter
wijl ik vijf jaar later nog in het eer
ste van Fluks acteerde. Je kunt me
wel een sportmens noemen, want
naast korfbal was ik, ook nog ac
tief in de gymnastiek en binnen de
reddingsbrigade zwemmen", vat
Johanna Niessing haar sportloop-
baan samen. „In 1981 ben ik nog
meegereisd naar Australië om
korfbal een beetje te promoten. De
'Aussies' beschikten over te weinig
speelsters, en toen ben ik maar in
gevallen". De Leidse 'international'
is dan ook tot lid van verdienste
van de korfbaibond benoemd.
Op de vraag of ze ook wel eens
ernstig is, zegt Johanna Niessing.
„Jawel hoor, maar ik vind, dat je
steeds opnieuw vooruit moet kij
ken. Dan overwin je de tegensla
gen het gemakkelijkst. En natuur
lijk steeds met iets bezig zijn." Dat
laatste is de top-supporter stellig
wel. Een spandoek maken voor
1
Margot en Jan, drie dagen een be
zoekje aan de Nationales in Son of
tweemaal een reis naar het ABN-
toernooi In Rotterdam, actief zijn is
Johanna Niessing niet vreemd. De
ogen staan toch weer ernstig als ze
opmerkt: „Ik kreeg een brief van
Margot, ze schreef, dat het haar
goed gaat. Ze was voor mij een ex
tra drijfveer vroeg te gaan kijken
bij de competitie, want ik had toch
wel een band met die meld. Maar
ik blijf komen hoor, want Ik ben nu
eenmaal gek van dat spelletje ge
worden. Alleen vind ik het erg jam
mer, dat ik er niet op jongere leef
tijd kennis mee heb gemaakt.
Want ik kan het iedereen aanbeve
len".
riete sporten in de landelijk hoog
ste klassen kon uitkomen. Eredivi
sie tennis bij het Haagse Metse
laars en eredivisie squash bij het
Rotterdamse Victoria.
Via het tenniscollege, maar ook
met het A-toernooi wil Dekker het
Leidse tennis gaan stimuleren. „De
beginnende tennisser krijgt binnen
zijn of haar eerste vijftien lessen al
een kennismaking met het toer-
nooitennis. Dat blijft zo voortgaan
op elk niveau, tot en met de tien
uitwisselingen, die we jaarlijks or
ganiseren voor onze selectie. Toch
denk ik, dat we het voor de 'talen
ten' beter kunnen organiseren. De
wedstrijdprogramma's voor de
Leidse toppers verdienen profes
sioneler aangepakt te worden,
daarvoor zullen we in Leiden
moeten gaan samenwerken. Maar
ik weet ook, dat een beslissing om
daaraan mee te werken voor een
aantal mensen een heel moeilijk
zaak is."
Op de vraag, of er al een concrete
invulling aan zijn ideeën is gege
ven, antwoordt Carel de Bruijri:
„Met externe hulp is een program
ma ontworpen, waarmee de Leidse
toppers het gehele jaar door aan
toernooien kunnen meespelen. De
ons ter beschikking staande spon
sorgelden zullen komend seizoen
grotendeels aan begeleiding en
coaching van die groep besteed
worden. Onderdeel van dit pro
gramma is een tweeweekse reis
naar het tennismekka Zweden.
Ook voor jeugd onder de zestien
jaar hebben we een toernooipro-
gramma in ontwikkeling. Daarnaast
tracht het tenniscollege tijdens de
competitieperiode in principe twee
dagen per week gesubsidiëerde
trainingen te organiseren, als aan
vulling op die van de Leidse clubs.
Inmiddels is ook een start gemaakt
met het verstrekken van voedings
adviezen om de algemene lichame
lijk conditie te verbeteren".
Als slotconclusie merkt De Bruijn
op: „Ik blijf zeggen, dat een hoofd
klasser met eigen Leidse spelers
niet alleen mogelijk is, maar ook
mogelijk moet blijven."
Carel de Bruijn,
hoofdtrainer van
Dekker: ,,We streven
naar het meest
optimale resultaat, op
welk niveau ook".
FOTO: HENK SNATERSE
WARMOND Rotterdammer Ca
rel de Bruijn is allang geen onbe
kende meer in de Leidse tennisge-
meenschap. De hoofdtrainer van
Dekker Tennis Warmond beschikt
over veel faciliteiten en een prima
trainersstaf. Het in 1981 geopende
centrum draait als een trein en
breidt haar aktiviteitenpakket ge
staag uit. Toch hebben gesprekken
met Carel de Bruijn nog altijd een
ondertoon dat het beter kan. Re
den de tennisleraar van Dekker
eens aan het woord te laten.
„Vorig seizoen zijn we inderdaad
begonnen met het propageren van
een nieuw beleid binnen ons ten
niscollege. We ontdekten dat we,
ondanks de vele faciliteiten waaro
ver het Dekker centrum beschikt,
toch het Leidse tennis blijkbaar
niet konden bieden wat ons in eer
ste instantie voor ogen stond", al
dus Carel de Bruijn. „Dekker werd
als super-commerciëel afgeschil
derd en dat bleek een aantal voor
het tenniscollege interessante
doelgroepen toch af te schrikken.
Feitelijk onderscheiden we ons van
andere tennisscholen enkel door
een surplus aan trainings- en
speelmogelijkheid en een wellicht
inhoudelijk iets andere trainings-
aanpak. Maar net als andere insti
tuten, die het tennis willen bevor
deren, streven ook wij naar het
meest optimale resultaat voor de
pupil, op welk niveau dan ook".
Carel de Bruijn is hoofdtrainer van
het Dekker tenniscollege. Een job
die voor de nu 3 jaar in Warmond
wonende tennisleraar twee taken
inhoudt. De Bruijn is eindverant
woordelijk voor het technisch in
houdelijk gedeelte van het tennis
college, daarnaast wordt hij geacht
mee te denken en beleid aan te
dragen voor het totale gebeuren
bij het Dekker tennis en squash-
centrum. De geboren Rotterdam
mer sloot in 1974 zijn ClOS-oplei-
ding af, met de specialisaties ten
nis en squash. Vervolgens behaal
de hij de akte J, zodat een combi
natie van gymnastieklessen en
sportonderricht mogelijk was. Zijn
brede vooropleiding in de sport
versterkte zijn kandidatuur voor de
positie van hoofdtrainer bij Dekker,
die Carel de Bruijn nu zeven jaar
bekleedt. Als actief speler is de
Warmondse tennis- en squashtrai-
ner trots op het unieke feit, dat hij
in hetzelfde jaar in zijn beide favo-